Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
S
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
van ZATERDAG 15 AUG. 1925
No. 188 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
ZUIDERZEEWERKEN.
"t Was een «nmige dag en daar 'het
allang op heit programma had gestaan,
werd de tocht naar die Zuiderzeewerken
ondernomen.
Om de werken als werk zeli te kunnen
genieten en bewonderen, (moet men tech
nisch onderlegd zijn. Als zoodanig dus
kon ik, geen technicus zijnde, niet van
dien arbeid smullen. Doch van het groot-
sdhe en groote, van het imposante heb Ik
de bekoring ondergaan.
Het begon al bij de Kooi) aan den over
kant van het Kanaal, waar men 'bezig Is
de uitwateringssluizen te maken.
Staat men op den vroegeren zeedijk
dan al wordt men beïnvloed door den
hartslag van den noesten albeid, dien
men hier voelt kloppen De geweldige
zuig-, bagger- en transportmachines gaan
kalm haar gang om haar krachten in
dienst te stellen van het groote geheel, dat
bezig is zich daar langzaam op te bou
wen. Electromotoren «oen bescheiden en
toch zoo machtig mee om ook hun deel
aan dat uitgebreide werk bij de diagen.
In den diepen slulsput staan en loopen,
metselen, timmeren en smeden de 'beschei
den gestalten (vergeleken bi) de hooge
damwanden)-Öer menschen, die orde en
regelmaat brengen in hetgeen de titaan-
sche krachten der machines aanvoeren
en wegbrengen. De rijswerkers met hun
speciaal arbeid, de steenzetters met hun
vakman-werk, de 'betonwerkers en zooveel
soorten van werkkrachten meer, zij allen
zijn de opbouwers van dat breed opgezette
werk.
Daarachter staan de denkende koppen,
die met hun geestesarbeid het arbeiden
der werkers ordenen en regelen. En al dat
rusteloos gedoe, dat ge daar aansohouwt,
en al dat werk, dat door het in elkaar pas
sen van denken en werken daar reeds ls
tot stand gekomen, doen u met ontzag
vervullen voor al die stoerheid en die
doortastendheid.
Het verbindingskanaal van het Groot
Noordh. Kanaal en het nieuw aangelegde
heeft, door de nieuwe sluis ibjj de Kool In
de afgeloopen week reeds zijn eerste
schip lrt zich opgenomen.
Dat, voor onze plaats, eigenlijk zoo ge
wichtige feit, is tamelijk onopgemerkt
voorbijgegaan. Op de sluizen, die dat
eerste schip doorlieten, was een vlag ge-
heschen en verder heeft men van die ge
beurtenis niets gemerkt
En toch kan die sluis de sleutel vormen,
waardoor onze plaats In beteekenis gaat
toenemen, want als eenmaal het kanalen-
oomplex gereed zal zijn, zullen daar de
schepen schutten, die bevracht zijn met
van Zuid naar Noord en. amgo-
Daaraan liggen ook dé Industrieterrei
nen, die als een reusachtige uitgestrekt
heid opgespoten grond, liggen uit te zak
ken en te besterven.
Voor het geestesoog ontrolt zich bij die
aanschouwing een perspectief van uitge
breide mogelijkheden.
Men kan alles te optimistisch bekijken,
doch als ge al dat grootsch opgezette en
streng doorgevoerde bekijkt, d!an impo
neert dat meer tot optimisme dan tot
pessimisme.
En wanneer ge de vabmenschen spreekt,
die dat werk onderhanden hebben, dan
wordt ge door hun kracht en hun stoer
doorzettingsvermogen geïnspireerd
Want-onder die aannemers zitten krach
ten, die niet alleen weten van werken en
aanpakken, doch voor wie de arbeid, met
zijn risico en tegenslag met zijn winst
en verlieskansen, is een levensvulling en
een levensdrang.
Voor ons buitenstaanders lijkt dat
zwoegen en worstelen vaak zoo nuchter
en zoo materialistisch, doch als ge spreekt
met die krachtfiguren en ge weet te door
voelen hun betoogen en hun uitleggen,
dan voelt ge daarin trillen de liefde voor
hun vak.
Hoe sterk Werd Ik herinnerd aan de be
schrijving van Rosalio in het boek „Bur
gerrecht" door A. S. M. Hutchinson, die,
als een man in de zaken te gaan, daarin
gevoelde een zekere romantiek. Zoo ken
het ook zijn op allerlei terrein, en dus
ook in de aannemerij, met haar geweldige
riskante mogelijkheden, die je niet kunt
overzien en die Je straatarm kunnen ma
ken of je kunnen scheppen tot een geld-
machtige en afgescheiden van dat stoffe
lijke ie kunnen plaatsen voor allerlei on
mogelijk te voorziene dingen, die heel je
wezen en heel je aandacht ln beslag ne
men.
