BINNENLAND
1
trekking en boven de salarieering moet een
fonds worden gesticht voor de pensionmee-
ring. Daarvoor dient een pensioenstorting
te konten. Een wethouder b.v. ,die 8 jaar
in functie is, heeft in die 8 jaar genoten
aan salaris f 20.000 en ontvangt verder
f 1250 pensioen. Zeg, dat hij dit 10 jaar
lang trekt, dan wordt het f 12.500. Men
begrijpt dus licht, dat men tot een pensioen
fonds moet komen, omdat het een aanmer
kelijke som wordt, die aldus wordt uitbe
taald. Bij het rijkspersoneel betreft het
menschen, die 35 jaren in dienst zijn en
deze moeten reeds storten, en nog
is het fonds niet rendabel. Onze drie wet
houders kosten f 7500 per jaar, dus moet
voor hen een som worden gestoft in het
pensioenfonds, en de vraag is of dat voor
de gemeente niet te veel wordt. Het betreft
hier menschen, die volkomen valide meestal
heengaan. Is het niet mogelijk zooals de
heer Bok voorstelt: op 60-jarigen leeftijd
de pensorjpieering te doen ingaan. Natuur
lijk zal het voor bepaalde personen noodig
zijn, dat zij pensioen hebben, maar steeds
kan men de contante waarde van een pen
sioen koopen. Zelfs voor pensionneering
op 60-jarigen leeftijd zal er een aanmerke
lijke post op de beerooting moeten komen,
want deze pensionneering wordt duurder
dan die van het rijk, omdat het een tijde
lijke betrekking geldt.
De heer Borkert merkt op, dat wt
wederofn aan een principieel debat zijn.
Twee jaar geleden hebben we dat bij de
begrooting ook gehad, en toen is juist deze
commissie benoemd om aan die debatten te
ontkomen. Thans, na twee jaar werken,
komt zij1 met dit rapport en Au draaien wij
wederom om de zaak heen en beginnen weer
te discussieeren. Dat is nu toch de zaak op
den kop zetten; het is radicaal thans over
het rapport te stemmen.
De heer Schoeffelenberger
vraagt den heer Bok of het goed is/ dat een
wethouder na'een jaai) wethouderschap pen
sioen krijgt.. Spr. apprecieert zeer het werk
der wethouders, maar heeft meermalen kri
tiek op hun beleid uitgeoefend, omdat het
onverantwoordelijk is als zij lang blijven
zitten. Spr. is overigens huiverig de zaak
in het openbaar te bespreken, daar hier
volontair-wethouders in den Raad zitten.
Men heeft wel eens tegen spr. gezegd: jij
komt ook nog eens in 't College; 't is mo
gelijk, maar dan toch op andere voorwaar
den. Dan komt er ook steeds een minder-
heidsrapport. Indertijd heeft spr. verschil
lende gemeenten aangeschreven, die er fi-
nantieel beter voorstaan dan Helder, maar
een veel minder gunstige pensionneering
hebben. Spr. noemt in dit verbatyi o. a.
Zaandam, Gouda, Breda. Spr. constateert,
dat de toestand van thans beter is dan van
25 jaar terug, is overigens' slecht verstaan
baar wegens het rumoer in den Raad. Het
kan niet door den beugel.dat hier wethou
ders loopen met pensioen. De oud-wethou
der Adriaanse, die ^elf f 12 pensioen heeft,
heeft eens tegen spr. gezegd, dat hij die
pensionneering ook nietgoedvond. Maar
wel profiteert hij ervan.
De Voorzitter protesteert er tegen,
dat de heer Sch. hier oud-wethouders in
het gedng brengt, die zich nieft kunneh ver
weren. Laat de heer Sch. dan geen namen
noemen. t
De heer Schoeffelenberger is
gewend het kind bij den naam te noemen.
Als hij geen namen noemde, zou men er
de heeren De Geus en De Zwart ook voor
kunnen aanzien. Onverantwoordelijk acht
spr. het de thans bestaande pensionneering
te handhaven.
