De Praktijk van Helder Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, VAN VRIJEN~ËN TROUWEN. VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT van ZATERDAG 24 JANUAR11925 Nr. 159 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) DE BESLOMMERINGEN VAN EEN MODERN WARENHUIS. Wat beteehent: „Thuis bezorgen"? Wjj zijn zoo'n beetje verslaafd geraakt aan het „Warenhuis". We vinden het prettig en gezellig. Zoo ;n een mooi en vol en groot magazijn rond te loopen zonder dadelijk wat te hoeven te koopen. Als we in Berlijn zijn, gaan we naar Wertheim. Als we in Parijs zijn gaan we naar „Au Louvre" of „Les Printemps". Als we ln Amsterdam zijn gaan we min stens naar de Fransche Bazar, Bazar de la Bourse of ln leder geval naar de „Bijenkorf". En als we dan bij t]jdi en wijle eens wat daar koopen, dan denken we er niet verder Dij na als de verkoopster vraagt: „Wilt u het thuisbezorgd hebben, of neemt u het meeF*.... En toch is dat simpele „thuisbezorgen", dat vdór den oorlog al zoo gewoon was en dat tegenwoordig vooral in het buitenland tot een formidabele hoogte is opgevoerd- een kwestie van groote beteekenis voor een warenhuis. Zoo vertelde b.v. e9n Berlijnsch blad kort geleden over een van de grootste warenhui- zen van Berlijn. Dit Huis had zijn buiten- besteldienst weer tot de normale hoogte op gevoerd en gebruikte voor dit doel niet min der dan 200 auto's. Op drukke dagen leggen deze wageps ge zamenlijk den slordigen afstand af van ruim 8000 kilometer tezamen. Dat is ongeveer van Amsterdam naar.... Jeruzalem. Evenredig aan den omvang van den be steldienst is natuurlijk ook het gebruik van het verpakkingsmateriaal. Zoo vertelt het Dultsche blad, dat dit bedoelde magazijn per dag niet minder dan 50 kilometer touw ge bruikt Het komt hoe langer hoe meer ln gebruik bij deze instituten om het veld van het thuis bezorgen zoo wijd mogelijk te nemen en niet alleen binnen de grenzen van de stad- blij ven, maar ver daarbuiten tot in de omlig gende dorpen te komen. Zoo is het volstrekt gewoon geworden, dat men op ieder uur van den dag een van de automobielen tegen komt van de ,3ijenkorf" ver bulten Amsterdam. Of het nu is Bussum, Laren^ Hilversum, Baara of Eemnes. Ofwel: Haarlem, Santpoort en Bloemendaal.... Of de Zaanstreek langs. Men ontmoet de bestelauto's van de Am- sterdamsche Warenhuizen tegenwoordig hal. verwege de provincie. Het Parijsche Warenhuis gaat nog verder. De verschillende „Grands Magazins" aldaar zijn beroemd om de groote coulance tegen- over hun cliëntele. Wanneer men daar iets koopt, hetzij een vergiet of een matras of een deken of een japon of een kleerkast, het wordt thuis bezorgd. En bevalt het niet of beantwoordt het niet aan de gestelde ver wachtingen of de gemaakte afspraken, dan hoeft men de betreffende afdeeling der ex peditie maar op te bellen en na een poos verschijnt opnieuw de auto. Ze neemt het goed, mits onbeschadigd, tegen de volle te ruggave van den koopprijs weer mee. Het spreekt vanzelf, dat een zoodanige handelwijze heel veel rompslomp en heel veel aandacht en heel veel personeel en heel veel onkosten tnet zich sleept. Zoodat het ook daar niet alles winst is. LUISTERAARS. Er is altijd beweerd, dat luisteren een kunst was, die maar door weinigen werd geoefend. En nog zijn er velen, die van die kunst het a. b. c. nog niet kennen. Ze hebben overal aandacht voor, behalve voor het woord van anderen. Ze zijn be hept met de bijzondere gave en den aus dauer om altijd door maar het woord te nemen en te houden en te pas en te on pas het woord te voeren, waarbij ze geen •gelegenheid geven ook eens aan ander aan het woord te laten komen. En heeft die ander eindelijk het voorrecht ook zijn meening eens te zeggen, dan wordt ge heel het betoog eenvoudig genegeerd en zwelgt de praatgraag dadelijk in zijn eigen