BINNENLAND 1 trekking en boven de salarieering moet een fonds worden gesticht voor de pensionmee- ring. Daarvoor dient een pensioenstorting te konten. Een wethouder b.v. ,die 8 jaar in functie is, heeft in die 8 jaar genoten aan salaris f 20.000 en ontvangt verder f 1250 pensioen. Zeg, dat hij dit 10 jaar lang trekt, dan wordt het f 12.500. Men begrijpt dus licht, dat men tot een pensioen fonds moet komen, omdat het een aanmer kelijke som wordt, die aldus wordt uitbe taald. Bij het rijkspersoneel betreft het menschen, die 35 jaren in dienst zijn en deze moeten reeds storten, en nog is het fonds niet rendabel. Onze drie wet houders kosten f 7500 per jaar, dus moet voor hen een som worden gestoft in het pensioenfonds, en de vraag is of dat voor de gemeente niet te veel wordt. Het betreft hier menschen, die volkomen valide meestal heengaan. Is het niet mogelijk zooals de heer Bok voorstelt: op 60-jarigen leeftijd de pensorjpieering te doen ingaan. Natuur lijk zal het voor bepaalde personen noodig zijn, dat zij pensioen hebben, maar steeds kan men de contante waarde van een pen sioen koopen. Zelfs voor pensionneering op 60-jarigen leeftijd zal er een aanmerke lijke post op de beerooting moeten komen, want deze pensionneering wordt duurder dan die van het rijk, omdat het een tijde lijke betrekking geldt. De heer Borkert merkt op, dat wt wederofn aan een principieel debat zijn. Twee jaar geleden hebben we dat bij de begrooting ook gehad, en toen is juist deze commissie benoemd om aan die debatten te ontkomen. Thans, na twee jaar werken, komt zij1 met dit rapport en Au draaien wij wederom om de zaak heen en beginnen weer te discussieeren. Dat is nu toch de zaak op den kop zetten; het is radicaal thans over het rapport te stemmen. De heer Schoeffelenberger vraagt den heer Bok of het goed is/ dat een wethouder na'een jaai) wethouderschap pen sioen krijgt.. Spr. apprecieert zeer het werk der wethouders, maar heeft meermalen kri tiek op hun beleid uitgeoefend, omdat het onverantwoordelijk is als zij lang blijven zitten. Spr. is overigens huiverig de zaak in het openbaar te bespreken, daar hier volontair-wethouders in den Raad zitten. Men heeft wel eens tegen spr. gezegd: jij komt ook nog eens in 't College; 't is mo gelijk, maar dan toch op andere voorwaar den. Dan komt er ook steeds een minder- heidsrapport. Indertijd heeft spr. verschil lende gemeenten aangeschreven, die er fi- nantieel beter voorstaan dan Helder, maar een veel minder gunstige pensionneering hebben. Spr. noemt in dit verbatyi o. a. Zaandam, Gouda, Breda. Spr. constateert, dat de toestand van thans beter is dan van 25 jaar terug, is overigens' slecht verstaan baar wegens het rumoer in den Raad. Het kan niet door den beugel.dat hier wethou ders loopen met pensioen. De oud-wethou der Adriaanse, die ^elf f 12 pensioen heeft, heeft eens tegen spr. gezegd, dat hij die pensionneering ook nietgoedvond. Maar wel profiteert hij ervan. De Voorzitter protesteert er tegen, dat de heer Sch. hier oud-wethouders in het gedng brengt, die zich nieft kunneh ver weren. Laat de heer Sch. dan geen namen noemen. t De heer Schoeffelenberger is gewend het kind bij den naam te noemen. Als hij geen namen noemde, zou men er de heeren De Geus en De Zwart ook voor kunnen aanzien. Onverantwoordelijk acht spr. het de thans bestaande pensionneering te handhaven. De heer Van L o o heeft eveneens deel uitgemaakt van deze en de vorige commis sie. Destijds was de Raad van meening, dat de pensionneering der wethouders moest worden aanvaard; twee jaar geleden is op nieuw eens commissie hiervoor benoemd, die de zaak heeft onderzocht. Spr. meent, dat