Zoo heb Ik het verstaan bi) het gaan
laügs de Euiderzeewerken en lk heb het
gesprokene doorvoeld als de romantiek
van het aannemersbedrijf.
Is hot bij de Kooy, met al het geweldige
van het werk, nog niet een peuleschil bi)
hetgeen te Ewijckshiia valt te aanschou
wen!
Als ge ziet hoe het sterk-stroomende
Amsteldlop la getemperd en ge overziet
het breede, daar nog niet geheel voltooide
kanaal; als ge de zandtreinen ziet snellen
over den pos aan gelegd <^n dijk cn het
stoere arbeiden der talrijke werklieden
dan omvaamt u weer de sfeer van taal
vasthouden en doorzetten en ge wordt ge
ïnspireerd tot aanpakken en doorzetten.
Dat forsche werken schijnt ook te be
ïnvloeden de vrouwen en. kinderen der
keetbewoners, want ieder schijnt hier zijn
taak te hebben, die hij zonder morren
aanvaardt
Ondanks de primitieve woningen en on
danks het ruwe wat dat leven aankleeft,
zien de vrouwen er forsch en krachtig
uit on de kinderen zijn opgewekt en ge
zond.
Zelfs het hevige lekken ln de wonin
gen. dat het rustig beslapen der bedden
zoo goed als onmogelijk maakte, scheen
niet bij machte te zijn de vrouwen daar
van niet lachend' te doen vertellen.
En het veertien- of vijftien-jarige man
nelijke kokje, die voor een groot aantal
keetmannen had te koken en te stoven,
had zijn goede humeur bewaard en sjokte
aan het juk zijn emmers water even vroo-
ltjk voort, terwijl zijn handlangertje, spe
levarend; op een vlotje ketels water ver
plaatste.
Groote groepen menschen komen een
kijkje nemen en de -neringdoenden in het
eerst onbekende Ewijckssluis doen ver
moedelijk goede zaken.
Het mes begint daar al te snijden en
bet varkentje ven de Zuiderzeewerken
wordt voor enkelen reeds omgetooverd in
groote hammen, die nog wachten op het
goede rookprooes.
Laten wij ook trachten hier enkele van
die hammetjes ln den schoorsteen te krij
gen,
VIOOLTJE&
Van een Juf trouw mei een open
oog en een open hart
Voor den bloemenwinkel stond de bak
met viooltjes. Er waren er schitterend wit
met donker hart, diep paars met goud,
geel als goud, met wit dooraderd.
Prachtig waren ze, de teere viooltjes,
in hun kluit natte aarde, wachtende op
koopers die ze in 'n pot ergens drie hoog
aohter of in een armelijk stadstuintje zou
den brengen.
De jongen had al een paar maal langs
den winkel geloopen, zag niets van de
andere bloemen, alleen de viooltjes. Zop'n
plant zou hij willen hebben op z'n zolder
kamertje ln de dakgoot, waar ze het vol
gend jaar dan weer zouden opkomen en
waar hij dan niet een maar een heeleboel
planten zou hebben.
Geld om een plant te koopen had hij
niet. Misschien kostte zoo'n plant wel vijf
of zes centen. Een schat voor een arme
jongen als hij was.
Weer komt hij voorbij, maar nu schijnt
hfl achteloos door te willen loopen. Zon
der naar de viooltjes te kijken loopt hij
er vlak langB, pakt ln 't voorbijgaan een
plantje en stopt het in zijn jaszak. Maar
een juffrouw die achter hem loopt heeft
het gezien en volgt den dief, die vlug door
loopt.
Zij wringt zich door de menschen heen
om hem in te halen en als ze eindelijk bij
hem ls, grijpt zij zijn arm en zegt nog
buiten adem van t vlugge loopen:
Ga es even mee terug jongen.
Terug? Nee ik mot niet .terug,
zegt de Jongen brutaal.
Nou, maar dat plantje mot weer op
z'n plaats hoorl
De jongen krijgt een kleur, en volgt
dan gedwee de Juffrouw die naast hom
DE AMSTERDAMSCHE REDDINGBRIGADE.
De Eerste Plicht van Holland Iss zwemmen!
door
CAREL J. BRENSA.
