De Praktijk van Helder
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VAN VRIJEN~ËN TROUWEN.
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
van ZATERDAG 24 JANUAR11925
Nr. 159 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
DE BESLOMMERINGEN VAN EEN
MODERN WARENHUIS.
Wat beteehent: „Thuis bezorgen"?
Wjj zijn zoo'n beetje verslaafd geraakt aan
het „Warenhuis". We vinden het prettig en
gezellig. Zoo ;n een mooi en vol en groot
magazijn rond te loopen zonder dadelijk wat
te hoeven te koopen.
Als we in Berlijn zijn, gaan we naar
Wertheim.
Als we in Parijs zijn gaan we naar „Au
Louvre" of „Les Printemps".
Als we ln Amsterdam zijn gaan we min
stens naar de Fransche Bazar, Bazar de la
Bourse of ln leder geval naar de „Bijenkorf".
En als we dan bij t]jdi en wijle eens wat
daar koopen, dan denken we er niet verder
Dij na als de verkoopster vraagt: „Wilt u
het thuisbezorgd hebben, of neemt u het
meeF*....
En toch is dat simpele „thuisbezorgen",
dat vdór den oorlog al zoo gewoon was en
dat tegenwoordig vooral in het buitenland
tot een formidabele hoogte is opgevoerd-
een kwestie van groote beteekenis voor een
warenhuis.
Zoo vertelde b.v. e9n Berlijnsch blad kort
geleden over een van de grootste warenhui-
zen van Berlijn. Dit Huis had zijn buiten-
besteldienst weer tot de normale hoogte op
gevoerd en gebruikte voor dit doel niet min
der dan 200 auto's.
Op drukke dagen leggen deze wageps ge
zamenlijk den slordigen afstand af van ruim
8000 kilometer tezamen. Dat is ongeveer van
Amsterdam naar.... Jeruzalem.
Evenredig aan den omvang van den be
steldienst is natuurlijk ook het gebruik van
het verpakkingsmateriaal. Zoo vertelt het
Dultsche blad, dat dit bedoelde magazijn per
dag niet minder dan 50 kilometer touw ge
bruikt
Het komt hoe langer hoe meer ln gebruik
bij deze instituten om het veld van het thuis
bezorgen zoo wijd mogelijk te nemen en niet
alleen binnen de grenzen van de stad- blij
ven, maar ver daarbuiten tot in de omlig
gende dorpen te komen.
Zoo is het volstrekt gewoon geworden, dat
men op ieder uur van den dag een van de
automobielen tegen komt van de ,3ijenkorf"
ver bulten Amsterdam. Of het nu is Bussum,
Laren^ Hilversum, Baara of Eemnes. Ofwel:
Haarlem, Santpoort en Bloemendaal.... Of
de Zaanstreek langs.
Men ontmoet de bestelauto's van de Am-
sterdamsche Warenhuizen tegenwoordig hal.
verwege de provincie.
Het Parijsche Warenhuis gaat nog verder.
De verschillende „Grands Magazins" aldaar
zijn beroemd om de groote coulance tegen-
over hun cliëntele. Wanneer men daar iets
koopt, hetzij een vergiet of een matras of
een deken of een japon of een kleerkast, het
wordt thuis bezorgd. En bevalt het niet of
beantwoordt het niet aan de gestelde ver
wachtingen of de gemaakte afspraken, dan
hoeft men de betreffende afdeeling der ex
peditie maar op te bellen en na een poos
verschijnt opnieuw de auto. Ze neemt het
goed, mits onbeschadigd, tegen de volle te
ruggave van den koopprijs weer mee.
Het spreekt vanzelf, dat een zoodanige
handelwijze heel veel rompslomp en heel veel
aandacht en heel veel personeel en heel veel
onkosten tnet zich sleept.
Zoodat het ook daar niet alles winst is.
LUISTERAARS.
