NATlURmTECHNIEK DE VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT de wind is nog koud en de warmte-hoeveel- heid opgehoopt in een beschut hoekje, die kk> gemakkelijk beïnvloedt tot een zomer - uitbundigheid, zij moge dan een mengsel *ijn van winter en zomer, let op den waar schuwenden stem en weest op uw hoede. Overal zweeft de stem der ontwaking, doch loerend nog ligt het kwade overal, want April doet wat hij wtLL DB VAKMAN. (Le Rire.) Gelukkige moeder: Mijn jongen weegt al haast twaalf pond, slager I Slager: (volgens z*n gewoonte) Jonge, jonge.En zonder been! VOORJAAR EN PAASCHFEEST. De tijd van vernieuwing. De boog kan niet altijd gespannen zijn! Dit woord, toegepast op den mensch van het oogenblik, beteekent, dat er van het individu niet altijd arbeid en nog eens arbeid op de allerhoogste spanning kan worden verwacht. Er moet ook eens *n moment zijn van ontspanning. Daarom is het verfrlsschenjd en welda dig zoowel voor het hoofd als voor het hart om nu en dan eens andere indrukken op te doen. Om nu en dan eens uit den ■leur van het leven van alle dag te komen. Er moet dan eens verademing zijn op het rusteloos werk, op het dagelijksch bedrijf op het levensambt op de duffe kamer of op bet altijd in den trein ritten* of op het altijd 'binnen de vier muien van het zelfde kantoor zijn. De mensoh moet er eens uit! Eens naar buiten eens in de natuur! Daartoe nooden de dagen van nu. Het is vooral het vroege voorjaar, als alles in de rondte tot nieuw leven bezig is te ont waken. Als de atmosfeer een milderen in vloed doet gelden, als alles er op wijst: *n zachtheid in de lucht een frischheid in de geuren van de ontwakende aarde. Dan wordt de mensoh naar buiten ge trokken in figuurlijken zin. Maar het beteekent meer. Hij wordt tot nieuw leven en tot nieuw beseffen en tot nieuw genot en tot nieuwe bewondering gebracht. Alles begint weer te leven, waar het maanden lang als in *n winterslaap heeft gelegen. Dan vooral krijgt de mensoh betere gedachten. Het zijn niet alleen de dieren, die op hun tijd rust moeten hebben. Het zijn niet alleen voorwerpen, die nu en dan eens moeten worden overgeschilderd. Het zijn niet alleen de vogels, die ruien en de die ren, die een nieuwe haarhuid krijgen. Het z]jn niet alleen de muziekinstru menten, die op z*n tijd moeten worden gestemd. Het zijn ook de menschen, die nu en dan eens op verhaal moeten komen die moeten worden op stem (laten we zeggen: op stemming!) gebracht. Daarvoor noodt het voorjaar, waarin steeds valt: 1 Paaschfeest. Wij zwakke menschen, door- een onbe kend gebleven wijsgeer eens uitgekreten voor nietige aardwormen, die zoo dikwijls ki het overstelpend gewoel en het wilde gedrang der "wereld worden aangedaan door een snijdende wanklank. Wij, die de ruwe en schendende handen vaak zien rond grijpen in de scherpe, meedoogen- looze worsteling om het bestaan.Wij, die een gevoel van matheid en van moe heid en van droefgeestigheid vaak de overhand voelen krijgen.Wij, waar t vertrouwen) en t vaste geloof van vroeger dagen vaak vervangen is door fn soort stille berusting en zelfs door onversohil- llglield om niet te zeggen door ongeloot Wij ln de allereerste plaats hebben be hoefte om de van streek gebrachte snaren van geest en van gemoed te ontspannen en weer zuiver te doen klinken. Daarvoor is het jonge voorjaar als het ware uitlokkend. Bn daarbij het Faasahfeest Want het Paasohfeeet