TODR DE VRBDWEH
e
KWINKSLAGEN
Meisjesnamen!
Tegenwoordig heeten meisjes
Meestal Willy, 'Bob of Hans,
Want de aüedaagsche namen
Geven je geen draadje kans.
.Heet Je op een dansclub Leenitje,
Wat bespottelijk antiek;
Heet je Grietje, Koe en Aaltje,
Menséh houd op, ik lach me ziek.
't Dansen kan ook nooit zoo wezen
Ais van een die Ella heet
Ella's, Bobby's dansen zalig,
Meisjes, die Je nooit vergeet
Alle dagen nieuwe namen,
Namen, meisjes, alsmaarmeer.
Menig nufje, schoon betiteld,
Kent haar waren naam niet meer.
Is Avonds vragen ze aan moeder:
„Moeder, als hij morgen komt
Denk er aan, noem mij dan Else,
Dat u dan niet Jansje bromta
Ook de kind*ren moeten t weten,
En dan vader, maar die zegt:
„Ais hij niet van Jans kan houden,
Is zijn liefde vast niet echt"
Meisjes, wilt toch voortaan leeren,
D* ware Jozef komt altijd;
Of je Pietje heet of Jansje
Vindt hif toch maar malligheid.
Maar h# wil van binnen kijken,
Zien hoe je karakter heet
Dan beginnen' ze te blozen,
Wijl géén daar een naam voor weet
TRUUS.
zulle, diezen weg. De trappen op naar
boven; de kerk aan uwen linkerhand en
zoo naar de kastieL' Dat 's schoon zulle,
schriküjk schoon. Een half uurken wèl ge
teld." (ruim berekend).
„Of 't kasteel bewoond is, „vragen we
verder.
„O, wel jaa, maar niet meer door den
heer. Die is dood zulle, in den oorlog, ge
wiet wel.
Toen kwamen de Duitsohers op een
morgen naar de kastiel en de heer was
nog maar pas opgestaan. En toen hebben
ze hem meegenomen naar Luik, naar de
vesting. Toen moest de heer daar eten
met de gewone soldoaten. Maar dat kon
Bfl onze Zuidelijke boren.
Langs de Lulksche voorstad Angleur
met zijn zwartberookte fabrieken valt de
spoorlijn spuodlg in 't dal en rijden we
vlak langs do snolstroomondo Ourthe, dio
bij Luik ln do Maas valt Als zilver zóó
lfchtgotint on helder als kristal spoodt het
water zich over do sfceënadhtigo bedding.
En daar aan do andero ziJdo dor rivier
zen de voorloopers van hot Ardennen-
gebergte omhoog.
Overal, waar het dal zidh maar even
verwijdt een lief dorpje, met van die bouw-
doosaohtlge huisjes on hotelletjes. En hoo-
ger op, tegen de bergen liggen weer de
grootsohe villa's en deftige landhuizen.
We sporen voorbij Tilff, een beelderige
seizoenplaats, dan volgen Honq, Mery.
tot.plots is 't stikdonker en bevinden we
ons in een tunnel van ongeveer 600 M.
lengte. Maar niet zoodra wordt het even
schemerig, liohter.dan als eens open
baring spreidt zich daar voor ons uit. Es-
neux, het doel van onzen dagreis, óén,
zoo niet de schoonste plaats uit het Our-
thedaL
•TerziJ van de lange brug over de rivier
liggen de landhuizen en hotels in het
seizoen overvol van toeristen.
Heerlijk gezicht vanaf de brug.
Hier staan in de rivier de forellenvls-
schors ongeveer tot de knieën in den
kristalholderen stroom.
In plaats van een worm bevindt zibh aan
den haak een nagemaakt bruin vliegje. En
nu is het de kunst den haak met het
vliegje vlug over het water te soheeren.
De forel, een roofdier, schiet plotseling
op het vliegje af en.»is gevangen. Veel
succes hebben de hengelaars nog niet: het
lijkt me een echt geduldwerkje.
