HELOERSCHECIURANT
DERDE EN LAATSTE BLAD.
BUITENLAND.
Weststraat II,
I is werkelijk 20 procent
goedkooperals ieder ander.
VAN ZATERDAG 18 «PRIL 19?5
FRANKRIJK.
i Het nieuwe kabinet
Painlevé is er ingeslaagd een kabinet
samen te stellen. Dit is nu als volgt:
Painlevé, minister-president en minister
van oorlog;
Briand, buitenlandsche zaken;
Caillaux, financiën;
Steeg, justitie;
De Monzie, onderwijs;
Schrameck, binnenlandsche zaken;
Borel, marine;
Chaumet, koophandel;
Hesse, koloniën;
Durand, landbouw;
Laval, openbare werken;
(Durafour, arbeid;
Anteriou, pensioenen.
Onderstaatssecretarissen: Daniélou, koop
vaardij; Laurent Eynac, luchtwezen; Del-
bos, schoone kunsten; Schmidt, bevrijde
gebied.
Het ministerie van het bevrijde gebied is
opgeheven. Het onderstaatssecretariaat komt
onder financiën.
Behalve De Monzie, die enkele dagen als
minister van financiën deel heeft uitgemaakt
van het kabinet Herriot, heeft geen der af
getreden ministers zitting in het nieuwe
kabinet. Hierin zijn Briand, Caillaux en
Steeg de voornaamste figuren. Of zij krach
tig genoeg zullen zijn om de wagen van de
Fransche politiek en met name de finan-
cieele vooras weer in het rechte spoor te
brengen, staat echter te bezien. Veel zal
daarbij afhangen van den leider, en de man
op den bok, hoe respectabel ook als geleerde
en staatsman, heeft tot dusverre Set ge
toond over de noodige wilskracht en plooi
baarheid te beschikken om buitengewone
moeilijkheden, die zich op zijn pad voor
doen, te overwinnen. Zullen de mannen, die
hem thans ln de eerste plaats ter zijde staan,
hem, daarin voldoende kunnen aanvullen?
Briand is de man, tot wien men, telkens als
het politieke scheepje vastgeloopen is, den
blik wendt, daar hij over een parlementaire
ervaring beschikt als weinigen. Vele malen
reeds is hij -zelf minister-president geweest
en daarnevens nog herhaaldelijk minister.
Behendigheid en plooibaarheid treden ech
ter in zijn karakter sterker naar voren dan
een grooje mate van wilskracht. De slordig
heid én onachtzaamheid, die zijn uiterlijk
kenmerken, zijn ook ln zijn politiek wel
eens merkbaar geweest Caillaux, wiens be
noeming wei het meeste stof zal opwerpen,
is ongetwijfeld een financier van groote be
kwaamheid. Viermaal voor dezen heeft hij
reeds de portefeuille van financiën beheer
en ook is hij minister-president geweest.
Wilskracht een zekere mate van koppig
heid zelfs, kan hem niet ontzegd worden.
Zijn matelooze ijdelheid echter heeft hem in
het openbare leven vaak geschaad. Minister
Steeg was sinds 1921 tijdelijk gouverneur
van Algiers. De vjjf keeren van zijn minis
terschap heeft hij zich. een krachtig be
windsman getoond, zonder echter een over-
heerschende politieke rol te spelen. In par
lementaire kringen koestert men echter van
Steeg nog steeds groote verwachtingen.
De samenstelling van het kabinet Painievé
bevestigt duidelijk de wending naar rechts,
die reeds was aangekondigd. Op -verschil
lende punten van politiek beleid, die Herriot
moeilijkheden berokkend hebben, mag men
van dit kabinet een anderen koers verwach
ten. Voor de socialisten zal het echter moei
lijk kunnen worden met dit ministerie sa
men te werken. Als zij straks hun* plannen
voor het financieel herstel des lands indie
nen. kunnen zij al dadelijk met Caillaux in
botsing komen.
Naast deze moeilijkheden, die te voorzien
zijn in de Kamer, blijft de tegenstelling tus-
schen kabinet en Senaatsmeerderheid be
staan. Ook daar zal vooral minister Caillaux
voor heete vuren komen te staan. Hij heeft
verklaard het verleden te willen laten rusten,
maar zal in (ten Senaat Poincaré en Mille-
rand tegenover zich vinden, die. geen rede
nen hebben hem, het ministerie of bet kar
fel te sparen. Een lang leven schijnt het
kabinet Painlevé, boe uitmuntend het moge
zijn samengesteld, dan ook niet beschoren.
