VOOR DE VROUWEN.
liedje van
e/e
week.
babbeluurtje over mode.
De eerste groeit vooral In de denne-
bosschen, de tweede ook 'In loofbosschen
en langs wegkanten, de derde in weilan
den en langs wegbermen.
In begin April aten we dit jaar onze
eerste Maizwamimen. Tot voor kort brach
ten wij bijna van ieder uitstapje een maal
tje mede. Thans zijn wij begonnen aan
de boleten en straks komen de eierzwam
men daarbij.
In het najaar komen de Meizwaimmen
voor de tweede imaal op het menu en zoo
eten we tot de vorst invalt dit smakelijk
voedsel, dat door zijn stikstofhoudende
bestanddeelen een plaats inneemt tus-
schen vleesch. en groenten.
Hoe nu het genoemde drietal te leeren
kennen? Wij zullen nu maar aannemen,
dat men genoeg van paddenstoelen weet
om een buigjeszwam van een latjeszwam
te onderscheiden.
Welnu: Laat alle buisjeszwammen
waarvan de steel en de onderzijde van den
hoed, alzoo de monding der buisjes
rood of roodachtig ziet, staan. Laat ook
staan wier vleesch, na doorbreken of
doorsnijden, verkleurt, dus blauw of
groen of rood wordt, en laat tenslotte ook
die staan, welke rauw geproefd, bitter
smaken.
Die, welke overblijft als wel eetbaar, is
een groote forsche paddenstoel, jong pre
cies een chaonpagnekurk (fi-g a), ouder
als in fig. 'Jx, met bruin-gelen hoed en
buisjes, die in de jeugd wit, dan geel en
tenslotte 'groenachtig zijn.
Het vleesch riekt en smaakt rauw naar
noot en is en blijft wit.
De eierzwam is nog beter te herkennen.
Wie onze penkrabbels (fig. c en d) eens
igoed bekijkt, vooral let op de dikke,
meermalen vertakte, langs den steel af-
loopende plaatjes of lamelle, en zich dan
voorstelt, dat het geheel dooiergeel is,
kan zich onmogelijk vergissen.
Alleen1 is verwisseling mogelijk met de
valsche eierzwam (canth. aurantiacus),
doch deze is alleen in groote hoeveel
heden igebrulkt eenigszins schadelijk.
Veel kwaad kan ze ons dus niet doen, en
zelfs wordt ze door verschillende kenners
tegenwoordig zonder meer eetbaar ge
noemd.
'De Meizwam is ook al evenzeer een
paddenstoel, die men, na haar eenmaal
gezien te hebben, steeds terug kent De
kleur is geel-wit, de reuk doet aan versch
meel denken. De rand van den hoed is
steeds naar binnen gerold.
In haar jeugd is deze paddensoel vrij
regelmatig gewelfd (fig. e), later Is zij
vlakker, tenslotte zelfs imln of meer trech
tervormig.
De steel is dik, gewoonlijk kort, zoodat
de hoeden op den grond schijnen te lig
gen, Voeg daarbij dat deze zwam dik
vlezig is en wel 16 c.M. in doorsnede
wordt, dat zij al vroeg in het jaar ver
schijnt en er dan geen tweede padden
stoel is, welke er op lijkt, dan gelooven
we, dat ook de Meizwam wel In het drie
manschap mag worden opgenomen,
Boven zelden we, dat er eigenlijk maar
weinig vergiftigde paddenstoelen zijn.
De meeste vergiftigingen geschieden dan
ook daardoor, dat men bedorven eetbare
soorten gebruikt.
De zwammen mogen niet oud geplukt
worden. Het vleesch mag niet week of
sponsachtig zijn, zoodat men het water
er uit kan knijpen. Ook mogen goede
paddenaoelen niet te lang bewaard wor
den.
Daarom:
Pluk als 'beginnend myoophaag nooit
andere dan de drie beschreven padden
stoelen.
Pluk ze niet te oud. Pluk ze dus als ze
er nog uitzien als de figuren a, c en e
en niet als b, d en f.