Sommigo gedeolton in het zilverwit
siroompie liggen in den zomertijd droog.
Dan steken hier en daar de rotsblokjes
boven het water uit In het voorjaar ech
ter, na sneeuwval en dooi zwelt de rivier
geweldig en verandert in een brulsohen-
den stroom.
Nu een flinke wandeling gemaakt naar
't beroemde Park du Mary, één der
schoonste bosschen van het Ardennenland.
Hier rijzen de sparren en dennen op als
reuzen met van die breede praohtige
groene vanen. De eekhoorntjes springen
voor je uit. Vliegensvlug klimmen ze naar
boven, waar ze in de toppen bij tientallen
hun nesten bouwen.
De boschmieren bouwen hier in het
woud hun heuvels hoog on van fijne tak
jes en dennennaaldjes. MiHloenen bij nül-
lioenen bewoners, vól ijver.
En maar steeds stijgt do weg in t park.
Heel in de diepte Hoort men het hul bul-
geroep van den maaier, die zijn paard
aanzet en 't gerlkketik van een maal-
maohine in 't dal. Overigens is 't stil.
doodstil; de zonnestralen glinsteren en
flikkeren tussohen de hooge stammen door
en vlinders en libellen vieren er hoogtij.
Later dalen we weer. Sprengen, heele
kleine beekjes komen samen en voeden
een prachtige vijver, waar grootsche va
rens wuiven en overal gemakkelijke ban
ken tot rusten nooden.
Padvinders hebben in 't hooggelegen
bosoh hun tenten opgeslagen en komen
met hun opvouwbare leeren emmers naar
de sprengen om het kristalheldere water
op te vangen.
„In 't blonde bosoh, in 't groene bosoh,
Vol wieg'lende, wuivende ranken,
Vol vluohtige schaduw en ble-gegons,
En weem'lende volken op stammen-
brons,
En pluimige varens en mossendons,
ol'thart
aan de kastiel kwoamen en vroegen om
wat boter, omdat we 't zoo arm badden,
dan zei de heer maar: „Ik heb zelf gienen
boter!" En hij was toch zoo sehrik'lijk rijk,
zulle. Dat kastiel alleen hedde viel meer
dan twee millioen franc gekost Toch was
de heer niet geliefd en toen de Duitsohers
hem gehaald hadden, hebben ze niks ge-
doan om hem te behouden".
Klimmen maar.steeds hooger, tot we
eindelijk bij 't kasteel komen.
De Duitsohers hadden het in 1914 niet
verwoest om het in te richten als draad
loos station. Nu ligt het nog fier en trotsch
met zijn bosschen en tuinen., een mach
tig gebied, voorzien van schitterende uit
zichtpunten.
Als we even rusten in dez% idyllische
omgeving worden daar heel ln de diepte
in Esneux en omgeving de lichten ontsto
ken.
't geflikker van al die eleotrisohe lamp
jes zoo tussohen het groen met daartua-
sohen de zilveren Ourthe, die gaat slapen,
is een beeld, hetwelk mij bijblijft Indruk
wekkend schoon I....
Voorzichtig gedaald: 't begint donker
te worden, vooral tussohen bot steile,
dichtbegroeide bergpad. Zoo komen we
eindelijk weer veilig ln "t dal, dldht bij hot
station, waar spoedig de trein komt welke
ons naar Luik zal voeren.... naar „Du
Ohemin de fer" waar men zoo goed
voor ons zorgt
Dldht btJ de stad, in Angleur, één der
plaatsen in de nijvere fabriekscentra,
slaan boven uit de cnormo flchoorstecn.cn
der gieterijen de vlammen hoog op tegen
dor donkeren avondhemel.
Hier ronken de zware machines en gaat
de naohtarbeid in voor de zwoegers. Het
beeld van den stoeren arbeid en het koort
sig rythme van de Belgische fabrieks-
streek.
