DERDE EN LAATSTE BLAD.
BINNENLAND.
GEMENtSD NIEUWS
VAN ZATERDAQ 14 FEBRUARI 1925.
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
Belasttngontwerpen van Minister Colfln.
Minister OoUjn heeft, ter voldoening van
zijn desbetreffende toezeggingen, wetsont
werpen ingediend:
Weeldebelasting.
Aanvulling der Zegelwet 1917 (weeldebe
lasting), volgens #Fransch stelsel, waarbij
10 wordt geheven over verteringen in
hotels enz., voor de levering van pianola's,
antiquiteiten, Juweelen, reukwater, banket
en andere weelde-artikelen, automobielen,
safeloketten, wapens, schilderijen, enz.
De opbrengst, is moeilijk te ramen, doch
zal voldoende zijn otn te'voorzien in de ver
laging van andere belastingen.
Verlaging der successiebelasting
De minister is van oordeel, dat de verhoo
ging dezer rechteen door de wet van 10 Juni
1921 ingevoerd, tot de helft moet worden
teruggebracht. Uit het onderstaande staatje
blijken die verhooging en de thans voorge
stelde verlagingen.
Verhooging: 1. Rechte lijn 2 voortaan:
1 2. TVeede graadi, resp. 8 en vi,
8. Opgaande Hjn, resp. 10% en 6 4. Broe
ders en zusters, resp. 10 en 6 6. Kin
deren van broeders en zusters, resp. 16
en 71/, fl. Alle andere gevallen, resp. 20
en 10
Volgen^ raming zal de opbrengst der
successierechten door deze verlaging der
percentages ongeveer ƒ10 millioen minder
worden.
Inkomstenbelasting.
Dit ontwerp beoogt verlichting aan te
brengen van den druk der belastingen door
verhooging van den kinder-aftrek. Boven
dien beoogt het voorstel, de gehuwden voor
taan minder in de belasting te doen bijdra
gen dan de overige belastingplichtigen door
aan eerstgenoemden een aftrek van 200 op
hun belastbaar inkomen toe te staan.
Verdedlgtngsbelastlng 11.
Voorgesteld wordt het tarief der Verdedi-
gingsbelasting II met ongeveer 50 te ver
lagen,
In verband met een en ander zal de dek
king voor het leeningsfonds gewijzigd moe
ten worden.
De nieuwe tarlefwet
Het Verbond van Nederl. Fabrikanten
Vereenigingen bericht in zijn orgaan, De
Nederlandsohe Nijverheid, dat invoering
van de nieuwe Tariefwet niet vóór 1 April
sa. wordt verwacht
Kapltaalsvlucht.
In de memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer ip zake „Financiën" lezen
we o. m.Of de kapitaalvlucht uit ons
land tot staan is gekomen, weet de minister
niet.
Wel* kan hij mededeelen, dat in het
belastingjaar 1928/1924 682 aangeslagenen
in de vermogensbelasting, met een geza
menlijk vermogen van 79 millioen, naar
het buitenland zijn vertrokken.
Provinciale Staten van' Noord-HoUand.
De commissie, in welker handen is
gesteld het voorstel omtrent herziening
van de flnancieele verhouding tusschen
de provincie en het hoogheemraadschap
Noord-Hollandsch Noorderkwartier (de
kosten van den watersnood in 1916)
adviseert, door aanvaarding van het
voorstel, ter wille van de billijkheid, het
offer door de provincie te doen brengen,
dat door Gedeputeerde Staten is voorge
steld, al behouden sommige leden zich
het recht voor, te trachten een nog hoogere
bijdrage van de provincie te verkrijgen,
en zijn enkele andere leden van oordeel,
dat bet voorstel eigenlijk reeds te ver gaat.
Monument voor Van Heutsz.
Op het oogenblik zijn, aldus meldt de
Res. bode, bij den penningmeester van het
comité voor de opriohting van een mo
numentvoor den oud-gouverneur-geileraal
Van Heutsz ruim honderd elfduizend gul
den binnengekomen, terwijl uit Limburg,
Noord-Brabant, Gelderland en uit andere
deelen van het land nog niet alle verant
woordingen van de sub-comités zijn ont
vangen. Men neemt aan, dat de totale som
van de gelden, voor een monument bijeen
gebracht, om en bij een kwart ton zal
bedragen.