TURKIJE.
De opstand der Koerden.
De opstand der Koerden kan als geëin
digd worden beschouwd. Met de gevan
genneming van sjeik Saïd met negen an
dere stamhoofden en een 25-tal aanhan-
crers waren <ie Koeitien van hun leiders
beroofd en was het pleit beslist. Op Sjeik
Saïd heeft men belangrijké stukken en een
groote som gelds gevonden. Genade zul
len hij en zijn medewerkers van de Tur
ken wel niet te wachten hebben.
BULGARIJE.
De onrust
Sofia, 17 April. In het district No<wa Za-
gora heeft de recherche meer dan 100 lie
den in hechtenis genomen Uit.het verhoor
der aangehoudenen is duidelijk gebleken,
dat de aanslag op koning Bons en op de
kathedraal Svetanedleja het sein voor de
revolutie en het uitroepen van de sowjet-
republiek op den Balkan had moeten zijn.
Sofia, 17 'ApriL Dadelijk na de ontplof
fing in de kathedraal begaf de koning
zich naar de plaats des onheils, waar de
menigte hein levendig toejuichte. De hel-
flche machine, die van een uurwerk voor-
den was, was onder het dak van het Zui.
déljjk stuk van de kathedraal aang-ebracht.
Het getal der dooden bedraagt ongeveer
100, dat der gewonden 200. 'De minister
president, de minister van oorlog en de
minister van binnenlandsche zaken liepen
lichte kwetsuren op. Onder de dooden be
vinden zich ook de burgemeester van So
fia en de gepensionneerde generaal Nei-
iciihoff. Onmiddellijk na de ontploffing
k wam de ministerraad bijeen» Er zijn tal
van lieden aangehouden. In de stad is het
rustig.
SPANJE.
Bij groote stierengevechten, die ter op-,
luistering van het Paaschfeest in Andu-
gar (Spanje) waren gehouden, kw am een
ontijdig elind aan de vertooning, doordat
de voorraad.stierenvechters uitgeput
raakte. Niet de arme paarden, niet de ge
tergde stieren gingen er aan, maar de
stierenvechters. Zeven van deze heeren
werden zwaar gewond en anderen waren
er niet. Een van de zeVen zal eraa n ster
ven; de overige zes zijn er ernstig aian toe.
ITALIË,
Het Vatlcaan en het socialisme.
De Osservatore Romano, het orgaian van
het Vatikaan, publiceert, naar de corres
pondent van de Lokal Anzeiger te Rome
meldt, een buitengewoon heftig hoofd
artikel tegen het socialisme, dat niet alleen
anti-godsdienstig is, maar ook strijdig
met elke moraaL Tusschen de christelijke
en socialistische gedachten kan geen ge
meenschap bestaan, daar het socialisme de
verloochening van het gezin en het verzet
tegen den staat beteekent. Op onverzoen
lijke wijze staan hier twee verschillende
werelden tegenover elkaar.
CANADA.
Op een vergadering van de Kamor van
Koophandel te Montreal (Canada) deed
de voorzitter eenige onstellende inede-
deelingen over den omvang van den
smokkelhandel naar en uit de Vereeioigde
Staten in de laatste twee jaar.
Sinds de drooglegging werden er dadelijk
enorme hoeveelheden sterken drank in
vrachtauto's over de grenzen gebracht, maar
in den eersten tijd keerden de auto's ten
minste nog leeg naar Montreal terug:. De
smokkelaars zagen weldra in, dat dit een
oneconomische manier van handeldrijven
was en in den laatsten tijd keeren de auto's
volgeladen naar Canada terug, natuuirlijk
weer met smokkelwaar. Canada heft een
recht van 421/» pet. op halfzijden fabrikatej
en van 30 pet. op cigaretten, en het zijn
voornamelijk deze beide artikelen, waarop
de smokkelaars het gemunt hebben. Ten
slotte zeide de voorzitter, dat de Canadee sche
markt zoo overvoerd was met gesmokkelde
goederen, dat de eerlijke importeurs de con
currentie onmogelijk meer konden vol
houden.