De heer Van L o o heeft eveneens deel
uitgemaakt van deze en de vorige commis
sie. Destijds was de Raad van meening, dat
de pensionneering der wethouders moest
worden aanvaard; twee jaar geleden is op
nieuw eens commissie hiervoor benoemd,
die de zaak heeft onderzocht. Spr. meent,
dat de Raad zich te veel stoort aan onge
oorloofde kritiek. Het tijdperk, dat de
kleine luyden geen wethoüder konden ver
krijgen, is thans voorbij en als men iemand
uit zijn werkkring haalt, moet men hem ook
schadeloos stellen daarvoor. De vertegen
woordigers van de politieke partijen, die
hier aldus praten over de pensionneering
der wethouders, spreken nimmer zoo tegen
de pensionneering der Kamerleden. Spr.
heeft den tijd medegemaakt, dat geen ver
goeding gegeven werd; toen werd wel ge
sproken van corruptie. Onze wethouders
doen dikwijls meer werk dan Kamerleden
en het is niet onbillijk, dat ze. voor een jaar
werk f 200 pensioen krijgen. Arbeiders uit
particuliere bedrijven krijgen na 4-jarig
wethouderschap niet zoo vlug weer een be
trekking.
De toestand is sedert vier jaar niet ver-
anlderi In grootere gemeenten geeft men
veel grooter pensioenen. Dat er op den
duur wat veel gepensionneerden komen,
mag geen bezwaar zijn. De heer Smits kon
er niet uitkomen, maar de andere leden
waren in beginsel vóór pensionneering.
In den tegenwoordigen tijd moet men
achter de wethouderstafel een vrij man
kunnen plaatsen en wij mogen in deze niet
naar de publieke opinie luisteren. Men
sputtert ook tegen de f 90 presentiegelden,
die wij krijgen, maar beseft niet het vele
werk, aan het raadslidmaatschap, verbon
den. Spr. stelt voor eeh jaarlijksch reserve
fonds te stichten voor de pensionneering.
De heer E ij 1 d e r s staat op het stand
punt, dat de pensionneerin? te hoog is. Als
spr. in de commissie gezeten had< zou hij
hebben voorgesteld de pensionneering gelijk
te maken aan die van dte leden der Tweede
Kamer. En omdat deze pensioenen lager
zijn, protesteeren de leiders der politieke
partijen daartegen niet. De pensioenen wan
Kamerleden bedragen van hun salaris 4 0/'
die der wethouders 6*11
De heer VanLoo: Een eigenaardige
berekening, maar zoo is het niet 1
De heer E y 1 d e r s had een Voorstel
verwacht om althans een pensioen te ge
ven van 4 van het inkomen. Spr. is
het eens met het voorstel-Bok en wil een
vaste som bepalen voor afkoop. Spr. stelt
voor de zaak terug te zenden en bij een
verzekerings mij. hieromtrent een onder
zoek in te stellen.
De heer Van der Veer: Dat spr.
niet doorkneed is in de pensioneering, zal
wel niemand hem kwalijk nemen. Voor
hem is geen sprake van een pensioen. De
zaak-is in de commissie ernstig bezien,
en zooveel mogelijk is getracht eene op
lossing te vinden» Dit gelukte niet, de
meeningen stonden 2 tegen 2, en de heer
Smits stond alleen. Spr. bepleit pensio
neering op 60-jarigen leeftijd.
Daar nog verschillende raadsleden over
deze zaak het woord wenschen te voe
ren, stelt de heer H e y b 1 o k, wegens
het late uur (het is bij half twaalf) bij
motie van orde de verdediging der ver
dere behandeling voor. Deze motie wordt
rtiet 11 tegen 7 stemmen aangenomen;
tegen zijn de heeren Smits, Bok, van der
Veer, Schoeffelenberger, van Os, Eylders
en van Dam.
Zonder duscissie of stemming worden
aangenomen:
Grondbedrijf.
Voorstel tot het verhuren van volks
tuintjes voor het jaar 1926.
Held. Ort 7 Nov.
GrondbedrQf.
Voorstel tot het overdragen van huur
van een perceeltje tuingrond van J. Wal
aan W. Berg.
Held. Crt 7 Nov.
Grondbedrijf.
Voorstel tot het uitgeven van grond in
erfpacht aan J. van der Veen.
Verdaagd wordt:
Salarisverordening.
Voorstel tot het wijzigen van de Sala
risverordening 1920 ten aanzien van den
brugwachter van de Keizersbrug en om
de brug over de Molenvaart den naam
„Gasbrug" te geven.
Aangenomen.
Begrooting.