Het hoofd-comlté stelt zich voor, een
monument te doen vervaardigen, waarbij
de beeltenis van Van Heutsz naar voren
treedt, en dat tevens getuigenis aflegt
van het werk van dezen grooten Nederlan
der.
Het ligt in de bedoeling, in overeen
stemming met de wenschen van het
Amsterdamsche gemeentebestuur, het
monument in een park te Amsterdam op
te stellen.
Men heeft zich bovendien voorgenomen,
op het graf van Van Heutsz, nadat het
stoffelijk overschot naar het vaderland
teruggebracht zal zijn, een eenvondig
gedeukteeken te plaatsen.
Een prijsvraag zal. uitgeschreven wor
den onder een beperkt aantal Nederland-
sche beeldhouwers voor het ontwerpen
van het monument en het gedenkteeken.
De ontwerpen zullen gekeurd worden door
een jury, welke als volgt samengesteld is:
deheeren Vattier Kraane, baron Van Geen
kolonel Veldman, Mendes Dacosta, prof.
Granpré Molière, ir, Jan Gratama en ir.
Hulshoff. Aan de commissie is toegevoegd
als secretaresse mevr. mr. Van Dam van
Isselt.
Men neemt aan, dat het twee jaren zal
duren vóór het monument gereed kan zijn.
Prtfsverhooging van schoenen.
Ip een Donderdagmiddag te Tilburg
gehouden vergadering, bijeengeroepen
door den Ned. R. K. Bond van Schoen
fabrikanten, welke ook werd bijgewoond
door leden van den Neutralen en den Til-
burgscheni Bond van Schoenfabrikanten,
zijn breedvoerige besprekingen gewijd
aan de verhooging der schoenprijzen in
verband mqj de enorme stijging der
grondstoffen, nJ. 80 tot 40 voor zooi
en overleer en 16 tot 20 voor fourni
turen en andere leersoorten. Besloten
werd niet ingang van 21 dezer een prijs-
verhooging van alle schoeisel in te vperen
van tenminste tien procent.
EERSTE KAMER.
MARINEREGROOTING 1925.
Memorie van Antwoord.
Niet zonder verwondering heeft de minis
ter kennis genomen van de opvatting, die
door verscheidene leden in het Voorloopig
Verslag naar voren wordt gebracht, als zou
de het bezit van oorlogsvaartuigen van eend-
ge beteekenis een gevaar opleveren en ertoe
kunnen leiden, dat ons land zijns ondanks
in een of anderen strijd wordt medegesleept.
Immers, nog nimmer is^ gebleken, dat het
treffen va 5 maatregelen tot afweer van
agressie, in welken vorm ook, het gevaar
voor agressie vergroot.
Plannen om de marine te splitsen in twee
geheel los vart elkander staande deelen, t. w.
een voor Nederland en een voor Indië, be
staan bij de regeering niet. Wel is een inter
departementale commissie werkzaam, welke
de splitsing' van het personeel bij de marine
tot onderwerp van onderzoek heeft.
Wat de plannen der regeering inzake de
Vlootwet betreft, deelt de Minister mee, (Jat
zoolang niet meer zekerheid bestaat omtrent
de aanneming der voprstellen, dne in het pro
tocol van Genève zijn belichaamd of omtrent
den aard en het lot van eventueel volgende
voorstellen van den Volkenbondsraad, het
naar haar meening niet verantwoord is om
ten aanzien van de sterkte on samenstelling
der vloot voorsteilen te doen, die een ter
mijn van verscheidene jaren omvatten.
Ter sprake werd gebracht de brief, dien
Personeel.
het Comité tot behartiging van de algemeene
Over deze reorganisatie zelve kan de Min.
thans nog niet oordeelen; de voorberei
ding is eerst voltooid als het rapport-van
Itoyen ontvangen is.
In zijn repliek zegt de heer Oud geen
motie te zpllen indienen. De eenige motie,
die hij zou willen indienen, zou er een
zijn, waarbij de Kamer haar vertrouwen
opzegde in dezen Minister en zoo'n motie
zou niet worden aangenomen.
Het Handelsblad merkt omtrent de in
terpellatie op:
Toch zal mr. Oud zelf wel niet den in
druk hebben gehad, dat hij ditmaal erg
sterk stond. Zijn repliek na 's ministers
antwoord op de vragen was uiterlijk
scherp hij was soms zeer onbillijk
innerlijk vrij mat Ook de echo's door hem
in de Kamer gewekt, zullen wellicht twij
fel bij hem hebben doen rijzen, of hij niet
te vroeg is gekomenlmet zijn vragen aan
den heer Van Swaay.
