Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, S Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven van ZATERDAG 15 AUG. 1925 No. 188 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) ZUIDERZEEWERKEN. "t Was een «nmige dag en daar 'het allang op heit programma had gestaan, werd de tocht naar die Zuiderzeewerken ondernomen. Om de werken als werk zeli te kunnen genieten en bewonderen, (moet men tech nisch onderlegd zijn. Als zoodanig dus kon ik, geen technicus zijnde, niet van dien arbeid smullen. Doch van het groot- sdhe en groote, van het imposante heb Ik de bekoring ondergaan. Het begon al bij de Kooi) aan den over kant van het Kanaal, waar men 'bezig Is de uitwateringssluizen te maken. Staat men op den vroegeren zeedijk dan al wordt men beïnvloed door den hartslag van den noesten albeid, dien men hier voelt kloppen De geweldige zuig-, bagger- en transportmachines gaan kalm haar gang om haar krachten in dienst te stellen van het groote geheel, dat bezig is zich daar langzaam op te bou wen. Electromotoren «oen bescheiden en toch zoo machtig mee om ook hun deel aan dat uitgebreide werk bij de diagen. In den diepen slulsput staan en loopen, metselen, timmeren en smeden de 'beschei den gestalten (vergeleken bi) de hooge damwanden)-Öer menschen, die orde en regelmaat brengen in hetgeen de titaan- sche krachten der machines aanvoeren en wegbrengen. De rijswerkers met hun speciaal arbeid, de steenzetters met hun vakman-werk, de 'betonwerkers en zooveel soorten van werkkrachten meer, zij allen zijn de opbouwers van dat breed opgezette werk. Daarachter staan de denkende koppen, die met hun geestesarbeid het arbeiden der werkers ordenen en regelen. En al dat rusteloos gedoe, dat ge daar aansohouwt, en al dat werk, dat door het in elkaar pas sen van denken en werken daar reeds ls tot stand gekomen, doen u met ontzag vervullen voor al die stoerheid en die doortastendheid. Het verbindingskanaal van het Groot Noordh. Kanaal en het nieuw aangelegde heeft, door de nieuwe sluis ibjj de Kool In de afgeloopen week reeds zijn eerste schip lrt zich opgenomen. Dat, voor onze plaats, eigenlijk zoo ge wichtige feit, is tamelijk onopgemerkt voorbijgegaan. Op de sluizen, die dat eerste schip doorlieten, was een vlag ge- heschen en verder heeft men van die ge beurtenis niets gemerkt En toch kan die sluis de sleutel vormen, waardoor onze plaats In beteekenis gaat toenemen, want als eenmaal het kanalen- oomplex gereed zal zijn, zullen daar de schepen schutten, die bevracht zijn met van Zuid naar Noord en. amgo- Daaraan liggen ook dé Industrieterrei nen, die als een reusachtige uitgestrekt heid opgespoten grond, liggen uit te zak ken en te besterven. Voor het geestesoog ontrolt zich bij die aanschouwing een perspectief van uitge breide mogelijkheden. Men kan alles te optimistisch bekijken, doch als ge al dat grootsch opgezette en streng doorgevoerde bekijkt, d!an impo neert dat meer tot optimisme dan tot pessimisme. En wanneer ge de vabmenschen spreekt, die dat werk onderhanden hebben, dan wordt ge door hun kracht en hun stoer doorzettingsvermogen geïnspireerd Want-onder die aannemers zitten krach ten, die niet alleen weten van werken en aanpakken, doch voor wie de arbeid, met zijn risico en tegenslag met zijn winst en verlieskansen, is een levensvulling en een levensdrang. Voor ons buitenstaanders lijkt dat zwoegen en worstelen vaak zoo nuchter en zoo materialistisch, doch als ge spreekt met die krachtfiguren en ge weet te door voelen hun betoogen en hun uitleggen, dan voelt ge daarin trillen de liefde voor hun vak. Hoe sterk Werd Ik herinnerd aan de be schrijving van Rosalio in het boek „Bur gerrecht" door A. S. M. Hutchinson, die, als een man in de zaken te