de Raad zich te veel stoort aan onge oorloofde kritiek. Het tijdperk, dat de kleine luyden geen wethoüder konden ver krijgen, is thans voorbij en als men iemand uit zijn werkkring haalt, moet men hem ook schadeloos stellen daarvoor. De vertegen woordigers van de politieke partijen, die hier aldus praten over de pensionneering der wethouders, spreken nimmer zoo tegen de pensionneering der Kamerleden. Spr. heeft den tijd medegemaakt, dat geen ver goeding gegeven werd; toen werd wel ge sproken van corruptie. Onze wethouders doen dikwijls meer werk dan Kamerleden en het is niet onbillijk, dat ze. voor een jaar werk f 200 pensioen krijgen. Arbeiders uit particuliere bedrijven krijgen na 4-jarig wethouderschap niet zoo vlug weer een be trekking. De toestand is sedert vier jaar niet ver- anlderi In grootere gemeenten geeft men veel grooter pensioenen. Dat er op den duur wat veel gepensionneerden komen, mag geen bezwaar zijn. De heer Smits kon er niet uitkomen, maar de andere leden waren in beginsel vóór pensionneering. In den tegenwoordigen tijd moet men achter de wethouderstafel een vrij man kunnen plaatsen en wij mogen in deze niet naar de publieke opinie luisteren. Men sputtert ook tegen de f 90 presentiegelden, die wij krijgen, maar beseft niet het vele werk, aan het raadslidmaatschap, verbon den. Spr. stelt voor eeh jaarlijksch reserve fonds te stichten voor de pensionneering. De heer E ij 1 d e r s staat op het stand punt, dat de pensionneerin? te hoog is. Als spr. in de commissie gezeten had< zou hij hebben voorgesteld de pensionneering gelijk te maken aan die van dte leden der Tweede Kamer. En omdat deze pensioenen lager zijn, protesteeren de leiders der politieke partijen daartegen niet. De pensioenen wan Kamerleden bedragen van hun salaris 4 0/' die der wethouders 6*11 De heer VanLoo: Een eigenaardige berekening, maar zoo is het niet 1 De heer E y 1 d e r s had een Voorstel verwacht om althans een pensioen te ge ven van 4 van het inkomen. Spr. is het eens met het voorstel-Bok en wil een vaste som bepalen voor afkoop. Spr. stelt voor de zaak terug te zenden en bij een verzekerings mij. hieromtrent een onder zoek in te stellen. De heer Van der Veer: Dat spr. niet doorkneed is in de pensioneering, zal wel niemand hem kwalijk nemen. Voor hem is geen sprake van een pensioen. De zaak-is in de commissie ernstig bezien, en zooveel mogelijk is getracht eene op lossing te vinden» Dit gelukte niet, de meeningen stonden 2 tegen 2, en de heer Smits stond alleen. Spr. bepleit pensio neering op 60-jarigen leeftijd. Daar nog verschillende raadsleden over deze zaak het woord wenschen te voe ren, stelt de heer H e y b 1 o k, wegens het late uur (het is bij half twaalf) bij motie van orde de verdediging der ver dere behandeling voor. Deze motie wordt rtiet 11 tegen 7 stemmen aangenomen; tegen zijn de heeren Smits, Bok, van der Veer, Schoeffelenberger, van Os, Eylders en van Dam. Zonder duscissie of stemming worden aangenomen: Grondbedrijf. Voorstel tot het verhuren van volks tuintjes voor het jaar 1926. Held. Ort 7 Nov. GrondbedrQf. Voorstel tot het overdragen van huur van een perceeltje tuingrond van J. Wal aan W. Berg. Held. Crt 7 Nov. Grondbedrijf. Voorstel tot het uitgeven van grond in erfpacht aan J. van der Veen. Verdaagd wordt: Salarisverordening. Voorstel tot het wijzigen van de Sala risverordening 1920 ten aanzien van den brugwachter van de Keizersbrug en om de brug over de Molenvaart den naam „Gasbrug" te geven. Aangenomen. Begrooting. Voorstel tot het vaststellen van de vijf de wijzigingsbegrooting, dienst 1925, in verband met het voorschot aan de