Het blad geeft toe, dat de kritiek, door
den interpellant geuit tegen den Minis
ter wegens het verbreken van het contact
met. een der organisaties van personeel,
niet onjuist was. Een regeering die zich
sterk weet, behoeft tot een dergelijken
maatregel niet haar toevlucht te nemen.
Resumeerende, meent het blad, dat de
zaak .tengevolge dezer interpellatie niet
veel verder is gekomen.
Herziening van de militaire pensioen
wetten.
Wijziging en aanvulling van de Pensioenwet
voor de landmacht.
Ingediend Is een wetsontwerp tot wijzi
ging en aanvulling van de Pensioenwet
voor de landmacht Blijkens de memorie
van toelichting Is in aansluiting aan het
geen in de memorie van toelichting tot
het wetsontwerp tot wijziging van de
Pensioenwet 1922 is vermeld, herziening
van de militaire pensioenwetten wensoho
ljjk, ten einde de stijging van den pen
sioenlast te beperken.
In het algemeen houden de wijzigingen
verband met die, in vorengenoemd
wetsontwerp voorgesteld; waar zij daar
van afwijken is dat noodzakelijk, hetzij
omdat de militaire pensioenwetten niet
steeds dezelfde beginselen volgen als de
pensioenwet voor de burgerlijke ambte-
belangen van het marinepersoneel beneden naren (b.v. diensttijdsfeensioen In eerstee-
non tron nff'/i'oi» /PomkA\ ♦rw.f rlnn \fl_
den rang van officier (Cambo) tot den Mi
nister heeft gericht. Hieromtrent deelt de
Minister mee, dat zulk een schrijven werd
ontvangen, maar dat hij geen aanleiding
heeft kunnen vinden om ter zake met het
Cambo in een nadere gedaehtenwisseling te
treden. Immers zjj, die van dit Comité deel
uitmaken, behooren tot de besturen der or
ganisaties, die op 25 October j.1. gedurende
de demonstratie van burgerlijk overheids
personeel zijn opgetreden op een wijze, die
de Minister in strijd acht met a krijgstucht
en die voor hem reden was het contact met
die besturen te verbreken. Afgescheiden
noemde wetten en leeftijdspensioen in
laatstgenoemde wet), hetzij omdat er re
denen zijn om voor de militaire afwijken
de regelen te stellen.
Volgens het wetsontwerp voor de bur
gerlijke ambtenaren vervalt het zg. wacht
geld vervangend pensioeh en verkrijgt de
op wachtgeld gestelde amotenaar, wan
neer hij aan de diensttijd-eischen voldoet,
voortaan eerst recht op pensioen bij het
bereiken van den 66-jarigen leeftijd (uit-
gesteld pensioen).
In de militaire pensioenwetten was tot
hiervan zou onder normale verhoudingen de I n0^ *°e *iej. "'teesteM pensioen niet op-
toon van het schrijven hem zonder twijfel
ervan hebben teruggehouden om dit te be
antwoorden.
Ofschoon in den algemeenen zin, die in
het Voorloopig Verslag wordt gebezigd, van
verregaande onzedelijkheid en ongodsdien
stigheid bij het marinepersoneel niet kan
genomen. Echter is het thans noodzake
lijk om ook voor de militairen een uitge
steld pensioen in te voereh. ten einde het
mogelijk te maken, dat nu de ontslagen,
op wachtgeld gestelde militair geen aan
spraak meer kan maken op pensioen ter
zake van de opheffing van zijn betrek-
worden gesproken, erkent de Minister, dat I enz,> bij zijn pensioenrecht op ze-
in het bijzonder onder het jongere deel een keren leeftiJd zal kunnen doen geldon.