woordenlawine. Hen dat af te leeren, Is altijd gebleken onbegonnen werk te zijn, want in den- re gel hebben ze een te taaien gordel om hun beecheMenheidsgevoei geslagen, dan dat een toespeling op hun tekortschieten ln luisteren, tot hen doordringt Daarom is het zoo'n bij uitstek heu UIT DE OUDE DOOS. Antieke Zeden en Gewoonten uit onze elf Provinciën. Het „bokse-schleten". Bijzonder eigenaardig en do moeite van het vertellen waard, zijn de vroegere ge woonten geweest in de buurten van den achterhoek van OverijseL Tot den dag van den ondertrouw had den de bruid en de bruidegom nog weinig omgang met elkaar gehad. Zé waren met buitengewone gelegenheden, kermissen, feesten in de familie, Pinkster-, Eerst-, Paasch- en Nieuwjaarsdag ln meer di recte aanraking gekomen. De vrijer liet zich bijna niet §nn het huis van het meisje zien. Het was uitsluitend de.herberg, waar zij elkaar zoo nu en dan eens spra ken. In den tuin van de herberg kuierden se meestal en zeiden' elkaar de zoete woor den van de min. Zoo kwam het ook dat de trouwlustige deernen uit de streek nooit ergens anders heen gingen dan naar de herberg. Hier was de plek om goede vangsten te doen. En was de vangst gedaan, dan ging de handeling trouw daar voort, tot zelfs na den dag der verloving en tot na den dag -van den ondertrouw. Ik zal het u laten zien. We zullen in onze veronderstelling zoo'n herberg eens ingaan. En kijk: Daar vinden wij nu een paar tje, dat al zoo goed als op trouwen staat! Te oordeelen naar het gezelschap is het nog al welgesteld en ze lusten ook wat. In een groepje van jongens staat de bruid, dat zie je dadelijk. Het is een knappe, aardige, struische meid. Ze kan meedoen daar hoef Je niet aan te twijfelen. En ze schijnt vroolijk van aard ook, want ze Is bezig te stoeien met 'n 'knappen jongen kerel. Is dat de bruigom? Het is heelemaal de bruigom niet! Het is de „kapitein van het Bokse-schutters- vendel"! Want wat is er aan de hand? Ik sprak daarboven van een /paartje", maar dat was niet juist. Want de bruigom is in het geheel niet aanwezig. De bruid is er alleen en met opzettelijke reden en de rest dat Is aanhang. Laten we luisteren: De kapitein houdt op met de knappe bruid te ravotten en spreekt haar aan: Wel maidja waar zal dan de brui gom weuze? Hai is ter nie.«egt de bruid. Is-tie der nie? Nee nie.Hal durreft nie. We motten om de bokse schieten. Om de bokse schieten? Hai zal de bokse an hebbe. Nee ik! zegt de bruid met kleun. Nee hal.verdedigt de kapitein. Nee ik. Nee hai! Dat zullen we schieten! besluit de kapitein. Hij geeft een teeken, waarop alle jongens zich bij hem voegen maakt een saluut voor de bruid en verlaat de her berg. Hij loopt regelrecht naar een bepaalde woning. Wat is er gebeurd? Eenvoudig dit! Al voor dat ze trouwen, willen deze twee jonge mensohen uitgevochten hebben wie in het huwelijk „De broek zal aanhebben" d.w.z. wie de baas zal zijn in huis, wie het meesterschap zal voeren. Ieder be grijpt, dat het slechts eeii spel in de bruidsdagen was. Maar er lag een goed symbool aan ten grondslag en daarom werd het spel met zooveel ernst gespeeld. Wie van de twee zou winnen; Zou de vrouw regeeren of de man? Voorloopig Is de vrouw ook uit rid derlijkheid meester van het terrein: de herberg! De bruigom vertoont zich niet, ofschoon hij ook bevel gegeven heeft, dat er om de heerschappij van de „bokse" (broek) zal worden geschoten. Hij wacht den strijd af en verlaat zioh op de hande lingen van den kapitein. Deze verlaat nu na het openlijk ver klaren van den oorlog de heiberg en begeeft zich naar de woning .van een an der. De tamboer! Hij zegt aan dezen dat het schieten om de bokse op morgen be paald is en dat verdere toebereidselen zul len moeten worden genomen. En den volgenden avond zoo tegen don ker verlaat de tamboer zijn huls en gaat roffelend