fp POPULAIRE RUBRIEK. De Praktijk van Helder I Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, LETTERKUNDIGE KUNSTSTUKKEN. Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven van ZATERDAG 4 JULI 1925 NO. 182 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) I »C' Proeven van zetwerk In glasvorm. I Ook in de Hollandsche taal zijn ze ge maakt. Hier onder volgen een drietal werkstukjes in den vorm van flesschen. Het zijn meer verzen, dan wel gedichten. Maar het ging om den vorm. Ze versche nen voor het eerst in de Hollandsche „Na- vorscher" in het begin van de vbrige eeuw. Het laatste voorbeeld een lofzang in houdende op zekeren dichter Spicht, was vermoedelijk een navolging van diens eigen manier. Echter heb ik geen kennis aan soortgelijke proeven van hem zelf! Spelevaren.... wat een heerlijkheid voor de jeugd in den zomer. Zoo heer lijk je te laten voortschuiven door het wa ter of zelf de pezen strekken om het vaar tuigje voor te drijven langs rijk begroei de kanaaloevers of op zee waar de reine frischheid je door het bloed perst en de zonnetlnten en fijne luohtschakeeringen je boeien en stemmen tot rust en diepe bekoring. Daar op het water geen stof, geen ge ronk van knallende motoren, geen ben zinedamp en geen kwebbeling van honder den snaterende menschen. Heerlijke rust en heerlijke vreê. Op zeel Ja daarvoor zult ge eerst heel wat ervaring hebben op te doen om die te bevaren. Want dat lijkt wel heel ge makkelijk, doch het is het daarom nog niet Ook in dat opzicht zou een vereeni- ging goede dingen kunnen doen. Doch zoover behoeft men nog niet te gaan. Voor roeien heeft men de binnen haven en het Kanaal en wil men een slip pertje maken in de buitenhaven, dan heeft men daar al vast een begin van een inleiding welke moeilijkheden de zee biedt. Ook daar toch reeds de geweldige kracht van eb en vloed. Ook daar reeds de dei ning en hobbeling in het water en een proefje van de kracht der golven. Een fijn tochtje biedt ook het Kuitje als je met eb je oogen eerst goed den kost hebt gegeven en een overzicht hebt ge kregen van de geulen en de ondiepten. Tref je het water helder aan, dan kun je daar genieten van het prachtige leven in zee, waar de krabben hun rooftochten ondernemen, waar de heremietkrabben in hun gestolen of gevonden woningen rond scharrelen, waar de alikruiken, zachtjes schuivend, over den grond een pad trek ken en waar garnalen, botjes en scharre tjes met hun oogen boven het zand hun prooi beloeren. Op den leidam zit het vol van meeuwen en aalscholvers, wachtend tot de vloed het water over den dam stuwt en met zich voert de kleine vischje en garnaaltjes, om die op te peuzelen. Tref je het, dan staan er bij ebbe thans zeker enkele lepelaars, die wadend in het ondiepe water, hun groote lepelsnavels zwaaiend laten rondgaan om ook uit die groote „Egyptische pot" het hunne weg te halen. Vischdiefjes houden hun bidstonden en duiken bliksemsnel in het water, waaruit ze nog met de prooi in den snavel, veder- schuddend weer omhoog rijzen. En die prachtige vergezichten als je laag op het water zit, waar aan den hori: zon als getrokken in houtskool, duinen en torens en huizen en schepen rijzen. Ja, watersport, dient hier meer be oefend! Het land der waterrotten doet nog niet genoeg mee. Het gevaar is er om gekend te worden en je daarvoor te leeren hoeden. Dat maakt krachtig en sterk. Niet doen als een struisvogel, doch het in de oogen zien en ervoor waken dat het je niet meesleept. Zoo op zee en zoo met alle gevaar. Robinson. 