Maak de zwammen dadelijk na thuis
komst sohoon, d.w.z. wasch ze eenige kee~
ren en snijdt ze in plakjes (Iboletus dient
afigesohild te worden), bak ze daarna met
boter of kook ze en eet ze zoo moge
lijk nog denzeldWen dag.
v Bcrfstkfeedtng.
Niets is heerlijker, bij dit küle gure
weer, dan 'het dragen van een wollen jurk,
hetzij van 'gebreide wollen stof of van
geweven woL De hierbij gevoegde model
len zijn er allen van. Wat de vorsn en
combinatie (betreft is het 't pleizierigst,
wanneer men bij een eenvoudige jurk
van wollen stof een snantel(tje) heeft van
't zelfde materiaal, zoodat men zonder dat
tijdroovende verkleeden altijd meteen
gereed is, om zoonoodig de straat op te
gaan. Voor wie zich de luxe kan persni-
teeren, wat variatie in de kleeding te
hebben, is het eerste model van onze
teekening zeer begeerenswaard.
Bij den snantei, welke van geruit kasha
gemaakt is, kunnen twee japonnen van
effen kasha in afwisseling gedragen
worden, terwjjl zij beiden een goed geheel
vormen met den mantel, nJ. door één te
nemen in de kleur van de fond van den
mantel en de andere in de kleur van de ruit
De ooimbinntie in deze mantel was: de
fond naturel-kleurig en die ruit donker
steenrood.
Het. volgende oostuumpje lis van ha-
vana-biuin .gemêleerde" wollen trioot-
stof. Op de van snit zeer eenvoudige jurk
wordt een min of meer sportief mantel-
modelletje gedragen, wat met effen-ge
kleurde velours-de-laihe is gegarneerd.
Dan rest mij nog ©en heel gezellig oom-
plet van zwart velours-de-lalne met witte
ruiten. De rechte jurk hoog gesloten
heeft een garneering van wit peau de
sruède en mooie knoopen van zwart ebben
hout met wit parelmoer hartjes. Natuur
lijk kan men ook voor het witte leder Iets
minder lucratiefs nemen ib.v. wit velours
de laine of laken. Ook bij dit gezellige
jurkje wordt een bijpassend jasje gedra
gen en 't liefst een wit vilten hoedje of
anders een geheel zwart hoedje.
Zij: Ik zal nooit vergeten, hoe idioot
je er uit zag toen je mij ten huwelijk
vroeg.
Hij: Dat kan uitkomen: ik was toen
idioot
club?
Schitterend! Aan de verwachting ls
algeheel beantwoord: wij hebben de vo
rige week twee nieuwe dansen ingestu
deerd!.
Als een metselaar 60.— per week
ontvangt wanneer hij acht uur per dag
werkt, wat zou hij dan krijgen als hij 10
uur werkte?
Een aanschrijving van zijn vakver-
eeniging.
„Afe gewone elfen eten bröod en boter,
Moeder. Hebt u alstublieft wat voor me.
want Ik heb o zoo'n honger. En ik vind
boter toch ook 'lekkerder dan iets anders."
o
k 1
r o o
o e v
k a a
a d
d
Drukkerij Heldersche Courant,
cent, truus, kerk, cello, hert, hark, dijk
den.
Goede oplossingen van beide raadsels ont
vangen van:
C. B.; K. en M. B.; S. C.; T. C.; A. E;
D. T. C. en T. F.; B. G.; P. S. E G.; J,
H; C. de H; G. E; B. en C. K; J. E;
P. K.; M. M.; J. P.; F. G. v. P.; J. S.;
C. en R. T.; R. en H. V.; W. W.; E W.;
A. W.
nu krijg j© tot straf voor je brutaliteit
heekanaal geen 'boterham!"
„Ik wil niet eens een boterham,'* mop
perde het stoute Boonen-elfje nog, maar
zóó zachtjes, dat Moeder het niet hooren
kon. En hij ging heen. Toen hij een heele
poos geloopen had, bereikte hij Padden
stoelen-stad, waar de Paddenstoelen-elfjes
woonden in de dikke stelen der Padden
stoelen.