gaan, daarin gevoelde een zekere romantiek. Zoo ken het ook zijn op allerlei terrein, en dus ook in de aannemerij, met haar geweldige riskante mogelijkheden, die je niet kunt overzien en die Je straatarm kunnen ma ken of je kunnen scheppen tot een geld- machtige en afgescheiden van dat stoffe lijke ie kunnen plaatsen voor allerlei on mogelijk te voorziene dingen, die heel je wezen en heel je aandacht ln beslag ne men. Zoo heb Ik het verstaan bi) het gaan laügs de Euiderzeewerken en lk heb het gesprokene doorvoeld als de romantiek van het aannemersbedrijf. Is hot bij de Kooy, met al het geweldige van het werk, nog niet een peuleschil bi) hetgeen te Ewijckshiia valt te aanschou wen! Als ge ziet hoe het sterk-stroomende Amsteldlop la getemperd en ge overziet het breede, daar nog niet geheel voltooide kanaal; als ge de zandtreinen ziet snellen over den pos aan gelegd <^n dijk cn het stoere arbeiden der talrijke werklieden dan omvaamt u weer de sfeer van taal vasthouden en doorzetten en ge wordt ge ïnspireerd tot aanpakken en doorzetten. Dat forsche werken schijnt ook te be ïnvloeden de vrouwen en. kinderen der keetbewoners, want ieder schijnt hier zijn taak te hebben, die hij zonder morren aanvaardt Ondanks de primitieve woningen en on danks het ruwe wat dat leven aankleeft, zien de vrouwen er forsch en krachtig uit on de kinderen zijn opgewekt en ge zond. Zelfs het hevige lekken ln de wonin gen. dat het rustig beslapen der bedden zoo goed als onmogelijk maakte, scheen niet bij machte te zijn de vrouwen daar van niet lachend' te doen vertellen. En het veertien- of vijftien-jarige man nelijke kokje, die voor een groot aantal keetmannen had te koken en te stoven, had zijn goede humeur bewaard en sjokte aan het juk zijn emmers water even vroo- ltjk voort, terwijl zijn handlangertje, spe levarend; op een vlotje ketels water ver plaatste. Groote groepen menschen komen een kijkje nemen en de -neringdoenden in het eerst onbekende Ewijckssluis doen ver moedelijk goede zaken. Het mes begint daar al te snijden en bet varkentje ven de Zuiderzeewerken wordt voor enkelen reeds omgetooverd in groote hammen, die nog wachten op het goede rookprooes. Laten wij ook trachten hier enkele van die hammetjes ln den schoorsteen te krij gen, VIOOLTJE& Van een Juf trouw mei een open oog en een open hart Voor den bloemenwinkel stond de bak met viooltjes. Er waren er schitterend wit met donker hart, diep paars met goud, geel als goud, met wit dooraderd. Prachtig waren ze, de teere viooltjes, in hun kluit natte aarde, wachtende op koopers die ze in 'n pot ergens drie hoog aohter of in een armelijk stadstuintje zou den brengen. De jongen had al een paar maal langs den winkel geloopen, zag niets van de andere bloemen, alleen de viooltjes. Zop'n plant zou hij willen hebben op z'n zolder kamertje ln de dakgoot, waar ze het vol gend jaar dan weer zouden opkomen en waar hij dan niet een maar een heeleboel planten zou hebben. Geld om een plant te koopen had hij niet. Misschien kostte zoo'n plant wel vijf of zes centen. Een schat voor een arme jongen als hij was. Weer komt hij voorbij, maar nu schijnt hfl achteloos door te willen loopen. Zon der naar de viooltjes te kijken loopt hij er vlak langB, pakt ln 't voorbijgaan een plantje en stopt het in zijn jaszak. Maar een juffrouw die achter hem loopt heeft het gezien en volgt den dief, die vlug door loopt. Zij wringt zich door de menschen heen om hem in te halen en als ze eindelijk bij hem ls, grijpt zij zijn arm en zegt nog buiten adem van t vlugge loopen: Ga es even mee terug jongen. Terug? Nee ik mot niet .terug, zegt de Jongen brutaal. Nou, maar dat plantje mot weer op z'n plaats hoorl De jongen krijgt een kleur, en volgt dan gedwee de