beteekent opstan ding herleving vernieuwing! het voorjaar beteekent ook: opstan ding herleving vernieuwing! Daarom is het merkwaardig, dat deze beide zoowel vrijwel samen vallen in het mooiste deel van het jaar! Daarom is het ook van belang om te trachten deze wenk van de natuur te ver en te probzmen de «vsatuaei ver broken harmonie tussohen de wereld en onszelf te herstellen. Daarom Is het verstandig om in deze weken te' probeeren oog en hart weer te openen voor de stemmen, die van overal uit spreken van het feest der vernieuwing en herrijzenis. Niet alleen symbolisch in het Paaschfeest, maar ook inderdaad in het leven in de natuur. Dan is er kans, dat er weer In soort vrede komt en rust in ons tevoren ontstemd en neergeslagen gemoed. Nieuwe moed en nieuwe veerkracht om het leven met z*n elndelooze raadselen en verborgenheden te doorgronden hebben we noodig. Nieuwe moed en nieuwe veer kracht om het leven in zijn schakeeringen van strijd en stompen en stooten opnieuw flink onder de oogen te zien. Nieuwe moed om niet te versagen en niet te wan hopen. Al is er nog zooveel, dat ons de hevige neiging Aanvaren doet om de han den nu maar verder in arrenmoede in de schoot te doen leggen. Daarvoor is het voorjaar goed eni het Paaschfeest! Ais we het goed begrijpen dan begint daarmee in het jaar pas de periode van nieuwen levensmoed van nieuwe levens lust en van werkkracht en van overwin ningszin. Laat 't zoo wezen! TUSSOHEN HET ZEER GROOTE EN HET ZEER KLEINE. Het Hendelsblad schrijft: Op het twintigste Nederiandsohe natuur- en geneeskundig congres, dat Dinsdag 14 April' 1935 te Groningen werd ge opend, sprak prof. Zeeman. Zijn rede gaf een merkwaardig beeld van den toestand der natuurwetenschap. Op de laboratoria der aarde geholpen door telesoopen en microscopen, werkt de mensch de bewe gingen uit van allerlei zonnestelsels hij meet hun afmetingen, teekent hun benen, berekent hun eigenschappen en de krach ten die hen beheersohen en de krachten die zij afgeven. Elke ster aan het uitspansel is voor hem een zonnestelsel met een middenpunt, waaromheen planeten hun banen beschrij ven. Het licht heeft twee jaren noodig van de naastbijgelegen ster om tot ons te ko men, het licht dat in een seoonde een af stand aflegt dertig malen de doorsnede van onze kleine aarde. Van andere sterren komt licht tot ons van duizend jaren ge leden. Onze levensbron, onze zon is heel klein, een dwergster vergeleken bij vele dier verre zonnen, welke wij maar als flikkerende puntjes op een helderen avond waarnemen. De Betelgeuse reeds is driehonderd maal zoo groot als onze zon. Maar toestellen als de kijker van Michel- sen en de door spiegels vergroote lenzen als van Mount Wilson bepalen afmetingen en samenstellingen met schier even groote zekerheid als kon men ze betasten. Dat zeer groote doet ons voorstellings vermogen wankelen, en wij zetten dat vermogen maar liever stop wanneer prof. Einstein ons een schrede dichter bij het begrip oneindigheid wil brengen door zijn voorstelling yan het heelal als in lee- kentaal uitgedrukt iets dat in zichzelf terugkeert een bol van vier demensies. Maar met evenveel verbazing staan wij voor de zonnestelsels, die ons in vele mil- liarden omzweven in den vorm van de al lerkleinste deeltjes waarin de stof geschei den is. Bohr en Rutherford hebben ons het „ondeelbare" atoom leeren beschou wen als een kern waaromheen de eleotro- nen