door het dorp. Hij staat overal stil en verkondigt den aanstaanden strijd om de broek tusschen Jannetje B. en Pietjelees, die met malkander willen trou wen. Achter hem komt de al grooter en grooter wordende stoet van jongens en gelijk feit? dat Marconi de draadlooze te legrafie tot een mogelijkheid van verkeer heeft weten op te voeren. Want daarmede is tevens bereikt, dat het aantal luiste raars met geweldige sprongen is toegeno men en nadat op diens theoriën verder is voortgebouwd, weten we, dat het aantal luisteraars legio is geworden Reeds daar om verdient hij een monument, omdat hij der wereld door zijn uitvinding zooveel luisteraars heeft geschonken. En met den dag neemt dat aantal toe; gewild of niet gewild. De kunst van te luisteren wordt, door de draadlooze, nolens volens, door velen beoefend en het is zelfs zoover gekomen, dat de eeuwige kwebbelaars worden over troefd door de draadlooze, die middels den loudspeaker, een geluld opzet, dat men stralen ver kan hooien. Dan is er niemand, die aan al het ge redeneer aandacht schenkt en ook zij zijn gedwongen hun snntering te staken en hun aandacht te bepalen tot wat de loudspeaker uitschettert en uitgalmt. Wat een heerlijke uitvinding en van welk een groote opvoedend:© waarde voor de kwebbelaars zelf! Eiken avond heeft zoo'n loudspeaker nu •een aandachtig gehoor aan het begin van de Binnenhaven, wcar de firma Staalman de draadlooze in werking stelt. De mannen, die, onder de beschermen de luifel van het gesloten Cinema Palace hun drentelpassen, heen en weer, wat min der eentonig maakten door voortdUrenden kout, staan nu door het wonder van den „loudspeaker" stil, houden hun snaters en genieten van de muziek, die van wie weet hoever, gratis hun wordt geboden of pro- fiteeren van de wijze lessen, die de een of andere spreker, hun middels den mi crofoon, ln een populair wetenschappe lijke voordracht toedient Van praters zijn zij allen luisteraars geworden. Vermoedelijk zal de wereld er wel op vooruit gaan, nu overal de sprekers zijn veranderd in luisteraars. Hoeveel minder zal deze of gene over den tong gaan, hoeveel meer zal de aandacht zich bepalen tot dingen die meer het hoofd en gemoed raken en die daardoor de men schen dus meer zullen brengen tot zelf overpeinzing en zelfoverdenking. Luisteraars gekweekt te hebben, als bij tooverslag, ziedaar de onschatbare waar de van de draadlooze. De kunst van luisteren behoeft niet meer te vorden beoefend; kant en klaar wordt ze toegediend! aan allen, die aan het radio-toestel zitten of die door den loudspeaker gedwongen worden tot luis teren. Daarom „leve den loudspeaker en leve de draadlooze! Minder geklets en meer zelfbespiege ling. Staatsman en journalist De Londensohe pers heeft Donderdag een noenmaal aangeboden aan den pre mier, Baldwin, minister Churchill en eenige andere vooraanstaande persoon lijkheden. Baldwin hield een toast, waarin hij zeide: Er bestaan vele punten van over jon ge mannen, die al van uit de herberg mee kwamen. Ze schreeuwen en Joelen en het fcrijgstumult neemt toe. Op het 'hooren van de krijgsmuziek grij pen al de strijdbare jongelingen naar hun vuurwapenen. Hebben ze er zelf geen, dan leenen ze het van hun vader of van den buurman. Want zonder schietgeweer kunnen ze niet meedoen aan den oorlog. (Lees: aan de pret!) De bewapening is van alle soorten. De een heeft een oud ganzenroer, de tweede een buks. De derde een groot pistool met een enorme vuurplaats. En zoo voort Als het maar den harde knal kan geven en veel rook, dan komt het ln orde. De kapitein verschijnt en schaart de troepen in gelederen. Hij heeft een sabel om. Men' marcheert zoo goed en zoo kwaad als dat gaat onder boerenjongens, die meer melken dan ln de pas loopen, naar het midden van het dorp terug: „Zwenkt rechts!" Men gaat links en rechts