Over het Ourthedal gaat stil de maan
op en in het zadht zilveren licht slaapt er
het woud en murmelt de rivier stillekens
over de bedding.
D
Zwol
mij van jub'lende klanken".
Als we tussohen de oude huisjes terzij
van het dal den julsten weg vragen ant
woordt een met Limlrargsch dialeot spre
kende vrouw. Uit Maastricht Is ze afkom
stig, maar reeds lang woont ze in 't schil
derachtige Esneux aan de Ourthe.
En ze vertelt: „Naar boven, dat 's goed,
BAHBKLUUBTJE OVER MODE.
Onze kleinen ln pyjama.
Wanneer wij nu eens een kijkje konden
nemen ln menig hui»- of werkkamer,
vermoedelijk kregen we dan in hoofdzaak
veelal overal hetzelfde te zien. Tenminste
het zou wél allemaal hetzelfde tot doel
hebben.
Het materiaal mag dan verschillen, de
vormen totaal anders zijn, alles heeft toch
dèt gemeen met elkaar, 't moet dienen
voor de vacantie. Zelfs zij, die nog zoo
gelukkig zijn om slechts één week naar
buiten te kunnen trekken, vinden toch
op 't allerlaatste nog wel iets, wat zij er
graag bij willen hebben. De kleeding
speelt nu eenmaal een voorname rol M
Iedere gelegenheid wordt iets geëigends
evraag. Het kleine volkje bezorgt ons
dezen tijd ook heel wat hoofdbreken»
We willen graag, dat ze er gezellig uit
zien. 't Moet toch practisoh zijn en t
mag niet duur .zijn en zooveel andere
oiscihen meer. Het verstandigst is wel.
voor de kinder-buiten-kleeren leuke bloe
dige of ruiten of h el-gekleurde stofjes
te nemen. Vooral de 2 eerstgenoemde zijn
wel het beste omdat deze niet zoo snel
groezelig zien als lichte stofje» Maar ach,
dit zult U allemaal best weien. Ondervin
ding is immers de beste leermeesteres.
at ik voor deze gelegenheid bijdra
gen wil, zijn een paar aardige pyjama's
voor uw jeugdige zoons of dochters, t
Zal wol aardig staan imaima en ibébé in
dezelfde pyjama.
den en medaillon gegarneerd en een effen
katoenen crêpe pantalonnetje. „Li-hong"
de onafscheidelijke pop is in precies het-
welfde oostnuim ^gestoken, ffnaar is door
z'n staart (aan z'n hoofd natuur]ijk) veel
meer echte Chinees dan zu&
Broer houdt volstrekt niet van die rare
Ghineezen en heeft maar liever een de
gelijke pyjama van beige zephir gekozen,
gegarneerd met tango-kleurige shawl-
kraag, mouw- en broekspijpen omgesla
gen. Deze zijn op hun beurt gefeston
neerd met beige-kleurig perlgaren. Ook
het koord met pompoentjes is van
perlgaren vervaardigd.
dik
De jongere telg draagt een pyjama van
koraal-kleurig flanel. Halsje, mouwtjes,
zakjes en broekspijpjes zijn met wit fla
nel afgezet. Ook het ingezette ruitje op
de horst is var wit en met een rood mo
nogram geborduurd. Het koord met
pluimpjes is eveneens van witte woL
Ziehier nog een allerliefst idee voor uw
kleine kokette. Het blousetje mag tan fel
gekleurde crêpe ootton zijn en de gar-
neerbiesjes en t pantalonnetje van effen
witte crêpe.
En tot slot nog een robe de chambro
van een geestige „poppetjesstof' gemaakt
en met breede zwarte randen afgezet. Dit
zeer neutrale model is geschikt voor doch
tertje, zoontje, mama en als hij zeer koket
is ook voor papa.
