DERDE EN LAATSTE BLAD. BINNENLAND. GEMENtSD NIEUWS VAN ZATERDAQ 14 FEBRUARI 1925. AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. Belasttngontwerpen van Minister Colfln. Minister OoUjn heeft, ter voldoening van zijn desbetreffende toezeggingen, wetsont werpen ingediend: Weeldebelasting. Aanvulling der Zegelwet 1917 (weeldebe lasting), volgens #Fransch stelsel, waarbij 10 wordt geheven over verteringen in hotels enz., voor de levering van pianola's, antiquiteiten, Juweelen, reukwater, banket en andere weelde-artikelen, automobielen, safeloketten, wapens, schilderijen, enz. De opbrengst, is moeilijk te ramen, doch zal voldoende zijn otn te'voorzien in de ver laging van andere belastingen. Verlaging der successiebelasting De minister is van oordeel, dat de verhoo ging dezer rechteen door de wet van 10 Juni 1921 ingevoerd, tot de helft moet worden teruggebracht. Uit het onderstaande staatje blijken die verhooging en de thans voorge stelde verlagingen. Verhooging: 1. Rechte lijn 2 voortaan: 1 2. TVeede graadi, resp. 8 en vi, 8. Opgaande Hjn, resp. 10% en 6 4. Broe ders en zusters, resp. 10 en 6 6. Kin deren van broeders en zusters, resp. 16 en 71/, fl. Alle andere gevallen, resp. 20 en 10 Volgen^ raming zal de opbrengst der successierechten door deze verlaging der percentages ongeveer ƒ10 millioen minder worden. Inkomstenbelasting. Dit ontwerp beoogt verlichting aan te brengen van den druk der belastingen door verhooging van den kinder-aftrek. Boven dien beoogt het voorstel, de gehuwden voor taan minder in de belasting te doen bijdra gen dan de overige belastingplichtigen door aan eerstgenoemden een aftrek van 200 op hun belastbaar inkomen toe te staan. Verdedlgtngsbelastlng 11. Voorgesteld wordt het tarief der Verdedi- gingsbelasting II met ongeveer 50 te ver lagen, In verband met een en ander zal de dek king voor het leeningsfonds gewijzigd moe ten worden. De nieuwe tarlefwet Het Verbond van Nederl. Fabrikanten Vereenigingen bericht in zijn orgaan, De Nederlandsohe Nijverheid, dat invoering van de nieuwe Tariefwet niet vóór 1 April sa. wordt verwacht Kapltaalsvlucht. In de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer ip zake „Financiën" lezen we o. m.Of de kapitaalvlucht uit ons land tot staan is gekomen, weet de minister niet. Wel* kan hij mededeelen, dat in het belastingjaar 1928/1924 682 aangeslagenen in de vermogensbelasting, met een geza menlijk vermogen van 79 millioen, naar het buitenland zijn vertrokken. Provinciale Staten van' Noord-HoUand. De commissie, in welker handen is gesteld het voorstel omtrent herziening van de flnancieele verhouding tusschen de provincie en het hoogheemraadschap Noord-Hollandsch Noorderkwartier (de kosten van den watersnood in 1916) adviseert, door aanvaarding van het voorstel, ter wille van de billijkheid, het offer door de provincie te doen brengen, dat door Gedeputeerde Staten is voorge steld, al behouden sommige leden zich het recht voor, te trachten een nog hoogere bijdrage van de provincie te verkrijgen, en zijn enkele andere leden van oordeel, dat bet voorstel eigenlijk reeds te ver gaat. Monument voor Van Heutsz. Op het oogenblik zijn, aldus meldt de Res. bode, bij den penningmeester van het comité voor de opriohting van een mo numentvoor den oud-gouverneur-geileraal Van Heutsz ruim honderd elfduizend gul den binnengekomen, terwijl uit Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en uit andere deelen van het land nog niet alle verant woordingen van de sub-comités zijn ont vangen. Men neemt aan, dat de totale som van de gelden, voor een monument bijeen gebracht, om en bij een kwart ton zal bedragen. Het hoofd-comlté stelt zich voor, een monument te doen vervaardigen, waarbij de