Voorstel tot het vaststellen van de vijf
de wijzigingsbegrooting, dienst 1925, in
verband met het voorschot aan de N.V.
Zeebad Huisduinen verleend.
Rondvraag.
De heer Borkert vraagt naar naam
bordjes in de Koningstraat. Hiervoor
is bereids opdracht gegeven.
De heer V a n O s wil de naam Onrust
laten vervallen en vervangen door Bas
singracht. Dit geeft in die buurt aanlei
ding tot allerlei verwarring. Zal wor
den overwogen.
De heer Van Breda doet mededee-
ling betreffende de in de vorige verga
dering ter sprake gebracht schutting, in
de Van Limburg Stirumstraat. Hierover
heeft de Raad geen "Zeggenschap, daar
deze aan particuliere eigenaars behoort.
De omwonenden moeteri deze kwestie
zelf trachten op te lossen.
De Voorzitter doet de volgende
mededeeling:
In Uwe vergadering van 10 dezer werd
verworpen ons afwijzend prae-advies op
het verzoek van het Centraal Comité voor
Drankbestrijding „Helder", om maatre
gelen te treffen waardoor het verleenen
van verloven ingevolge art. 34, 2e lid,
sub a, der Drankwet zou worden be
perkt.
Tevens werd in die raadsvergadering
door Uw mede-lid, den heer De Zee, in
overweging gegeven om als eisch voor
minimum-vloeroppervlakte voor verlofs-
localiteiten niet, zooals genoemd Comité
wenschte, 50 M2., doch 40 M2. te nemen.
Aangezien Uw Collége zich omtrent
het hiergenoemde punt niet uitsprak en
evenmin .over dé vraag of nog meerdere
eischen zullen worden gesteld (in het
adres van het Comité wordt door de bij
voeging „onder anderen" wel op de meer
dere eischen gedoeld) en ook wijl wij van
oordeel blijven, dat het doel, hetgeen het
Comité zich voorstelt te bereiken, buitep
's Raads bevoegdheid valt, meenen wij
ons van het aanbieden van een ontwerp
verordening te moeten onthouden.
Natuurlijk kan uit den boezem van
Uw College een initiatief-voorstel ter
zake worden ingediend.
Daarna wordt dte' vergadering geslopen.
De Kabinetscrisis.
Maandagmiddag heeft het 'bestuur van
de Roamsoh-Kathoiieke Kamerfractie, on
der leiding van dr. Nolens, vergaderd in
het gebouw van de Tweede Kamer.
Ministerraad.
Gisteren is weer een gewone minister
raad gehouden, waarin ook de vier katho
lieke ministers, die aan de buitengewone
kabinetsraden, welke na hun ontslagaan
vrage gehouden zijn, niet hebben deelge
nomen, tegenwoordig waren.
De Motor- en Rijwiel wet
Volgens „De TeL" zal de nieuwe Motor
en Rijwielwet omstreeks Maart 1926 in
werking treden.
Het Verdrag met België.
Ben verklaring van'minister Van-
dervelde ln de Belgische Kamer.
Minister Vandervelde heeft Dinsdag
middag in de Kamer over de buitenland-
sohe politiek gesproken en daarbij ook
het verdrag met Nederland aangeroerd.
De officieel© vertaling van zajn in het
Fransdh afgelegde verklaring luidt als
volgt:
De regeering zal weldra het ontwerp
van het Nederlandsoh-Belgisoh verdrag
neerleggen, dat in den laataten tijd aan
leiding heeft gegeven tot gedachtewisse
lingen tusschen Den Haaag en Brussel,
welke niet tot doel hebben er den tekst
van te wijzigen maar het op zekere pun
ten nader toe te lichten, met den gemeen-
schaippeiijken wensch, zijn aanneming
voor beide landen te vergemakkelijken.
Afgifte van goud door de Nederlantisclte
Bank.
De Nederlandsche Bank heeft Maan
dag bij al haar kantoren, bijkantoren en
agentschappen een aanvang gemaakt met
de afgifte van gouden tientjes aan het
publiek. Met deze afgifte zal ook verder
geregeld worden voortgegaan. Ben aan
merkelijk bedrag aan goud' wordt voor dit
doel beschikbaar gesteld
Knoeierijen in den Nederlandschen
harlnghandeL
Men schrijft uit Duitschland aan de
N. R. Ct.
„Evenals eenlge jaren geleden deHol-
landsche uitvoer van boter door gescharrel
met de prijzen en vermindering van
kwaliteit in den concurrentiestrijd met
Denemarken het onderspit moest delven
en van de Duitsche importmarkt lang
zamerhand geheel werd verdrongen, loopt
thans de zoo goed bekend staande Hol-
landsche volle haring het groote gevaar,
dien zelfden weg op te gaan.