Een zwemmer uit de dagen
ven Olim.
Verschillende malen was lk al ln de
Zweminrichting „Zeeburg" geweest en
had daar op afie mogelijke manieren het
water zien beheerscnen. Door routine-
zwemmers, door leden van de bekende
Amsterdamsohe olubs en ton slotte door
de leden van de A. R. B. zelf was er ge
oefend, getraind, gedemonstreerd en In
structies gegeven op de verschillende
zwemtochnïeken, duikmethoden, Blagen,
sprongen en reddingshandgrepen.
Toen kwam de eigenlijke demonstratie
middag van de Amsterdamsohe Redding
brigade. Het was buitengewoon weer. De
zon stond boven den breeden Amstel „als
'n pas geschuurde schuimspaan", zooais
de Schoolmeester zei. Het groote terras en
de benedensteigers rondom van het groote
drijvende clubgebouw van de Roeivereeni-
ging „Poseidon" was kleurig en fleurig
van de lichte zomertoiletten, truien en
witte broeken en aan de overzij lagen de
booten en zolderschuiten met een zware
last van toeschouwende menschen.
We wachtten.
Toen terwijl we daar deftig en ge
zellig achter de borstwering van het ter
ras zaten viel me al dadelijk één ding
op. Tot dusver had ik vaak Iets gezien
„aan" den 'Amstel „op" den Amste
„langs" dén Amstel en op nog meor ma
nieren in betrekking tot den Amstel....
Maar 'n demonstratie „in" den Amstel
had ik nog nimmer gezien.
En ik zei het'voor de aardigheid mijn
buurman 'links een deftig, maar ge
moedelijk heer van misschien zestig.
Hij vatte dadelijk vlam.
Meneer zei hij als dat maar het
•«nige was, dat je opviel.... Laat ik u
DROOGBLOEIERS.
Ais weer de zniner voorbij te-
Als weer de zomer voorbij is en wij niet
langer kunnen rekenen op den weelderigen
bloemengroei 'buiten^ koeren wij ons te
eerder naar binnen en zoeken ons den ver
loren rijkdom zoo goed mogelijk te her
stelen, door wat 'rij haast zouden 'kun
nen noemen: een kunstmatige natuur.
Hieronder noem ik u ©en weinig eischen-
den plaatsvervanger.
Een zeer weinig zorg vragend bolge
was is de doohbloeier of her&ttylooa De
öolchioum autumnale is voor velen geen
onbekende.
Uit een in September op vensterbank
of schoorsteen geplaatste bol zullen zon
der eenige verzorging ia October een aan
tal op crooussen gelijkende lichtlila bloe
men te voorschijn komen.
Voor den oppervlakkigen aanschouwer
ls het een wondere aanblik, uit een droge,
schijnbaar doode, met dorbruine schil
omhulde bol, een zoo teere bloementool
zich te zien ontwikkelen.
Voor de ingewijden in het mysterie der
natuur is die aan/blik' een openbaring van
intense schoonheid, een,, genot. Hij zal zjjn
uitgebloeide herfsttyloos niet weggooien
als deze ls uitgebloeid, doch haar verzor
gen, teneinde de werkzaamheid van de na
tuur verder te kunnen aanschouwen en
te genieten.
vertellen: Ik ben 68 jaar en ik val tegen
woordig ten opzichte van het zwemmen
van de eene verbazing ln de andere. -
Och kom.meende ik.
'n Feit, meneer ging hfl verder.
Ik heb veertig jaar gevaren op de groote
vaart en geen zwempartijtje meer ge
zien. Maar als je dan voor 't eerst met
je neus in de boter valt bij 'n groote wed
strijd van 't „Y", dan kijk je raar....
Toen ik 'n jongen was zwom ik ook op
mijn manier.Tien slagen in de minuut.
Maar wat je nou in 't water zien! 't Uj-
kon geregel^ torpedojagers meneer.
Ja zei ik.
Torpedojagers, meneer ging de
oud-zeeman verder.... Dan waren wij in
onze dagen zeker 'n soort tolhuisbooten
in 't water
't Gaat inderdaad hard gaf ik toe.