in naar verhouding geweldig ver verwijderde banen rondloopen, evenals planeten om hun zon cirkelen. De eenheid van bouwstof die groote rienera'altijd heb ben gezocht in de natuur we denken hierbij aan Goethe's theorieën over blad- vorm en gebeente die theorie, gemin acht in de waanzekerheid der jaren 1860 1900, nadert weer tot werkelijkheid. Al die kernen van de zeer kleine zonnestel sels met hun doorsneden van een millioen- ste millimeter zijn opgebouwd uit dezelfde protonen, die weer een millioen maal klei ner zijn. En nog veel kleiner zijn de pla neten ln die zonnestelsels de electronen die in die banen rondloopen. En dat alles is weer gemeten en de ba nen dier deeltje zijn zelfs gefotografeerd, evenals voor Kapceyn de banen der aller verste stenen op de gevoelige plaat -zijn gebracht. Men kan evengoed duizelen over de grootheid van het groote der sterrenwe reld. En de leek vraagt allicht of daar achter weer verdere orden van werelden zijn, grooter of kleiner. Ook de krachten zijn gemeten, verbor gen ln die micro-zonnestraal krachten millioen en malen grooter dan de natuur krachten die wjj tot heden kenden de krachten die vrij worden als zulk een kern van protonen een enkel proton verliest <L w. z. uls een element overgaat in een ander. Want dit is verbonden aan die theorie van het zeer kleine de steen der wijzen is gevonden. Het 'is niet meer on mogelijk om stikstof en helium in water stof om te zetten de ontdekking der ra dioactiviteit was hiervan een voorlooper. Vermoedelijk zal de steen der wijzen ons wijs genoeg aantreffen om het vormen van goud uit ijzer te beschouwen als de hoog ste vinding, maar onmogelijk is het niet meer wij mogen niet meer lachen om Paracedsus en van HaLmont Dit oongres bracht ons ertoe weer een oogenblik te bedenken, hoe weinig wij be seffen en waardeeren het werk van die honderden stoere werkers, met hun einde loos geduld hun volslagen onpartijdigheid, hun geweldige beheersching van het in strument bovenal htm edele samenwer king). Niet voor zich maar voor de weten schap en dus voor de wereld. Couranten moeten veel schrijven over het lawaaiig egoïsme der politiek, over het grove bewe gen van trusts en over arbeidsconflicten ten slotte denkt men wel eens te leven ln een wereld van niets dan oppervlakkige eerzucfet en vergrovend materialisme. Don is het alsof men ln een oase verwijlt, bij de gedachte aan zulk werk en zulke vindin gen als de laatste twintig jaren in de na tuurkunde brachten dan is het dubbel verkwikkend te weten, dat Nederland in ruime mate zijn deel daartoe heeft bijge dragen. Het geeft ons hoou dat ook eenmaal de mensch zelf staande tussohen het zoo veel grootere en het zooveel kleinere in wendig in alle opzichten gekend zal wor den met een even groote zekerheid. HET PAASCHFEEST. De beteekenis van het „Pascha". Bij de Israëlieten werd oudtijds het Paaschfeest of juister gezegd: het Pascha, ingesteld door Mozes. Deze stelde het ln als een herinnerings feest ter nagedachtenis in de eerste plaats aan de verlossing uit de Egyptische sla vernij. Alle gebruiken, welke te dien opzichte nog tot op dit oogenblik bij de Israëlieten tijdens het Paaschfeest in gebruik zijn, zijn afkomstig van de voorschriften van Mo zes. Te beginnen bij de Zjg. ongezuurde brooden. Ter nagedachtenis aan het feit, dat God de joden uit de heerschappij van Egypte en van Pharao gered had, werd door Mozes