BINNENLAND
MARINE-BEGROOTINQ VOOR 1926.
ZulderzeevlsacheriJ-
Benoeming.
Benoeming van een onderwijzer aan
school 14. De voordraoht luidt:
1. C. Waalwijk, onderwijzer te Amster
dam.
2. F. O. van Wagensveld, onderwijzer
te Maarsbergen.
8. M. Quant, onderwijzer te Oallante-
oog.
Geldleenlng N. V. „Zeebad Huisduinen".
B. en W. hebben aan den Raad het na
volgende schrijven gericht:
Met betrekking tot het in Uwe verga
dering van 27 October j.1. in onze handen
om prae-advies gestelde adres van de
N.V. „Zeebad Huisduinen" alhier, strek
kende om beschikbaarstelling door de ge
meente van een uitbreidingskapitaal van
ten hoogste 60.000.hebben wij de
eer U het volgende mede te deelen:
Van de door de N. V. verst|ekte finan-
cieele gegevens hebben wij uiteraard aan
dachtig kennis genomen en wij zijn tot
de conclusie gekomen, dat de vorm waar
in een en ander is gesteld, een gunstigen
indruk maakt.
De rentabiliteitsberekening is zeer
scherp aan de ervaringscijfers en de ge
calcineerde exploitatiekosten aan de wer
kelijke uitgaven getoetst, terwijl voorts
de gecalculeerde opbrengsten zeer voor
zichtig zijn gesteld, welk een en ander
op een juist beleid wijzen.
De aflossing van een eventueele lee
ning is op ruime wijze te kwijten uit de
berekende afschrijvingen.
De gecalculeerde afschrijving op het
qctief bedraagt 8091.de aflossing der
leening 1000.dat is berekend naar
een op te nemen kapitaal van 40.000.
welk bedrag waarschijnlijk voldoende zal
zijn.'
Er resteert voldoende om noodig ge
achte uitbreidingen uit eigen middelen te
bestrijden.
Zooals U uit de bij het adres gevoegde
toelichting moge blijken, is aan de inge
komen aanvragen om seizoenwoningen in
de jaren 1924 en 1926 slechts voor ge
middeld 10 voldaan kunnen worden.
Uit het betrekkelijk groot aantal aan
vragen mogen wij met voldoening oon-
stateeren, dat Huisduinen als badplaats
in trek komt en het versterkt onze mee
ning dat het een goede toekomst wacht.
Dit zal echter alleen dan mogelijk zijn
wanneer vraag naar en aanbod van ge
meubileerde woningen elkander méér
evenaren, dan in 1924 en 1925 het geval
was.
Wanneer nu plannen tot uitbreiding
gepaard gaan met een voorzichtig finan
cieel beleid, dan verdienen die plannen
zeer zeker den steun der gemeente, omdat
hare belangen bij de verdere ontwikke
ling van Huisduinen als badplaats zeer
groot zijn. Wij oordeelen dit zóó vanzelf
sprekend, dat wij een nadere motiveering
daarvan geheel onnoodig achten.
Zooeven brachten wij met een enkel
woord in 't algemeen het financieel be
leid ter sprake.
Wij stellen, er prijs op hier te verkla
ren, dat wij op grond'van de aan ons,
krachtens Uw besluit dd. 21 December
1920, overgelegde rekeningen en verant
woordingen der N. V., de overtuiging
hebben, dat dat beleid op alleszins ge
zonde basis rust.
Waar de N. V. al hare eigendommen als
onderpand aanbiedt, meenen wij, dat niets
meer een gunstige besohikking op het
adrea in den weg staat.
De verder door ons ontworpen voor
waarden behoeven, naar het ons voor
komt geen bijzondere toelichting.