afkeurenswaardige losheid op het gebied der I De wenschelijkheid van de invoering
zedelijkheid heerscht,
De Minister is reeds van zijn optreden af
doende om het hier besproken kwaad te be
strijden. Hij staat daarvoor voortdurend in
contact met zijn ambtgenoot van Koloniën
en met den commandant der Zeemacht in
Indië en heeft zich als
algemeene gedragslijn
gesteld:
le. Versterking van het verantwoorde
lijkheidsgevoel en het bevorderen van een
zedelijke levenswijze;
2e. medewerking te verieenen bij de po
gingen, die in Indië worden en zullen wor
den aangewend om verbetering te brengen
in op zedelijk gebied zeer onvoldoende toe
standen;
8e. tempering der groote zorgeloosheid,
o. m. door het vergen eener geldelijke bij
drage in geval hospitaalverpleging vereischt
wordt tengevolge van eigen schuld1;
4e. stipte handhaving der voorschriften,
die van medische zijde zijn uitgevaardigd ten
aanzien van de geneeskundige behandeling
van hen, die zich hebben blootgesteld aan
het gevaar om met een geslachtsziekte, te
worden besmet;
5e. repressieve maatregelen tegenover
hen, die opzettelijk de voorschriften ont
duiken.
TWEEDE KAMER.
Donderdagmiddag hield de heer Oud de
aangekondigde Interpellatie betreffende
do voorgenomen reorganisatie van den
Post- en Telegraafdienst. Er is ongerust
heid in het land omtrent de voornemens
der regeering en speciaal met de bezetting
van den post van directeur-generaal ia de
laatste jaren vreemd omgesprongen. Het
bedrijf zal nooit goed worden indien nlen
niet een bekwaam 'leider heeft. In de com-
missie-Nolting zit uitsluitend hooger per
soneel. De Minister heeft aan den heer
van Braambeek toegezegd, dat alle orga
nisaties in de gelegenheid zouden worden
gesteld hun meening tot uiting te bren
gen, doch daarvan is in de praktijk niets
terechtgekomen. De Minister moet voor
zichtig zjjn met de omzetting van kanto
ren, ook de kleine hoofdkantoren in bij
kantoren. De heer Oud zegt, herhaaldelijk
te hebben aangedrongen op recruteering
van hoogere ambtenaren, evenwel zonder
resulthaat. De Min. moet het met minder
hooger personeel doen. De geheele reorga
nisatie is zoo slecht voorbereid als nog
nimmer een reorganisatie werd voorbe
reid. Weet de Minister eigenlijk zelf wel
wat hij van plan is? Hij stelt tenslotte een
aantal vragen aan den Minister.
Minister van Swaay antwoordt, dat men
met de omzetting van hoofdkantoren in
van dit uitgesteld pensioen gaf aanleiding
tot de overweging, ook ook in andere ge
vallen, waarin thans recht op een dade
lijk ingaand pensioen bestaat, daarvoor
een uitgesteld pensioen in de plaats te
sfellen, met name' bij ontslag ter zake
van onbekwaamheid of ongeschiktheid en
ter zake van weigering-van reëngagement.
Waar deze ontslagredenen personen be
treffen op wier behoud voor de weermacht
geen prijs wordt gesteld, zou het niet
aangaan om hen ten aanzien van de pen
sioenaanspraken gunstiger te behandelen
dan de op wachtgeld gestelde militairen.
Voorts is er aanleiding gevonden de
bepalingen betreffende herpensionnee-
ring in dien geest te herzien, dat op
de wijze zooals is bepaald voor de her
plaatste gepensionneerdè of gegageerde
militairen van het NederL Ind. leger de
diensttijd nè pensionneering bewezen
op zich zelf inlt pensioen wordt vergol
den, zonder daarbij mede te rekenen de
vroeger bewezen en reeds met pensioen
vergolden diensten. De ervaring toch
heeft aangetoond, dat met de tegenwoor
dig geldende bepalingen, herpensionnee-
ring over den geheelen diensttijd een on
evenredig hooge vermeerdering van pen
sioenen tengevolge heeft.
Wijziging en aanvulling van de Pcnsiocnwot
voor de zoemaoht
In de tweede plaats ls een wetsontwerp
ingediend betreffende de pensionneering
van het personeel bij de zeemacht.
De wijzigingen en aanvullingen in dit
wetsontwerp opgenomen, komen nage
noeg ge/heel overeen met die in het wets
ontwerp tot wijziging en aanvulling van
de Pensioenwet voor de landmacht (Staats
blad 1922, no. 66) voorkomende, voor zoo
veel deze niet uitsluitend betrekking heb
ben op de bepalingen alleen het land-
machtpersoneel betreffende.
Overgangsbepalingen als ln het wets
ontwerp voor de landmacht zijn opgeno
men, zijn voor het personeel der zeemacht
niet noodig, vermits tot nu toe bij de zee
macht geen militairen op wachtgeld zijn
gesteld.