15 Ik geef goed of SPELEVAREN. Ofschoon we hier rondom in het water zitten, wordt hier, betrekkelijk, weinig aan het pleizier-varen gedaan. Dat komt misschien omdat in dat opzicht een orga nisatie zich niet heeft laten gelden. Wel is hier de Koninklijke Marine Jachtclub, die aan de Marine de moge lijkheid opent dien tak van sport te be oefenen, doch een lichaam, dat eiken bur ger gelegenheid geeft de watersport te beoefenen ontbreekt Toch geloof ik, dat in die richting nog wel iets te bereiken zou zijn. Wat weerhoudt vaak iemand om zioh een jachtje of een zeer bescheiden sloepje of vletje aan te schaffen? „Natuurlijk de centen," hoor ik al, tusschen de tanden door, mompelen. Ja als de looddeelen ontbreken, komt er natuurlijk van het beoefenen der roei- of zeilliefhebberü heelemaal niets, doch, zoo in financieel opzicht de aanschaffing van het een of ander vaartuigje geen be letsel zou zjjn, is toch, meen ik, de hoofd oorzaak van het niet aanschaffen te vin den in het ontbreken van een goede bergplaats voor de vaartuigjes. Was er een vereeniging, die de beschik king had over een flink boothuis, dan ge loof ik, dat het aantal amateurs in de roei- en zeilsport flink groot zou zijn. Als met gerustheid jachtje of vlet zou kunnen worden opgeborgen, dan was er een groot bezwaar opgeheven. Waar we hier al zooveel vereenlgingen hebben kan dat missohien ook nog wel eens in overweging worden genomen. Wellioht verrijst er het volgende jaar dan nog wel een flink boothuis aan de Binnenhaven, die daarvoor als bij uitstek gunstig gelegen is. Eigenaardig is het, dat hier zoo weinig aan roeien en zeilen wordt gedaan, want de meeste jongens en meisjes, en ook ouderen zijn er dol op. En waar de ge legenheid zoo prachtig is, klemt het te meer om daaraan wat aandacht te schen ken. Het spelevaren is -zoo'n heerlijke ont spanning. Ik ken bijna geen enkele sport die zoo tot rust en tot gespierdheid brengt als roeien en zeilen. Wel brengt het wat gevaar mee. Na- tüurljjk. Doch juist het weten, dat het min of meer gevaarlijk is, dwingt de be oefenaars om zoo omzichtig mogelijk te zijn. Het leert het gevaar kennen en daar tegen al die maatregelen te nemqn, welke het gevaar kunnen ontgaan. Het leert behoedzaam zijn, uitkijken, doortasten, gebruik maken van allerlei omstandigheden om gevaar te vermijden, en roeien doet de spieren ontwikkelen, het verruimt de borstkas en leert „aus dauer" beoefenen. En nu de zwemsport door haast elkeen wordt beoefend, wordt het gevaar met roeien en zeilen tot kleiner afmeting te ruggebracht, stad ligt rechts van de spoorbaan. Och, mijnheer vertel mij toch niets.Ik ben toch jaren lang bekend In deze streek. Het ls mogelijk, dat u in de streek bekend bent, maar ik ook.Ik ben in j Alkmaar geboren houdt de eerlijke heer vol.Dus. Gebaren of niet geboren meent de eerste opstuivend.Maar al te vriende lijk is u nietMen geeft beleefdheids halve aan iemand z*n moenlng toe zou ik denken.vooral als men rti fijne si gaar zit te rooken. Ik weet niet of die sigaar er Iets mee te maken heeft. Heel veel.Kijk eens hier: Ik u 'n sigaar.... Is die sigaar niet?. Uitstekend1 mijnheer. Wélnu. Dan ls het ook zaak van be leefdheid om niet zoo het air aan te nemen van alles recht te weten. Ik neem geen