N.V. Zeebad Huisduinen verleend. Rondvraag. De heer Borkert vraagt naar naam bordjes in de Koningstraat. Hiervoor is bereids opdracht gegeven. De heer V a n O s wil de naam Onrust laten vervallen en vervangen door Bas singracht. Dit geeft in die buurt aanlei ding tot allerlei verwarring. Zal wor den overwogen. De heer Van Breda doet mededee- ling betreffende de in de vorige verga dering ter sprake gebracht schutting, in de Van Limburg Stirumstraat. Hierover heeft de Raad geen "Zeggenschap, daar deze aan particuliere eigenaars behoort. De omwonenden moeteri deze kwestie zelf trachten op te lossen. De Voorzitter doet de volgende mededeeling: In Uwe vergadering van 10 dezer werd verworpen ons afwijzend prae-advies op het verzoek van het Centraal Comité voor Drankbestrijding „Helder", om maatre gelen te treffen waardoor het verleenen van verloven ingevolge art. 34, 2e lid, sub a, der Drankwet zou worden be perkt. Tevens werd in die raadsvergadering door Uw mede-lid, den heer De Zee, in overweging gegeven om als eisch voor minimum-vloeroppervlakte voor verlofs- localiteiten niet, zooals genoemd Comité wenschte, 50 M2., doch 40 M2. te nemen. Aangezien Uw Collége zich omtrent het hiergenoemde punt niet uitsprak en evenmin .over dé vraag of nog meerdere eischen zullen worden gesteld (in het adres van het Comité wordt door de bij voeging „onder anderen" wel op de meer dere eischen gedoeld) en ook wijl wij van oordeel blijven, dat het doel, hetgeen het Comité zich voorstelt te bereiken, buitep 's Raads bevoegdheid valt, meenen wij ons van het aanbieden van een ontwerp verordening te moeten onthouden. Natuurlijk kan uit den boezem van Uw College een initiatief-voorstel ter zake worden ingediend. Daarna wordt dte' vergadering geslopen. De Kabinetscrisis. Maandagmiddag heeft het 'bestuur van de Roamsoh-Kathoiieke Kamerfractie, on der leiding van dr. Nolens, vergaderd in het gebouw van de Tweede Kamer. Ministerraad. Gisteren is weer een gewone minister raad gehouden, waarin ook de vier katho lieke ministers, die aan de buitengewone kabinetsraden, welke na hun ontslagaan vrage gehouden zijn, niet hebben deelge nomen, tegenwoordig waren. De Motor- en Rijwiel wet Volgens „De TeL" zal de nieuwe Motor en Rijwielwet omstreeks Maart 1926 in werking treden. Het Verdrag met België. Ben verklaring van'minister Van- dervelde ln de Belgische Kamer. Minister Vandervelde heeft Dinsdag middag in de Kamer over de buitenland- sohe politiek gesproken en daarbij ook het verdrag met Nederland aangeroerd. De officieel© vertaling van zajn in het Fransdh afgelegde verklaring luidt als volgt: De regeering zal weldra het ontwerp van het Nederlandsoh-Belgisoh verdrag neerleggen, dat in den laataten tijd aan leiding heeft gegeven tot gedachtewisse lingen tusschen Den Haaag en Brussel, welke niet tot doel hebben er den tekst van te wijzigen maar het op zekere pun ten nader toe te lichten, met den gemeen- schaippeiijken wensch, zijn aanneming voor beide landen te vergemakkelijken. Afgifte van goud door de Nederlantisclte Bank. De Nederlandsche Bank heeft Maan dag bij al haar kantoren, bijkantoren en agentschappen een aanvang gemaakt met de afgifte van gouden tientjes aan het publiek. Met deze afgifte zal ook verder geregeld worden voortgegaan. Ben aan merkelijk bedrag aan goud' wordt voor dit doel beschikbaar gesteld Knoeierijen in den Nederlandschen harlnghandeL Men schrijft uit Duitschland aan de N. R. Ct. „Evenals eenlge jaren geleden deHol- landsche uitvoer van boter door gescharrel met de prijzen en vermindering van kwaliteit in den concurrentiestrijd met Denemarken het onderspit moest delven en