Onder verwijzing voorts naar de gun
stige adviezen van de Oommissie voor
Publieke Werken en van den Verifioa-
teur, stellen B. en W. den Raad voor te
besluiten aan de N. V. .Zeebad Huisdui
nen", een rentedragend voorsohot te ver-
leenen van ten hoogste Vijftig Duizend
Gulden, ten-behoeve van den bouw en de
inrichting van een aantal villa's te Huis
duinen, alsmede van verbeteringen van
bestaande gebouwen en aan andere eigen
dommen van genoemde N. V.; zulks on
der nader omschreven voorwaarden en
daarvoor t, z. t. eene geldleenlng aan te
gaan.
Vaststelling bepalingen omtrent verloven.
Het Oentraal Comité voor Drankbestrij
ding „Heldor" wendt zich tot den Raad,
imiet versoeik, ara, in verhand iruet de om
standigheid, dat in de Drankwet geen
maximum aantal verloven wordt vastge
steld, wat wel het geval ia ten aanzien
van te verleenen vergunningen.
,4e. vast te stellen eene verordening,
als bedoeld ln artikel 86, 2e lid der Drank
wet, waarbij o.a_ als minimum-vloerop
pervlakte voor verlof-lokaliteiten wordt
geéischt 60 M.';
De. voortaan in de voorwaarden, waarop
gemeentegrond wordt verkocht of in erf
pacht wordt uitgegeven, zoomede in die,
waarop aan particuliere bouwgrond-
exploitanten medewerking ..wordt ver
leend voor straataanleg enz., de bepaling
op te nemen, dat oafé's en slijterijen op
den .betrokken grond niet mogen worden
gesticht dan met een bijzondere toestem
ming, hetzij van Uwe vergadering, hetzij
van Burgemeester en Wethouders."
Ter voldoening aan het verzoek hierom
trent een prae-advies uit te brengen^ dee
len B. en W. het volgende mede:
Tot het in het leven roepen van een
maatregel ais onder le genoemd kunnen
wij niet gunstig adviseeren. Weliswaar
is Ibij de beraadslaging in de Tweede Ka
mer over art, 6, waaraan art, 85 analoog
is, door de Regeering gezegd, dat de be
voegdheid van den Gemeen beraad is blij
ven bestaan om ten aanzien van vergun-
ningalocaliteiten nadere eJschen te stel
len, omdat de bepalingen, ten aanzien
hiervan Ibij aljgeoneenen maatregel van
bestuur gemaakt, niet anders kunnen zijn
dan van algemeenen aard: zij kunnen niet
«x> ln details afdalen, dat voldoende ge
rekend kan worden met plaatselijke om
standigheden. Nu doen zich in deze ge
meente naar de meening van B. en1 W.
geen omstandigheden voor die nadere re
geling hieromtrent door den gemeente
lijken wetgever noodig maken. En om nu
ter bespreking van het aantal verloven
elschen te gaan stellen, achten zij in
strijd imet den geest van de wet, nu im
mers de wet het aantal verloven aan geen
enkel maximum heeft willen binden. Naar
de meerling van het Ooilege moet de Ge-
mehiteraad van zijn bevoegdheid alleen
gebruik maken, wanneer hij beoogt ver
betering van hygiënische toestanden in
verlóMocaliteiten te 'bewerken.
Mocht de Raad van oordeel zijtn, dat het
binden van het aantal verloven aan eenig
maximum wenschelijk is, dan zouden
stappen kunnen wordeni gedaan om te ge
raken tot wetswijziging in dien geest. In
dit geval zou de belmMdeling kunnen wor
den ingeroepen van de Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten, het daarvoor
in dezen aangewezen lichaam.
Bovendien zouden de drankbeetrijders-
vereenigingen in deze richting werkzaam
kunnen zijn.