JAPAN.
De Japansche volot
De „Daily News" verneemt uit de moest
gezaghebbende bron dat het bericht "Om
trent een nieuw Japansch vlootplap (zie
le pag. Ie blad) van allen grond ontbloot
is.
CHINA.
Een Chinees staatsman.
Uit de jongste geschiedenis van China
is bekend de staatsgreep van Yuang £3he
Kai, die ten doel had den afgetreden k ei-
zer wederom op den troon te zetten. Doze
staatsgreep mislukte; de republiek bloei
gehandhaafd. In „de Gids" (Aug. en Sept.
1924) vertelt de heer Duyventak, ambte
naar van Chineesche zaken en Chinees>ch
tolk, de geschiedenis van de Chineesche
politiek, waarbij vooral generaal Tsjajag
Sjuun een rol speelde.
Wij kunnen er niet aan denben
hieruit iets over te nemen, omdat Trij
daartoe veel te uitvoerig zouden moe
ten worden, ni&ar wij willen toch iets u lit
het tweede gedeelte van het artikel des
heeren Duyvendak vermelden.
Na de staatsgreep en het herstel der re
publiek was generaal Tsjang Sjuun nam e-
lijk in het Nederlandsche gezantschap te
Peking gevlucht om aan gevangenneming
te ontkomen. En het asylrecht, dat hij daar
genoot, deed hem daar veilig zijn. Het wats
in 1917, toen China beslissen moest of htrt
zich in eten wereldoorlog zou mengen da n
wel neutraal blijven: hieruit is dan ook d e
politieke toestand ontstaan. Men weet, dat
China neutraal Is gebleven, maar niettemin
waren de diplomatieke betrekkingen met
Duitschland verbroken, en de Nederland
sche legatie was aangewezen om de be
langen der te China vertoevende Duitsche
onderdanen te behartigen. Het was dus be
grijpelijk, dart men beweerde, dat Neder
land wel iets met den staatsgreep (die»
immers door Duitschland zou zijn voorbe
reid) te doen zou hebben. En de Japannensi
zagen ons niets vriendelijk aan in die da
gen.
Een langdurig verblijf in hert gezant
schap van den generaal was natuurlijk
niet wenscheljjk. De republikeinscho re
geering wilde hem liefst buiten China
interneeren, maar onze gezant plaatste
zich op het standpunt, dat hij over den ge-
nehaal geen zeggingschap had. Dit stand
punt werd uitsluitend bepaald door de be
langen van prestige. Wel stond de gene
raal onder de bescherming van hert Corps
Diplomatique, maar de uitoefening van
die bescherming rustte op den Nederland-
schen gezant,' en talrijk waren de bewijzen,
zoo zegt de schr., dat dit door de verst uit-.,
eenloopende partijen van het volk ten
zeerste werd gewaardeerd. De pers prees
het géEantschap, dat den populairen gene
raal beschermde, en de naam van het
voordien in 't noorden vrijwel onbekende
Holland' was ineens beroemd geworden.
Het zou daarom een bizonder slechten in
druk maken als de generaal naar een ver
afgelegen Fransohe kolonie (het eiland
Réunion) zou worden gedeporteerd. Hij
zelf was, om zijn gastheer moeilijkheden
te besparen, bereid vrijwillig naar ons
Ingezonden Mededeeling.
land of een ander onzijdig land te ver
trekken.
Tenslotte wordt aan hen, die bij de mo
narchale beweging van Yuang Sje Khai
betrokken waren geweest, amnestie ver
leend, en de generaal kon, na een verblijf
van een jaar en drie maanden op het Ne
derlandsche gezantschap, zijn woning
weer betrekken.
Interessant is wat de heer Duyvendak
vertelt omtrent het verblijf van den gene
raal op het gezantschap. Slechts zelden
gebeurt het, zoo zegt hij, dat een hoogge
plaatste Chineesche figuur van het type
van generaal Tsjang Sjuun in Intiemere
aanraking komt met buitenlandera Men
is meestal aangewezen op allerlei praatjes,
en hoe ongegrond deze vaak zijn, werd
hier bewezen. Vóór zijn komst in Peking
stond hij onder buitenlanders bekend als
een lompe, ten eenenmale onbeschaafde
bruut, een totaal ongeletterde dronkenlap,
een laffe grootspreker. De nadere kennis
making met den gevreesden man was in
derdaad een verrassing.