en achteruit, maar dat hindert niet, want dat geeft den kapitein gelegenheid als een dolle te oommandeeren: „Terug!.Op de plaats!.In het gelid!. Eindelijk staan ze. weer en het com mando klinkt: Nu voorwaarts marsch! En de heele troep van zonderlinge huurlin gen gaat op stap. De tamboer roffelt of zijn leven er aan hing. Er komen vrijwil lige trommelaars hij en het wordt een hei- densch lawaai! De eerste loop is door het dorp dan naar en langs de herberg, en ten slotte tot voor het huls van den 'bruidegom. Halt! schreeuwt de kapitein. Staat stil jongens. Halt en front maken. Je trapt op m'n beste stappers, jong, waarsohuwt een soldaat z'n buurman. Laadt de geweren zegt de kapi tein onheilspellend. Maar past op, dat er geen laadstokken in blijven zitten! Goed geladen?.Past op.Vuur! En een oorverdoovend gerinktnkel barst los. Het is volop oorlog.Er komen nog een paar schoten achterna. De glazen en vensters van des bruigoms huis rin kinken, maar dat doet er niet toe. Men moet kunnen den dat het er op 'n paar gebroken ruiten niet aankomt. Schieten! roept nogmaals de ka pitein. Vuur!.En de slagen vallen opnieuw. Men belegert de vesting, waarin de vijand zich nog schuil houdt. Voor de derde maal: sohietén!. En een salvo, dat verschrikkelijk is, volgt Hoezee.... Hoera!.... schreeuwen de muitelingen opeens. Daar komt-ie! Uit de deur van de woning Is de bruidegom getreden, met aan zijn arm de bruid. Dat is een goed teeken. Men schijnt een overeenkomst daarbinnen te hebben eenkomst, tusschen het vak van journalist en dat van staatsman; zij hebben geen van beiden vaste uren voor hun maal tijden en de aohturendag geldt voor hen niet. Beiden kunrren zij, zonder vooraf te zijn gewaarschuwd, op straat worden ge zeten zij brengen het geen van beiden tot een Rolls Royce of een villa aan de Rl- viera. Baldwin meent, dat deze punten van overeenkomst een ntuwen hand tus schen journalisten en staatslieden moeten vormen. Lord Birkenhead, die na den premier het woord voerde, zeide, dat hij het altijd goed met de pers heeft kunnen vinden; zij heeft hem steeds gesteund a'> hij een fout maakte en bestreden l onec.r hij go- lijk had. OVER DEN DUUR VAN HET LEVEN. Een staalkaart van „ouwe tuitjes". Het „Leven" Wij zijn er allemaal in den grond even gek op hoe zon derling en hoe wreed en' hoe knagend aan onze idealen en hoe onbarmhartig streng en ongelukkig, hoe spelend met onze liefste wenschen en hoestrijdvoi het dan ook wezen moge. Wij beminnen het bvcn en wó hopen in stilte op een zoo grooi mogelijke hoe veelheid ervan I Toch: Het gaat ermee als met zooveel andere dingen wij spelen er vaak mee en we schatten toch eerst de werkelijke waarde van het ongeschonden leven als we het voor zeker deel verloren hebben of bezig zijn te verliezen. Want het leven manifesteert zich ln de eerste plaats in wot wij uoeinetf: On/8 gezondheid. En dto £aaD wij eerst goed waardeeren als we er Iets van missen Hoe komt het dat we «u-vaak iets van missen Niemand weet het zeker. De een zegt dit en de ander weer dat. Laten we aannemen dat ieder individu bij zijn geboorte een zeker fonds aan levenskracht meekrijgt. Zijn levenskapitaal 1 Van de geboorte af, van het oogenblik dat de baker den zuigeling een welkom in het leven toeroept, begint eigenlijk al het kwijnen van het leven het van stonde af aan opgebruiken van het mee gekregen kapitaal. Van de geboorte af begint het chronisch sterven. En nu vragen we ons af door welke oorzaken sterft de een zooveel vroeger dan de ander. Hoe komt het dat A. zooveel langer doet met zijn levenskapi taal, dan B. Heeft A. meer meegekregen Is B. er roekeloozer mee geweest Niemand kan het zeker zeggen. Men neemt algemeen aan dat de een meer kapitaal mee brengt dan de ander. Maar niettemin leeft toch in het groote aantal van de menschen de heimelijke