Er is altijd beweerd, dat luisteren een
kunst was, die maar door weinigen werd
geoefend. En nog zijn er velen, die van
die kunst het a. b. c. nog niet kennen. Ze
hebben overal aandacht voor, behalve
voor het woord van anderen. Ze zijn be
hept met de bijzondere gave en den aus
dauer om altijd door maar het woord te
nemen en te houden en te pas en te on
pas het woord te voeren, waarbij ze geen
•gelegenheid geven ook eens aan ander
aan het woord te laten komen. En heeft
die ander eindelijk het voorrecht ook zijn
meening eens te zeggen, dan wordt ge
heel het betoog eenvoudig genegeerd en
zwelgt de praatgraag dadelijk in zijn eigen
woordenlawine.
Hen dat af te leeren, Is altijd gebleken
onbegonnen werk te zijn, want in den- re
gel hebben ze een te taaien gordel om hun
beecheMenheidsgevoei geslagen, dan dat
een toespeling op hun tekortschieten ln
luisteren, tot hen doordringt
Daarom is het zoo'n bij uitstek heu
UIT DE OUDE DOOS.
Antieke Zeden en Gewoonten uit onze elf Provinciën.
Het „bokse-schleten".
Bijzonder eigenaardig en do moeite van
het vertellen waard, zijn de vroegere ge
woonten geweest in de buurten van den
achterhoek van OverijseL
Tot den dag van den ondertrouw had
den de bruid en de bruidegom nog weinig
omgang met elkaar gehad. Zé waren met
buitengewone gelegenheden, kermissen,
feesten in de familie, Pinkster-, Eerst-,
Paasch- en Nieuwjaarsdag ln meer di
recte aanraking gekomen.
De vrijer liet zich bijna niet §nn het
huis van het meisje zien.
Het was uitsluitend de.herberg,
waar zij elkaar zoo nu en dan eens spra
ken. In den tuin van de herberg kuierden
se meestal en zeiden' elkaar de zoete woor
den van de min.
Zoo kwam het ook dat de trouwlustige
deernen uit de streek nooit ergens anders
heen gingen dan naar de herberg. Hier
was de plek om goede vangsten te doen.
En was de vangst gedaan, dan ging
de handeling trouw daar voort, tot zelfs
na den dag der verloving en tot na den
dag -van den ondertrouw.
Ik zal het u laten zien. We zullen in
onze veronderstelling zoo'n herberg eens
ingaan.
En kijk: Daar vinden wij nu een paar
tje, dat al zoo goed als op trouwen staat!
Te oordeelen naar het gezelschap is het
nog al welgesteld en ze lusten ook wat.
In een groepje van jongens staat de bruid,
dat zie je dadelijk. Het is een knappe,
aardige, struische meid. Ze kan meedoen
daar hoef Je niet aan te twijfelen. En
ze schijnt vroolijk van aard ook, want ze
Is bezig te stoeien met 'n 'knappen jongen
kerel.
Is dat de bruigom?
Het is heelemaal de bruigom niet! Het
is de „kapitein van het Bokse-schutters-
vendel"!
Want wat is er aan de hand?
Ik sprak daarboven van een /paartje",
maar dat was niet juist.
Want de bruigom is in het geheel niet
aanwezig. De bruid is er alleen en met
opzettelijke reden en de rest dat Is
aanhang.
Laten we luisteren:
De kapitein houdt op met de knappe
bruid te ravotten en spreekt haar aan:
Wel maidja waar zal dan de brui
gom weuze?
Hai is ter nie.«egt de bruid.
Is-tie der nie?
Nee nie.Hal durreft nie.
We motten om de bokse schieten.
Om de bokse schieten? Hai zal de
bokse an hebbe.
Nee ik! zegt de bruid met kleun.
Nee hal.verdedigt de kapitein.
Nee ik.
Nee hai!
Dat zullen we schieten! besluit de
kapitein. Hij geeft een teeken, waarop alle
jongens zich bij hem voegen maakt een
saluut voor de bruid en verlaat de her
berg.