van de Duitsche importmarkt lang zamerhand geheel werd verdrongen, loopt thans de zoo goed bekend staande Hol- landsche volle haring het groote gevaar, dien zelfden weg op te gaan. Ofschoon de vangsten dit jaar normale resultaten hebben opgeleverd, heeft zulks voor de eenigszins klein uitgevallen haring op den prijs, behoudens normale schom melingen, geen invloed gehad. Terwijl het tengevolge van den zachten winter geringe haringverbruik dit jaar een scherpen concurrentiestrijd deed ont staan, werd de overigens onwillige en voorzichtige kooper in zijn aanbiedingen beneden den marktprijs slechts gesteund. Dit had tot gevolg, dat de gelimiteerde prijzen, de wederkeerig lagere aanbie dingen van de zijde der Hollandsche firma's kwalitatief steeds meer de raming van den bona-fide concurrent overschre den. Om het concurrentievermogen te kunnen handhaven, werden dan grootere hoeveelheden haring der vangst 1924 met die der vangst 1925 vermengd. Aangezien de eigen oude voorraden niet toereikend genoeg schenen, werden nog duizenden tonnen Engelsche haring der vangst 1924 ingevoerd, om mede te helpen in den strijd tegen de concurreer rende aanbiedingen. Deze proefnemingen met de kwaliteit betroffen niet slechts de gewone volle haring, doch ook de goed ingevoerde en gerenommeerde speciale merken werden op die manier verknoeid. Spoedig verkeerde de handel in een stadium, dat deze wijze van zaken doen volgens de regelen der kunst was ge organiseerd en éénzelfde merk werd tegen'4 of 6 verschillende prijzen aan geboden. Naar gelang van de door den kooper opgegeven limiet werd de order uitgevoerd, met een zeker percentage haring der vangst 1924 onder die der nieuwe vangst, d.w.z. de oude solide handel kwam op bedenkelijke wijze in de banen der bekende oorlogszaken. Den producent treft zeker eerder schuld aan dezen onzekeren toestand dan den consument, want een aantal oude gere nommeerde firma's had onvoorwaardelijk in deze corruptie Standvastig en reëel moeten blijven om daardoor een blok te vormen ter handhaving van den ouden naam. Algescheiden van een voorbij gaande stopping, zou zulks den kooper weer hebben doen doorzetten. Het aantal lste klas firma's is heden stellig zoo gering, dat het nauwelijks de naderende catastrophe kan tegenhouden. Een andere fout is ongetwijfeld het sorteeren van de hommers en de kuiters. Hierdoor worden de hommers aan do doorsneewaar onttrokken om als uitslui tend hommers, met f4 tot f 6 verhooging per ton te kunnen worden verkooht. Voor wat de kwaliteit van deze speciale merken betreft, geldt natuurlijk hetzelfde als van hetgeen te dien aanzien van de overige haring is gezegd. Over 't geheel staat de Hollandsche haringhandel er thans slecht voor. Noor- sche en Duitsche kwaliteitsmerken ver overen zienderoogen de markt. Nog ge- looven de Hollandsche firma's, dat zij met een voorbijgaande criBis te doen hebben, en zij zien niet in, dat zij stap voor stap den bodem onder de voeten verliezen. Indien niet spoedig van bevoegde zijde zeer strenge maatregelen worden genoihen ter stabiliseering van de kwaliteiten, zal de Hollandsche volle haring in Duitsch land nog dezen winter ten grave worden gedragen Een nieuw groot passagiersschip voor de Stoomvaart MIJ. „Nederland". Het Hbl. verneemt, dat de Stoomvaart Maatschappij „Nederland" binnenkort zal besluiten tot het uitbreiden van haar vloot met een nieuw passagiersschip, dat het grootste zal worden van haar geheele vloot Zoo kort na het bericht dat de Ko ninklijke West Indische Maildienst bij scheepsbouwmaatschappijen in binnen- en buitenland de inschrijving heeft openge steld voor den bouw van een