beeltenis van Van Heutsz naar voren treedt, en dat tevens getuigenis aflegt van het werk van dezen grooten Nederlan der. Het ligt in de bedoeling, in overeen stemming met de wenschen van het Amsterdamsche gemeentebestuur, het monument in een park te Amsterdam op te stellen. Men heeft zich bovendien voorgenomen, op het graf van Van Heutsz, nadat het stoffelijk overschot naar het vaderland teruggebracht zal zijn, een eenvondig gedeukteeken te plaatsen. Een prijsvraag zal. uitgeschreven wor den onder een beperkt aantal Nederland- sche beeldhouwers voor het ontwerpen van het monument en het gedenkteeken. De ontwerpen zullen gekeurd worden door een jury, welke als volgt samengesteld is: deheeren Vattier Kraane, baron Van Geen kolonel Veldman, Mendes Dacosta, prof. Granpré Molière, ir, Jan Gratama en ir. Hulshoff. Aan de commissie is toegevoegd als secretaresse mevr. mr. Van Dam van Isselt. Men neemt aan, dat het twee jaren zal duren vóór het monument gereed kan zijn. Prtfsverhooging van schoenen. Ip een Donderdagmiddag te Tilburg gehouden vergadering, bijeengeroepen door den Ned. R. K. Bond van Schoen fabrikanten, welke ook werd bijgewoond door leden van den Neutralen en den Til- burgscheni Bond van Schoenfabrikanten, zijn breedvoerige besprekingen gewijd aan de verhooging der schoenprijzen in verband mqj de enorme stijging der grondstoffen, nJ. 80 tot 40 voor zooi en overleer en 16 tot 20 voor fourni turen en andere leersoorten. Besloten werd niet ingang van 21 dezer een prijs- verhooging van alle schoeisel in te vperen van tenminste tien procent. EERSTE KAMER. MARINEREGROOTING 1925. Memorie van Antwoord. Niet zonder verwondering heeft de minis ter kennis genomen van de opvatting, die door verscheidene leden in het Voorloopig Verslag naar voren wordt gebracht, als zou de het bezit van oorlogsvaartuigen van eend- ge beteekenis een gevaar opleveren en ertoe kunnen leiden, dat ons land zijns ondanks in een of anderen strijd wordt medegesleept. Immers, nog nimmer is^ gebleken, dat het treffen va 5 maatregelen tot afweer van agressie, in welken vorm ook, het gevaar voor agressie vergroot. Plannen om de marine te splitsen in twee geheel los vart elkander staande deelen, t. w. een voor Nederland en een voor Indië, be staan bij de regeering niet. Wel is een inter departementale commissie werkzaam, welke de splitsing' van het personeel bij de marine tot onderwerp van onderzoek heeft. Wat de plannen der regeering inzake de Vlootwet betreft, deelt de Minister mee, (Jat zoolang niet meer zekerheid bestaat omtrent de aanneming der voprstellen, dne in het pro tocol van Genève zijn belichaamd of omtrent den aard en het lot van eventueel volgende voorstellen van den Volkenbondsraad, het naar haar meening niet verantwoord is om ten aanzien van de sterkte on samenstelling der vloot voorsteilen te doen, die een ter mijn van verscheidene jaren omvatten. Ter sprake werd gebracht de brief, dien Personeel. het Comité tot behartiging van de algemeene Over deze reorganisatie zelve kan de Min. thans nog niet oordeelen; de voorberei ding is eerst voltooid als het rapport-van Itoyen ontvangen is. In zijn repliek zegt de heer Oud geen motie te zpllen indienen. De eenige motie, die hij zou willen indienen, zou er een zijn, waarbij de Kamer haar vertrouwen opzegde in dezen Minister en zoo'n motie zou niet worden aangenomen. Het Handelsblad merkt omtrent de in terpellatie op: Toch zal mr. Oud zelf wel niet den in druk hebben gehad, dat hij ditmaal erg sterk stond. Zijn repliek na 's ministers antwoord op de vragen was uiterlijk scherp hij was soms zeer onbillijk innerlijk vrij mat Ook de echo's door hem in de Kamer gewekt, zullen wellicht twij fel bij hem hebben doen rijzen, of