Boonen-elfje klopte op het deurtje van
een der Paddenstoel-villa's. Een
blik later werd het deurtje geopend
een Paddenstoel-eitje.
Boonen-elfje nam zijn puntig groen
mutsje af en vroeg beleefd: „Wilt u me
alstublieft vertellen, wat u bij het ontbijt
gegeten hebt?"
„We4 ibrood en boter, natuurlijk,"
antwoordde het Paddenstoel-elfje ver
baasd. „Jij dan niet?"
Hmja," zei het Boonenelfje
aarzelend1.
Boter is een heel 'goed voedsel," ver-
vblgde Paddenstoel-eitje. „Ais onze hui
zen te oud worden, om in te wonen, dan
stoven we ze in de boter. Heerlijk 1 Pad
denstoelen met boter!" En meteen sloot
ze het deurtje.
Boonen-elf zwierf verder tot hij „To-
miatenhuis" bereikte. Daar speelden de
Tomaat-elfjes in hun vroolijke roode
pakjes verstoppertje onder hun eigen
•bladeren.
„Wel natuurlijk brood en boter!"
antwoordde het roode ventje wat onge
duldig en.weg was hij weer, onder
een blad.
1 lichaamsdeel.
4 een drank.
8 voedseL
9 familielid.
11 deel van een schooL
18 zwemvogel.
14 woonplaats voor bijen.
16 verkorte jongensnaam.
17 afkorting voor een deel van den dag.
18 bijnaam voor bewoner van Helder.
20 verkorte meisjesnaam.
21 bewoner van een groot land
22 meisjesnaam,
24 knaagdier.
26 versohaft ons de koe,
27 overeenkomst
29 gauw.
81 echtgenoot
88 verkorte jongensnaam.
86 lengtemaat.
87 'beambte bij de spoorwegen.
89 geluid van een dier.
40 viervoetig dier.
42 aan de boomen.
48 oude lap
44 jongensnaam.
46 wapen.
47 breekbare stof.
48 vertaler.
1 grasstengel.
2 sch ip.
8 staat wel boven een brief.
6 persoonlijk voorn.woord.
6 boom.
7 in leder huis.
8 kleine boot A
9 in de keuken.
10 iemand, die veel goeds doet, maar dien
men toch liefst niet noodig heeft
12 niet breed.
14 geeft men vaak een kind
16 misslag gebrek.
18 vindt men bij stormweer aan 't strand.
19 uitrustor van zeeschepen.
21 tuingereedschap.
28 wreedaard.
24 deel van een schip.
26 als 24.
28 zoogdier, i
80 moedig man.
88 verwaandheid.
84 bekend gebouw.
86 niet hoog.
88 leeft onder den grond.
89 een soort echel visch.
OEMPA'S EN TZIGANEN.
De oude en de nieuwe tQdL
Vroeger kwamen brave oempa's
Met een bandje om bun pet,
Schorre melodiën blazen
Op de fluit en de trompet
Beukend stond de trommelslager
Naast den man met den piston.
En zoc'n troepje herriemakers
Stond te braden in die zon.
dTEJene had ontstoken oogen,
d'Ander had een rossen snor,
d'Een was vet, de ander mager,
En ze praatten Dultsch en schor.
„Heinricht, steh doch nicht zu fressen,
„Spiel: „Wir geh'n noch nicht ins Bettl"
Éachte, sachtel Gott lm HimmeL,
Heul' nicht so, du Klarinett"!
Na, „Die mag're Adolphine"
„Ach wie ist das Leben schön!"
Na de „Lorelei" een polka,
Of een operette-deun.
Als ze ultgejammerd waren,
Namen ze hun petten af,
En ze kusten haast je schoenen,
Als je ze een stuiver gaf.
In een weeld'rige taverne,
Waar de prijzen deftig zijn,
Spelen Zanka Zank en Misra.
Nu bij zachten lampeschijn.