groot pas sagiersschip, zou dit een verheugend be wijs zijn van een toenemende bedrijvig heid, althans bij sommige van onze groote scheepvaartmaatschappijen, wat de beste verwachtingen zou opwekken voor een geleidelijk herstel in dit voor ons econo misch leven zoo gewichtig bedrijf. Mocht het bericht juist blijken, dan hopen wij van harte, dat het mogelijk zal blijken, de order voor den bouw van dit groote schip aan een onzer Nederland sche werven toe te vertrouwen, die in het belang harer werkgelegenheid zulk een opdracht maar al te goed zouden kunnen gebruiken. Heften van weggelden in Noord-Holland. Bezwaren dier waterschappen. De vereeniging voor waterschaipsbelan- gen en verkeerswegen in West-FVieeland adres gezonden, waarin nogmaals wordt uiteengezet de bezwaren in de Noord- Holliandsche polders langs de zeesteden- wegen tegen het opleggen van nieuwe las ten aan eigenaars -van gebouwde en onge bouwde eigendommen. De vereeniging brengt deze bezwaren ln na opdracht daartoe van tal van gemeente- en polder besturen in het adres genoemd. Verzocht wordt de heffing ln het geheel niet ln te voeren. De vennakel IJkhel dsbel astlng te Amsterdam. Het Hoofdbestuur van den Nederland- sóhen Bioscoop-Bond heeft aan den Raad der gemeente Amsterdam een adres ge zonden, waarin het ndhaesle heeft betuigd boet het verzoek, door de afdeehng Am sterdam van den Bond1 tot den Raad ge richt om te willen besluiten; primair de verordening op de vermake- lijkheidsbelastlng ln dier voege te willen wijzigen, dat alleen dan vermakelijkheids belasting worde geheven, indien1 er een bepaalde winst ls gemaakt; subsidair de vermakelijkheidsbólasting ten spoedigste tot 10 procent te verlagen. Snel en goedkoop recht Invordering van kleine bedragen. Het wetsontwerp, dat de Arnhemsche Kamer van Koophandel wenschf te zien ingediend poogt een regeling te treffen, die een einde zou kunnen helpen maken aan een kwaad, dat onzen handeldrjjven- den middenstand groote moeilijkheden bezorgt. De kwade betaler weet, dat de gerechtelijke invordering van een klein bedrag zoo omslachtig en zoo kostbaar is, dat ln tal van gevallen de benadeelde maar liever den debiteur afschrijft, dan naar den kadi te loop&o om aan zijn recht en, zjjn geld te komen. Dat middel werkt anders in den regel wel. Dat bewijst de statistiek. Zelfs een dagvaarding is in de meeste gevallen voldoende, om den nalatigen schuldenaar er toe te brengen aan zijn verplichtingen te voldoen. In 1922 en 1923 zijn bij de kantonge rechten aangebracht 41.751 en 46.900 civiele zaken, terwijl in meer dan de helft (resp. 21.865 en 25.069) dezer zaken bij verstek vonnis is gewezen. Het aantal malen, dat daartegen verzet is gedaan is minimaal. Als men nu bedenkt, dat onder deze zaken er ook talrijke zijn, zooals woningontruiming en dergelijke, waarin zelden bij verstek vonnis wordt gewezen, dan is er te meer grond om aan te nemen, dat het percentage verstekvonnissen in zaken van geldvordering nog belangrijk grooter is, dan de boven gegeven cijfers doen vermoeden. Dat beduidt dus, dat de nalatige schul denaar, als hij veroordeeld was in veel meer dan de helft van gevallen eindelijk 1 zijn verplichting voldeed zonder zet te doen tegen het bij verstek ge wezen vonnis. Stelt men daar nu tegenover de groote kosten van een dergelijk proces, dan is het duidelijk, dat desondanks van Jdit middel niet licht gebruik wordt gemaakt. Minstens 20 °/0 van vorderingen van f 50 bijvoorbeeld gaat weg aan rechtskundigen bijstand, minstens 85°/0 moet worden vooruitbetaald, onafhankelijk van delvraa of de vordering binnenkomt' of niet. ls het wonder, dat onder deze omstandig