Ofschoon de vangsten dit jaar normale
resultaten hebben opgeleverd, heeft zulks
voor de eenigszins klein uitgevallen haring
op den prijs, behoudens normale schom
melingen, geen invloed gehad.
Terwijl het tengevolge van den zachten
winter geringe haringverbruik dit jaar
een scherpen concurrentiestrijd deed ont
staan, werd de overigens onwillige en
voorzichtige kooper in zijn aanbiedingen
beneden den marktprijs slechts gesteund.
Dit had tot gevolg, dat de gelimiteerde
prijzen, de wederkeerig lagere aanbie
dingen van de zijde der Hollandsche
firma's kwalitatief steeds meer de raming
van den bona-fide concurrent overschre
den. Om het concurrentievermogen te
kunnen handhaven, werden dan grootere
hoeveelheden haring der vangst 1924 met
die der vangst 1925 vermengd.
Aangezien de eigen oude voorraden
niet toereikend genoeg schenen, werden
nog duizenden tonnen Engelsche haring
der vangst 1924 ingevoerd, om mede te
helpen in den strijd tegen de concurreer
rende aanbiedingen. Deze proefnemingen
met de kwaliteit betroffen niet slechts de
gewone volle haring, doch ook de goed
ingevoerde en gerenommeerde speciale
merken werden op die manier verknoeid.
Spoedig verkeerde de handel in een
stadium, dat deze wijze van zaken doen
volgens de regelen der kunst was ge
organiseerd en éénzelfde merk werd
tegen'4 of 6 verschillende prijzen aan
geboden. Naar gelang van de door den
kooper opgegeven limiet werd de order
uitgevoerd, met een zeker percentage
haring der vangst 1924 onder die der
nieuwe vangst, d.w.z. de oude solide handel
kwam op bedenkelijke wijze in de banen
der bekende oorlogszaken.
Den producent treft zeker eerder schuld
aan dezen onzekeren toestand dan den
consument, want een aantal oude gere
nommeerde firma's had onvoorwaardelijk
in deze corruptie Standvastig en reëel
moeten blijven om daardoor een blok te
vormen ter handhaving van den ouden
naam. Algescheiden van een voorbij
gaande stopping, zou zulks den kooper
weer hebben doen doorzetten. Het aantal
lste klas firma's is heden stellig zoo
gering, dat het nauwelijks de naderende
catastrophe kan tegenhouden.
Een andere fout is ongetwijfeld het
sorteeren van de hommers en de kuiters.
Hierdoor worden de hommers aan do
doorsneewaar onttrokken om als uitslui
tend hommers, met f4 tot f 6 verhooging
per ton te kunnen worden verkooht. Voor
wat de kwaliteit van deze speciale merken
betreft, geldt natuurlijk hetzelfde als van
hetgeen te dien aanzien van de overige
haring is gezegd.
Over 't geheel staat de Hollandsche
haringhandel er thans slecht voor. Noor-
sche en Duitsche kwaliteitsmerken ver
overen zienderoogen de markt. Nog ge-
looven de Hollandsche firma's, dat zij met
een voorbijgaande criBis te doen hebben,
en zij zien niet in, dat zij stap voor stap
den bodem onder de voeten verliezen.
Indien niet spoedig van bevoegde zijde
zeer strenge maatregelen worden genoihen
ter stabiliseering van de kwaliteiten, zal
de Hollandsche volle haring in Duitsch
land nog dezen winter ten grave worden
gedragen
Een nieuw groot passagiersschip voor de
Stoomvaart MIJ. „Nederland".