Het 'hierboven ontwikkelde bezwaar
geldt tot op zekere hoogte ook de onder
2e genoemde maatregelen. Daarbij doet
zich reeds aanstonds een ander bezwaar
gevoelen, dat B. en W. er van weerhoudt
een gunstig standpunt met betrekking
tot dit middel in te nemen. Zij achten het
n.L hoogst ongewensoht dat de gemeente
zichzelf bij het uitgeven van gronden in
erfpacht of bij het veikoopen van gron
den lasten gaat opleggen, die niet zullen
nalaten een ongunstigen invloed op de
exploitatie van het Grondbedrijf uit te
oefenen en die niets imet de wijze van be
bouwing van de gronden uitstaande
hebben.
IB. en W. wijzen' er op, dat het Ge
meentebestuur het reeds in de hand heeft
om op de door de gemeente verkochte of
in erfpacht uitgegeven gronden, oafé's en
e. d. zaken, en inrichtingen, wier aanwe
zigheid zij' ter plaatse ongewenscht acht,
te weren, zooals nader wordt gemotiveerd
in 'bedoeld prae-advies, en dus dit gedeelte
van het verzoek overbodig is.
En wat aangaat het tweede gedeelte
van het sub 2 genoemde verzoek zijn zij
van meening, dat Inwilliging daarvan een
zeer zeker niet in overeenstemming met
de bedoelingen van den wetgever, en
daarom ongewenschte, uitbreiding zou
geven aan de voorschriften' van de Wo-*
ningwet Die voorschriften toch willen*
dat bij hare uitvoering en toepassing en
kel gelet zal worden op de 'belangen,
welke der genoemde wet zelve bedoelt te
regelen en nu Is de aanleg van straten
stellig een onderwerp, welks regeling
haar grond vindt ln die wet, terwijl deze
zich in geen enkel geval bemoeit met de
oprichting van oafé's e. d.
Samenvattende geven B. en W. den
Raad in overweging afwijzend op het
adres van het Comité te beschikken.
Beperking aantal vergunningen. -
In de raadsvergadering van 27 October
j.1. werd om prae-advies in kanden van
B. en W. gesteld het voorstel van de leden
van den Raad D. de Zee, Ir. O. van Dam,
mevr. G. H. A. van der HulstHeeroma
en P. A. Smit, luidende:
„De Raad der gemeente Helder, over
wegende, dat blijkens inlichtingen, ver
kregen van den Dienst der Invoerrech
ten en Aocjjnsen het gebruik van ge
distilleerd hi deze gemeente sinds 1
Januari 1921 met naar schatting een
derde is verminderd, besluit, dat Bur
gemeester en Wethouders geen nieuwe
vergunningen meer zullen verleenen."
Van den eersten onderteekenaar van
het voorstel is 5 November 1926 ontvan
gen een gewijzigd voorstel van den vol
genden inhoud:
„De Raa dder gemeente Helder be
sluit ingevolge artikel 4, lid 2, No. 2 der
Drankwet, aan de Kroon te verzoeken,
wel te willen bepalen, dat Burgemeés-
ter en Wethouders der gemeente Hel
der geen nieuwe vergunningen meer
mogen verleenen."
Naar aanleiding van een en ander dee
len B. en W. «den Raad mede, dat inge
volge artikel 4 der Drankwet de volgende
maatregelen kunnen worden genomen om
tot beperking van het aantal vergunnin
gen te geraken:
lo. kan een verlaging van het wettelijk
maximum worden vastgesteld;
2o. kan worden bepaald, dat ln een ge
meente door Burgemeester en Wethou
ders geen vergunningen voor gebruik ter
plaatse van verkoop of gecombineerde
vergunningen meer mogen worden ver
leend;
8o. kan worden bepaald, dat alle door
Burgemeester -en Wethouders na 1 Mei
1904 verleende vergunningen voor ge
bruik ter plaatse van verkoop of gecom
bineerde vergunningen vervallen en nieu
we vergunningen niet meer .verleend mo
gen wórden.
Deze maatregelen kunnen door de
Kroon genomen worden, eens in de vijf
jaren (1926, 1980, enz.) op voorstel van
den Gemeenteraad, Gedeputeerde Staten
gehoord.