Hij loopt regelrecht naar een bepaalde
woning.
Wat is er gebeurd? Eenvoudig dit! Al
voor dat ze trouwen, willen deze twee
jonge mensohen uitgevochten hebben wie
in het huwelijk „De broek zal aanhebben"
d.w.z. wie de baas zal zijn in huis, wie
het meesterschap zal voeren. Ieder be
grijpt, dat het slechts eeii spel in de
bruidsdagen was. Maar er lag een goed
symbool aan ten grondslag en daarom
werd het spel met zooveel ernst gespeeld.
Wie van de twee zou winnen; Zou de
vrouw regeeren of de man?
Voorloopig Is de vrouw ook uit rid
derlijkheid meester van het terrein: de
herberg! De bruigom vertoont zich niet,
ofschoon hij ook bevel gegeven heeft, dat
er om de heerschappij van de „bokse"
(broek) zal worden geschoten. Hij wacht
den strijd af en verlaat zioh op de hande
lingen van den kapitein.
Deze verlaat nu na het openlijk ver
klaren van den oorlog de heiberg en
begeeft zich naar de woning .van een an
der. De tamboer! Hij zegt aan dezen dat
het schieten om de bokse op morgen be
paald is en dat verdere toebereidselen zul
len moeten worden genomen.
En den volgenden avond zoo tegen don
ker verlaat de tamboer zijn huls en gaat
roffelend door het dorp. Hij staat overal
stil en verkondigt den aanstaanden strijd
om de broek tusschen Jannetje B. en
Pietjelees, die met malkander willen trou
wen. Achter hem komt de al grooter en
grooter wordende stoet van jongens en
gelijk feit? dat Marconi de draadlooze te
legrafie tot een mogelijkheid van verkeer
heeft weten op te voeren. Want daarmede
is tevens bereikt, dat het aantal luiste
raars met geweldige sprongen is toegeno
men en nadat op diens theoriën verder is
voortgebouwd, weten we, dat het aantal
luisteraars legio is geworden Reeds daar
om verdient hij een monument, omdat hij
der wereld door zijn uitvinding zooveel
luisteraars heeft geschonken. En met den
dag neemt dat aantal toe; gewild of niet
gewild.
De kunst van te luisteren wordt, door
de draadlooze, nolens volens, door velen
beoefend en het is zelfs zoover gekomen,
dat de eeuwige kwebbelaars worden over
troefd door de draadlooze, die middels den
loudspeaker, een geluld opzet, dat men
stralen ver kan hooien.
Dan is er niemand, die aan al het ge
redeneer aandacht schenkt en ook zij
zijn gedwongen hun snntering te staken
en hun aandacht te bepalen tot wat de
loudspeaker uitschettert en uitgalmt.
Wat een heerlijke uitvinding en van
welk een groote opvoedend:© waarde voor
de kwebbelaars zelf!
Eiken avond heeft zoo'n loudspeaker nu
•een aandachtig gehoor aan het begin van
de Binnenhaven, wcar de firma Staalman
de draadlooze in werking stelt.
De mannen, die, onder de beschermen
de luifel van het gesloten Cinema Palace
hun drentelpassen, heen en weer, wat min
der eentonig maakten door voortdUrenden
kout, staan nu door het wonder van den
„loudspeaker" stil, houden hun snaters en
genieten van de muziek, die van wie weet
hoever, gratis hun wordt geboden of pro-
fiteeren van de wijze lessen, die de een
of andere spreker, hun middels den mi
crofoon, ln een populair wetenschappe
lijke voordracht toedient
Van praters zijn zij allen luisteraars
geworden. Vermoedelijk zal de wereld er
wel op vooruit gaan, nu overal de sprekers
zijn veranderd in luisteraars. Hoeveel
minder zal deze of gene over den tong
gaan, hoeveel meer zal de aandacht zich
bepalen tot dingen die meer het hoofd en
gemoed raken en die daardoor de men
schen dus meer zullen brengen tot zelf
overpeinzing en zelfoverdenking.