De melkvoordracht van de baan. Moderne reclame. De geeste
lijke nood der tijden.
>peenhoff zong deze week in Tuschins-
ky, in éen toepasselijk liedje op de winkel
sluiting het refreintje:
-Stad van Wibaut, Vos en Weisz,
En de Miraaaaaanda.
waarmede hij dan de lof bedoelde te zin
gen van onze goede Amstelstad. Ik denk
dat onze middenstanders de laatste dagen
een ander refrein in hun hoofd hebben,
dat min of meer moet lijken op:
„Stad van Drabbe, nog eens Drabbe,
Heil zij Drabbe, onze held!"
De heer Drabbe toch heeft, het juiste
psychologische moment kiezend, met een
handigen motie-worp de melkvoordracht
van de baan gekegeld. Wel spreekt die
motie van „aanhouden" en werd g'een
„principieel" voor of tegen uitgesproken,
maar practisch komt het, nu de meerder
heid (van één stem met den heer Drabbe
meeging, toch neer op een handhaving
van het particuliere melkbedrijf. Wel zal
dit particuliere bedriif aan nog straffer
banden van overheids-controle en „waren-
keuring" gelegd worden dan tot nu toe het
geval was, maar de „frische, fröhliche
Krieg" van de „vrije concurrentie" zal in
wezen blijven voortbestaan. En de mid
denstander wiens economisch hart altijd,
hoort hij het trompetgeschal, tromgeroffel
en salvo-vuur van dezen oorlog, sneller
begint te kloppen, ziet en eert Drabbe
thans natuurlijk als vaandeldrager-held
temidden van den kruitdamp.
Er zal dus nu, volgens de aangenomen
motie, „gezien worden wat bereikt kan
worden met vrijlating van het particulier
initiatief onder controle en met medewer
king van overheidsorganen". Men rraaex
nog blijft 't een aller-onvoorzichtigste on
handigheid. Onhandig: omdat genoemde
directeur op deze wijze noodeloos gegriefd
werd en omdat deze autoriteit den wethou
der in een vertrouwelijk, particulier ge
sprek veel directer op de hoogte had kun
nen brengen van de grenzen waarbinnen
de huidige scheikundige techniek vaste
waarborgen kan bieden; onvoorzichtig:
omdat tot knoeien geneigde melkslijters
thans gratis een advies werd gegeven
aangaande „vervalschen met weinig risi
co"!
We hebben nu, met den heer Drabbe, af
te wachten wat het worden zal. Het par
ticulier bedrijf heeft weer vrij -baan. De
dreiging van de gemeentelijke melk is
voorloopig verdwenen. Of dat particulier
bedrijf nu ook inderdaad, zooals het den
laatsten tijd steeds vooraf te zullen doen,
beter zal gaan werken en de qualiteit zoo
hoog mogelijk zal opvoeren nu het niet
meer „geremd" wonit door genoemde
dreiging, zal moeten blijken. Men
moge bedenken: een dreiging kan „rem
men", ja; maar.zij kan ook soms
als.boeman die afhoudt van het kwade
en aanzet tot het goede dienst doen.
Er kunnen allerlei, en gewichtige, rede
nen zijn waarom een mensch het particu
lier bedrijf niet graag missen zou. Maar
er zijn tijden dat een mensch al omdat hij
aan de moderne reclame zijn vreugde be
leeft, dit soort «bedrijf bestendigd wil
Perlak contra Deen.
De Hooge Raad heeft gisteren in de pro
cedure tusschen de Perlak Petroleum Mij.
en den vroegeren directeur dier maatschap
pij, den heer E. Deen, verworpen het door
den heer Deen ingestelde cassatieberoep
tegen het vonnis der Haagsche Rechtbank,
waarbij hij veroordeeld1 is om in totaal aan
de maatschappij te betalen een bedrag van
hulpkantoren reeds jeren bezig is, en dezel 4.300.000 met een rente van 6 vanaf
buiten de reorganisatie-plannen vallen.' 10 November 1916.