Een gedeelte van de marinierskazerne
op het gezantsdhapsterrein was tot rijn be
schikking gesteld. In de eerste maanden
van zijn verblijf eischte de Chineesohe re
geering, die bang was, dat hij met de bui
tenwereld betrekkingen zou onderhouden,
dat hij voortdurend bewaakt werd. De
koksjongen moest toen, bij het doen van
lnkoopen op de markt, worden begeleid
door een Nederlandschen marinier.
Men kon dan ln de meest afgelegen stra
ten een langgestaarten Chinees tegenko-
komen, met allerlei pakjes bungelende aan
zijn arm, en twee pas achter hem een Ne-
deriandisohen marinier, 't geweer over den
schouder, die goedig als eenr buldog den
kokskneebt op zijn zwerftochten volgde.
De twee konden elkander niet verstaan; de
marinier volgde waarheen de kok verkoos
te gaan, en trachtte zoo goed1 mogelijk zijn
orders na te komen en te beletten, dat er
andere gesprekken dan over inkoopen
werden gevoerd'! De leveranciers kenden
al gauw deze verschijning in de straten en
zullen wel speciale prijzen hebben gehad
voor dezen afgezant van den machtigen
generaal, aldus zegt de heer Duyvepdak.
Toen Tspang Sjuun in 1923 was overle
den, hebben zijn verwanten een doodsaan
kondiging opgesteld geheel volgens de
oude traditie. De generaal behoorde tot de
conservatieven, zooals men natuurlijk wel
heeft begrepen, en geheel zooals de oude
traditie dat eischte, (de jong-Chineezen
hebben veel daarvan afgeschaft) is zijn
dood aan de buitenwereld bekend ge
maakt. Een stuk van 22 bladzijden is op
gesteld, elk van 28 centimeter breed en 49
centimeter lang, gedrukt in kolossale ka
rakters op grof geel-wit papier, de kleur
van den diepsten rouw. Telkens wanneer
van den keizer gesproken wordt, is de ver
ticale regel af gebroken én begint men, uit
eerbied, twee plaatsen boven den regel, en
de karakters, die op den keizer betrekking
hebben rijn met rooden inkt gedrukt, de
kleur van geluk. Op de enveloppe, even
eens van hetzelfde grove papier, is in het
midden, waar het adres wordt geschreven,
een roode strook geplakt, om den ontvan
ger niet door al Je diepen rouw als het
ware in te nauwe aanraking met het on
geluk te brengen, en als overgang tus
schen deze roode gelukskleur en het geel
wit van den diepen rouw is dit rood1 weer
geplakt op een wat breeder strook blauw,
de kleur van lichten rouw, die aan beide
zijden iets uitsteekt. Daarbij ingesloten is
een in blauwe karakters gedrukt levens
bericht.
De schrijver heeft het geheele document
vertaald; het is zeer interessant - dit te
lezen; de republiek 'bestaat niet voor den
opsteller, alle ambten, die de overledene
vervulde, alle decoraties worden gene
geerd; immers, deze alle vallen in het niet
bij de keizerlijke gunsten. Daarentegen
wordt tot in de kleinste bijzonderheden
elke keizerlijke gunst vermeld. We krij
gen een opsomming van zijn (keizerlijke)
titels en onderscheidingen. Daarna volgt
de lijst van de „gunsten", hom door leden
der keizerlijke familie verleend. Van de
Keizerin-weduwe Sjiao-tsjhin heeft hij
herhaaldelijk de gunst ontvangen van te
worden begiftigd met de eigenhandig ge
schreven karakters „geluk, ouderdom,
draak, tijger" en vele andere Wijders
ontving hij eigenhandig door Hare Ma
jesteit geschilderde lotusbloemen op
rechte rollen zijde, opvouwbare waaiers
met orchideeën, materiaal voor overklee-
den, gazen staatsiekleeden, beurzen, gou
den en zilveren schoentjes (schoenvor-
mige klompen edelmetaal), snuiffleschjes,
een soepter, een armband, een overvest,
roomsoezen, tbee-met-melk, gebakjes, enz.
«enz. Tot rijstebrij toe. En het document
eindigt:
Deze Nederlandsche gezantschaps-
wacht te Peking is sedert opgeheven.