heden de gedupeerde schuldeisoher no; maar liever eens afwacht, of de schul niet toch nog wordt betaald. De schulde naar profiteert ervan en enorme bedragen per jaar moeten door middenstanders, die crediet verleenen, aan nalatige koopers worden geschonken. De vraag om een eenvoudiger en goed kooper berechting van dergelijke zaken is dus ten volle gerechtvaardigd. Het voorstel van de Arnhemsche Kamer van Koophandel lijkt ons in verband daarmede de overweging geheel waard. (Hbl.) De gemeentebegrootlng van Petten. De gemeenteraad stelde de rekening van het afgeloopen begrootlngsjaar vast in ontvangst op f 10.443.71i en in uitgaaf op f 26.969.27, alzoo een nadeelig saldo van f 9.620.55J. De begrooting voor 1926 geeft in uitgaven aan f 80.506, in ont vangsten I 16.506, zoodat f 14.000 onge dekt is. Bericht aan zeevarenden. Zeegat van Terschelling. Betomfing e wijzigd. Zeilaanwijizing. Op pLm. 58° 19'.4 N.b. en 0° 16' OJ. is het roode dlrijfbaken Na 4 van het Noorder Stortemelk vervan gen door een roode spitse ton No. 4 met boL In het Noordgat moét, wegens het over werken der N.W. Gronden, de roode ton nen lijn goed vrij gehouden worden. Bemamonden. Lichtbelboei weer uitge legd. Ligging: pljm. 58° 88' NJb. en 6° 17'A OJ. Gr. De roode liohtbelboei Weeter Bms Süt is weer uitgelegd. Schending van het auteursrecht De Kapelmeester A. E. op het schip „Jam Pietersz. Goen" der Stoomvaart- Maatschappij /Nederland" had den Bdjpn April jl in volle zee (Indische Oceaan) het „Icth hab' ein Stüibchen im fünften Stocik" van den Duitschen componist Wal- ter Kelo voor dte passagiers van het schip met zijn musici uitgevoerd, zonder dat de directie der Maatschappij vooral' een regeling had getroffen met het Bureau voor Muziek-Auteursrecht te Am- sterdam. De componist had, wegens het zonder zijn toestemming in het openbaar uitvoe ren zijner oompositie den te Amsterdam wonenden kapelmeester gedagvaard hem de schade te vergoeden die hij geleden had door het niet genieten van het ver schuldigd auteursrecht. De Kantonrechter te Amsterdam ver oordeelde den kapelmeester tot betaling van 26 schadevergoeding, benevens in heeft aan alle Statenleden een. uitvoerig' de kosten van heit geding Uit de 8. D. A. P. In de vergadering van het partijbestuur der SDAP., Zaterdag jj. te Amsterdam ifehouden, werden blijkens een mededeo- liog in „Het Volk", besprekingen gevoerd over de regeeringscrisis, terwijl besloten werd, dat het partijbestuur zich met een manifest tot het Nederlandsche volk zal wenden. Voorts besloot men tot het Instellen eener commissie, bestaande uit acht lo den, die tot taak heeft te onderzoeken of het strijdpnograim op het stuk der drank- bestrijding al dan niet aamvulling of wij ziging behoeft Rede van den heer Albarda. De leider, der S.D.A.P., ir. J.W. Albarda, heeft in 's-Gravenhage oen politieke redte gehouden, waarin hij een aantal punten op somde, diie op het program van een even tueel te vormen democratische meerderheid in ons parlement en van een op zoodanige meerderheid steunend kabinet zouden die nen voor te komen. Alvorens de heer Albarda daartoe kwam, zette hij f uitvoerig zijn meening over die huidige politieke crisis uiteen, waarbij hij zijn verheugenis er over uitsprak, dat door het votum van 11 November j.1. over het amendement-Kersten, dat op zichzelf een aangelegenheid van niet veell belang betrof, de coalitie, die de pest was voor de Neder- land'sche politiek, uft elkaar is gespat, een feit van veel grootere beteekenis dan de verwerping van de vlootwet, omdat het toen een conflict betrof in een der partijen der coalitie, en thans tusschen de coalitie partijen. Misschien, aldus spr., was de heer No- lens ck coalitie zoo moe, dat hij haar ziels- graag uit elkaar zag springen, en hij het er daarom op aangestuurd heeft, dat het amen dement-Kersten zou worden aangenomen. Met grooten nadlruk wees spr. op het on derscheid tusschen de ontslagaanvrage van de vier R.