Juffrouw die naast hom DE AMSTERDAMSCHE REDDINGBRIGADE. De Eerste Plicht van Holland Iss zwemmen! door CAREL J. BRENSA. Een zwemmer uit de dagen ven Olim. Verschillende malen was lk al ln de Zweminrichting „Zeeburg" geweest en had daar op afie mogelijke manieren het water zien beheerscnen. Door routine- zwemmers, door leden van de bekende Amsterdamsohe olubs en ton slotte door de leden van de A. R. B. zelf was er ge oefend, getraind, gedemonstreerd en In structies gegeven op de verschillende zwemtochnïeken, duikmethoden, Blagen, sprongen en reddingshandgrepen. Toen kwam de eigenlijke demonstratie middag van de Amsterdamsohe Redding brigade. Het was buitengewoon weer. De zon stond boven den breeden Amstel „als 'n pas geschuurde schuimspaan", zooais de Schoolmeester zei. Het groote terras en de benedensteigers rondom van het groote drijvende clubgebouw van de Roeivereeni- ging „Poseidon" was kleurig en fleurig van de lichte zomertoiletten, truien en witte broeken en aan de overzij lagen de booten en zolderschuiten met een zware last van toeschouwende menschen. We wachtten. Toen terwijl we daar deftig en ge zellig achter de borstwering van het ter ras zaten viel me al dadelijk één ding op. Tot dusver had ik vaak Iets gezien „aan" den 'Amstel „op" den Amste „langs" dén Amstel en op nog meor ma nieren in betrekking tot den Amstel.... Maar 'n demonstratie „in" den Amstel had ik nog nimmer gezien. En ik zei het'voor de aardigheid mijn buurman 'links een deftig, maar ge moedelijk heer van misschien zestig. Hij vatte dadelijk vlam. Meneer zei hij als dat maar het •«nige was, dat je opviel.... Laat ik u DROOGBLOEIERS. Ais weer de zniner voorbij te- Als weer de zomer voorbij is en wij niet langer kunnen rekenen op den weelderigen bloemengroei 'buiten^ koeren wij ons te eerder naar binnen en zoeken ons den ver loren rijkdom zoo goed mogelijk te her stelen, door wat 'rij haast zouden 'kun nen noemen: een kunstmatige natuur. Hieronder noem ik u ©en weinig eischen- den plaatsvervanger. Een zeer weinig zorg vragend bolge was is de doohbloeier of her&ttylooa De öolchioum autumnale is voor velen geen onbekende. Uit een in September op vensterbank of schoorsteen geplaatste bol zullen zon der eenige verzorging ia October een aan tal op crooussen gelijkende lichtlila bloe men te voorschijn komen. Voor den oppervlakkigen aanschouwer ls het een wondere aanblik, uit een droge, schijnbaar doode, met dorbruine schil omhulde bol, een zoo teere bloementool zich te zien ontwikkelen. Voor de ingewijden in het mysterie der natuur is die aan/blik' een openbaring van intense schoonheid, een,, genot. Hij zal zjjn uitgebloeide herfsttyloos niet weggooien als deze ls uitgebloeid, doch haar verzor gen, teneinde de werkzaamheid van de na tuur verder te kunnen aanschouwen en te genieten. vertellen: Ik ben 68 jaar en ik val tegen woordig ten opzichte van het zwemmen van de eene verbazing ln de andere. - Och kom.meende ik. 'n Feit, meneer ging hfl verder. Ik heb veertig jaar gevaren op de groote vaart en geen zwempartijtje meer ge zien. Maar als je dan voor 't eerst met je neus in de boter valt bij 'n groote wed strijd van 't „Y", dan kijk je raar.... Toen ik 'n jongen was zwom ik ook op mijn manier.Tien slagen in de minuut. Maar wat je nou in 't water zien! 