zich af wat tenslotte vte v oost is die de
uitgebreide melkdtN. ia hebben opge
leverd. Naar wat met samenwerking tus
schen particulier bedriji en overheids
controle bereikt kan worden „kijken" we al
jaren en'blijven we in 't algemeen, zon
der of met melk, toch wel, ook zonder mo
tie belangstellend kijken, omdat hier de
meest begaanbare weg naar de toekomst
ligt In het aannemen van de motie zit de
winst dus niet. Moet zij dan soms gezocht
worden ln het dreigend corruptie-schan
daaltje dat den heer Overst als een zwaard
van Damocles door zijn communistischen
Raads-collega boven het hoofd werd ge
hangen? Inderdaad: het zou kunnen zijn
dat hier tenminste een kleine winst be
haald was. Want mocht het door middel
van de commissie van onderzoek werke
lijk blijken, dat de heer Overat bewust
z]jn positie als Raadslid had uitgebuit,
terwille van zijn vakvereenigingépropa-
ganda, dan zou een ln het daglicht stel
len van een dergelijke praktijk en een
diesbetreffende disqualificatie door zijn
mede-Raadsleden niet anders dan zuive
rend kunnen werken en het verborgen
voortwoekeren van een dan blijkbaar be
staand kwaad kunnen voorkomen. Te
genover deze eventueele kleine winst
staan echter nu reeds vaststaande verlie
zen. Daaronder mag men dan in de eer
ste plaats wel rekenen de, op z'n zachtst
uitgedrukte, minder aangename veratand-
houding die in den komenden tijd onver
mijdelijk zal heerschen tusschen den wet
houder voor de Levensmiddelenvoorzie-
ning en. den directeur onzer Gemeente
lijke Warenkeuring, £en verstandhouding
die er zeker niet toe zal meewerken de
raderen onzer gemeentelijke machinerie
vlot en zonder wrijving te doen loopen.
Wethouder de Miranda heeft, naar men
weet, op een kwaden dag de rol gespeeld
van melk-vervalscher en zond een mon
ster van zijn „vervalscht" product o.a.
ook naar den heer van Raalte, den ge
meentelijken Keuringsdirecteur. Hij wilde
blijkbaar voor zichzelf nu eens uitgemaakt
zien wat die'getuigschriften van de che
mische hoeren aangaande „zuivere, on-
vervalschte melk" te beteekenen haddeu.
Hij kwam, toen dr. van Raalte op het mon
ster het attest „in orde" af gaf, tot de
conclusie dat het scheikundig onderzoek
dan toch maar niet in staat was kleine
vervalschingen (beneden een zekerper
centage) te achterhalen. Al wil men in de
zen de goede trouw des wethouders (waar
voor het geheele Ooilege van B. en W.
ten slotte bij de debatten over de zaak
borg stond) niet ln twijfel trekken, dan
zien. De moderne reclame hport bij dit be
drijf en zij brengt soms Jleur en fleur
in onze jachtende en wel eens wat grauwe
werkdagen.Zoo deze week. Want ls
het niet prettig en een aangenaam verzetje
temidden van al die autos, bussen, vracht
wagens vr. diverse \nrra en kleur Tel,
r 'a-, "l*5® *0?» Ier ooit eei%e varia
tie, aitijd maar weer op vier wielen „gaan
de", eindelijk eens er een te ontmoeten bij
wien „er een op de loop is", zonder dat
dit zijn motorisch wandelingetje stoort?
„Durft gij dit met uw wagen wagen?",
vroeg de bestuurder, modern reclame
man als hij is, door middel van een be
schilderd doek op zijn verminkte, maar
nochtans gezond voortrollende auto. Zoo
niet, koop dan mijn merk, bedoelde hij
verder.
Moderne reclame ook deze week ln ons
grootste „warenhuis": De Bijenkorf.
Ons publiek, heeft men daar waarschijn-
ijk gedacht, mag onze verkoopstertjes,
onze caissièretjes, ln hun hedendaagsche
tenuetjes nog zoo aardig vinden, 't wil het
vrouwelijk schoon ook wel eens'op een
andere manier „geëtaleerd" zien.Wel
aan: we maken een „levende beelden
galerij" waar enkele historische schilde
rijen van vrouwelijk schoon door levende
vertegenwoordigsters ervan iq de oos-
tuums uit dien tijd worden uitgebeeld.
Ook geestelijke bewegingen kunnen
niet zonder „reclame", dit woord, dan in
wijden zin opgevat en staande voor pro-
paganda-lezingen en bijeenkomsten. Ook
over deze reclame zou deze week veel te
praten vallen. In de Vrije Gemeente had
Dinsdagavond een lezing plaats van mevr.