Het Hbl. verneemt, dat de Stoomvaart
Maatschappij „Nederland" binnenkort zal
besluiten tot het uitbreiden van haar
vloot met een nieuw passagiersschip, dat
het grootste zal worden van haar geheele
vloot Zoo kort na het bericht dat de Ko
ninklijke West Indische Maildienst bij
scheepsbouwmaatschappijen in binnen- en
buitenland de inschrijving heeft openge
steld voor den bouw van een groot pas
sagiersschip, zou dit een verheugend be
wijs zijn van een toenemende bedrijvig
heid, althans bij sommige van onze groote
scheepvaartmaatschappijen, wat de beste
verwachtingen zou opwekken voor een
geleidelijk herstel in dit voor ons econo
misch leven zoo gewichtig bedrijf.
Mocht het bericht juist blijken, dan
hopen wij van harte, dat het mogelijk zal
blijken, de order voor den bouw van dit
groote schip aan een onzer Nederland
sche werven toe te vertrouwen, die in het
belang harer werkgelegenheid zulk een
opdracht maar al te goed zouden kunnen
gebruiken.
Heften van weggelden in Noord-Holland.
Bezwaren dier waterschappen.
De vereeniging voor waterschaipsbelan-
gen en verkeerswegen in West-FVieeland
adres gezonden, waarin nogmaals wordt
uiteengezet de bezwaren in de Noord-
Holliandsche polders langs de zeesteden-
wegen tegen het opleggen van nieuwe las
ten aan eigenaars -van gebouwde en onge
bouwde eigendommen. De vereeniging
brengt deze bezwaren ln na opdracht
daartoe van tal van gemeente- en polder
besturen in het adres genoemd. Verzocht
wordt de heffing ln het geheel niet ln te
voeren.
De vennakel IJkhel dsbel astlng te
Amsterdam.
Het Hoofdbestuur van den Nederland-
sóhen Bioscoop-Bond heeft aan den Raad
der gemeente Amsterdam een adres ge
zonden, waarin het ndhaesle heeft betuigd
boet het verzoek, door de afdeehng Am
sterdam van den Bond1 tot den Raad ge
richt om te willen besluiten;
primair de verordening op de vermake-
lijkheidsbelastlng ln dier voege te willen
wijzigen, dat alleen dan vermakelijkheids
belasting worde geheven, indien1 er een
bepaalde winst ls gemaakt;
subsidair de vermakelijkheidsbólasting
ten spoedigste tot 10 procent te verlagen.
Snel en goedkoop recht
Invordering van kleine bedragen.
Het wetsontwerp, dat de Arnhemsche
Kamer van Koophandel wenschf te zien
ingediend poogt een regeling te treffen,
die een einde zou kunnen helpen maken
aan een kwaad, dat onzen handeldrjjven-
den middenstand groote moeilijkheden
bezorgt. De kwade betaler weet, dat de
gerechtelijke invordering van een klein
bedrag zoo omslachtig en zoo kostbaar
is, dat ln tal van gevallen de benadeelde
maar liever den debiteur afschrijft, dan
naar den kadi te loop&o om aan zijn recht
en, zjjn geld te komen.
Dat middel werkt anders in den regel
wel. Dat bewijst de statistiek.
Zelfs een dagvaarding is in de meeste
gevallen voldoende, om den nalatigen
schuldenaar er toe te brengen aan zijn
verplichtingen te voldoen.
In 1922 en 1923 zijn bij de kantonge
rechten aangebracht 41.751 en 46.900
civiele zaken, terwijl in meer dan de helft
(resp. 21.865 en 25.069) dezer zaken bij
verstek vonnis is gewezen. Het aantal
malen, dat daartegen verzet is gedaan is
minimaal. Als men nu bedenkt, dat onder
deze zaken er ook talrijke zijn, zooals
woningontruiming en dergelijke, waarin
zelden bij verstek vonnis wordt gewezen,
dan is er te meer grond om aan te nemen,
dat het percentage verstekvonnissen in
zaken van geldvordering nog belangrijk
grooter is, dan de boven gegeven cijfers
doen vermoeden.
Dat beduidt dus, dat de nalatige schul
denaar, als hij veroordeeld was in veel
meer dan de helft van gevallen eindelijk
1 zijn verplichting voldeed zonder
zet te doen tegen het bij verstek ge
wezen vonnis.
Stelt men daar nu tegenover de groote
kosten van een dergelijk proces, dan is
het duidelijk, dat desondanks van Jdit
middel niet licht gebruik wordt gemaakt.