hij niet te vroeg is gekomenlmet zijn vragen aan den heer Van Swaay. Het blad geeft toe, dat de kritiek, door den interpellant geuit tegen den Minis ter wegens het verbreken van het contact met. een der organisaties van personeel, niet onjuist was. Een regeering die zich sterk weet, behoeft tot een dergelijken maatregel niet haar toevlucht te nemen. Resumeerende, meent het blad, dat de zaak .tengevolge dezer interpellatie niet veel verder is gekomen. Herziening van de militaire pensioen wetten. Wijziging en aanvulling van de Pensioenwet voor de landmacht. Ingediend Is een wetsontwerp tot wijzi ging en aanvulling van de Pensioenwet voor de landmacht Blijkens de memorie van toelichting Is in aansluiting aan het geen in de memorie van toelichting tot het wetsontwerp tot wijziging van de Pensioenwet 1922 is vermeld, herziening van de militaire pensioenwetten wensoho ljjk, ten einde de stijging van den pen sioenlast te beperken. In het algemeen houden de wijzigingen verband met die, in vorengenoemd wetsontwerp voorgesteld; waar zij daar van afwijken is dat noodzakelijk, hetzij omdat de militaire pensioenwetten niet steeds dezelfde beginselen volgen als de pensioenwet voor de burgerlijke ambte- belangen van het marinepersoneel beneden naren (b.v. diensttijdsfeensioen In eerstee- non tron nff'/i'oi» /PomkA\ ♦rw.f rlnn \fl_ den rang van officier (Cambo) tot den Mi nister heeft gericht. Hieromtrent deelt de Minister mee, dat zulk een schrijven werd ontvangen, maar dat hij geen aanleiding heeft kunnen vinden om ter zake met het Cambo in een nadere gedaehtenwisseling te treden. Immers zjj, die van dit Comité deel uitmaken, behooren tot de besturen der or ganisaties, die op 25 October j.1. gedurende de demonstratie van burgerlijk overheids personeel zijn opgetreden op een wijze, die de Minister in strijd acht met a krijgstucht en die voor hem reden was het contact met die besturen te verbreken. Afgescheiden noemde wetten en leeftijdspensioen in laatstgenoemde wet), hetzij omdat er re denen zijn om voor de militaire afwijken de regelen te stellen. Volgens het wetsontwerp voor de bur gerlijke ambtenaren vervalt het zg. wacht geld vervangend pensioeh en verkrijgt de op wachtgeld gestelde amotenaar, wan neer hij aan de diensttijd-eischen voldoet, voortaan eerst recht op pensioen bij het bereiken van den 66-jarigen leeftijd (uit- gesteld pensioen). In de militaire pensioenwetten was tot hiervan zou onder normale verhoudingen de I n0^ *°e *iej. "'teesteM pensioen niet op- toon van het schrijven hem zonder twijfel ervan hebben teruggehouden om dit te be antwoorden. Ofschoon in den algemeenen zin, die in het Voorloopig Verslag wordt gebezigd, van verregaande onzedelijkheid en ongodsdien stigheid bij het marinepersoneel niet kan genomen. Echter is het thans noodzake lijk om ook voor de militairen een uitge steld pensioen in te voereh. ten einde het mogelijk te maken, dat nu de ontslagen, op wachtgeld gestelde militair geen aan spraak meer kan maken op pensioen ter zake van de opheffing van zijn betrek- worden gesproken, erkent de Minister, dat I enz,> bij zijn pensioenrecht op ze- in het bijzonder onder het jongere deel een keren leeftiJd zal kunnen doen geldon. afkeurenswaardige losheid op het gebied der I De wenschelijkheid van de invoering zedelijkheid heerscht, De Minister is reeds van zijn optreden af doende om het hier besproken kwaad te be strijden. Hij staat daarvoor voortdurend in contact met zijn ambtgenoot van Koloniën en met den commandant der Zeemacht in Indië en heeft zich als algemeene gedragslijn gesteld: le. Versterking van het verantwoorde lijkheidsgevoel en het bevorderen van een zedelijke levenswijze; 2e. medewerking te verieenen bij de po