RosVrijman over „Het werk en de-be
teekenis van de Orde van de Ster in het
Oosten", een internationale organisatie,
die, haar leden trekkend uit zoo goed als
alle bestaande godsdiensten, in de nabije
komst van een groot Geestelijk Leeraar
gelooft en Zijn weg tracht voor te berei
den. Deze Orde bestaat al verscheidene
jaren; wie van haar opvattingen en haar
werk op de hoogte wil komen vindt daar
toe in de door haar uitgegeven litteratuur
de gelegenheid en het is hier de plaats
niet daarop verder in te gaan. Maar wel
is het hier de plaats te wijzen op het feit,
dat deze en dergelijke bewegingen, zooals
uit de dichtbezette zaal dezen avond ook
weer bleek, steeds grooter drommen be
langstellenden .trekken
En zoo ook had de bijeenkomst j.1.
Woensdagavond ln het Concertgebouw
georganiseerd door die oudere, merk
waardige en zeker wel heel origineel „re-
clame"-makende instelling, die „Het Le
ger des Heils" heet, en waar dé „generaal"
Bramwell Booth optrad een ongekend
grooten toeloop.
De geestelijke nood der tijden is inder
daad groot; dat men dien nood begint te
beseffen is m.i. een gelukkig teeken.
De door de maatschappijl ingestelde vor
dering betrof, gelijk men weet, vergoeding
van schade geleden ten gevolge van den
aankoop door den heer Deen van 1600 aan
deden Zuld-Perlak.
Naar „De Telegr." verneemt, heeft de heer
E. Deen rijn domicilie thans te Parijs ge
vestigd
Verduistering.
De gemeente-secretaris van Veenendaal,
wiens aanhouding in het eerste blad is ver
meld wordt verdacht van verduistering van
gelden bij de uitbetaling van bouw premies
en van legesgelden. Gisteren werd hij voor
de tweede maal door den rechter van in
structie verhoord1. Als getuigen werden ge
hoord' de waarnemende gemeente-secretaris
en de gemeente-ontvanger.
De Teyler-nalatenschap.
De Hooge Raad heeft gisteren uitspraak
gedaan in de zaak van die Teyler-nalateh-
schap.
De eischende personen hadden van de 5
directeuren, die het beheer voeren over de
nalatenschap van den in 1778 te Haarlem
overleden Pieter Teyler v. Hulst gevor
derd rekening en verantwoording over dit
beheer en uitkeering van het hun als nako
melingen toekomende deel, zijnde voor,ieder
19/400, of wanneer Rekening zou worden ge
houden met de linie van moederszijde, voor
ieder 19/gOO van het gejieele kapitaal. De
rechtbank te Haarlem verklaarde eischeres
niet-ontvankeiijk in deze vordering, waarbij
werd beslist, dat elk recht van eischers, ook
over de laatste 80 jaren, door verjaring ls
te niet gedaan.
Het hof te Amsterdam bekrachtigde dit
vonnis, en thans heeft de Hooge ïtaad' het
tegen het arrest ingestelde cassatieberoep
verworpen.
Kinderen tot misdrijf aangespoord.
Het is de politie te Rotterdam gelukt een
gevaarlijk individu te arresteeren, die er zjjfa
werk van maakte, kinderen tot misdrijf aan
te zetten, en zelf zoodoende buiten schot te -
blijven. De man gaf zich uit voor recher
cheur van politie. Een tweetal, jongens, kinr
deren nog, spoorde hij aan, rijwielen te ste
len. Hij maakte hun wijs, dat zij daar geen
kwaad bij konden, omdat hij' zelf van de
politie was en de rechtbank later meer waar
de zou héchten aan zjjn verklaringen, dan
aan die van anderen. Hij beloofde hun voorts
groote bedragen van de opbrengst van het
gestolen goed'.
Onder zijn leiding werden verschillende
rijwiel-diefstallen gepleegd', waarbij hij zelf
er echter steeds voor zorgde, zoo ver uit de
buurt- te blijven, dat hij zelf geen gevaar
liep. Verschillende malen ging alles goed' en
stalen zijn jeugdige slachtoffers fietsen,
waarvoor hij altijd wel een kooper wist te
vinden. Het aandeel, dat de jongens kregen,
was evenwel maar heel gering.
Ten slotte werden de knapen toch op
heeterdaad betrapt en naar het politiebureau
in de Pauwensteeg overgebracht Bij stukjes
i