Luisteraars gekweekt te hebben, als bij
tooverslag, ziedaar de onschatbare waar
de van de draadlooze.
De kunst van luisteren behoeft niet
meer te vorden beoefend; kant en klaar
wordt ze toegediend! aan allen, die aan
het radio-toestel zitten of die door den
loudspeaker gedwongen worden tot luis
teren.
Daarom „leve den loudspeaker en leve
de draadlooze!
Minder geklets en meer zelfbespiege
ling.
Staatsman en journalist
De Londensohe pers heeft Donderdag
een noenmaal aangeboden aan den pre
mier, Baldwin, minister Churchill en
eenige andere vooraanstaande persoon
lijkheden.
Baldwin hield een toast, waarin hij
zeide: Er bestaan vele punten van over
jon ge mannen, die al van uit de herberg
mee kwamen. Ze schreeuwen en Joelen en
het fcrijgstumult neemt toe.
Op het 'hooren van de krijgsmuziek grij
pen al de strijdbare jongelingen naar hun
vuurwapenen. Hebben ze er zelf geen,
dan leenen ze het van hun vader of van
den buurman. Want zonder schietgeweer
kunnen ze niet meedoen aan den oorlog.
(Lees: aan de pret!)
De bewapening is van alle soorten. De
een heeft een oud ganzenroer, de tweede
een buks. De derde een groot pistool met
een enorme vuurplaats. En zoo voort Als
het maar den harde knal kan geven en
veel rook, dan komt het ln orde.
De kapitein verschijnt en schaart de
troepen in gelederen. Hij heeft een sabel
om. Men' marcheert zoo goed en zoo
kwaad als dat gaat onder boerenjongens,
die meer melken dan ln de pas loopen,
naar het midden van het dorp terug:
„Zwenkt rechts!" Men gaat links en rechts
en achteruit, maar dat hindert niet, want
dat geeft den kapitein gelegenheid als een
dolle te oommandeeren: „Terug!.Op de
plaats!.In het gelid!.
Eindelijk staan ze. weer en het com
mando klinkt: Nu voorwaarts marsch! En
de heele troep van zonderlinge huurlin
gen gaat op stap. De tamboer roffelt of
zijn leven er aan hing. Er komen vrijwil
lige trommelaars hij en het wordt een hei-
densch lawaai!
De eerste loop is door het dorp dan
naar en langs de herberg, en ten slotte
tot voor het huls van den 'bruidegom.
Halt! schreeuwt de kapitein. Staat
stil jongens. Halt en front maken.
Je trapt op m'n beste stappers, jong,
waarsohuwt een soldaat z'n buurman.
Laadt de geweren zegt de kapi
tein onheilspellend. Maar past op, dat er
geen laadstokken in blijven zitten!
Goed geladen?.Past op.Vuur!
En een oorverdoovend gerinktnkel
barst los. Het is volop oorlog.Er komen
nog een paar schoten achterna. De glazen
en vensters van des bruigoms huis rin
kinken, maar dat doet er niet toe. Men
moet kunnen den dat het er op 'n paar
gebroken ruiten niet aankomt.
Schieten! roept nogmaals de ka
pitein. Vuur!.En de slagen vallen
opnieuw. Men belegert de vesting, waarin
de vijand zich nog schuil houdt.
Voor de derde maal: sohietén!.
En een salvo, dat verschrikkelijk is, volgt
Hoezee.... Hoera!.... schreeuwen
de muitelingen opeens. Daar komt-ie!
Uit de deur van de woning Is de
bruidegom getreden, met aan zijn arm de
bruid. Dat is een goed teeken. Men schijnt
een overeenkomst daarbinnen te hebben
eenkomst, tusschen het vak van journalist
en dat van staatsman; zij hebben geen
van beiden vaste uren voor hun maal
tijden en de aohturendag geldt voor hen
niet. Beiden kunrren zij, zonder vooraf te
zijn gewaarschuwd, op straat worden ge
zeten zij brengen het geen van beiden tot
een Rolls Royce of een villa aan de Rl-
viera. Baldwin meent, dat deze punten
van overeenkomst een ntuwen hand tus
schen journalisten en staatslieden moeten
vormen.