Men weet, dat de Chlneeaen geen
edgenlijk letter-alphabet bezitten, maar
begrippen uitbeelden door middel van
karakters.
De weezen Tsjang Meng-tsjao en zijn
broeders weenen bloed en slaan hun voor
hoofd tegen den grond.
De jongere broeders Tsjia-mo en Tshan-
yuun, gekleed in grove rouwkleederen
van den derden graad (rouwtijd 9 maan
den) wisschen hun tranen weg en neigen
hun hoofd ter aarde.
De neven Tsjao-ying en zijn broeders,
gekleed in rouwkleederen van den vierden
graad (rouwtijd 5 maanden) vegen hun
tranen weg en neigen het hoofd ter aarde.
De neven Tsjao-tao en zijn bloeders,
gekleed in fijnbesponnen rouwkleederen
van den vijfden graad (rouwtijd 3 maan
den), vegen hun tranen weg en neigen het
hoofd ter aarde.
De kleinzonen van zijn broeders,
Tsjhing-fang en zijn broeders, gekleed in
rouwkleederen van den vijfden graad,
vegen hun tranen weg en neigen het hoofd
ter aarde.
De vrouwelijke familieleden worden,
zooals men ziet, in het geheel niet ver
meld. Evenmin de weduwen en doohtera
Een dergelijk document is thans ouder-
wetsoh ln China, maar niettemin is het
zeer Interessant.
LUCHTVAART.
HET ENGELSCHE LUCHTSCHIP R 33
„LOSGEBROKEN.
Tijdens den storm van Donderdag is het
Engelsche luchtschip, de „R. 33", van zijn
ankermast te Pulham losgeslagen en weg
gedreven. Er bevonden zich twintig man
aan boord. (Reuter gaf aanvankelijk zes op,
doch .uit de verschillende telegrammen blijkt
wel, dat dit onjuist was). Reeds spoedig na
het bekend worden van dit eerste bericht,
dat Reuter uit Norwich geseind had, werd
bericht, dat het luchtschip, dat aanvankelijk
in de richting Londen dreef, door den wind
naar de Nederlandsche kust werd1 gedreven.
Dat onze geheele kustwacht dientengevolge
al vroeg in actie kwam, laat zich begrijpen.
Het Amsterdamsche kantoor van Reuter's
internationale telegramdienst belde Donder
dagmiddag te omstreeks 1 uur onze redactie
op, daar het luchtschip waarschijnlijk in of
nabij Helder zou komen. Dien geheelen ver
deren middag was onze telefoon, plaatselijk
en Intercommunaal, in werking, om de lot
gevallen van de „R. 88" mede te deelen.
Ieder oogenblik was de situatie natuurlijk
veranderd; nadat het in de nabijheid der
Heldersche kust was gesignaleerd, werd het
een uurtje later hij Egmond gezien, daarna
IJmuiden, Zandvoort, enz. Uit de verschil
lende berichten, welke van alle kanten in
ons land aan de bladen geseind werden, zul
len wij trachten een aaneengeschakeld ver
haal van de ronddolingen der „R. 33" weer
te geven.
Het luchtschip had nog pas een geslaag
den tocht volbracht. Te 10 u. in den morgen
van Donderdag is het, naar dé Engelsche
draadlooze persdienst meldde, van den lan-
dingsmast geslagen en zeewaarts gedreven.
Een later bericht meldde, dat de landings-
mast bezweken is voor de kracht van den
wind; een gedeelte van den mast bleef aan
den neus van het schip hangen^ welke daar
door eenigszins beschadigd werd.
De storm woei al van den vorigen dag des
middags, maar het luchtschip had zich tot
dan toe uitstekend' gehouden. Het had een
bemanning van 21 koppen aan boord ter
voorbereiding van een nieuwe groote vlucht.
Eerst dreef het schip hulpeloos af, maar de
bemanning wist de motoren op gang te krij
gen en hoewel het luchtschip snel voortge
stuwd werd, het in bedwang te houden.
Natuurlijk veroorzaakte deze gebeurtenis
in Engeland groote opwinding en in span
ning zag men naar berichten uit Nederland
uit. Vier jaar geleden zijn twee zustersche
pen van de „R. 83" vergaan.