Minstens 20 °/0 van vorderingen van f 50
bijvoorbeeld gaat weg aan rechtskundigen
bijstand, minstens 85°/0 moet worden
vooruitbetaald, onafhankelijk van delvraa
of de vordering binnenkomt' of niet. ls
het wonder, dat onder deze omstandig
heden de gedupeerde schuldeisoher no;
maar liever eens afwacht, of de schul
niet toch nog wordt betaald. De schulde
naar profiteert ervan en enorme bedragen
per jaar moeten door middenstanders,
die crediet verleenen, aan nalatige koopers
worden geschonken.
De vraag om een eenvoudiger en goed
kooper berechting van dergelijke zaken
is dus ten volle gerechtvaardigd. Het
voorstel van de Arnhemsche Kamer van
Koophandel lijkt ons in verband daarmede
de overweging geheel waard. (Hbl.)
De gemeentebegrootlng van Petten.
De gemeenteraad stelde de rekening
van het afgeloopen begrootlngsjaar vast
in ontvangst op f 10.443.71i en in uitgaaf
op f 26.969.27, alzoo een nadeelig saldo
van f 9.620.55J. De begrooting voor 1926
geeft in uitgaven aan f 80.506, in ont
vangsten I 16.506, zoodat f 14.000 onge
dekt is.
Bericht aan zeevarenden.
Zeegat van Terschelling. Betomfing e
wijzigd. Zeilaanwijizing. Op pLm. 58° 19'.4
N.b. en 0° 16' OJ. is het roode dlrijfbaken
Na 4 van het Noorder Stortemelk vervan
gen door een roode spitse ton No. 4 met
boL
In het Noordgat moét, wegens het over
werken der N.W. Gronden, de roode ton
nen lijn goed vrij gehouden worden.
Bemamonden. Lichtbelboei weer uitge
legd. Ligging: pljm. 58° 88' NJb. en 6° 17'A
OJ. Gr.
De roode liohtbelboei Weeter Bms Süt
is weer uitgelegd.
Schending van het auteursrecht
De Kapelmeester A. E. op het schip
„Jam Pietersz. Goen" der Stoomvaart-
Maatschappij /Nederland" had den Bdjpn
April jl in volle zee (Indische Oceaan)
het „Icth hab' ein Stüibchen im fünften
Stocik" van den Duitschen componist Wal-
ter Kelo voor dte passagiers van het
schip met zijn musici uitgevoerd, zonder
dat de directie der Maatschappij vooral'
een regeling had getroffen met het
Bureau voor Muziek-Auteursrecht te Am-
sterdam.
De componist had, wegens het zonder
zijn toestemming in het openbaar uitvoe
ren zijner oompositie den te Amsterdam
wonenden kapelmeester gedagvaard hem
de schade te vergoeden die hij geleden
had door het niet genieten van het ver
schuldigd auteursrecht.
De Kantonrechter te Amsterdam ver
oordeelde den kapelmeester tot betaling
van 26 schadevergoeding, benevens in
heeft aan alle Statenleden een. uitvoerig' de kosten van heit geding
Uit de 8. D. A. P.
In de vergadering van het partijbestuur
der SDAP., Zaterdag jj. te Amsterdam
ifehouden, werden blijkens een mededeo-
liog in „Het Volk", besprekingen gevoerd
over de regeeringscrisis, terwijl besloten
werd, dat het partijbestuur zich met een
manifest tot het Nederlandsche volk zal
wenden.
Voorts besloot men tot het Instellen
eener commissie, bestaande uit acht lo
den, die tot taak heeft te onderzoeken of
het strijdpnograim op het stuk der drank-
bestrijding al dan niet aamvulling of wij
ziging behoeft
Rede van den heer Albarda.
De leider, der S.D.A.P., ir. J.W. Albarda,
heeft in 's-Gravenhage oen politieke redte
gehouden, waarin hij een aantal punten op
somde, diie op het program van een even
tueel te vormen democratische meerderheid
in ons parlement en van een op zoodanige
meerderheid steunend kabinet zouden die
nen voor te komen.
Alvorens de heer Albarda daartoe kwam,
zette hij f uitvoerig zijn meening over die
huidige politieke crisis uiteen, waarbij hij
zijn verheugenis er over uitsprak, dat door
het votum van 11 November j.1. over het
amendement-Kersten, dat op zichzelf een
aangelegenheid van niet veell belang betrof,
de coalitie, die de pest was voor de Neder-
land'sche politiek, uft elkaar is gespat, een
feit van veel grootere beteekenis dan de
verwerping van de vlootwet, omdat het
toen een conflict betrof in een der partijen
der coalitie, en thans tusschen de coalitie
partijen.