't Uj- kon geregel^ torpedojagers meneer. Ja zei ik. Torpedojagers, meneer ging de oud-zeeman verder.... Dan waren wij in onze dagen zeker 'n soort tolhuisbooten in 't water 't Gaat inderdaad hard gaf ik toe. Hard? sprak mijn buurman Ik heb verleden jaar, na de Olympische spelen, Johnnie Weismuller en HaroM Kruger zien zwemmen in Obelt. Nooit zoo iets gezien! ln mijn jonge jaren was er een Hollander die zwom de 80 meter in anderhalve minuut en de kranten schreven er over als over 'n wonder. Hij ging overal in 't buitenland zwemmen en was altijd één. Nou moet je Weismuller zien! Ala ik er niet zoo dicht bij "gezeten had, zou ik 't niet geloofd hebben. En ik verzeker u, meneer zoo sprak hij zacht Als Iemand me in m'n oor gefluisterd had, dal die vermaledijde Amerikanen zoo'n soort aanhangmotor aan hun achil lespezen hadden gehad verdijd als ik 't niet geloofd had We lachten.... In ieder geval besloot de zeevaarder Als wat ik den laatsten tijd gezien heb modern zwemmen is, dan weet ik niet meer precies wat wjj dan vroeger in 't wa blijjft loopen. iii den winkel legt hij het plantje weer op 'den bak en kijkt schichtig rond of iemand iets van het geval gezien heeft. Dan wil hij gaan, maar de juffrouw pakt zijn arm. Wacht nog even. Dan roept zij den winkelier. De jongen staat te beven, ziet al 'n agent, die hem op 't „bero" zal brengen. Hij heeft tranen van spijt *ln z'n oogen, maar durft niet op te kijken als de winkelier buiten komt. Wat kosten die viooltjes? hoort hij de juffrouw vragen. Zes cent juffrouw. Nou, geef me er dan twee. Een wit en een paars, is het niet jongen? De jongen is verbluft, durft even zien. Is nog in angst dat ze iets zeggen zal van den diefstal. Dan, als zij betaald heeft en de natte aardkluiten in papier gewikkeld zijn, geeft de juffrouw de bloemen aan den ongen, die te ontroerd en te blij is om kunnen spreken. De juffrouw loopt haastig verder. T. L. Om het geld was het niet! Zij: En zou je werkelijk evenveel van me houden, liefste, als ik heelemaal geen geld had? Hij: Natuurlijk! Geld beteekent niets voor ine. Maar ik hoop, dat alles wat je ime van je vaderis fortuin gezegd heb waar is, want leugenachtigheid zou ik je noojt kunnen vergevem ter deden.... Maar zwemmen was dat dan niet gedecideerd niet! .Zwemmen ls heel wat anders tegen woordig, mijnheer mengde zich nu een ander heer van een opmerkelijk doceérend type in het gesprekWat.u en ik vroeger onder zwemmen verstonden dat was zorgen dat je je in het water kon voortbewegen zonder dat je naar bene den zonk. Maar zwemmen is heel wat an ders! Zwemmen, dat is een gecombineerde prestatie van kracht en van vlugheid.... aat ls 'n kwestie van lndividueelen moed en van athletisch vermogendat* is 'n zaak van kunst en van lichaams-schoon- heid, van praohtigen durf en van feil- looze hersonarbeid.... Zwemmen dat is tegenwoordig weergalooze acrobatiek on berekenend spel bij mekaar.Zeg of ik ongelijk heb? hebt stellig gelijk moesten we allemaal toegeven. O, zoo.... zei de heer Wat wis ten wij vroeger van zwemmen? Ploeteren spetterenknoeien!.... Wist u veel, mijnheer in uw jaren van de Australische borst-krawwel?..En van de Spaansche slag?En al de andere soorten van krawwels, die er vandaag den dag op het programma staan?.... Ik niet sprak de zeemanAls je me nou niet uitlegt wat 'n krawwel is, weet ik 't nog niet Precies zei de doceerende heer, als of hij dat allang begrepen hadHud u van uw leven kaas gegeten van de halve Oontra-Snoekduik met 'n aanloop?... Of van anderhalve Salto met aangesloten armen uit den rugstand? Wat zegt U? vroeg de oude luis teraar onthutst. Ne© Zel de spreker.... Ik zeg maar zoo.... Nou moet u kijken in t wa ter't Kleinste grut spartelt er in zon der blikken of blozen. Nog een derde luisteraar mengde zich ln ons zwemdiscours: Het is volkomen waar zoo zelde hij dat je tegenwoordig zoo ongeveer &TERH8EHEM eaotuj bwtfl- /s. Van de herfsttyloozen zijn vele soorten ln Oentraal-Europa op de bergweiden en de steppen ktheemsch. Tijdens de zomer en herfstmaanden is, door den geringen regenval aldaar, de groei van het gras gewas sterk getemperd, waardoor voor de laagblijvende herfsttyloozen t gevaar