air aan, imaar Alkmaar passeeren we rechte van den spoorbaan- Dat is alles. I— Gij zijt *n domoor, mijnheer.En *n onbeschaamde bovendien Dat is toch nog beter dan 'n opschep per.. Mijnheer Manheer. De beide hoeren zien elkaar hoogst vij andig aan. Ze staan gelijktijdig op en kee- ren zioh ieder naar het tegenover liggen de raampje.De erg-vriendelijke heer bromt aanhoudend tusschen de tanden. De trein davert 't station binnen. Alkmaar! De eerlijke heer neemt rin valies uit den bagagedrager. Dan neeant hij de opge stoken sigaar, legt deze op de aachbak onder het raampje en deponeert er In kwartje bij: Asjeblieft, mijnheer zegt hij recht uit en kort: Hier is uw sigaar terug en schadevergoeding van *n kwartje.... Daar kunt u minstens zes van zulke si garen voor koopen.Want ik ben si garenfabrikant en die feestgave van u is 'n stinkstok "n echte stinkstok.Ik heb u niet willen beleedigen.Maar als u nu denkt, dat ieder verstandig mensch maar voor u gaat opzitten en pootjes ge ven, omdat u 'n sigaar van vier oenten weg geeft.Dan hebt u t mis.Hier is uw sigaar en hier is *n kwartje rook nou voor mijn pleizier 's *n goede.U bent 'n hansworst.U bent reiziger in sigaren voor een van m*n meest onbetee- kenende concurrenten hahaha.U hebt btf geen drie ervan wat verkocht Ik bezocht diezelfde vijf en twintig men schen. En ik verkocht overal wat. Ziet u want ik schep niet zoo op als u, maar ik maak goeie sigaren zonder veel woorden.En uw patroon maakt bocht- Verstaat u: BochtGoeien dag, mijnheer.Tot genoegen. L«9 IN DE TWEEDE KLAS COUPE. Verdachte vriendelijkheid! Ook opsteken, mijnheer? Nou, mijnheer graag ik heb toevallig geen sigaren meer. Twee heeren zitten in den trein van Amsterdam naar Helder. Een ervan ls buitengewoon vriendelijk en opdringerig. De ander goedmoedig en eerlijk. Nou, ik heb trek in 'n sigaar zegt de eerste. Ik zal er 'n beetje van opknap pen. Ik heb hard gewerkt.Berst naar Utrecht en toen naar Haarlem.En nu weer terug.En met vijf en twintig menschen gesprokenJa, mijnheer, ik heb 't druk.Ik heb goede zaken. Ik verdien nogal wat, ofschoon de tijden slecht zijn, maar ik moet er hard voor werkenSmaakt die sigaar u? Dank u, heel goed. 't Is 'n beste sigaar. O, ja ik rook altdij heel goeie sigaren. Ik denk maar zoo: 'n paar cen ten meer of minder, daar zal ik niet dood van gaan. Ik rook liever *n goede van 'n kwartje, dan 'n slechte van vijftien oen ten. Ik verdien er naar, dus. Zeker als je 't betalen kunt. zegt de ander, zonder jalouzie. Natuurlijk natuurlijk.... meent weer de eefste.Ik zal m'n winst wel binnen halen hoor.Laat dat maar aan me over.Smaakt die sigaar lekker. Heel lekker zegt de ander nog eens. U zegt er anders weinig van. meent de opdringerige heer.Ik vind als je 'n werkelijk goeie sigaar rookt, dan valt je dat op. Vooral 'n gekreg sigaar. Want de meeste menschen rook tegenwoordig bocht.En wat je zoo in den regel van 'n ander krijgt.bijtoon- beeld In den trein.Nou dat is niet veel zaaks.Maar als ik "n sigaar geef, dan maak ik geen onderscheid.Dan geef ik 'n goeie.net zooals ik zelf rook.... Of ik geef niks.... Wat zegt u. Ik zeg 't ook meent de eenvoudige heer, 'n beetje verwonderd. We krijgen zoo aanstonds Alkmaar ls 't niet waar mijnheer houdt de eerste het gesprek vol. Ja, mijnheer, antwoordt de tweede. We passeeren Alkmaar links, als lk *t wel heb. Nee, rechte Rechte.i Hoe komt u daarbij?. Ik