Mocht de Raad eventueel van oordeel
zijn, dat verdere beperking van het aan
tal vergunningen noodig of gewensoht is
op welk standpunt B. en W. niet staan,
hetgeen reeds blijkt uit het'voorstel, op-
Jenomen in No. 110 (1926) der bijlage
an verdient naar hun meening toepas
sing van den ondier lo. genoemden maat
regel de voorkeur boven'de andere der
hiervoor genoemde mogelijkheden.
Den onder 8o. genoemden maatregel
meenen B. en W. onbesproken te moeten
laten. Tegen dien onder 2o. genoemd, die
door de voorstellers naar voren wordt ge
bracht, hebben zij een tweetal bezwaren.
Het eerste bezwaar ls, dat een zoodanige
maatregel eerst langzaam effeot zal op
leveren, omdat dit een eenvoudig uitster
vingssysteem is. Het resultaat ls bij een
regeling als onder 1 bedoeld veel sneller
te verkrijgen, doordat artikel 6, lid 2, van
de Drankwet (het 2 op op 1 stelsel) dan
kan worden toegepast. Zoo ls dp vermin
dering van het aantal vergunningen se
dert 1920 van 60 op 60 voor een goed deel
toe te Bahrijven aan de werking van deze
wetsbepaling.
Het tweede bezwaar is, dat de weduwen
van vergunninghouders van het verkrij
gen van een vergunning zijn uitgesloten.
Daarom zouden B. en W. de sub 1 bedoel
de regeling, die hun voorkeur heeft, wil
len toepassen, echter niet op dezelfde
wijze ala laatstelijk ln 1920 is geschied.
In dit jaar is het maximum aantal ver
gunningen gesteld op 50. Ook reeds eer
der werd zdhder meer het maximum voor
deze gemeente gesteld beneden het in de
wet genoemde maximum.
In deze maatregel schuilt een onbillijk
heid voor de weduwen van vergunning
houders, zoolang het bepaalde maximum
is overschreden, welke onbillijkheid
B. en W. hiervoor bedoelden, en die na
tuurlijk ook geldt wanneer Burgemeester
en Wethouders, geen vergunningen meer
mogen verleenen. Zoolang namelijk zoo
danige overschrijding bestaat, kan, be
houdens één uitzonderingsgeval, dat hier
verder niet ter zake is, bij overlijden van
een vergunninghouder zijn weduwe geen
vergunning worden verleend, tengevolge
waarvan zij dubbel wordt getroffen. Be
doelde onbillijkheid kan voorkomen wor
den door toepassing van het zoogenaam
de Amsterdamsche stelsel. In dit stelsel
wordt het maximum der gelaten vergun
ningen niet op een bepaald getal ver
laagd, doch daalt het naarmate het wer
kelijk aantal vergunningen vermindert in
dier voege, dat wel art 14, maar niet art.
16 der wet buiten toepassing bijft Dit
komt hierop neer, dat zoolang het even
tueel nieuw maximum is overschreden,
geen vergunningen worden verleend aan
gegadigden, die geplaatst zijn op de lijst,
bedoeld in art. 18 der Drankwet of aan
andere personen (toepassing art. 14),
maar wel aan weduwen van overleden
vergunninghouders (toepassing art. 16).
Wanneer de Raad dus, in tegenstelling
met B. en W., van oordeel mocht zijn, dat
het aantal vergiünningen moet worden
verminderd, dan geven B. en W. in over
weging aan H. M. de Koningin het voor
stel te doen om met ingang van 1 Januari
1926 het maximum der vergunningen te
bepalen op een zooveel lager cjjfer dan
bet krachtens art 4, eerste lid, der Drank
wet toegelaten aantal, dat art 14 dier wet
buiten toepassing blijft, met dien ver
stande echter, dat dit maximum niet be
neden 45 mag dalen.