gingen, die in Indië worden en zullen wor den aangewend om verbetering te brengen in op zedelijk gebied zeer onvoldoende toe standen; 8e. tempering der groote zorgeloosheid, o. m. door het vergen eener geldelijke bij drage in geval hospitaalverpleging vereischt wordt tengevolge van eigen schuld1; 4e. stipte handhaving der voorschriften, die van medische zijde zijn uitgevaardigd ten aanzien van de geneeskundige behandeling van hen, die zich hebben blootgesteld aan het gevaar om met een geslachtsziekte, te worden besmet; 5e. repressieve maatregelen tegenover hen, die opzettelijk de voorschriften ont duiken. TWEEDE KAMER. Donderdagmiddag hield de heer Oud de aangekondigde Interpellatie betreffende do voorgenomen reorganisatie van den Post- en Telegraafdienst. Er is ongerust heid in het land omtrent de voornemens der regeering en speciaal met de bezetting van den post van directeur-generaal ia de laatste jaren vreemd omgesprongen. Het bedrijf zal nooit goed worden indien nlen niet een bekwaam 'leider heeft. In de com- missie-Nolting zit uitsluitend hooger per soneel. De Minister heeft aan den heer van Braambeek toegezegd, dat alle orga nisaties in de gelegenheid zouden worden gesteld hun meening tot uiting te bren gen, doch daarvan is in de praktijk niets terechtgekomen. De Minister moet voor zichtig zjjn met de omzetting van kanto ren, ook de kleine hoofdkantoren in bij kantoren. De heer Oud zegt, herhaaldelijk te hebben aangedrongen op recruteering van hoogere ambtenaren, evenwel zonder resulthaat. De Min. moet het met minder hooger personeel doen. De geheele reorga nisatie is zoo slecht voorbereid als nog nimmer een reorganisatie werd voorbe reid. Weet de Minister eigenlijk zelf wel wat hij van plan is? Hij stelt tenslotte een aantal vragen aan den Minister. Minister van Swaay antwoordt, dat men met de omzetting van hoofdkantoren in van dit uitgesteld pensioen gaf aanleiding tot de overweging, ook ook in andere ge vallen, waarin thans recht op een dade lijk ingaand pensioen bestaat, daarvoor een uitgesteld pensioen in de plaats te sfellen, met name' bij ontslag ter zake van onbekwaamheid of ongeschiktheid en ter zake van weigering-van reëngagement. Waar deze ontslagredenen personen be treffen op wier behoud voor de weermacht geen prijs wordt gesteld, zou het niet aangaan om hen ten aanzien van de pen sioenaanspraken gunstiger te behandelen dan de op wachtgeld gestelde militairen. Voorts is er aanleiding gevonden de bepalingen betreffende herpensionnee- ring in dien geest te herzien, dat op de wijze zooals is bepaald voor de her plaatste gepensionneerdè of gegageerde militairen van het NederL Ind. leger de diensttijd nè pensionneering bewezen op zich zelf inlt pensioen wordt vergol den, zonder daarbij mede te rekenen de vroeger bewezen en reeds met pensioen vergolden diensten. De ervaring toch heeft aangetoond, dat met de tegenwoor dig geldende bepalingen, herpensionnee- ring over den geheelen diensttijd een on evenredig hooge vermeerdering van pen sioenen tengevolge heeft. Wijziging en aanvulling van de Pcnsiocnwot voor de zoemaoht In de tweede plaats ls een wetsontwerp ingediend betreffende de pensionneering van het personeel bij de zeemacht. De wijzigingen en aanvullingen in dit wetsontwerp opgenomen, komen nage noeg ge/heel overeen met die in het wets ontwerp tot wijziging en aanvulling van de Pensioenwet voor de landmacht (Staats blad 1922, no. 66) voorkomende, voor zoo veel deze niet uitsluitend betrekking heb ben op de bepalingen alleen het land- machtpersoneel betreffende. Overgangsbepalingen als ln het wets ontwerp voor de landmacht zijn opgeno men, zijn voor het personeel der zeemacht niet noodig, vermits tot nu toe bij de zee macht geen