OORRY BRENH
Hierboven vindt u uw dochter en zoon
in een alleranoezigst nachtgewaad, 't
Meiske is gekleed in een charmante
pyjama: een „manderifn*-jasje van chi-
noeech-gebloemd cretonne met effen ren-
BELOONDE LIEFDE.
Het slulerhuts.
Dat ook een sluier een groote rol ln een
mensohenloven kan spelen, bewijst de vol-
eqde episode, die speelde ten tijde van
oning Wenzel in Praag.
Een aldaar wonend burger Johan
Rotlow genaamd die zich met ijver toe
legde op den mijnbouw, kon ondanks allo
moeite geen edel metaal meer in zjjn mijn
ontdekken. Zijn geheele vermogen had
hij reeds verloren door zijn onderzoekin
gen en zijn vrouw, die rijk was geweest,
moest al haar Sieraden en kostbaarheden
verkoopen.
Rotlow, vast overtuigd, dat er in zijn
grond nog zilver moest zitten, nam het
offer van zijn vróuw stuk voor stuk aan
en maakte telkens de zaken te gelde.
Maar ook deze inzetten bleven tevergeefs
gedaan. De ader werd niet gevonden en
de man werd bijna ziek ten gevolge van
zijn inspannenden arbeid en verlangen
naar het bereiken van zijn doeL
Nog 'n klelh sommetje meende hij, had
hij noodig om die ader ten slotte toch te
krijgen, maar waar dit sommetje vandaan
te halen?
Wel had zijn vrouw nog 'n Kostbaar
stuk een van haar foorouders geërf
den sluier. Maar hij kon het niet over
zich verkrijgen haar van dit allerlaatste
stuk te berooven.
Van dag tot dag werd hij nu zwaarmoe
diger. Toen bracht zijn liefdevolle vrouw
die alles doorzien had uit eigen be
weging het offer, verkocht den schoonen
sluier en bood haar man de opbrengst tot
voortzetting van zijn onderbroken arbeid
aan.
Rotlow was tot tranen geroerd.
Met nieuwen moed ging hij aan het
werk en had nu het geluk om reeds na
weinige dagen te stooten op den lang ge-
zochten zilver-ader, die inderdaad tegen
alle gebrachte offers opwoog.
Rotlow was nu ineens een rijk man. Hij
haalde uit de eerste mijn den rijken schat
van drie honderd duizend gulden, liet
zich daarvan te Praag een prachtig huis
bouwen en bewaarde onder 'n glazen
stolp op 'n eereplaats in een der groot
ste zalen den dadelijk terug gekooh-
ten sluier.
Hij leefde verder gelukkig inet zijn
vrouw in het paleis.
Koning Karei TV kocht het huis later
aan voor een te stichten museum met
daarbij een Universiteit en noemde het
geheel „Carolinum".
Maar in-den volksmond bleef het pa
leis nog geslachten lang den naam dra
gen van.Sluierhuis.
Ter herinnering aan de daad van de
liefdevolle echtgenootel
Gevat!
Op 'n oonoert werd door Jonge dames
'n collecte met open sohaal voor de armen
gehouden. Een der schoonste meisjes
kwam met haar sohaal bij een rijk heer,
die er een groote gift op deponeerde.
Dat is voor uw schoone oogen, me
juffrouw zei hij,
De jpnge dame boog en bood den heer
haar schaal opnieuw aan.
Nog meer? vroeg de heer ietwat
verwonderd.
Dit was voor mijn oogen ant
woordde het meisje.... Nu zou ik nog
graag wat voor de armen hebben....!
Uit den kindermond.
Jantje: Vader wat zijn dat daar?
Vader: Dat zijn kalveren, Jan.
Jantje: Die worden immers van kalfs-
vleesoh gemaakt, hé vader?
Twee redenen.
Hij: Maar Marie -- waarom kan je mijn
aanzoek niet aannemen?
Zij: Daar zijn twee redenen voor, Karei.