Zoet, gelijk hun zoete namen,
Is hun vleiende muziek,
Die ze met een lachje spelen,
Voor het Hollandsche publiek.
Lokkend zingen de violen
Van de liefde 'n oud verhaal.
Met de cel als w eemoed-schr ei er,
En het ding-dong der cymbaaL
In den damp van cigaretten
Zit een meisje als in den mist,
Heim'lijk zoekend naar de oogen
Van den eerste-violist
„Lieschen, Lieschen, komm" ein Bischen,'
„Baby Prayer", „Troubadour"
„Serenade" van Tosselii,
„Tout en rose!" en Gest l'ainiour.
Alles wordt voor U gevedeld,
Jubelend of melancholiek.
Maar de oempa was goedkooper,
Met zijn schuiftrompetmuziek!
P. Kloppers.
MODERNE WERELD.
(Passing Show.)
Hé, moeder, ik wou dat ik ook al
groot was.
Waarom kindje?
Dan mocht ik ook m'n haar kort
dragen.
EETBARE PADDENSTOELEN.
Goed en goedkoop voedsel.
Is het u bekend, dat er 2000 verschil
lende paddenstoelen zijn, en dat de meeste
ook in ons land voorkomen? Daaronder
zijn er enkele op die. vingers van de
hand te telen zoo vergiftig, dat het
gebruik er van gewoonlijk den dood ten
gevolge heeft
Een vrij klein aantal zijn in die mate
vergiftig, dat men er min, of meer onge
steld door wordt, zonder direct vergiftigd
te zijn. Een groot aantal Is niet eetbaar,
ai zijn ze dan ook niet vergiftig. De groote
meerderheid tenslotte is echter een lek
kernij.
Die groote meerderheid groeit in ons
land ieder jaar in onnoemelijke aantallen,
met geen ander resultaat, dan dat zij
omhoog schieten uit den 'bodem, hun
fraaie hoeden korten tijd uitspreiden, en
weer vergaan, zonder dat iemand een
enkele myoophaag uitgesloten er eenig
voordeel van heeft
'De reden? Ons volk kent de padden
stoelen niet,'heeft er een ingekankerden
afschuw van, welke het reeds ingeboe
zemd word als kind. Immers, wil het dan
de grijpgrage handjes er naar uitsteken,
dan 'klinkt moeders waarschuwende stem:
„Voorzichtig, dat zijn vleze dingen en
daar ga je dood van." Bovendien doet de
naam ons denken aan een van de meest
afstootende dieren: de pad.
Maar imilfs voor hen, die op hun later
levenspad dien afschuw leerden overwin
men en de zwammen 'bewonderen, zoowel
om hun schoonheid als om -hun geheLm-
rinTvlg leven, blijft de moeilijkheid dat
zij de paddenstoelen niet kennen.
Om u nu aan het paddenstoelen eten
te krijgen willen wij u een drietal piak-
kèlijk te herkennen soorten noemen en
wel: hoorntjesbrood (iboletus edulis)|
afb. a en b; de eJerzwowi (oanthareHus
cïbarius) afb. c en d; de Meizwam (tricho-
loma gambosum) afb. e en 1
B.
De Vldeuse cirkel.
Jongen, waarom huil je zoo?
Omdat ik naar ni'n moeder wil.
En waarom' wil je naar je moeder?
Omdat ik zoo huil!
Ach, wie heeft daar nu op gerekend!
Wie had dat kunnen denken, dat we in
de maand September en zelfs al in de
eerste helft daarvan, zouden zitten te
'bibberen als verwende eohoothandjes en
zouden snakken naar een vuurtje. En een
warme kruik mee naar bed zouden nemen
voor de ijskoude voeten.