zeg links. Neen, mijnheer zegt de ander een voudig.We passeeren Alkmaar van Amsterdam eigenlijk Rechts.De oude En hij verliet den trein. REIS-INDRUKKEN. Bty onze ZuldeflQke boren. HL 't Was weer vol, overvol den volgen den morgen aan t Luiksche station. Mee- rendeeis toeristen voor de schoone Ar- dennenstreek. Blij onze kaartjes te hebben, wachten we nog een kwartiertje voor 't vertrek van den trein naar 't Amblèvedal, voor van daag het doel onzer reis. Schilderachtige stroom, die zijrivier van de Ourthe. Haar oorsprong vindt ze in 't woeste Eifelgebied en vandaar rollen haar wate ren langs de hellingen van Hoog Fagne- land. Een heerlijk oord, die dicht begroeide bergen en heuvels. Luister, wat Marcellis de la Garde van dezen prachtigen Arden- nenstroom zegt: „In haar boorden ver schuilt zich een weldoende fee, die haar hand en haar schatten zal schenken aan den moedigen jongeling, die haar tijdens haar jaarlijksche verschijning op den eer sten Meinacht zal ontmoeten". Eerst vanuit Luik weer door het begin van het reeds beschreven Ourthedal valt de spoorlijn spoedig in de buurt van Com- blain au Pont en Rivage het Amblève dal in. Weer gaat de trein dicht langs den oever van 't dal en hier klimmen ze om hoog de hoogopgaande toppen; nu eens begroeid met dicht zwaar geboomte, dan tfeer liggen daar tegen de hellingen om hoog de vruchtbare akkers, waar het ko ren wiegt, of ziet ge heel hoog de sp-oene weiden, waarop het vee, als bonte vlekken op een groen tapijt, vreedzaam loopt te grazen. En telkens biedt het landschap nieuwe panorama's, het een al schilderachtiger dan het ander. Nu eens stampt de trein moeizaam en zwaar hijgend de hoogten op, dan weer gaat het met vliegende vaart de laagste gedeelten van het aal in. Hoog uit het raampje zien we de steen groeven, want hieraan is het Amblèvedal rijk. De grootere stukken worden ietwat gemodelleerd veelal gebruikt voor de fun damenten van huizen, villa's en kaateelen en het meer fijnere gedeelte dient voor onderhoud der grootere wegen. Nog niet zoo heel lang geleden droeg de Amblève-streek een koralrter van woest heid en eenzaamheid. Wel bracht een tocht daarheen den bezoeker in volle bewonde ring. maar men moest niet tegen ver- moelende klimpartijen opzien. In later Jaren beeft men in de vallei der rivier oVer een lengte van ongeveer 8 uur gaans een heirbaan, een breeae weg aan- gelogd, welke vrijwel geheel evenwijdig met de rivier loopt Behalve verschillende meer gewone steensoorten, bevatten de bergruggen veel kalk en zelfs hier en daar marmer. Overal ziet men de steengroeven in ont ginning, en ln de bergflanken branden nier en daar de kalkovenB, welke een moei lijk en armoedig bestaan aan de berg bewoners opleverea Zoo kruipt en vliegt de trein 'engs Llotte, Martinrive en andere .kleine sta tionnetjes naar het door toeristen zoo ge liefkoosde bude stadje Aywaille. Typisch oud stadje, met zijn Belgische kllnkerbestrating en voor 't meerendeel oude woningen. Maar daartusschen ver rijzen de hotelletjes en pensions, welke meermalen al de toeristen, welke onderdak vragen, bij lange na niet kunnen her bergen. Daar slingert door het plaatsje de schil derachtige stroom, 't Kristalheldere water vliegt over de grootere en kleinere rots blokken. En als het zonlicht door 't spat tende en bruischende water speelt, dan is 't een regen van diamanten. Qver de sierlijke