Hard? sprak mijn buurman
Ik heb verleden jaar, na de Olympische
spelen, Johnnie Weismuller en HaroM
Kruger zien zwemmen in Obelt. Nooit
zoo iets gezien! ln mijn jonge jaren was
er een Hollander die zwom de 80 meter
in anderhalve minuut en de kranten
schreven er over als over 'n wonder. Hij
ging overal in 't buitenland zwemmen en
was altijd één. Nou moet je Weismuller
zien! Ala ik er niet zoo dicht bij "gezeten
had, zou ik 't niet geloofd hebben. En ik
verzeker u, meneer zoo sprak hij zacht
Als Iemand me in m'n oor gefluisterd
had, dal die vermaledijde Amerikanen
zoo'n soort aanhangmotor aan hun achil
lespezen hadden gehad verdijd als ik
't niet geloofd had
We lachten....
In ieder geval besloot de zeevaarder
Als wat ik den laatsten tijd gezien heb
modern zwemmen is, dan weet ik niet
meer precies wat wjj dan vroeger in 't wa
blijjft
loopen.
iii den winkel legt hij het plantje weer
op 'den bak en kijkt schichtig rond of
iemand iets van het geval gezien heeft.
Dan wil hij gaan, maar de juffrouw pakt
zijn arm.
Wacht nog even.
Dan roept zij den winkelier. De jongen
staat te beven, ziet al 'n agent, die hem op
't „bero" zal brengen. Hij heeft tranen
van spijt *ln z'n oogen, maar durft niet
op te kijken als de winkelier buiten komt.
Wat kosten die viooltjes? hoort
hij de juffrouw vragen.
Zes cent juffrouw.
Nou, geef me er dan twee. Een wit
en een paars, is het niet jongen?
De jongen is verbluft, durft even zien.
Is nog in angst dat ze iets zeggen zal
van den diefstal.
Dan, als zij betaald heeft en de natte
aardkluiten in papier gewikkeld zijn,
geeft de juffrouw de bloemen aan den
ongen, die te ontroerd en te blij is om
kunnen spreken.
De juffrouw loopt haastig verder.
T. L.
Om het geld was het niet!
Zij: En zou je werkelijk evenveel van
me houden, liefste, als ik heelemaal geen
geld had?
Hij: Natuurlijk! Geld beteekent niets
voor ine. Maar ik hoop, dat alles wat je
ime van je vaderis fortuin gezegd heb
waar is, want leugenachtigheid zou ik je
noojt kunnen vergevem
ter deden.... Maar zwemmen was dat
dan niet gedecideerd niet!
.Zwemmen ls heel wat anders tegen
woordig, mijnheer mengde zich nu een
ander heer van een opmerkelijk doceérend
type in het gesprekWat.u en ik
vroeger onder zwemmen verstonden dat
was zorgen dat je je in het water kon
voortbewegen zonder dat je naar bene
den zonk. Maar zwemmen is heel wat an
ders! Zwemmen, dat is een gecombineerde
prestatie van kracht en van vlugheid....
aat ls 'n kwestie van lndividueelen moed
en van athletisch vermogendat* is 'n
zaak van kunst en van lichaams-schoon-
heid, van praohtigen durf en van feil-
looze hersonarbeid.... Zwemmen dat is
tegenwoordig weergalooze acrobatiek on
berekenend spel bij mekaar.Zeg of ik
ongelijk heb?
hebt stellig gelijk moesten we
allemaal toegeven.
O, zoo.... zei de heer Wat wis
ten wij vroeger van zwemmen? Ploeteren
spetterenknoeien!.... Wist u
veel, mijnheer in uw jaren van de
Australische borst-krawwel?..En van
de Spaansche slag?En al de andere
soorten van krawwels, die er vandaag den
dag op het programma staan?....
Ik niet sprak de zeemanAls je
me nou niet uitlegt wat 'n krawwel is,
weet ik 't nog niet
Precies zei de doceerende heer, als
of hij dat allang begrepen hadHud
u van uw leven kaas gegeten van de
halve Oontra-Snoekduik met 'n aanloop?...
Of van anderhalve Salto met aangesloten
armen uit den rugstand?
Wat zegt U? vroeg de oude luis
teraar onthutst.
Ne© Zel de spreker.... Ik zeg
maar zoo.... Nou moet u kijken in t wa
ter't Kleinste grut spartelt er in zon
der blikken of blozen.
Nog een derde luisteraar mengde zich
ln ons zwemdiscours:
Het is volkomen waar zoo zelde
hij dat je tegenwoordig zoo ongeveer
&TERH8EHEM
eaotuj bwtfl- /s.