militairen op wachtgeld zijn gesteld. De melkvoordracht van de baan. Moderne reclame. De geeste lijke nood der tijden. >peenhoff zong deze week in Tuschins- ky, in éen toepasselijk liedje op de winkel sluiting het refreintje: -Stad van Wibaut, Vos en Weisz, En de Miraaaaaanda. waarmede hij dan de lof bedoelde te zin gen van onze goede Amstelstad. Ik denk dat onze middenstanders de laatste dagen een ander refrein in hun hoofd hebben, dat min of meer moet lijken op: „Stad van Drabbe, nog eens Drabbe, Heil zij Drabbe, onze held!" De heer Drabbe toch heeft, het juiste psychologische moment kiezend, met een handigen motie-worp de melkvoordracht van de baan gekegeld. Wel spreekt die motie van „aanhouden" en werd g'een „principieel" voor of tegen uitgesproken, maar practisch komt het, nu de meerder heid (van één stem met den heer Drabbe meeging, toch neer op een handhaving van het particuliere melkbedrijf. Wel zal dit particuliere bedriif aan nog straffer banden van overheids-controle en „waren- keuring" gelegd worden dan tot nu toe het geval was, maar de „frische, fröhliche Krieg" van de „vrije concurrentie" zal in wezen blijven voortbestaan. En de mid denstander wiens economisch hart altijd, hoort hij het trompetgeschal, tromgeroffel en salvo-vuur van dezen oorlog, sneller begint te kloppen, ziet en eert Drabbe thans natuurlijk als vaandeldrager-held temidden van den kruitdamp. Er zal dus nu, volgens de aangenomen motie, „gezien worden wat bereikt kan worden met vrijlating van het particulier initiatief onder controle en met medewer king van overheidsorganen". Men rraaex nog blijft 't een aller-onvoorzichtigste on handigheid. Onhandig: omdat genoemde directeur op deze wijze noodeloos gegriefd werd en omdat deze autoriteit den wethou der in een vertrouwelijk, particulier ge sprek veel directer op de hoogte had kun nen brengen van de grenzen waarbinnen de huidige scheikundige techniek vaste waarborgen kan bieden; onvoorzichtig: omdat tot knoeien geneigde melkslijters thans gratis een advies werd gegeven aangaande „vervalschen met weinig risi co"! We hebben nu, met den heer Drabbe, af te wachten wat het worden zal. Het par ticulier bedrijf heeft weer vrij -baan. De dreiging van de gemeentelijke melk is voorloopig verdwenen. Of dat particulier bedrijf nu ook inderdaad, zooals het den laatsten tijd steeds vooraf te zullen doen, beter zal gaan werken en de qualiteit zoo hoog mogelijk zal opvoeren nu het niet meer „geremd" wonit door genoemde dreiging, zal moeten blijken. Men moge bedenken: een dreiging kan „rem men", ja; maar.zij kan ook soms als.boeman die afhoudt van het kwade en aanzet tot het goede dienst doen. Er kunnen allerlei, en gewichtige, rede nen zijn waarom een mensch het particu lier bedrijf niet graag missen zou. Maar er zijn tijden dat een mensch al omdat hij aan de moderne reclame zijn vreugde be leeft, dit soort «bedrijf bestendigd wil Perlak contra Deen. De Hooge Raad heeft gisteren in de pro cedure tusschen de Perlak Petroleum Mij. en den vroegeren directeur dier maatschap pij, den heer E. Deen, verworpen het door den heer Deen ingestelde cassatieberoep tegen het vonnis der Haagsche Rechtbank, waarbij hij veroordeeld1 is om in totaal aan de maatschappij te betalen een bedrag van hulpkantoren reeds jeren bezig is, en dezel 4.300.000 met een rente van 6 vanaf buiten de reorganisatie-plannen vallen.' 