hangende brug, waarover nu vooral een enorm druk verkeer van auto's, rijwielen en voetgangers, loopt de weg links, aan den voet der heuvels, naar de ruïnen van het slot der Vier Heemskin deren of het kasteel van Aywailles. Oudtijds werd het gesticht door koning Lotharius, die er zijn residentie vestigde. Later behoorde het aan het vorstendom Stavelot, dat zijn rechten op den duur niet kon handhaven, zoodat het voor den prijs van 8800 goudguldens aan het geslacht De la Marck verpand werd en een der rooverholen vormde van den beruchten Willem de la Marck, bijgenaamd „het Everzwijn der Ardennen". 't Wilde zwijn der Ardennen. Deze naam zegt genoeg. De tirannie van de roofrid ders In die dagen was verschrikkelijk, en veel had de omgeving te lijden van deze beruchte bewoners der sterke adelaars nesten. In 1887 kwam er eindelijk een einde aan ae wreede plagen van den toenmaligen roofridder. De hertog van Limburg, trouw geholpen door de bewoners van de om geving, ontmantelde de sterke veste, en zoo verliep in den loop der jaren het eens zoo machtige kasteel tot een bouwval. Niet te verwonderen, dat er zich aan die voormalige sterkten legenden en sagen verbonden. Zoo vertelt men van deze bekende ruïne, dat ieder jaar, twee dagen vóór Allerhei ligen, de ln de bouwvallen wild wassende heesters zonder geruisch te maken, zich bewegen en nederbuigen onder de schre den van een vrouwelijk spook, dat twee lijken, het eene van een jongen ridder en het ander van een adellijke jonkvrouw, moet ronddragen, totdat het, bij het eerste hanengekraai, zijn last nederwerpt en zich in de golven van den stroom stort. Het is de geest van Blanche van Montfort, die een haar ontrouw geworden geliefde met zjjn bruid op hun huwelijksdag om het leven bracht.... En.... nu naar boven! In 't gehuchtje, aan den voet der hooge, woeste rotsen, vragen wij aan een een voudig huisje den sleutel van 't hek vóór de ruïne, maar de gids blijkt reeds met enkele bezoekers boven. Dan maar geklommen, 't Is drukkend! Zoo nu en dan valt er zoo'n vette regen druppel tusschen de bladeren door.... en ginds over de bergen stapelen zich de „donderkoppen" opeen. Naar boven! Wat is 't warm! En daar eindelijk zijn we tusschen hoog- opgaanden plantengroei, vreemdsoortige vegetatie van wie weet hoeveel eeuwen,, bij de poort.... en daar komt de oude gids, die ons rond zal leiden langs do meters-dikke muren en onder de zware gewelven, naar kelders en spelonken, m*>l valluiken, waar geleden is, ontzettend ge leden is in de dagen van bruut geweld en despotisme. Enorm die muurklompen met klimop en mos begroeid, waarboven de raven onheilspellend krassen. Oud rooversnest van geweldige sterkte. En nog zullen daar die overblijvende mu ren staap eeuwen en eeuwen. Al vertellende stijgen we naar hooger liggende deelea, tot we.... voorzichtig tenslotte staiva boven op een brok muur, dat steil oprijst. Van hier uit is het uit zicht over de g-iheele omgeving van zeld zame bekoring. D V t (Wordt vervolgd.) VEREENVOUDIGING VAN DE DRAMATIEK. (Tooneelstukken ln beeld). (Uiltje). „De Veroveraar" (van mevr, Blmona—Maea). 't Jutte rtje Jig Va «feütiltaltit!. A .1. .t. Wij doen in onzen tijd weinig meer aan knutselen. Of het jammer is of niet jammer, dat durf ik niet te zeggen. Ge noeg zij het hier te constateeren, dat het prutsen van ingewikkelde of moeilijke werkstukken tegenwoordig uti de mode is. Zelfs als onze jongens tegenwoordig 'n stuk knutselwerk krijgen dan is het veelal.... 