een groot feest ingesteld, meer 'be doeld als groot en algemeen dankoffer, waarbij men zich verplichtte te vasten en niet anders dan bepaalde spijzen te nut tigen en te offeren. Dit werd het Pascha. De naam Pascha komt van een Syro- Chaldeeuwsch woord. Het beteekent naar irnen zegt woordelijk: voorbijgaan! Heel anders Is het Christelijk Paasch feest Eigenlijk hoewel deze feesten zon derling genoeg denzelfden naam dragen en ten naastebij op dezelfde dagen val len Is het Christenpaaschfeest tegen strijdig en haast antipodaal aan dat van de joden. Want het Christenpaaschfeest huldigt in de eerste plaats Christus. En juist de Joden erkennen den door ons herdachten Christus (Jezus) niet! Tegenwoordig berdenken de Christenen in het Paaschfeest de opstanding van Je zus. Ne zijn dood op den z.g. Goeden Vrijdag. Vroeger was de beteekenis ruimer. Niet alleen de opstanding van Christus weid toen in het Paaschfeest gevierd en herdacht maar meer het geheele lijden van Jezus gedurende de lijdensweek. De hoofdvicring bestond altijd en be staat nu nog in het houden van het Heilig avondmaal. Volgens de kerkvergadering van Nioea moest de viering van het Paaschfeest worden vastgesteld op den eersten Zon dag na de volle maan, volgende op de lentenacht-evening. Men nam toen aan, dat de lentenacht evening altijd op een bepaalden datum viel. Daarna wachtte men de volle maan af en' de eerste Zondag daarna was dan vastgesteld als den Paaichdag. Het Niceensche concilie bleek echter later te hebben gedwaald ten opzichte van de veronderstelling, dat de nachtevening altijd op een bepaalden dag (of nacht) viel. En het was om deze reden, dat Paus Gregorius XIII hoofdzakelijk in het belang der berekening van het Paasch feest een herziening van den almanak verordende. DAT BELOOFT WAT! (Petit Parisden.) Bent u al lang in huishoudelijke be trekkingen, juffrouw? O ja, mevrouw, al bijna achttien maanden. En hebt u 'n paar goede getuig schriften? 'n Heeleboel, mevrouw. 'n Heeleboel?.Hoeveel? Acht en twintig, mevrouw. Voorzichtig. Mijnheer (voorzichtig): Eh.juffrouw Amelie.eh.als ik u eens eventueel mis schien op 'n onbewaakt oogenblik stel, dat ik u eens vroeg om mijn vrouw te wil len worden.Als ik dat eens vroeg eh.zou u denken dat u dan als ik het vroeg.eh.Ja* zou zeggen.zou dénken?. Juffrouw (voorzichtiger): Eh eh. en.wanneer als lk.u ook eens zou vragen misschien op 'n oogenblik. of u of me dan werkelijk vragen zou als ik zei.als ik zei, dat ik Ja" zou zeggen.als u me werkelijk: vroeg. sou u 1 dan doen?. u DE EERSTE LOCOMOTIEF. De etgeuHJke geestelijke vader. Het gaat met de uitvinding van de loco motieven als met die van de boekdruk kunst: Verschillende landen betwisten el kaar de eer van de eerste te zijn geweest. Ten opzichte van de locomotief weten we het misschien evenmin als ten opzichte van Gutenberg en Koster. Maar de man die ervoor aangeschreven' staat in de geschiedenisboekjes: Georges Stephenson ln 1814 dat is voorzeker de geestelijke vader niet Al 'n halve eeuw vroeger waren er po gingen aangewend voor 'n „stoomwagen". Hert eerste begin viel ln de periode 1776'85. En in die periode waren er zelfs ook al twee tegelijk. Een in Frank rijk: 'n ingenieur Cugnot En een in En geland: William Muidock. De stoomwagen van den Franschman staat heden ten dage nog ten toon ln het „Musée du Conservatoire des-Arts-ert-mé- tiers" te Parijs. En de wagen van dezelfden