Kapitein Scott, die indertijd den tocht met
de later verwoeste „R. 34" naar New-
York en terug met gunstig gevolg volbracht,
bevond zich thans niet aan boord; het schip
stond onder bevel van den eersten officier
vlieger-luitenant Booth. Evenwel bleef ka
pitein Scott in voortdurende draadlooze ver
binding met het luchtschip, dat al spoedig
bemoedigende berichten gaf. Kustwacht
schepen en het oorlogsvaartuig „Godetia"
werdén uitgezonden om op zee de „R. 33"
te volgen.
De Engelsche regeering gelastte de be
manning draadloos zoover mogelijk noorde
lijk om te koersen om tegen den avond met
den wind, die vermoedelijk noordelijk zou
omloopen en aanmerkelijk verzwakken, om
te draaien. Men hoopte, dat het dan zonder
bezwaar naar Pulham of Cardington terug
zou kunnen keeren. Maar er was in leder
geval voor twee dagen benzine en olie aan
boord, ook proviand voor 't geval alles mocht
tegenloopen.
Te 8 uur nam. was het luchtschip negen
zeemijl ten westen van Helder. Daar de
wind toen West Noordwest was, vermoedde
men, dat het schip ten zuiden van Helder
ons land zou bereiken. Om half vijf was het
schip 60 70 mijl N:0. van Lowestoft, dus
niet meer in de onmiddellijke nabijheid van
de Holiandsche kust. Niettemin had onze
Marine om half drie reeds torpedobooten
uitgezonden, die evenwel niets hebben ge
zien. Ook kustwachtposten waren uitgezet
Naar wij van de directie der Marine verna
men, probeerde het luchtschip toen naar
Engeland terug te keeren, doch de hevige
wind was oorzaak, dat het per uur vijf mijl
verloor. De beide van hier uitgezonden tor
pedobooten werden te half vijf teruggeroe
pen) doch hielden zich gereed eventueel hulp
te verleenen. Te half zeven werd' ons op
nieuw bericht, dat het luchtschip aan de
Nederlandsche kust gesignaleerd was, nl
ter hoogte van Egmond, 8 mijl uit de kust
en ongeveer 200 300 meter boven het
water. Het deelde toen mede van de Engel
sche regeering bericht te hebben ontvangen
te trachten Keulen te bereiken. Aan onze
regeering was inmiddels gevraagd of het
luchtschip hier eventueel kon landen. De
vraag werd bevestigend beantwoord en aan
de vliegkampen de Kóolj en Soeeterberg wer
den maatregelen genomen. De gansche be
manning werd daartoe in dienst gehouden.
Ook het partic. vliegkamp Waalhaven had
maatregelen genomen. Verwacht werd, dat
met den heerschenden wind Soeeterberg in
aanmerking zou komen. De opnieuw uitge
zonden torpedobooten bleven ter hoogte van
Egmond in zee kruisen.
Om 6.55 u. verscheen de ,3. 33" boven
het pantserfort te IJmuiden, drijvende in
de richting van Z.W. naar N.O. Het schip
maakte den indruk bestuurd te worden.
Het cirkelde om 'het fort. heen en verdween
toen in Zuidelijke richting, naar den kant
van Zandvoort. Met het bloote oog was het
goed waar te nemen. Te ongeveer kwart voor
acht bevond bet zich ter hoogte van Zand
voort, doch op grooter hoogte dan te voren,
koersende om de Zuid. Een Engelsch oor
logsschip, dat in de nabijheid was, gaf ge
regeld de plaats op. Ontzaglijk veel men-
scben bevonden zich te Zandvoort aan het
strand, waar het schip eveneens duidelijk
te zien was. Met een kijker waren ook de
inzittenden zichtbaar. Het schip verwijderde
zich toen naar het zuiden, naar Noordwjjk,
en scheen langzaam te dalen. De redding
boot uit Zandvoort koos zee voor het geval
hulp noodig was; het schip was te Zand
voort ongeveer een uur te zien; duidelijk
was te merken, dat het veel last van-den
wind had. Even over 9 uur kreeg de kust
wacht van ZandVoort van Noordwijk telefo
nisch de mededeeling, dat het luchtschip ge
passeerd was en over land dTeef. Om half
negen is het boven Leiden gesignaleerd.
Vandaar is het teruggegaan in de richting
Zandvoort. De commandant liet het schip
op den wind drijven om benzine te sparen
en omdat hij bij nacht toch niet landen kon.