Van de herfsttyloozen zijn vele soorten
ln Oentraal-Europa op de bergweiden en
de steppen ktheemsch. Tijdens de zomer
en herfstmaanden is, door den geringen
regenval aldaar, de groei van het gras
gewas sterk getemperd, waardoor voor de
laagblijvende herfsttyloozen t gevaar van
overgroeien niet te duchten is. Jn de bol
len zijn voldoende voedingssappen aan
wezig voor de ontwikkeling van de bloe
men en de instandhouding van deze totdat
het bevruchtingsprooes ten einde is, zoo
dat zij van de (meest intense droogte niet
de minste schade zullen ondervinden.
De bollen zijn aldus tegen1 bovenmatige
temperatuursverwisseling 'behoed. Tus-
sohen haakjes zij hier vermeld, dat alle
bedekking, door menschenbanden bij de
planten aangebracht, geen ander 'doel
heeft dan de boven omschreven©.
Als de lente komt en de smeltende
sneemfw den bodem rijkelijk bevochtigt,
dan namen de herfsttyloozen hun tijd
waar. De laatste krachten, die den ouden
bol nog resten, worden voor wortelvor
ming aangewend; de stengel, de bladeren
en de jonge vrucht groeien uit en de uit
geteerde bol de jonge plant niet meer
tot nut gaat tot verrotting over en
ord; door een nieuwen, rijk van reservo-
voedsel voorzienen, bol vervangen.
Uit het omhulsel dat eerst de bloem-
sehadht vormde, ontwikkelt zich de 'bruine
schil, die nu den jongen bol tot beschut
ting dient.
Bij het rijpen van de zaden springen de
driehoekige doosvruchtjes open. Opmer
kelijk is de wijze waarop voor zaadver
spreiding wordt zorg gedragen. Het be
trekkelijk groote kiemwratjo (carunoula)
van het zaad wordti'bij 'bevochtiging zeer
kleverig, en de kans is groot, dat het zich
aan de hoeven van grazende runderen
vasthecht en een eindweegs wordt mee
gedragen.
In Mei—Juni, als de zaden gerijpt zijn
sterft het bovemaardsche gedeelte, van de
plant af en vangt wederom een rust
periode aan, ter voorbereiding van den
rijken herfstbloementooi.
Een afwijkende vorm van de hersttyl-
loozen is de sternbergia lutea. Het meest
opv. llende onderscheid tusschen oolchium
en crocus is wel de gelijktijdige ontwikke
ling van bloem en blad, en het bovenaard-
sche bloemstengeltja
Nadat het glanzende gele bloempje veri
welkt is, blijven de bladeren en de vrucht
beginselen den winter over. De sneeuw,
die op de alpenweiden den géheelen win
ter blljift liggen, voorkomt de vorstschade,
waarvan anders de sternbergia veel te 11)- -
den zou hebben. In het voorjaar groeien
de bladeren verder uit en komt het zaad
tot rijpheid.
Na deze natuurbeschrijving zal het den
lezer duidelijk zijn, dat hjj door het weg
werpen van de uitgebloeide herfsttyloo
zen, zich het beleven van een treffend
staaltje van voorzorg in de plantenwereld
belet.
De meest zorgvuldige en doeltreffende
verzorging van de herfsttyloozen is ze
buiten in den vollen grond te planten. Op
niet te vochtige plekken uitgepiant, be
hoeven ze na het afsterven van het loof
niet te worden gerooid en tooien ze den
tuin elk jaar met een schat van bloemen.
Dubbele varfSteiten zijn niet aan te be
velen voor den tuin, daar de te zware
bloemen niet bestand zijin tegen de slechte
weersinvloeden. Heeft men ze toch, dan
worden deze soorten in de maand Juli uil^,
den grond gehaald en op een koele plaats
neergelegd, totdat ze weer uitbotten en
de 'bollen hun plaats in de huiskamer of
op de vensterbank weer kinmen1 innemen. -
Is men in het geheel niet in de gele
genheid om de bollen buiten te planten,
dan kan men ze door ze in potten te
zetten hetzelfde resultaat doen berei
ken. Een koude staanplaatsdoch tegen
de strenge vorst beschermd is dan een
vereischte.
De in vollen grond staande stem
berg} a's moeten ten slotte 'gedurende deig
winter met 'n laagje turfstroolsel worden
gedekt!
Modern tollet
Kind, fk 'begrijp niet hoe Je ar op
kunt rekenen dat je die japon nog bijtijds
zult hebben. Er zijn hier geen treinen,
geen autodiensten, alleen als ik het wel
heb een 'beurtschipper maar die vaart
oens ip de maand.