Lord Birkenhead, die na den premier
het woord voerde, zeide, dat hij het altijd
goed met de pers heeft kunnen vinden;
zij heeft hem steeds gesteund a'> hij een
fout maakte en bestreden l onec.r hij go-
lijk had.
OVER DEN DUUR VAN HET LEVEN.
Een staalkaart van „ouwe tuitjes".
Het „Leven" Wij zijn er allemaal
in den grond even gek op hoe zon
derling en hoe wreed en' hoe knagend
aan onze idealen en hoe onbarmhartig
streng en ongelukkig, hoe spelend met
onze liefste wenschen en hoestrijdvoi
het dan ook wezen moge.
Wij beminnen het bvcn en wó hopen
in stilte op een zoo grooi mogelijke hoe
veelheid ervan I
Toch: Het gaat ermee als met zooveel
andere dingen wij spelen er vaak mee
en we schatten toch eerst de werkelijke
waarde van het ongeschonden leven als
we het voor zeker deel verloren hebben
of bezig zijn te verliezen.
Want het leven manifesteert zich ln
de eerste plaats in wot wij uoeinetf: On/8
gezondheid. En dto £aaD wij eerst goed
waardeeren als we er Iets van missen
Hoe komt het dat we «u-vaak iets van
missen Niemand weet het zeker. De
een zegt dit en de ander weer dat. Laten
we aannemen dat ieder individu bij zijn
geboorte een zeker fonds aan levenskracht
meekrijgt. Zijn levenskapitaal 1
Van de geboorte af, van het oogenblik
dat de baker den zuigeling een welkom
in het leven toeroept, begint eigenlijk
al het kwijnen van het leven het van
stonde af aan opgebruiken van het mee
gekregen kapitaal. Van de geboorte af
begint het chronisch sterven.
En nu vragen we ons af door welke
oorzaken sterft de een zooveel vroeger
dan de ander. Hoe komt het dat A.
zooveel langer doet met zijn levenskapi
taal, dan B.
Heeft A. meer meegekregen
Is B. er roekeloozer mee geweest
Niemand kan het zeker zeggen. Men
neemt algemeen aan dat de een meer
kapitaal mee brengt dan de ander. Maar
niettemin leeft toch in het groote aantal
van de menschen de heimelijke gedachte,
dat men zuinig met zijn kapitaal omgaan
kan, dat een vroege dood of een slechte
gezondheid wel eens kan worden geweten
gesloten. Men schijnt een vorm gevonden
te hebben waarbij de macht over het huis
houden gelijk over heiden wordt verdeeld.
Ik wil de soldaten laten drinken,
roept de bruidegom. Na dat kan. Het
schieten wordt gestaakt en alle soldaten
lesschen zich den krijgsdorst met bier en
wijn en 'n glaasje boerenjongens. Alleen
de onvermoeibare tamboer gaat door met
roffelen, dat hooren en zien vergaat
De vrouwen en de mannen komen
lachend achter de ramen van de buur-
manswoningen. Ze mogen dat spel weL
Laat ze maar schieten, die jongens. Och,
och, wat zal dat weer een vensterglas
kosten.
't Is bokseschleten veur Jannetje en
Pietjelies, vertellen ze mekaar.
Schieten. Laadt de roeren en dan...
Vuur! schreeuwt de kapitein Ineens
weer alsof hij bang was dat men hem zou
trachten om te koopen met een glaasje
wijn.... En de soldaten laden en het
salvo weerklinkt opnieuw. De tamboer
slaat erop los. De ramen schudden heen
en weer. Van alle kanten komen de dorps-
genooten lachend en pratend op het ru
moer af. Het is weer bokseschleten!