De voortbeweging werd, naar de comman
dant meldde, vertraagd doordat de neus
zwaar beschadigd was en wind ving. Het
vliegveld Waalhaven bij Rotterdam, dat in
voortdurende draadlooze verbinding met het
luchtschip was, had alle maatregelen voor
een noodlanding genomen: een paar honderd
mariniers en agenten waren gerequireerd
voor eventueele hulpverleening. De com
mandant der „R. 33" hoopte Intusschen
Calais te bereiken, daar de wind afnam en
gunstig draaide. Ook op Soesterberg had
men* zich geheel op een landing voorbereid.
Evenwel weTd des nachts bericht ontvangen,
dat men, nu de wind was gaan liggen, weder
zou traebten naar Engeland over te steken.
Na een tocht van dertig uur is de R 88
Vrijdagmiddag te 3 uur 24 behouden te
Lowestoft geland. Negen uur lang bleef
het luchtschip in de duisternis in de nabij
heid van Mmuiden tegen den storm wor
stelen, zonder er in te slagen met den kop
in den wind te komen. Daarna nam de
kracht van den storm geleidelijk af en te
3 uur 45 's morgens seinde de comman
dant, dat hij vooruit kwam. Niettemin pas
seerde de R 33 eerst te 1 uur 10 gistermid
dag Lowestoft, waar een dichte menigte,
die van alle rijden was samengestroomd,
de bemanning toejuichte. Drie honderd
vrijwilligers hadden zich aangemeld om
desgewensoht bij de landing behulpzaam
te zijn.
De Engelsche bladen achten het uit
psychologisch oogpunt interessant de eer
ste uitlatingen van officieren en beman
ning bij hun aankomst weer te geven. De
commandant wenschte allereerst te sla
pen. De eerste wensch der manschappen
was een sigaret.
De beide zware ringen waarmede het
luchtschip aan de ankermast gemeerd en
die werden meegerukt toen de R 38 los
sloeg, zijn in de Noordzee verloren ge
gaan.
De bladen bevatten omtrent dezen tocht
nog nadere bijzonderheden, waarvan wij
de volgende vermelden:
De storm, welke het op drift raken ver
oorzaakte, was de zwaarste, welke men
het geheele jaar in Pulham had meege
maakt. Majoor Sooüt, de commandant van
den luchtvaartdienst aldaar had' Woensdag
alle maatregelen genomen welke noodig
konden zijn, als het schip zou moeten wor
den losgemaakt van den iandingspaal mei
het oog op den storm. De officier en de be
manning hadden-hun instructies ontvan
gen. Toen de storm in den nacht van Dins
dag op Woensdag niet verminderde, nam
men nog bijzondere voorzorgsmaatrege
len.
De bemanning was juist verwisseld en
bovendien waren nog twee bootsmans
maats aan boord, toen een stuk van den
120 voet langen ijzeren mast afknapte en
de R 88 wegdreef. De bemanning manoeu
vreerde bewonderenswaardig met hert
luchtschip. Een kwartier na het ongeval
werd een radiogram opgevangen met de
mededeeling, dat het schip bestuurbaar
was.
Officieel ls vastgesteld, dat hert luoht»
schip onbeschadigd is. Het sleept echter
een stuk van den landingsmast mede.
Naar het Haagsche Anetakantoor nog
meldt, heeft de commandant van de Lucht»
schipafdeellng te Pulham een in buiten
gewoon hartelijke bewoordingen gesteld
telegram van dank gezonden aan den com
mandant van het vliegveld „Waalhaven",
voor alle maatregelen, die hij genomen
had om een eventueele landing van de
R 33 mogelijk te maken.
In het vliegkamp Soesterberg ging een
zucht van verlichting op toen men hoor
de, dat daar niet zou worden geland. Want
wel was men op alles voorbereid om een
landing mogelijk te maken, maar het zou
toch een zeer groot risico zijn geweest
omdat men in ons land niet over de noo
dige ervaring beschikt een dergelijk groot
gevaarte veilig binnen te loodsen. Den ge-
heelen nacht door rijn er de lichten blijven
branden en eenige afdeelingen soldaten
en werklieden bleven beschikbaar. En
men stond met den Haag ln voortdurende
draadlooss verbinding.
Mm
te te te