Hebben B. en W. hierboven den weg
aangegeven, die naar hun meening moet
worden ingeslagen, om tot beperking te
komen, wanneer men per sé beperken
wil. B. en W. meenen hun afwijzend voor
stel, in bijlage No. 110 (1926) opgenomen,
te moeien handhaven en refereeren zich
dan ook aan hetgeen zij daarin schreven.
Subsidie Wlnnubst
Burgemeester en Wethouders stellen
voor aan de Muziekvereeniging Winnubst
een bijdrage uit de gemeentekas te ver
leenen groot 100— ter bijdrage in hst
nadeelig saldo van het door die Vereeni
ging uitgeschreven solistenoonoours op
26, 27 September en 4 October j.1. ter ge
legenheid van haar 25-jarig bestaan. Het
College is van oordeel, dat door het or
ganiseerden van wedstrijden ln het alge
meen zeer zeker het gemeentebelang
wordt gediend.
Verhuur grond.
B. en-W. stellen voor ondershands voor
1926 als tuingrond (volkstuinen^ te ver
huren tegen een eenheidsprijs van 41/»
cent per M2. een terrein achter het Kan
tongerecht en het voormalig Weeshuis.
Verder stellen B. en W. voor betreffende
een bij J. Wal ln huur zijnd perceel dezen
van de verdere huur na 1 Januari 1926
te ontheffen en bedoeld perceel alsdan te
verhuren aan W. Berg, oonform diens
verzoek.
Memorie van Antwoord.
(Vervolg van het le blad.)
Aan de Memorie van Antwoord ontlee-
nen wij nog de volgende bijzonderheden,
aansluitende op het verkort overzicht in,
het le blad. -
Uit de uitéénzetting gegeven onder
„De Vredestaak" volgt, dat het beroeps-
personeel der marine In Nederland weinig
talrijk behoeft te zijn, terwijl op veel rui
mere sohaal dan tot dusverre geschiedde,
van dienstplichtig- en reserve-personeel
zal worden gebruik gemaakt, hetgeen tot
aanmerkelijke besparing zal leiden, zoo
dra dit stelsel heeft doorgewerkt
Dat bij de voorgestelde organisatie op
het bedrijf der vloot in Nederland, zoodra
het stelsel is doorgewerkt aanmerkelijk
zal worden bezuinigd, is, na hetgèen hier
voor en bij de behandeling van hoofdstuk
I der Startsbegrooting is medegedeeld,
wel niet voor tegenspraak vatbaar.
Wanneer de kruisers „Java" en „Su-
matra" naar Indiê zullen zijn gedirigeerd,
benevens de thans ln aanbouw zijnde on
derzeebooten, zal de sterkte van het Euro-
peesoh marinepersoneel in Indië onge
veer bedragen 2000 man; in Nederland
zullen dan zijn pijn. 8700 man.
De categorieën van vrijwillig dienend
personeel, waarvoor waarschijnlijk reeds
spoedig een definitieve splitsing kan wor
den doorgevoerd, behooren in hoofdzaak
tot het verplegend personeel en tot de
ambachtslieden. De regeling der positie
van dat personeel moet nog worden vast
gesteld ln overleg met de Indische Rg-
geering.
De vloot voor Indlë.
De samenstelling der vloot uit een kern
van onderzeebooten, gesteund door krui
sen, jagers, onderzeebooten en luoht-
maoht, ls naar de meening van den mi
nister voor die taak bijzonder geschikt.
Welk aantal van elk type voldoende kan
worden geacht om het gestelde doel
kunnen bereiken, ls meer een zaak ian
subjectieve appreciatie, in nauw verband
met ons kunnen op het gebied van finan
ciën en personeel.
Onderzee booten.
Vervanging van de O 2 t/m C 6 in ver
band met den ouderdom van die onder
zeebooten is dringend noodig.