Misschien, aldus spr., was de heer No-
lens ck coalitie zoo moe, dat hij haar ziels-
graag uit elkaar zag springen, en hij het er
daarom op aangestuurd heeft, dat het amen
dement-Kersten zou worden aangenomen.
Met grooten nadlruk wees spr. op het on
derscheid tusschen de ontslagaanvrage van
de vier R.-K. ministers en de houding der
vijf Protestaaltsche bewindslieden, die hun
portefeuilles ter beschikking hadderi gesteld.
Dit onderscheid, zoo zeide de heer Albarda,
moet men wel in het oog houden, want hier
uit blijkt, dat ze wel weder het minister
schap willeh aanvaarden, zoodat de heer
Colijn nog niet heeft begrepen, dat hij on-
verbiddellijk weg moet.
Onder luide instemming zeide spr., dat
het den heer Colijn duidelijk moet worden
gemaakt, dat hij weg moet, en niet terug
mag komen. Evenwel schijnt het, dat de
heer Colijn op het ministerschap is gesteld,
hoewel waarom dit ie ontkennen het
zwaar is.
Een rechtsche Regeering is nog wel mo
gelijk, zij het met groote moeilijkheden,
doch een linksche Regeering, is onmogelijk
geworden, omdat men aan de linkerzijde
niet meer van een eenheid kan spréken.
De tegenstellingen tusschen liberalen en
sociaal-democraten worden eiken dag scher
per, en elke samenwerking tusschen beiden
is voor goed in het politieke leven van Ne
derland uitgesloten.
Thanis dient gestreefd )te worden naar
het tot stand brengen van een nieuwe groe
peering en formatie, waarop een meerder
heid in het parlement kan worden gebouwd.
In de tegenwoordige omstandigheden kan
een onderzoek wordep ingesteld naar de
mogelijkheid! tot vorming van een democra
tische meerderheid Men kan zich echter
een zoodanige meerderheid niet meer'den
ken buiten de S.D.A.P.
Voor een onderzoek naar de mogelijkheid
van samenwerking komen in aanmerking de
Vrijzinnig-Democratische Bond, en de R.-
K. Staatspartij. Indien deze partijen bereid
zijn tot samenwerking, dan zou over 61 ze
tels in de Kamer kunnen worden beschikt
Of die samenwerking mogelijk is? Dit is
een vraag, die thans zonder nader onder
zoek niet kan worden beantwoord. Deze
vraag is te beantwoorden na ernstig en eer
lijk overleg door de drie leidende partij
instanties over de opstelling van een pro
gram. Dit program zou dan aan het oordeel
van de drie partijen onderworpen moeten
worden. Het dient aan democratische
eischen te voldoen en ons oordeel over dit
programi zou beslissend) zijn voor onze deel
neming of onthouding.
Er zouden zeker op dienen voor te ko
men de volgende punten:
Volledige en breede uitwerking van
de Arbeidswet 1919;
Het stellige voornemen om de con
ventie van Washington in zake de ar
beidswetgeving voor Nederland te ratifi-
ceeren
Aanwijzingen waaruit blijkt, dat de der
mocratische Regeering zich zal begeven
op het pad van de sociale wetgeving der
nieuwe soort, nl. dén eisch van democrar
tiseering van het bedrijfsleven, en wette
lijke regeling van de medezeggenschap;
Stopzetting van de afbraak en inkrim-
van het onderwijs;
aatregelen in zake ziekteverzekering
en w erkloosheidsverzekering
Werkverruiming op groote schaal;
Verlichting van de financieele lasten
die op de arbeidersklasse drukken;
Bezuiniging op de militaire uitgaven,
en kloeke stappen in de richting van ont
wapening.
Na den heer Albarda voerde de heer
Stenhuis het woord. Deze wees erop, dat
men er rekening mede moet houden, dat
er na deze crisis nog geen democratische
Regeering komt, en dat de reactie nog
zal worden voortgezet. Op dit oogenbUk
zijn, volgens spr., de voorwaarden nog
niet aanwezig voor een democratische
regeering gesteund door den moderne en
katholieke vakbeweging.