10 November 1916. zich af wat tenslotte vte v oost is die de uitgebreide melkdtN. ia hebben opge leverd. Naar wat met samenwerking tus schen particulier bedriji en overheids controle bereikt kan worden „kijken" we al jaren en'blijven we in 't algemeen, zon der of met melk, toch wel, ook zonder mo tie belangstellend kijken, omdat hier de meest begaanbare weg naar de toekomst ligt In het aannemen van de motie zit de winst dus niet. Moet zij dan soms gezocht worden ln het dreigend corruptie-schan daaltje dat den heer Overst als een zwaard van Damocles door zijn communistischen Raads-collega boven het hoofd werd ge hangen? Inderdaad: het zou kunnen zijn dat hier tenminste een kleine winst be haald was. Want mocht het door middel van de commissie van onderzoek werke lijk blijken, dat de heer Overat bewust z]jn positie als Raadslid had uitgebuit, terwille van zijn vakvereenigingépropa- ganda, dan zou een ln het daglicht stel len van een dergelijke praktijk en een diesbetreffende disqualificatie door zijn mede-Raadsleden niet anders dan zuive rend kunnen werken en het verborgen voortwoekeren van een dan blijkbaar be staand kwaad kunnen voorkomen. Te genover deze eventueele kleine winst staan echter nu reeds vaststaande verlie zen. Daaronder mag men dan in de eer ste plaats wel rekenen de, op z'n zachtst uitgedrukte, minder aangename veratand- houding die in den komenden tijd onver mijdelijk zal heerschen tusschen den wet houder voor de Levensmiddelenvoorzie- ning en. den directeur onzer Gemeente lijke Warenkeuring, £en verstandhouding die er zeker niet toe zal meewerken de raderen onzer gemeentelijke machinerie vlot en zonder wrijving te doen loopen. Wethouder de Miranda heeft, naar men weet, op een kwaden dag de rol gespeeld van melk-vervalscher en zond een mon ster van zijn „vervalscht" product o.a. ook naar den heer van Raalte, den ge meentelijken Keuringsdirecteur. Hij wilde blijkbaar voor zichzelf nu eens uitgemaakt zien wat die'getuigschriften van de che mische hoeren aangaande „zuivere, on- vervalschte melk" te beteekenen haddeu. Hij kwam, toen dr. van Raalte op het mon ster het attest „in orde" af gaf, tot de conclusie dat het scheikundig onderzoek dan toch maar niet in staat was kleine vervalschingen (beneden een zekerper centage) te achterhalen. Al wil men in de zen de goede trouw des wethouders (waar voor het geheele Ooilege van B. en W. ten slotte bij de debatten over de zaak borg stond) niet ln twijfel trekken, dan zien. De moderne reclame hport bij dit be drijf en zij brengt soms Jleur en fleur in onze jachtende en wel eens wat grauwe werkdagen.Zoo deze week. Want ls het niet prettig en een aangenaam verzetje temidden van al die autos, bussen, vracht wagens vr. diverse \nrra en kleur Tel, r 'a-, "l*5® *0?» Ier ooit eei%e varia tie, aitijd maar weer op vier wielen „gaan de", eindelijk eens er een te ontmoeten bij wien „er een op de loop is", zonder dat dit zijn motorisch wandelingetje stoort? „Durft gij dit met uw wagen wagen?", vroeg de bestuurder, modern reclame man als hij is, door middel van een be schilderd doek op zijn verminkte, maar nochtans gezond voortrollende auto. Zoo niet, koop dan mijn merk, bedoelde hij verder. Moderne reclame ook deze week ln ons grootste „warenhuis": De Bijenkorf. Ons publiek, heeft men daar waarschijn- ijk gedacht, mag onze verkoopstertjes, onze caissièretjes, ln hun hedendaagsche tenuetjes nog zoo aardig vinden, 't wil het vrouwelijk schoon ook wel eens'op een andere manier „geëtaleerd" zien.Wel aan: we maken een „levende beelden galerij" waar enkele historische schilde rijen van vrouwelijk schoon door levende vertegenwoordigsters ervan iq de oos- tuums uit dien tijd worden uitgebeeld. Ook geestelijke bewegingen kunnen niet zonder „reclame", dit woord, dan in wijden zin opgevat en staande voor pro- paganda-lezingen en bijeenkomsten. Ook over deze reclame zou deze week veel te praten vallen. In de Vrije Gemeente had Dinsdagavond een lezing plaats van mevr. RosVrijman over „Het werk en de-be teekenis van de Orde van de Ster in het Oosten", een