De bruidegom nog steeds staande
voor zijn deur met zijn bruid aan den
arm heft de hand op. Hij vraagt een
wapenstistand. Hij wil spreken.
Wie zal de bokse dragen? Infor
meert de kapitein op uitdagenden toon.
Geen van twee, kapitein! roept de
bruigom terug. Zal niet en ik nie.
Ik gleuf 't niet schreeuwt de ka
pitein onvoldaan. Laadt jangena en
vuur!
Onder hoongelach van de omstanders
ondergaat de bruidegom deze vernede
ring. Het vuur brandt los. Het is ver
schrikkelijk.
Ik wil de soldaten laten drinken!
roept ln vertwijfeling de bruigom.
Dat kan zegt de kapitein en voor
de tweede maal gaat het rondje. Dit ls
tenminste een manier om het vuur te doen
zwijgen.
De kapitein en de tamboer gaan in on
derhandeling met den bruigom. Hij tracht
hen uit te leggen, dat de man en de vrouw
ln het aanstaande huwelijk den scepter ge
zamenlijk zullen zwaaien, dat er geen baas
en geen knecht zal wezen, maar dat bel
den in gemeenschappelijk overleg het ge
zin zullen besturen. De bruid geeft toe,
dat ze den man als hoofd van het g
zal erkennen.
geizin
Nog weifelt de kapitein. Hij is een man
van ondervinding en hij voelt zijn eer en
zijn verantwoordelijkheid. Hij kent de
listen van den krijg en weet, dat lióhtge-
loovigheid voor een soldaat een fout la.
Hij keest naar zijn wachtende (en
aan het op een of andere wijze roekeloos
of zwaar „leven"
Ik voor mij geloof, dat deze meening
de meest onjuiste ie vjn allemaal. Afge
zien van de betrekkelijKe waarheid, die
er altijd in schuilt, meen ik dat ze te veel
wordt geliefd en aangebeden als legende.
Want luister.
Hieronder volgt de opsomming van
menschen, die 't in hun aardsch bestaan
'n tamelijk tijdje hebben uitgehouden.
En om den dooien dood niet door te
zitten op een leunstoel en zich te hoeden
voor tocht en niet erg gaar gekookt eten.
Uit verschillende nauwkeurige waar
nemingen is gebleken, dat in de bloei
periode van het oude Rome, aldaar
eenige reizende kunstemakers, tooneel-
spelers en tooneelspeelsters van 102 tot
112 jaar oud zijn geworden.
In Zweden was eens een man, die in
zijn jonge jaren soldaat was geweest en
niet minder dan 17 veldslagen had
meegemaakt met al de ongemakken daar
aan vast. Hij trouwde voor de derde
maal op zijn 110e jaar en stierf toen hij
118 was!
Eon Engelsohman in de aohttiende eeuw
had de gunst om 144 jaar te worden.
Hij was jaren lang soldaat en verdiende
zestig jaren zijn brood met heel harden
handenarbeid in het veld.
Een landgenoot van hem haalde jaren
later de 152Deze man leefde gezond en
gelukkig bij heel eenvoudig voedsel. Hij
ontzag niets en niemand. Geen weer en
geen wiüd en geen eten. Op zijn 152e ver
jaardag liet Koning Karei I van Engeland
bij wijze van vorstengunst hem
aan zijn tafel nooden en gaf ter zijner
eer een fijn en overvioedig maal. Den
volgenden dag was de oude man dood.
En de lijkenschouwing constateerde:
Voedsel juister gezegdVerteringsstoring!
Er leefde een Noor, die den ouderdom
van 146 jaar bereikte. Hij verbleef ge
durende zijn leven zeventien jaren ln
drukkende ballingschap bij de Turken,
waar bij nis eeu siaaf in de galeien
diende. Maar zijn levenskracht en opge
wektheid was zoo groot, dat hij op zijn
189e jaar nog aan een jonge boerin het
hof maakte.