-K. ministers en de houding der vijf Protestaaltsche bewindslieden, die hun portefeuilles ter beschikking hadderi gesteld. Dit onderscheid, zoo zeide de heer Albarda, moet men wel in het oog houden, want hier uit blijkt, dat ze wel weder het minister schap willeh aanvaarden, zoodat de heer Colijn nog niet heeft begrepen, dat hij on- verbiddellijk weg moet. Onder luide instemming zeide spr., dat het den heer Colijn duidelijk moet worden gemaakt, dat hij weg moet, en niet terug mag komen. Evenwel schijnt het, dat de heer Colijn op het ministerschap is gesteld, hoewel waarom dit ie ontkennen het zwaar is. Een rechtsche Regeering is nog wel mo gelijk, zij het met groote moeilijkheden, doch een linksche Regeering, is onmogelijk geworden, omdat men aan de linkerzijde niet meer van een eenheid kan spréken. De tegenstellingen tusschen liberalen en sociaal-democraten worden eiken dag scher per, en elke samenwerking tusschen beiden is voor goed in het politieke leven van Ne derland uitgesloten. Thanis dient gestreefd )te worden naar het tot stand brengen van een nieuwe groe peering en formatie, waarop een meerder heid in het parlement kan worden gebouwd. In de tegenwoordige omstandigheden kan een onderzoek wordep ingesteld naar de mogelijkheid! tot vorming van een democra tische meerderheid Men kan zich echter een zoodanige meerderheid niet meer'den ken buiten de S.D.A.P. Voor een onderzoek naar de mogelijkheid van samenwerking komen in aanmerking de Vrijzinnig-Democratische Bond, en de R.- K. Staatspartij. Indien deze partijen bereid zijn tot samenwerking, dan zou over 61 ze tels in de Kamer kunnen worden beschikt Of die samenwerking mogelijk is? Dit is een vraag, die thans zonder nader onder zoek niet kan worden beantwoord. Deze vraag is te beantwoorden na ernstig en eer lijk overleg door de drie leidende partij instanties over de opstelling van een pro gram. Dit program zou dan aan het oordeel van de drie partijen onderworpen moeten worden. Het dient aan democratische eischen te voldoen en ons oordeel over dit programi zou beslissend) zijn voor onze deel neming of onthouding. Er zouden zeker op dienen voor te ko men de volgende punten: Volledige en breede uitwerking van de Arbeidswet 1919; Het stellige voornemen om de con ventie van Washington in zake de ar beidswetgeving voor Nederland te ratifi- ceeren Aanwijzingen waaruit blijkt, dat de der mocratische Regeering zich zal begeven op het pad van de sociale wetgeving der nieuwe soort, nl. dén eisch van democrar tiseering van het bedrijfsleven, en wette lijke regeling van de medezeggenschap; Stopzetting van de afbraak en inkrim- van het onderwijs; aatregelen in zake ziekteverzekering en w erkloosheidsverzekering Werkverruiming op groote schaal; Verlichting van de financieele lasten die op de arbeidersklasse drukken; Bezuiniging op de militaire uitgaven, en kloeke stappen in de richting van ont wapening. Na den heer Albarda voerde de heer Stenhuis het woord. Deze wees erop, dat men er rekening mede moet houden, dat er na deze crisis nog geen democratische Regeering komt, en dat de reactie nog zal worden voortgezet. Op dit oogenbUk zijn, volgens spr., de voorwaarden nog niet aanwezig voor een democratische regeering gesteund door den moderne en katholieke vakbeweging.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 7