van overgroeien niet te duchten is. Jn de bol len zijn voldoende voedingssappen aan wezig voor de ontwikkeling van de bloe men en de instandhouding van deze totdat het bevruchtingsprooes ten einde is, zoo dat zij van de (meest intense droogte niet de minste schade zullen ondervinden. De bollen zijn aldus tegen1 bovenmatige temperatuursverwisseling 'behoed. Tus- sohen haakjes zij hier vermeld, dat alle bedekking, door menschenbanden bij de planten aangebracht, geen ander 'doel heeft dan de boven omschreven©. Als de lente komt en de smeltende sneemfw den bodem rijkelijk bevochtigt, dan namen de herfsttyloozen hun tijd waar. De laatste krachten, die den ouden bol nog resten, worden voor wortelvor ming aangewend; de stengel, de bladeren en de jonge vrucht groeien uit en de uit geteerde bol de jonge plant niet meer tot nut gaat tot verrotting over en ord; door een nieuwen, rijk van reservo- voedsel voorzienen, bol vervangen. Uit het omhulsel dat eerst de bloem- sehadht vormde, ontwikkelt zich de 'bruine schil, die nu den jongen bol tot beschut ting dient. Bij het rijpen van de zaden springen de driehoekige doosvruchtjes open. Opmer kelijk is de wijze waarop voor zaadver spreiding wordt zorg gedragen. Het be trekkelijk groote kiemwratjo (carunoula) van het zaad wordti'bij 'bevochtiging zeer kleverig, en de kans is groot, dat het zich aan de hoeven van grazende runderen vasthecht en een eindweegs wordt mee gedragen. In Mei—Juni, als de zaden gerijpt zijn sterft het bovemaardsche gedeelte, van de plant af en vangt wederom een rust periode aan, ter voorbereiding van den rijken herfstbloementooi. Een afwijkende vorm van de hersttyl- loozen is de sternbergia lutea. Het meest opv. llende onderscheid tusschen oolchium en crocus is wel de gelijktijdige ontwikke ling van bloem en blad, en het bovenaard- sche bloemstengeltja Nadat het glanzende gele bloempje veri welkt is, blijven de bladeren en de vrucht beginselen den winter over. De sneeuw, die op de alpenweiden den géheelen win ter blljift liggen, voorkomt de vorstschade, waarvan anders de sternbergia veel te 11)- - den zou hebben. In het voorjaar groeien de bladeren verder uit en komt het zaad tot rijpheid. Na deze natuurbeschrijving zal het den lezer duidelijk zijn, dat hjj door het weg werpen van de uitgebloeide herfsttyloo zen, zich het beleven van een treffend staaltje van voorzorg in de plantenwereld belet. De meest zorgvuldige en doeltreffende verzorging van de herfsttyloozen is ze buiten in den vollen grond te planten. Op niet te vochtige plekken uitgepiant, be hoeven ze na het afsterven van het loof niet te worden gerooid en tooien ze den tuin elk jaar met een schat van bloemen. Dubbele varfSteiten zijn niet aan te be velen voor den tuin, daar de te zware bloemen niet bestand zijin tegen de slechte weersinvloeden. Heeft men ze toch, dan worden deze soorten in de maand Juli uil^, den grond gehaald en op een koele plaats neergelegd, totdat ze weer uitbotten en de 'bollen hun plaats in de huiskamer of op de vensterbank weer kinmen1 innemen. - Is men in het geheel niet in de gele genheid om de bollen buiten te planten, dan kan men ze door ze in potten te zetten hetzelfde resultaat doen berei ken. Een koude staanplaatsdoch tegen de strenge vorst beschermd is dan een vereischte. De in vollen grond staande stem berg} a's moeten ten slotte 'gedurende deig winter met 'n laagje turfstroolsel worden gedekt! Modern tollet Kind, fk 'begrijp niet hoe Je ar op kunt rekenen dat je die japon nog bijtijds zult hebben. Er zijn hier geen treinen, geen autodiensten, alleen als ik het wel heb een 'beurtschipper maar die vaart oens ip de maand. Ja mannetje, maar ik krjjg hem. toch hoor! Mijn modiste stuurt hem per aan- geteekenden brief en' post ,komt hier lederen dag aan. zuigelingen in het water ziet, maar het is ook niet te verwondeien.... Als je ziet op welke manier je tegenwoordig zwemmen leeren kunt, dan sta je ver baasd, dat er nog zooveel honderden zjjn, die 't niet kunnen. De zwemschool is al lang geen bewaarschool meer.... 