Maar helaas, het is zoo en 't is mij
totaal onmogelijk om, nu het toch één
maal zoo Is, dan maar een loflied te gaan
zingen op de heerlijke winteravond
atmosfeer, welke we dan nu reeds In onze
woning hebben, wanneer we al om 7 uur
het licht ontsteken en met het één of an
dere noodhulpkacheltje de zonnewarmte
trachten te vervangen. Ik had dat loflied
graag een (maand later gezóngen. Nii
weet ik niet beter te doen dan naar een
warme jurk te grijpen en daaroverheen
nog snaar een warme gebreide mantel te
dragen en zoo sleep ik me snokkend voort
door de koude maand SeptemberI Schit
terend voorbeeld vindt u niet? 't Gaat er
inmiddels aardig op lijken of t mijn taak
is u mijn trieste najaarsstemming te be
schrijven, inplaats van u in 't warme pak
te steken, opdat gij, mijn Ideve lezeres,
niet loopt te bibberen van de kou.
Welnu, ik ga op slag snijn leven bete
ren en toone u wat er op 't oogenhlik het
beste te vertoonen Is:
Corry Brena.
KWINKSLAGEN.
Hoe gaat het met je letterkundige
ALLEEN BOTER OP HET BROOD!
Het Boonen-elfje trok zijn neusje op.
Alweer alleen boter op zijh brood bij het
ontbijt. lederen ochtend hetzelfde! Waar
om kreeg hij nu eens geen jam of koek
of kaas?
„Ik lust geen boter op mijn brood", zei
hij 'boos tegen zijn Moeder.
„Maar jongen," antwoordde Moeder
Boonenelf: .Niets is zoo goed voor je als
boter. Iedereen eet boter op zijn brood!"
„O, nee!" mopperde het elfje weer.
„Lang niet iedereen eet boter. De andere
elfen eten veel lekkerder dingen bij hun
ontbijt!"
..Zoo, stoute jongen," zei Moeder. „Ga
dan zelf maar aan alle elfen vragen, wat
ze bij het ontbijt op hun brood eten. Etn
fen, maar allen vertelden hem dat boter
zoo'n heerlijk en gezond voedsel was.
Eindelijk kwam hij bij het hol van een
heks. Eigenlijk was hij wel wat bang
voor haar, maar hij hoopte, dat hij eüns
Iemand zou vinden, die niet alleen boter
op zijn brood at, dat hij klopte. „Kom bin
nen!" riep de schrille stem van de heks
en Boonen-elfje stapte naar binnen.
„Wel?" vroeg de heks.
„Eet u ik wou vragen eh wat
hebt u bij het ontbijt gegeten?" hakkelde
Boonen-elfje.
„Wou je dat heusoh graag weten?" zei
de heks. „Ik heb boo.
„Eet u ook al boter bQ uw ontbijt?" viel
Boonen-elf in de rede.
„Wacht even, ventje," grinnikte de
heks. „Ik wou Juist vertellen, dat ik van
ochtend bij het ontbijt boonen-elfjes heb
gegeten!"
Vóór de heks had uitgesproken, was
Boonen-elfje de deur uitgesprongen. HIJ
rende in éénen adem door naar huls.
„Wel," vroeg Moeder Boonen-eif. „Heb
je Iemand gevonden, die geen boter en
brood' at bij 'het ontbijt."
En Moeder Boonen-elf glimlachte wijs,
terwijl ze een paar (boterhammetjes voor
haar jongen klaar maakte.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
K
o m
eed
vers
orde
r t e n
der
e n
n
IL
Nieuw raadseL
„Neem me niet kwalijk, dat ik je in Je
spel stoor," zei bet Boonen-elfje tegen
een der Tomaten-elfjes: „Maar wat heb
je bjj het ontbijt gegeten?"
Maar Boonen-elf kroop er ook onder
en vroeg verder: „Is dat heusoh waar?"
waarop Tomaten-elf weer antwoordde:
„Ja, zeker. Boter is iets heerlijks. De
groote menschen eten ons op, gebakken in
de boter. Dat moet heel lekker zijn!"
Boonen-elfje groette en ging verder.
HU bevocht nog verschillende andere ei-
Hor lzon taai
Verticaal.
82 razernij van een inlander 0.-L
41 raar.
48 pelzier.
46 verkorte meisjesnaam.
46 muzieknoot