Op volgende begrootingen zullen zeker
gelden voor geleidelijke vervanging van
de O 2 t/m O 6 moeten voorkomen.
Bevordering onderofficieren.
De wensch, om ln het bijzonder voor
sergeants eene snellere bevordering mo
gelijk te maken, door het bepalen van een
maximum aantal dienstjaren, na verloop
waarvan aanspraak op bevordering ont
staat, komt feitelijk neer op invoering
voor deze categorie van periodieke bevor
dering, zij het ook na een minimufn aan
tal dienstjaren. Om de verschillende aan-
gei oerde redenen kan de minister ook op
dit punt voorshands nog geen beslissing
nemen.
De ,Hertog Hendrik".
Omtrent het in dienst stellen van het
pantserschip „Hertog Hendrik" voor de
eerste opleiding en oefening van het per
soneel hier te lande, schijnt eene misvat
ting te bestaan.
Op het oogenblik zijn voor oefening
van het personeel in dienst Hr. Ms.
„Heemskerck" en Hr.-Ms. „Tromp".
Het ligt in de bedoeling Hr. Ms.
„Tromp" buiten dienst te stellen, zoodra
is bepaald, hoe zonder dit schip in de
eischen van den dienst zal worden voor
zien.
Zooals hiervoor is uiteengezet, zullen
in de toekomst de pantserschepen niet
meer in de oorlogsformatie voorkomen,
doch zij worden aangehouden voor oefe
ning van personeel en vlagvertoon, zoo
lang zij zonder groote kosten in bruik-
baren staat kunnen worden gehouden.
Voor onderhoud en herstelling zal niet
meer worden uitgetrokken dan voor dit
doel'noodzakelijk is. Het ligt in de bedoe
ling aan Hr. Ms. „Hertog Hendrik" te
(Joen verrichten hetgeen uit dit oogpunt
noodig is; pa afloop der herstelling blijft
het schip voorloopig in reserve.
Rectificatie.
Op blz. 31 van dien Staat, in kolom Toe-
liohtingen, ad Art. 19 wordt vermeld, dat
in 1926 naar Oost-Indië zullen worden uit
gezonden vier onderzeebooten en één
kruiser. Bedoeld werd: twee onderzeeboo
ten, twee flettieijevaartuigen en één krui
ser.
Nederland en China.
Naar Reuter uit Peking meldt, heeft
de Nederlandsche regeering aan de Chi-
neesche regeering voorgesteld, in verband
met de overstroomingsramp der Gele Ri
vier, welke onlangs heeft plaats gevon
den, voortaan af te zien van het geheele
aandeel, da tNederland nog te vorderen
heeft van de schadeloosstelling naar aan
leiding van den Bokseropstand. Het ge
heele bedrag zou dan worden bestemd
voor een^ wetenschappelijke inspectie en
de ontwerping van een bepaald plan voor
de regularisatie van den geheelen loop
der rivier.
China heeft er ln toegestemd, dat Ne
derland tot dat doel een van de bekwaam
ste Nederlandsche ingenieurs zal aan
wijzen.
Uit het bakkersbedrijf.
De collectieve arbeidsovereen
komst onderteekend.
Van arbeiderszijde deelt men aan de
Telegr. het volgende mee:
Thans is de collectieve overeenkomst
voor het bakkersbedrijf onderteekend. De
overeenkomst geldt voor den tijd van acht
maanden en aanvankelijk alleen voor. de
steden Amsterdam, Rotterdam en Den
Haag.
De loonen zijn vastgesteld op reep. 84
voor de gewone bakkers en broodbezor
gers, 86 voor de deegmékers en 87
voor d» ovenisten. Voor Amsterdam blij
ven de eventueele hoogere loöneu tot 6
April 1926 gehandhaafd.
De overige bepalingen zijn gelijk aan
datgene, wat in 1920 werd vastgesteld.
De arbeidsduur voor broodbezorgers in
volledigen dienst is op 68 $er week be
paald.