't ls compleet 'n Universiteit. Met professoren zei ik. Juist antwoordde de ander.... Vroeger waren er geen professoren in 't zwemmen. De eerste de beste pakte je beet of ie moest 't maar heeïemaal uit zelf vinden. Ik zal u vertellen hoe ik als jongen zwemmen geleerd heb. En 'de verteller stak opnieuw z'n sigaar op en stak (in dit geval: figuurlijk!) van wal: Ik herinner me nog heel goed hoe 't gebeurde begon hij.We woonden prachtig. Buiten! Ergens in de binnen landen van ons Vaderland met al de ei genschappen daaraan vast. Rondom water in den vorm van wjjde plassen en breede slooten. Ann de kanten was riet. Over de oppervlakte groeide kroos. Beneden was modder en daartusschen was water overal water met allerhande visschen en voor de rest kikkers. .In zoo'n omgeving moest je kruinen zwemmen dat begreep iedereen. En ik als kleine jongen ontkwam niet aan m'n noodlot. Vooral niet nadat er verscheidene ongelukken met me waren gepasseerd. Ik had 'n beetje Weismuller! aansche eigenschappen. Want als ik op 'n oogenblik soms als kleine jongen niet te vinden was, dan zeiden de meiden op de boerderij tegen elkaar: Hij zal wel weer van een van de steigers gevallen we zen dat jog zit al den duvel an de waterkant. Een keer was ik zelfs, vol gens de redders, ,,'n end heen geweest". Dus ik moest 'zwemmen leeren. Mijn vader verordineerde het voor mijn veilig heid en de knechts grepen het aat als 'n dankbare gelegenheid voor 'n pretje. En wat deden ze nu? Aan den slager uiit het dorp werd op gedragen twee varkensblazen mee te brengen en hiermee gewapend gingen we Schrale troost Parachutist» Bent u er zeker van, dat die parachute goed werkt? Vliegenier: O ja, en anders krijgen wij het geldi terug. op 'n zomerschen namiddag 't water o De knechts bonden de twee dikke rom blazen aan een touw en legden dit touw 'n slag om m'n middel. Aldus „aangekleed" zetten ze me midden op de plas gekomen zonder vorm van proces over boord van de roei schuit. Zwem nou.schreeuwde de knecht. Een van de twee roeide de boot verder. De ander had mij aan 'n lange boomtak met 'n dik touw vast en zoo spartelde ik hijgend en proestend en spectakel makend aohter de boot an.... Ter weerszijden had ik 'n ballon, die me drijvend moest hou den en ik was met recht aan de Heidenen overgeleverd.... Want de knechts lach ten dat ze krom lagen en ik schreeuwde er tegenin van angst. Dat was mijn eerste zwemles. Ik zal u het vernederend drama niet verder ver tellen. Maar ik was lang niet gelukkig, dien dag. Op dit oogenblik klonken er opeens van de schuiten aan den overkant eenige ang stige gillen. Men drong men keek. Men bewoog geagiteerd heen en weer. De menschen drongen aan een zijde op het terras van „Poseidon" samen, bogen zich over de balustrade en poogden mee te ontdekken wat er gaande was.... overal klonken stemmen en uitroepen. Er zjjn dienstmeisjes bqhoorde ik roepen. -En brandweermannen. Politie-agenten. 'n Postbode. Het tumult was ver van ons af. Zeker wel 'n halve mijl. Het moest in de buurt van de Nieuwe Amstelbrug wezen. Ik maakte me ongerust, dat er mogelijk in het gedrang daar op de brug een ongeluk zou li ebben plaats gehad. Niets van dat alles. De complete Amsterdaifische Redding Brigade was van de leuning van de hooge Amstelbrug gesprongen en zwom nu in gesloten gelederen op ons aan. (Wordt voortgezet). t Jut ertje Roblnson. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 11