Hij: Mag ik weten welke?
Zij: Zeker. Jij en 'n andere heer.
Bi) den bankier.
En als ik u de gevraagde som zou
leenen welke waarborg geeft u mij dan?
Het eerewoord van een fatsoenlijk
man.
Welnu kom u dan 's terug met
dien fatsoenlijken man en ik zal u het be
drag gevenI
'n Geslepen boer.»
'n Boer droeg 'n ladder over de markt,
riep den mensohen toe uit te wijken.
Rijke Turk was van meening dat het
veeleer den boer betaamde voor hem uit
te wijken en hij liep dus kalm door. Toen
trof hem de ladder en verwondde hem
aan het hoofd. De Turk maakte nu veel
misbaar en de boer werd voor den Kadi
gebracht
Maar er was niets uit deu beklaagde te
krijgen. 'Hij gesticuleerde hevig, doch
sprak geen woord. De Kadi zeide:
Wat nu? die man is blijkbaar
doof-stoom.
Doofstom? riep de aanklager....
Op de markt brulde hij: Past er opll, past
er opll zoodat meu het'aan het andere
einde kon hooren.
Waarom ging je dan niet uit den
weg vroeg nu de boei* eensklaps....
En hij had het pleit gewonnen I
Mijnheer B. komt met zijn vrouw uit
den schouwburg en het regent dat het
giet. Mevrouw beklaagt zich over haar
nieuwen hoed.
„Wacht jij maar even in de koffieka
mer," zegt haar man, neemt een rijtuig en
rijdt naar huis om een paraplu! te halen I
iohter: „Zat in de epigrammen, die ik
u toezond, geen gang?"
Redacteur: „Of er!.... ze zijn met een
vaartje de papiermand in gevlogen."
Jonge dame: „Mijnheer, wat zou u mij
geven, als ik de groote aria uit de nieuwe
opera voordraag?"
Officier van justitie (een weinig van het
overige gezelschap afgezonderd, in ge
dachten verzonken):,, Honderd gulden
boete, of bij wanbetalingen acht dagen
gevangenisstraf."
„Kind, ik straf je alleen omdat ik van
je houd."
„Het spijt mij vader, dat ik nog niet
sterk genoeg ben, om uw liefde te ver
gelden."
De ZAADBOL VAN DE PAARDfc.
BLOEM.
Nu zal ik Jullie toch eens een avontuur
vertellen, dat Annie beleefde, toen ze op
een zomermorgen alleen in den tuin liep.
Ze zag een mooie witte pluim van een uit
gebloeide paardebloem, je weet wel, zoo'n
ding, dat je zoo leuk uit elkaar kunt bla
zen. Annie greep de bloem bij het steel
tje, maar ze liet dat verschrikt weer los,
toen ze opeens een fijn stemmetje hoorde
zeggen: „O, pak alsjeblieft mijn luchtbal
lon niet wegl" Annie zag een allerliefst
kleir. elfje met een glanzend groen gazen
kleedje op een blad van de paardebloem
zitten.
Annie staarde het elfje even verbaasd
aan, maar antwoordde toen, terwijl ze op
den pluisbol wees: „Ik heb die dingen
zoo vaak gezien en het zijn heelemaal
geen luchtballons. Moeder zegt, dat het
de zaadbollen van paardebloemen zjjn!"
„Het kan me niet schelen, wat je moe
der zegt," zei het elfje minachtend. „Het
zijn luchtballons voor elfenkinderen en
we koopen ze bij de ballonvróuw ln Elfen
land. Als je me niet gelooft mag Je mee
gaan, om te zien, of ik de waarheid
spreekt."
„Mag ik mee naar Elfenland?", riep
Annie uit „Meen Je dat heusch, Elfje?"