Kaan er van Koophandel
Voor de afdeelimg grootbedrijf van de
Kamer van Koophandel voor Weet-Fries-
land zijn hij enkele oandldaatstellinig ge
kozen de heer M. A. Kolster te Helder, J.
Blaauwboer te Barmngerhorn, J. Metse
laar en J. Grondöma te Alkmaar. Voor de
afdeeling kleinbedrijf (moet een ^temming
plaats hebben; oandidaat zijn gesteld de
heeren G. Nobel te Winkel, J. Dokter te
Alkmaar, J. Hoogland te Broek op Lan-
gendijk, J. Rinigers te Alkmaar, en B. G.
G. KönJg te Sohagen.
I
Borcula
De stormschade lang -zoo groot
niet als aanvankelijk geschat
(De stormschade te Borcrulo is, zoo als
Dondepdaig reedis is gemeld; geschat op
840,686. De schatti ngeoommiaaie nam
als grondbeginsel bij <te schatting aan:
de kosten van herbouw in dien oorapron-
keljj'keni toestand, met aanwending van
alle nog bruikbare materialen. Ëiarult
volgt, dat de herbouw belangrijk meer
zal kosten; die wordt begroot op ongeveer
1.500.000.
De commissie heeft in het geheel 828
taxatierapparten ingediend. De schade
aan onroerende goederen werd geschat
op 114,480, aan oogst, vee, enz. op
21,808, aan bed rijf «sol iade op 17,681,
aan boaman op 2MO0.
Men zal zich herinneren, dat de burg*^
meester van Bomilo de imiaterieele scha
de in zijn gemeente aanvankelijk heeft
.geschat op drie milüoen, volgens een be-
richt uit Deventer nelfs op vier tmdllloen
gulden. j
Wijzigingen afsluiting en droogmaking
Zuiderzee.
Verschenen ls het Voorloopig Verslag
over de wetsontwerpen tot wijziging van
de wet van 14 Juni 1918 tot afsluiting en
droogmaking van de Zuiderzee en tot wij
ziging van de wet van 20 December 1818
tot instelling van een Jonde ten behoeve
van de afsluiting en droogmaking der
Zuiderzee.
Met de voorgestelde regeling vin de
drooglegging van den N.-W. polder ver
klaarden sommige leden zich weinig in
genomen. Dat de meerdere kosten der
dijkverzwaring zullen worden gecompen
seerd door de vroegere besohikking over
cultuurland, betwijfelen zij. Voorts zullen
-door den N.-W. polder droog te leggen,
eerst de minst goede gronden beschik
baar komen, naar welke gronden zich de
prijs zal regelen, waardoor de rentabili
teit van het geheele werk in gevaar kan
worden gebracht Deze leden zouden er
de voorkeur aan geven dat het bedrag,
boven de aanvankelijke raming benoó-
digd voor een spoedige droogmaking van
genoemden polder, zou wórden aange
wend voor de ontginning van woeste
gronden, bij voorkeur in Overijsel. Zij
drongen aan op terugneming van het
door hen bestreden gedeelte van het wets
ontwerp.
Aan verschillende andere zijden werd
het denkbeeld om den N.-W. polder zoo
spoedig mogelijk te bedijken, zeer toege
juicht. Niet juist kwam het dezen leden
voor de ontginning van woeste gronden
met rijkssteun op gelijke lijn te stellen
met met het droogleggen van de Zuider
zee.
Verscheidene leden hadden met leed
wezen en verbazing vernomen, dat afge
zien is van de destijds door de Zuiderzee-
vereeniging voorgestelde richting van
den afsluitdijk, welke zou loopen van de
Noord-Hollandsche kust over Wieringen
naar Piaam. Thans stelt de regeering
zich voor de aansluiting van den dijk met
de Friesche kust te maken benoorden
Piaam, even bezuiden Zurig. Gaarne zou
den deze leden de overwegingen, die hier
toe hebben geleid en de voordeelen, die
ervan verwachtworden, vernemen!