tijd van Murdock staat in het Kunstmuseum te Bir- mingham. Van de laatste wagen geven we hier *n afbeelding. William Murdock was in betrekking bij de Firma Bouiton mi Watt, in Soho, Lon den. Hij was er al op *n rare manier ge komen. Bouiton ontmoette Murdock eens en werd getroffen door diens zonderlinge hoed. Hij vroeg er naar. En Murdock ver telde dat zijn hoed van hout was en dat hij hem zelf gedraaid had op een eigen gemaakte bank. Murdock werd toen door Bouiton in dienst genomen en hij werd ln 1779 naar Cornwalils gezonden om daar toezicht te houden over de vele pompmachines, die de firma in dat graafschap had inge richt Daar schijnt hij stevig te hebben nage dacht over het vraagstuk van stoom als voortbewegende kracht! In 1780 schreef de egerit van Bouiton Watt aan zijn firma: De opzichter hier William Murdock verzoekt mij u mede te deelen, dat hij een maschinetje heeft gemaakt, dat hij gebruikt voor het voort trekken van een klein rijtuigje. En dat het zeer goed werkt Het modelletje van dit machinetje riet men hier afgebeeld. Watt en Bouiton waren niets met de experimenten ingenomen. Ze deden wat ze konden om hun employé van zijn aar digheden af te brengen. Eens schreef Watt aan zijn compagnon Bouiton: Het spijt mij zeer, dat Murdock zich nog altijd bezig houdt met zijn stoamrijtuig. Ik wilde maar dait hij deed als wij en zich met praotische zaken ophield in plaats van zijn tijd en geld weg te smijten aan her senschimmen. Vermoedelijk onder den druk van zijn patroons liet Murdock eindelijk alle ver deren arbeid in deze richting varen. Hij liet het ding zooals het was. Het machinetje was klein van afmetin gen, maar toch nog groot genoeg om aan te toonen, dat het principe van de uitvin ding zeer gezond waa Het was in ieder geval veel beter dan de machine van Ougnot, die met alle ge weld' niet harder kon loopen los en zon der vracht dan gelijk 'n stappend paard. En kort daarna, in 1800, namen andereq de plannen weer op en voerden ze weef verder uit Het bovenstaande machinetje weid ja ren geleden gekocht van de familie Mur dock door een zekeren Tangye en door dezen aan het Museum te BirmLngham ten geschenke gegeven. Hier is het nog altijd te zien. En het is de moeite waard hert te zien al was het alleen maar om te oonstateeren, welke „verbeteringen" er inmiddels al zoo in den loop der jaren aan het instrument locomotief zijn aangebracht plotseling luide twistende stemmetjes op en de maan die eerst zoo lachdnd ln hot dal had neergekeken, liet nu haar mond hoeken hangen. Wat zou daar gebeuren," fluisterden de' vleermuizen, terwijl ze opfladderdien uit hun met klimop omrankte boomen. ,,Wat een vreeselijk lawaai!" huilden de uilen en ze vlogen nieuwsgierig naar hert daL En alle hazen en konijnen* muizen en ratten', mollen en andere bosohbewanetre liepen om het hardst naar hert Vinger- hoedendal. Juist toen al het behaarde en bevederde gedierte den ingang van hot dal bereikte, buitelde en sprong en rolde een heele troep vechtende en schreeuwende kabou ters en elfen er uit Ze sloegen (maar raak. De elfen gildeni: „We willen die leelijke bruine baardmannetjes niet in het dal hebben. Er is geen plaats genoeg voor ons nllen!" „Ga Jullie er dan zelf maar uit!" schreeuwden) de kabouters terug. Jullie bent jaloersch, omdat de tooverfeeëa meer van ons houden!" Plotseling kwam de tooverfee midden tusschen de twistenden gevlogen. Ze huil de en wrong de kleine handjes. „O, a Vechten ln Tooverland! De Koningin en alle andere feeën veranderd in boombla den. Ik ben alleen over.. En dat allemaal omdat de Tooversteen van het Vinger- hoedondal zoek la Lieve .kabouters en elfen, maak toch geen ruzie, maar hein me liever zoeken!" Ze zag er zóó lief en zóó verdrietig uit dat de kleine ruziemakers zich schaamden. lik 66rst één ding vragen?