gedachte, dat men zuinig met zijn kapitaal omgaan kan, dat een vroege dood of een slechte gezondheid wel eens kan worden geweten gesloten. Men schijnt een vorm gevonden te hebben waarbij de macht over het huis houden gelijk over heiden wordt verdeeld. Ik wil de soldaten laten drinken, roept de bruidegom. Na dat kan. Het schieten wordt gestaakt en alle soldaten lesschen zich den krijgsdorst met bier en wijn en 'n glaasje boerenjongens. Alleen de onvermoeibare tamboer gaat door met roffelen, dat hooren en zien vergaat De vrouwen en de mannen komen lachend achter de ramen van de buur- manswoningen. Ze mogen dat spel weL Laat ze maar schieten, die jongens. Och, och, wat zal dat weer een vensterglas kosten. 't Is bokseschleten veur Jannetje en Pietjelies, vertellen ze mekaar. Schieten. Laadt de roeren en dan... Vuur! schreeuwt de kapitein Ineens weer alsof hij bang was dat men hem zou trachten om te koopen met een glaasje wijn.... En de soldaten laden en het salvo weerklinkt opnieuw. De tamboer slaat erop los. De ramen schudden heen en weer. Van alle kanten komen de dorps- genooten lachend en pratend op het ru moer af. Het is weer bokseschleten! De bruidegom nog steeds staande voor zijn deur met zijn bruid aan den arm heft de hand op. Hij vraagt een wapenstistand. Hij wil spreken. Wie zal de bokse dragen? Infor meert de kapitein op uitdagenden toon. Geen van twee, kapitein! roept de bruigom terug. Zal niet en ik nie. Ik gleuf 't niet schreeuwt de ka pitein onvoldaan. Laadt jangena en vuur! Onder hoongelach van de omstanders ondergaat de bruidegom deze vernede ring. Het vuur brandt los. Het is ver schrikkelijk. Ik wil de soldaten laten drinken! roept ln vertwijfeling de bruigom. Dat kan zegt de kapitein en voor de tweede maal gaat het rondje. Dit ls tenminste een manier om het vuur te doen zwijgen. De kapitein en de tamboer gaan in on derhandeling met den bruigom. Hij tracht hen uit te leggen, dat de man en de vrouw ln het aanstaande huwelijk den scepter ge zamenlijk zullen zwaaien, dat er geen baas en geen knecht zal wezen, maar dat bel den in gemeenschappelijk overleg het ge zin zullen besturen. De bruid geeft toe, dat ze den man als hoofd van het g zal erkennen. geizin Nog weifelt de kapitein. Hij is een man van ondervinding en hij voelt zijn eer en zijn verantwoordelijkheid. Hij kent de listen van den krijg en weet, dat lióhtge- loovigheid voor een soldaat een fout la. Hij keest naar zijn wachtende (en aan het op een of andere wijze roekeloos of zwaar „leven" Ik voor mij geloof, dat deze meening de meest onjuiste ie vjn allemaal. Afge zien van de betrekkelijKe waarheid, die er altijd in schuilt, meen ik dat ze te veel wordt geliefd en aangebeden als legende. Want luister. Hieronder volgt de opsomming van menschen, die 't in hun aardsch bestaan 'n tamelijk tijdje hebben uitgehouden. En om den dooien dood niet door te zitten op een leunstoel en zich te hoeden voor tocht en niet erg gaar gekookt eten. Uit verschillende nauwkeurige waar nemingen is gebleken, dat in de bloei periode van het oude Rome, aldaar eenige reizende kunstemakers, tooneel- spelers en tooneelspeelsters van 102 tot 112 jaar oud zijn geworden. In Zweden was eens een man, die in zijn jonge jaren soldaat was geweest en niet minder dan 17 veldslagen had meegemaakt met al de ongemakken daar aan vast. Hij trouwde voor de derde maal op zijn 110e jaar en stierf toen hij 118 was! Eon Engelsohman in de aohttiende eeuw had de gunst om 144 jaar te worden. Hij was jaren lang soldaat en verdiende zestig jaren zijn brood met heel harden handenarbeid in het veld. Een landgenoot van hem haalde jaren later de 152Deze man leefde gezond en gelukkig bij heel eenvoudig voedsel. Hij ontzag niets en niemand. Geen weer en geen wiüd en geen eten. Op zijn 152e ver jaardag liet Koning Karei I