Ja mannetje, maar ik krjjg hem. toch
hoor! Mijn modiste stuurt hem per aan-
geteekenden brief en' post ,komt hier
lederen dag aan.
zuigelingen in het water ziet, maar het
is ook niet te verwondeien.... Als je
ziet op welke manier je tegenwoordig
zwemmen leeren kunt, dan sta je ver
baasd, dat er nog zooveel honderden zjjn,
die 't niet kunnen. De zwemschool is al
lang geen bewaarschool meer.... 't ls
compleet 'n Universiteit.
Met professoren zei ik.
Juist antwoordde de ander....
Vroeger waren er geen professoren in
't zwemmen. De eerste de beste pakte je
beet of ie moest 't maar heeïemaal uit
zelf vinden. Ik zal u vertellen hoe ik als
jongen zwemmen geleerd heb.
En 'de verteller stak opnieuw z'n sigaar
op en stak (in dit geval: figuurlijk!) van
wal:
Ik herinner me nog heel goed hoe
't gebeurde begon hij.We woonden
prachtig. Buiten! Ergens in de binnen
landen van ons Vaderland met al de ei
genschappen daaraan vast. Rondom water
in den vorm van wjjde plassen en breede
slooten. Ann de kanten was riet. Over de
oppervlakte groeide kroos. Beneden was
modder en daartusschen was water
overal water met allerhande visschen en
voor de rest kikkers.
.In zoo'n omgeving moest je kruinen
zwemmen dat begreep iedereen. En
ik als kleine jongen ontkwam niet
aan m'n noodlot. Vooral niet nadat er
verscheidene ongelukken met me waren
gepasseerd. Ik had 'n beetje Weismuller!
aansche eigenschappen. Want als ik op
'n oogenblik soms als kleine jongen niet
te vinden was, dan zeiden de meiden op
de boerderij tegen elkaar: Hij zal wel
weer van een van de steigers gevallen we
zen dat jog zit al den duvel an de
waterkant. Een keer was ik zelfs, vol
gens de redders, ,,'n end heen geweest".
Dus ik moest 'zwemmen leeren. Mijn
vader verordineerde het voor mijn veilig
heid en de knechts grepen het aat als 'n
dankbare gelegenheid voor 'n pretje.
En wat deden ze nu?
Aan den slager uiit het dorp werd op
gedragen twee varkensblazen mee te
brengen en hiermee gewapend gingen we
Schrale troost
Parachutist» Bent u er zeker van, dat
die parachute goed werkt?
Vliegenier: O ja, en anders krijgen wij
het geldi terug.
op 'n zomerschen namiddag 't water o
De knechts bonden de twee dikke rom
blazen aan een touw en legden dit touw
'n slag om m'n middel.
Aldus „aangekleed" zetten ze me
midden op de plas gekomen zonder
vorm van proces over boord van de roei
schuit.
Zwem nou.schreeuwde de knecht.
Een van de twee roeide de boot verder.
De ander had mij aan 'n lange boomtak
met 'n dik touw vast en zoo spartelde ik
hijgend en proestend en spectakel makend
aohter de boot an.... Ter weerszijden had
ik 'n ballon, die me drijvend moest hou
den en ik was met recht aan de Heidenen
overgeleverd.... Want de knechts lach
ten dat ze krom lagen en ik schreeuwde
er tegenin van angst.
Dat was mijn eerste zwemles. Ik zal
u het vernederend drama niet verder ver
tellen. Maar ik was lang niet gelukkig,
dien dag.
Op dit oogenblik klonken er opeens van
de schuiten aan den overkant eenige ang
stige gillen. Men drong men keek.
Men bewoog geagiteerd heen en weer. De
menschen drongen aan een zijde op het
terras van „Poseidon" samen, bogen zich
over de balustrade en poogden mee te
ontdekken wat er gaande was.... overal
klonken stemmen en uitroepen.
Er zjjn dienstmeisjes bqhoorde
ik roepen.
-En brandweermannen.
Politie-agenten.
'n Postbode.
Het tumult was ver van ons af. Zeker
wel 'n halve mijl. Het moest in de buurt
van de Nieuwe Amstelbrug wezen. Ik
maakte me ongerust, dat er mogelijk in
het gedrang daar op de brug een ongeluk
zou li ebben plaats gehad.
Niets van dat alles.
De complete Amsterdaifische Redding
Brigade was van de leuning van de hooge
Amstelbrug gesprongen en zwom nu in
gesloten gelederen op ons aan.
(Wordt voortgezet).
t Jut ertje
Roblnson.
B.