In het bijzonder betreurden sommige
leden de hierbedoelde wijziging wijl zij
groote schade toebrengt aan de belangen
van den Zuidwesthoek van Friesland,
daar de spoorwegverbinding in de rich
ting Leeuwarden dqn een andete aanslui
ting zal krijgen dan aanvankelijk was ge
dacht.
Door andere leden werd hiertegenover
opgemerkt, dat de belangen van Sneek en
Bolsward evenmin als die van Harlingen
en Franeker den doorslag' mogen geven
en dat het uitsluitend de vraag is welke
richting uit technisch en financieel oog
punt voor den afsluitdijk is te verkiezen.
Gevraagd werd of de regeering bereid
is dit gedeelte van het wetsontwerp te
rug te nemen, om het in den vorm van
een afzonderlijk ontwerp aan het oordeel
der Staten-Generaal te onderwerpen.
Eenige leden achten een kanaal tus-
schen den geprojecteerden N.O.-polder en
den N.-W. hoek van Overijsel als scheep
vaartverbinding overbodig met het oog
op de bestaande verbinding tusschen het
Zwartewater en Friesland. In dit opzicht
zou een aanzienlijke besparing kunnen
worden verkregen.
Andere leden hadden er bezwaar te
gen, dat de nieuwe polders voor een groot
deel door zeer breede boezemwateren
van de omliggende streken gesoheiden
zullen blijven, waardoor het economisch
verkeer met de nieuwe polders zeer be
moeilijkt zal worden. Voorts werd de
vraag gesteld of er voldoende reden be
staat om vast te houden aan het voorne
men om de Zuidelijke Inpoldering in
tweeën, een Z.O. en een Z. W. polder, te
deelen.
Gevraagd werd of er geen aanleiding
bestaat tot de Instelling van een oommis
sie om het vraagstuk van de uitgifte van
de eerste gronden te bestudeeren.
Arbeidstijd bakkerijen.
De Minister van Arbeid, H. en N.
heeft onder bepaalde voorwaarden aan
hoofden of bestuurders van broodbakke
rijen, waarin tevens koek-, banket-,
chocolade en suikerwerken wor
den vervaardigd, ln alle gemeenten des
Rijks vergund, dat in het tijdvak van 16
NTov. t m. 6 Dec. 1926 op werkdagen en
bovendien op 28,24,26,80 en 8; Deo. 1925:
lo. de werktijd van de in hunne onder
neming werkzame bakkersgezellen per
dag met ten hoogste twee uren en per
week met ten hoogste twaalf uren wordt
verlengd j
2o. door de in hunne onderneming werk
zame jongens van 16 en 17 jareD gedu-
Jjende ten hoogste 10 uren per dag arbeid
wordt verricht.
GevoWvan opheffing van het kollverbod.
Uit Durgerdam wordt aan de Telegr.
gemeld:
Op het Pampus en het Hoornsahe Hop
wordt, gelijk bekend, jaarlijks van 1 Aug.
tot 1 November den visachers verboden,
met kuilnetten te visschen. Die terreinen
worden van regeeringawege beschermd,
opdat de visch daar rustig kan voorttelen
om zich daarna over de Zuiderzee te ver
spreiden.
Het resultaat is verrassend. Tot aan de
Oranjesluizen wemelt het van jonge
snoekbaarzen, forellen, zalmpjea enz., wel
ke geschikt zijn om ala pootvlaoh naar het
binnenwater te worden overgebraoht
Wat gaat men nu doen? 1 November
is het Kullverbod opgeheven en terstond
ls een heele vloot Volendammer vaartui
gen dag en naoht bezig, het Buiten-IJ en
het Pampus met kuilnetten al te vlasohen,
zoodat millioenen jonge broedvteoh *or-