internationale organisatie, die, haar leden trekkend uit zoo goed als alle bestaande godsdiensten, in de nabije komst van een groot Geestelijk Leeraar gelooft en Zijn weg tracht voor te berei den. Deze Orde bestaat al verscheidene jaren; wie van haar opvattingen en haar werk op de hoogte wil komen vindt daar toe in de door haar uitgegeven litteratuur de gelegenheid en het is hier de plaats niet daarop verder in te gaan. Maar wel is het hier de plaats te wijzen op het feit, dat deze en dergelijke bewegingen, zooals uit de dichtbezette zaal dezen avond ook weer bleek, steeds grooter drommen be langstellenden .trekken En zoo ook had de bijeenkomst j.1. Woensdagavond ln het Concertgebouw georganiseerd door die oudere, merk waardige en zeker wel heel origineel „re- clame"-makende instelling, die „Het Le ger des Heils" heet, en waar dé „generaal" Bramwell Booth optrad een ongekend grooten toeloop. De geestelijke nood der tijden is inder daad groot; dat men dien nood begint te beseffen is m.i. een gelukkig teeken. De door de maatschappijl ingestelde vor dering betrof, gelijk men weet, vergoeding van schade geleden ten gevolge van den aankoop door den heer Deen van 1600 aan deden Zuld-Perlak. Naar „De Telegr." verneemt, heeft de heer E. Deen rijn domicilie thans te Parijs ge vestigd Verduistering. De gemeente-secretaris van Veenendaal, wiens aanhouding in het eerste blad is ver meld wordt verdacht van verduistering van gelden bij de uitbetaling van bouw premies en van legesgelden. Gisteren werd hij voor de tweede maal door den rechter van in structie verhoord1. Als getuigen werden ge hoord' de waarnemende gemeente-secretaris en de gemeente-ontvanger. De Teyler-nalatenschap. De Hooge Raad heeft gisteren uitspraak gedaan in de zaak van die Teyler-nalateh- schap. De eischende personen hadden van de 5 directeuren, die het beheer voeren over de nalatenschap van den in 1778 te Haarlem overleden Pieter Teyler v. Hulst gevor derd rekening en verantwoording over dit beheer en uitkeering van het hun als nako melingen toekomende deel, zijnde voor,ieder 19/400, of wanneer Rekening zou worden ge houden met de linie van moederszijde, voor ieder 19/gOO van het gejieele kapitaal. De rechtbank te Haarlem verklaarde eischeres niet-ontvankeiijk in deze vordering, waarbij werd beslist, dat elk recht van eischers, ook over de laatste 80 jaren, door verjaring ls te niet gedaan. Het hof te Amsterdam bekrachtigde dit vonnis, en thans heeft de Hooge ïtaad' het tegen het arrest ingestelde cassatieberoep verworpen. Kinderen tot misdrijf aangespoord. Het is de politie te Rotterdam gelukt een gevaarlijk individu te arresteeren, die er zjjfa werk van maakte, kinderen tot misdrijf aan te zetten, en zelf zoodoende buiten schot te - blijven. De man gaf zich uit voor recher cheur van politie. Een tweetal, jongens, kinr deren nog, spoorde hij aan, rijwielen te ste len. Hij maakte hun wijs, dat zij daar geen kwaad bij konden, omdat hij' zelf van de politie was en de rechtbank later meer waar de zou héchten aan zjjn verklaringen, dan aan die van anderen. Hij beloofde hun voorts groote bedragen van de opbrengst van het gestolen goed'. Onder zijn leiding werden verschillende rijwiel-diefstallen gepleegd', waarbij hij zelf er echter steeds voor zorgde, zoo ver uit de buurt- te blijven, dat hij zelf geen gevaar liep. Verschillende malen ging alles goed' en stalen zijn jeugdige slachtoffers fietsen, waarvoor hij altijd wel een kooper wist te vinden. Het aandeel, dat de jongens kregen, was evenwel maar heel gering. Ten slotte werden de knapen toch op heeterdaad betrapt en naar het politiebureau in de Pauwensteeg overgebracht Bij stukjes i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 9