'n Mechano-doos. Daar kunnen ze de dingen zoo maar zonder hamer of beitel of mes of zaag of schaar van in el kaar zetten. Behalve het knutselen is over het alge meen het maken van moeilijke werkstuk ken uit den tijd. Vroeger b.v. moesten de mannen, die een vak geleerd hadden een z.g. „werkstuk" afleveren van buitenge wonen aard om van gezel tot „Meester" te worden verheven. Veel van die werkstukken bestaan nog. En men kan er aan zien hoeveel aandacht en knapheid en arbeid er vaak aan be steed ls. Ook op het gebied waarvan wij zelf aan de krant 'n beetje meer weten: n.1. het vak van drukken en zetten, wordt nu niet erg veel ingewikkelds meer gedaan. Veel meer aandacht geven we aan het smaak volle en aan het artistieke.... Ofschoon niemand zal beweren dat de vroegere vaklui in ons bedrijf daar geen kaas van gegeten hadden. Want een an tiek stuk druk- en zetwerk, dat mag er meestal wezen.... Laat ons er niet verder op ingaan. Ook in de vakken van drukken en zet ten werd vroeger.... geknutseld. Er zijn -verscheidene voorbeelden van. Ik wil mij er hier tot één bepalen. Namelijk tot deze manier, waarbij de zetter met den maker van de copy in dit geval den dichter moest samenwer ken: Het zetten van drukregels in den vorm van een flesch. Men vindt deze vormen van flesch-ver- zen in verschillende talen. Heel veel in de Fransche taal van de periode 17001800. De beroemde dichter en denker Rabelais had er nog al eens pleizier in. Er zijn verschillende soortgelijke verzen van hem bekend. De Wijn En het Zwijn Zijn voor mij wat waard Op aard. 'k Zeg vrij Dat zij Een schat Bevat Voor menschen Die wenschen Te jonisseeren En te profiteeren Van de wereldvreugden. Die dit verwerpt bezit geen deugden 'k Braveer ze die dat tegenspreken. Het is mij menig maal gebleken, Dat hij die kieskauwt, en niet dronk, Niet dankbaar was, wat men hem schonk, En zou ik een der eerste pligten Zoo flauw, zoo lakoniek verrigten? Neen, daartoe is op 's werelds dreven Den mensch geen smaak en reuk gegeven. Die matig spijs en drank bemint, Is 's werelds Gastheer dankbre vrind. SPICHT l Uw gedicht kwam pas in 't licht, of ik heb het doorgebladerd en voor u een' krafls vergaderd in mijn dichtkunst minnend hart; maar ik vond geen' boom, o smart I waar ik 't palmloof plukken kon; zie wat ik daarom verzon 'k Maakte zelf, niet loom aaet de pen een boom Zie hem hier op 't papier I Pluk nu ruk nu; draal niet, maal' niet; Knort gij mort gij scheldt gij snelt gij tot gekijf mij te lijf? Weet; slechts degelijk gedicht Hoopt op deeglijk palmloof, SPICHT I R a s 'tGlaa Te mond I Getond, Genoten, Begoten Met druivenbloed Is 't leven toet Wijn kweekt zoete vreugd: Drink in eer en deugd Maar laat niet verschalen 't Land tal 't al betaleb. Voor vrijheid, land en koning Klinkt onze vreugbetooning, Hef op het glas 1 Hef aan het lied 1 Alleen de dwazen drinken niet. Kom laat ons klinken, laat ons drinken, Zoolang de heldre sterren blinken, Zoolang de fijne flesch haar nat ons schenkt, En 't volle glas ons tot genieten wenkt, Kom vrienden, laat ons klinken I laat ons drinken I Deez' lange dag moog (als al de andre) zinken. Voor alle schoonenl jat voor vaderland en vorst 1 Voor vrijheid, liefde, wijn, klinkt 't lied uit volle borst

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 7