* &ei een elf, een stap vooruit komend. „Hou den de tooverfeeën meer van de kabouters dan van ons?" „W ebreen," antwoordde fee „Zonne glans." „We houden van Jullie allemaal evenveel. We vinden Jullie schatten als Je je tenminste behoorlijk gedraagt." Toen koken kabouters en elfjes weer vriendelijk en maakten een kring om Zon neglans, toen plotseling opnieuw een luid rumoer weerklonk: alle dieren en vogels begonnen nu al sohreeuwend en piepend met elkander te vechten. Dót was te veel voor de maan. Ver schrikt verborg ze haar gericht achter een dik wolkenkussen. Gelukkig hielden de dienen ln de duisternis dadelijk met twis ten op en zochten zoo gauw mogelijk hun woningen op. Na een poosje versohenen overal kleine heldere lichtjes ln vingerhoeden-dal. Dat waren glimwormen, die door Zonneglans en de elfen en kabouters op bladen mee gedragen werden bij hun zoekpartfl. „Ben Je er heel zeker van, dat de toover- steen vanochtend nog in zijn doosje lag?" vroeg een eitje aan Zonneglans. Ja, ik heb hem met eigen oogen ge zien." ,J>an ls h{J vast gestolen," zei de elf weer. Jk zou niet weten door wien," ant woordde Zonneglans weer. Plotseling stonden alle zoekertjes en zoek stort jes stil, want een vreemd, ge heimzinnig geluld klonk door het dal (Volgende week zul Jullie zien, de Tooversteen gebleven waa) RAADSELS. Oplossing van het kruiswoorden DE VERLOREN TOOVERSTEEN. L Als je ooit zoo gelukkig geweest bent, dat je in een maanlichten nacht even een kijkje hebt kunnen nemen ln „Vinger hoedendal", dan begrijp je niet, hoe hert mogelijk ia dat alles zoo verkeerd ging in Tooverland. Uit het „Vingerhoedendal", de laagte ln het bosdh, waar alken zomernacht feeën aa alten an kabouters rfmnnnn, klonken Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: H. J. en B. A.; O. B.; R. v. B.; 8. O.) A. en H. D.; D. en V. D.; O. v. d. E.; A. E.; M. F.; A. v. G.; P. E. G.; O. de H; J. HO. K.; P. J. K.; F. G. v. P.; P. J. R.; M. R.; A. R.; M. 8.; 8. en A. 8.; CL en R. T.; O. en L V.; W. W.; T. v. Z. Ni. Zooala Jullie riet, heb ik alle inzen dingen goed gerekend, ook al was er een klein foutje in. Maar er was ook een klein foutje in de opgave, wat de nwwWi wel begrepen hadden. Nieuwe raadsels. Met g ben ik licht breekbaar; met k ben ik in school; met p word ik door water gevormd; met v ben ik een plant Ingezonden door K. en M. Beversluis. EL Hert geheel is een spreekwoord van 11 woorden of 88 lettere: Een 19, ff, 18, 87, 31 vindt .pen In leder huis. 5, 88, 17, 20 is een lichaamsdeel, 6, 29, 84, 81 ls een huisdier. 5, 27, 31, 81, fl, 88 is een plaatsnaam. Een 19, 11, 2, 19, 4, 35 heeft haast eik dier. I, 8, 25, 28,10 ls een drenk. 15, 27. 21, 81 is een ander woord voor weide. Een huisschilder heet ook wal 20, 22, H, 82, 6, 88. 86, 22, 19 ls een dier. 12,18, 87,11 is een getal 14, 86, 19 is niet vast 9, 80 is een meisjesnaam 28,24,19 is niet raak. Ingezonden door CL G. v. Bleus. Robinson. Brensa. Brensa. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 14