van Engeland bij wijze van vorstengunst hem aan zijn tafel nooden en gaf ter zijner eer een fijn en overvioedig maal. Den volgenden dag was de oude man dood. En de lijkenschouwing constateerde: Voedsel juister gezegdVerteringsstoring! Er leefde een Noor, die den ouderdom van 146 jaar bereikte. Hij verbleef ge durende zijn leven zeventien jaren ln drukkende ballingschap bij de Turken, waar bij nis eeu siaaf in de galeien diende. Maar zijn levenskracht en opge wektheid was zoo groot, dat hij op zijn 189e jaar nog aan een jonge boerin het hof maakte. Men spreekt ln de gesehledenls van een ouden Russischen boer, die in de een zaamheid leefde en nooit eenig buiten- ewoon ding ondernam of te zien of te ooren kreeg die uiterst eenvoudig en zonder zorgen leefde zonder zich van iets in de wereld wat aan te trekken En hij werd 202 jaar! Uit een en ander blijkt en het werd reeds vaker gezegd dat hooge levens tijden nauw verband houden met het buiten- en boerenleven. Ook met hard en ruw werken en ook ,met alle gemis van weekheid en zachtzinnigheid. 01 met de z.g. menschelijke aandoeningen. In Indië blijkt dit ook. Vele inlanders komen en kwamen tot een leeftijd van ver boven de honderd jaar. En het zijn zij, die hun leven slijten moesten ver van de beschaafde wereld ver van eventueele medische hulp en dl® zich la sporadische gevallen van ziekte moesten behelpen met de bij de hand zijnde plank- aardige kruiden. En men heeft aangetoond, dat deze voor tijdverdrijf al maar drinkende) man schappen terug en houdt raad. De man schappen verdoelen hun aandacht tus schen de bladen met glazen, die maar trouw uit de deur worden gedragen en de woorden, welke de kapitein spreekt Zou den ze den bruigom gelooven? Neen ze gelooven hem nog niet Hun eerzucht overwint Plotseling zetten ze hun leege glas neer en laden hun ge weer. En voor iemand er op verdacht ia of de kapitein heeft kunnen oömmandee ren, brandt een nieuw en nog heviger salvo los. De schoten kraken de glazen rinkelen. De vrouwen geven verschrikte gilletjes.Men stuift achteruit.Het wordt wanhopig. Het schieten houdt niet op. Tot ver in het dorp is het te hooren. De tamboers trommelen. De lampions en de teerstokken worden ontstoken als hert donkerder wordt. Maar het schieten over stemt alles. De strijd is hevig meer dan hevig. De soldaten zijn onvermurwbaar. O! Nou nou, wat gaane die Jon gens weur tekeer lachen de vrouwen achter de ramen hoofdsohuddend. Dan: plotseling treedt bleek en be vend de bruid zelf uit de sohaduw van het huis en 'begeeft zich naar den vijand. Ze heft de armen op en vraagt om gehoor.- Het schieten verstomt. De bruid spreekt zaoht en smeekend met den kapltefh. Ze zal een trouwe en volgzame vrouw wezen voor Pietjelles. Ze belooft het op handslag. Da's niet genoeg, zegt de kapitein streng. Dan rekt zich de bruid op de teenen en met een blosje van jonkvrouwelijke schaamte geeft ze den kapitein een zoen op de wang. Nog voor ze zich kan terug trekken heeft de kapitein zijn sabel neer gegooid en de bruid een pracht van een pakkert terug gegeven. Ophouden met vuren oomman- deert hij dan en hij vertelt aan de man schappen, dat aan de eer van het bokse schleten voldaan is. Hij zegt dat hij nu ln den goeden afloop van hert huwelijk ge looftEn hij roept „hoera" voor bruid en bruidegom I Dan volgt er nog 'n fikse roffel en een rondje achterna op den goeden afloop. En allengs trekken de muitelingen af met vuurroer en geweer. Ze dansen en zingen door het dorp tot ze doodmoe zijn van dit verschrikkelijk gevecht op vaderland- schen bodem. En ze gaan rust vergaren voor de vol gende dagen van het „Bokse-blerdrlnken", die volgen op het schieten, totdat de brui loft zelf achter den rug is> i-VS5==- t J uttertje B. Door CAREL BRENSA. Roblnson.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 1