Men spreekt ln de gesehledenls van
een ouden Russischen boer, die in de een
zaamheid leefde en nooit eenig buiten-
ewoon ding ondernam of te zien of te
ooren kreeg die uiterst eenvoudig
en zonder zorgen leefde zonder zich van
iets in de wereld wat aan te trekken
En hij werd 202 jaar!
Uit een en ander blijkt en het werd
reeds vaker gezegd dat hooge levens
tijden nauw verband houden met het
buiten- en boerenleven. Ook met hard en
ruw werken en ook ,met alle gemis van
weekheid en zachtzinnigheid. 01 met de
z.g. menschelijke aandoeningen.
In Indië blijkt dit ook. Vele inlanders
komen en kwamen tot een leeftijd van
ver boven de honderd jaar. En het zijn
zij, die hun leven slijten moesten ver
van de beschaafde wereld ver van
eventueele medische hulp en dl® zich la
sporadische gevallen van ziekte moesten
behelpen met de bij de hand zijnde plank-
aardige kruiden.
En men heeft aangetoond, dat deze
voor tijdverdrijf al maar drinkende) man
schappen terug en houdt raad. De man
schappen verdoelen hun aandacht tus
schen de bladen met glazen, die maar
trouw uit de deur worden gedragen en de
woorden, welke de kapitein spreekt Zou
den ze den bruigom gelooven?
Neen ze gelooven hem nog niet
Hun eerzucht overwint Plotseling zetten
ze hun leege glas neer en laden hun ge
weer. En voor iemand er op verdacht ia
of de kapitein heeft kunnen oömmandee
ren, brandt een nieuw en nog heviger
salvo los. De schoten kraken de glazen
rinkelen. De vrouwen geven verschrikte
gilletjes.Men stuift achteruit.Het
wordt wanhopig. Het schieten houdt niet
op. Tot ver in het dorp is het te hooren.
De tamboers trommelen. De lampions en
de teerstokken worden ontstoken als hert
donkerder wordt. Maar het schieten over
stemt alles. De strijd is hevig meer dan
hevig. De soldaten zijn onvermurwbaar.
O! Nou nou, wat gaane die Jon
gens weur tekeer lachen de vrouwen
achter de ramen hoofdsohuddend.
Dan: plotseling treedt bleek en be
vend de bruid zelf uit de sohaduw van het
huis en 'begeeft zich naar den vijand. Ze
heft de armen op en vraagt om gehoor.-
Het schieten verstomt. De bruid spreekt
zaoht en smeekend met den kapltefh. Ze
zal een trouwe en volgzame vrouw wezen
voor Pietjelles. Ze belooft het op handslag.
Da's niet genoeg, zegt de kapitein
streng.
Dan rekt zich de bruid op de teenen en
met een blosje van jonkvrouwelijke
schaamte geeft ze den kapitein een zoen
op de wang. Nog voor ze zich kan terug
trekken heeft de kapitein zijn sabel neer
gegooid en de bruid een pracht van een
pakkert terug gegeven.
Ophouden met vuren oomman-
deert hij dan en hij vertelt aan de man
schappen, dat aan de eer van het bokse
schleten voldaan is. Hij zegt dat hij nu ln
den goeden afloop van hert huwelijk ge
looftEn hij roept „hoera" voor bruid
en bruidegom I
Dan volgt er nog 'n fikse roffel en een
rondje achterna op den goeden afloop. En
allengs trekken de muitelingen af met
vuurroer en geweer. Ze dansen en zingen
door het dorp tot ze doodmoe zijn van dit
verschrikkelijk gevecht op vaderland-
schen bodem.
En ze gaan rust vergaren voor de vol
gende dagen van het „Bokse-blerdrlnken",
die volgen op het schieten, totdat de brui
loft zelf achter den rug is>
i-VS5==-
t J uttertje
B.
Door CAREL BRENSA.
Roblnson.