„Ja, kom maar, dan zal ik je wel klein
maken," antwoordde elf. Daar had Annie
niet veel lust in, maar toen het elfje haar
vertelde, dat ze anders niet mee kon, gaf
ze maar toe. En even later togen het elfje
en een heele kleine Annie. die ook vleu
geltjes had gekregen, hand in hand naar
het Rijk der Elfen. Al ganw kwamen ze
in een mist die dikker en dikker werd,
naarmate ze Elfenland naderden.
Eindelijk werd het weer helderder om
hen heen en Annie en het elfje vlogen
door oen hooge regenboogpoort in Elfen
land binnen.
Annie wilde graag alles om zich heen
goéd bekijken, maar het elfje hield Annie
hij de hand en nam haar mee naar de
ballonvrouw. Ze zat boven op een heel
'grooten zaadbol en rondom haar stonden
een massj: elfjes, die allemaal een ballon
vroegen. Het ballonnenvrouwtje keek de
elfjes een voor een even aan. Als ze zag,
dat het elfje lief was geweest en dat
kon het ballonvrouwtje zoowaar zien
dan kreeg het elfje een ballon. Maar als
een elfje stout was geweest dan zei zij:
.Roei, doe morgen beter Je best!"
„Nu," flutaterde Annle's vriendje: „Had
ik gelijk of niet? Zal jé nu nooit meqr
trachten mijn ballon te stelen?"
„Nee, maar het was niet stelen!" fluis
terde Annie tsrug. „De zag niet dat Jij de
steel vnst hielt."
„Ja, dat komt omdat mensohenklnderen
ons niet kunnen zien, vóór wij tot hen
gesproken hebben."
Plotseling stond Annie weer in een
dichte mist en toen die opklaarde, zat An
nie weer in haar eigen tuin.
„Wat vertelde die malle ell aan jou?"
hoorde Annie fluisteren. „Ik ben geen
luchtballon voor een elf en ook geen kin
derspeelgoed. Laat me maar vliegen mi
waoht dan en let op!"
Annie gooide de zaadbol omhoog. De
pluisjes waaiden naar alle richtingen,
maar de meesten kwamen terecht in een
groot bloembed
Annie keek er naar en wachtte, maar
er gebeurde niets.
Maar als ze waoht tot de volgende lente
en dan goed oplet, denk ik, dat ze een
heele massa paardebloemen zal den
groeien I
RAADSELS,
Oplossing van het kruiswoorden raadtoL
Goede oplossingen van belde raadsels ont
vangen van:
H. J. en B. A.; B. B.; G. en J. B.; J. B.;
O. B.; S. C.; G. D.; D, en V. D.; A. E
M. F.; J. H.; P. K.; O. en G. K; M. M.;
O. en M. M.; L. O.; J. Pj F. G. v. P.; J-
en K. P.; 0. R.; P. J. R.; S. en A. S.;
J. S.; M. L. S. H. en R. V.; W. W.
I.
Nieuw raadsel.
Als je geboren wordt, heb je hem niet,
als je hem krijgt, Weet Je het niet; ais
je hem hebt, gebruik je hem zolf huaat
niet
Wat is dat? T
Ingez. door J. Dortmundt
n.
Het geheel Is een spreekwoord van 8
woorden of 88 letters:
21, 18, 6, 7, 82, 16 Is een eiland.
28, 29, 80 is een tuingereedschap.
6, 18, '22, 81 ls vreemd.
8, 10 is een voedsel.
28, 24, 27 is een verblijfplaats voor een
soort huisdieren.
12,19,14 is niet nabij.
1, 2, 17 is een jongensnaam.
8, 11 is een lengtemaat
16, 26, 20 gebruikt de visscher.
9 on 4 moet je zelf maar vinden.
Moegewandeld, met hongerige maag
landen we in den achternamiddag in hotel
Du Pont waar ons een stevig maal waoht
En nu.nog naar boven langs de
kerk naaf het kasteel daar heel in de
hoogte, een wandeling van een uurtje.
v
Ingez. door P. en K. Polderman-