De Praktijk van Helder Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven van ZATERDAG 16 JANUAR11926. No. 210 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Claimrecht Ondanks dat de „Koudegolf", om nu maar eens een origineel woord te ge bruiken, als een rilling over Europa gaat en hier de. thermometer tot onder 88 C. heeft gedreven en momenteel nog staat op 4° C. en de poeierBneeuw ook hier (ja, we doen met onzen tijd mee) in rijke lijken overvloed valt, toch zijn er al weer allerlei dingen, gebeurlijkheden en maat regelen, die er op wijzen, dat het voorjaar in aantocht is en men voorbereidingen treft om dat voorjaar te ontvangen. Klonk het niet als een blijde mare in het wereldje der visschers en der rookers, dat, een paar dagen terug, de eerste drijfnetharing achter Huisduinen was gevangen en ter afslag aangevoerd! Daarmede is, voor een zeker deel, de haringteelt al ingeluid en al zullen er nog. tusschenpozen zijn, die geen haring- aanvoer brengen, toch is de gedachtesfeer van een deel onzer burgers van nu af bezwangerd van de komende baringteelt.' Al voelt menigeen niets of weinig van hetgeen daaromtrent in de visscherswe- reld plaats heeft, toch is het een feit, dat over die haringteelt een zekere span ning in dat wereldje heerscht. Een span ning, grooter wellicht dan in andere jaren en een spanning, die misschien van jaar tot jaar nog zal toenemen. En wel voornamelijk hierom, dat erin de wijze van haringvisschen sedert enkele jaren een wijziging is gekomen, die, als we ons niet danig vergissen, het eigen lijke haringtrekken voor een groot deel zal doen verdwijnen of zich zal beperken tot het strand achter Huisduinen en een klein gedeelte van Onrust. Zooals al eens eerder werd geschreven, maakt men al meer gebruik van z. g, „Komwant" of „Kamers" om de haring en geep te vangen. Een stellage van in den grond gesla gen palen, waartusschen netwerk ge spannen, zoodat het geheel een kom of kamer vormt, dient als instrument om de haring op te vangen, uit welke kamer het voor de visschen dan haast niet mo gelijk is meer weg te komen. Vpor de bediening daarvan heeft men twee of drie menschen noodig in tegen stelling met een haringvlot, die een be manning van een tiental mannen eischt. Het komt er echter op aan een plaatsje voor de haringkamer uit te kiezen, waar de kans het grootst is flinke vangsten te maken. Zoo'n uiterst geschikte plaats uit te kiezen, valt dikwijls niet gemakkelijk en het is vaak, na een reeks van proefne mingen hier en daar, dat eindelijk wordt beslist: hier zetten we nu definitief onze kamer. En wanneer het dan in een seizoen blijkt, dat de vangstresultaten goed zijn geweest, dan ligt het voor de hand, dat men pogingen doet om dat zelfde plaatsje weer te bemachtigen. Doch ook buurman, die met leede oogen heeft geconstateerd, dat hij bijna geen vangsten had te boeken, doch de man daarnaast geregeld wel, heeft, begrijpe lijkerwijs, ook idee om op dat geluks- plekje zijn palen te heien. FREDERIK V, DE WINTERKONING. Ben vroegere balling uit de buurt van Doorn. Wanneer ex-keizer Wilhelm op zijn kas teel te Doorn lust had met eenige belang stelling de omliggende landstreek te bestu- deeren, dan zou de Steenen Tafel op den Heimerberg aan de Grebbe hem kunnen herinneren aan een anderen gevluchten vorst, die ook, drie honderd jaar geleden, in deze streek in ballingschap kwam leven, namelijk Frederik V, keurvorst en Palzgraaf, ook wel genoemd de Winterkoning. De moeder van Frederik was Louise Ju- liane, dochter van Willem van Oranje en Oharlotte de Bourbon, en zijn vader Frede rik IV, keurvorst en Palzgraaf, die slechts korten tlj-d regeerde. -Op tienjarigen leeftijd1 (1806) werd hij met zijn gouverneur gezonden naar het hof van zijn oom den hertog van Bouillon te Sedan, destijds het meest beschaafde en schitterendste hof van Europa. Voor jonge lieden van vorstelijke of hoogadellijke ge boorte was het daar de leerschool van „cour toisie et noblesse". Toen koning Jaoobus I van' Engeland tot groot» vreugde van de Protestanten in En geland, Schotland, Nederland en Duitschland eindelijk in de verloving van zijn dochter ïllsabath mst den Palzgraaf had toegestemd, vsrtrek deae 17 fiaptambsr lêl* met hi Doch daartegen verzet zich, wat de goudzoekers in Alaska, meen ik, noem den: het claimrecht. Heeft toch iemand eenmaal zijn kamer op een bepaalde plaats gekozen en doet hij intijds het verzoek aan de visscherij- inspectle om op die plek wederom zijn „kamer" te mogen inrichten, dan wordt in den regel dat verzoek ingewilligd. Men erkent van hoogerhand het „claimrecht" en dat is goed, want veel moeite en zorg is dikwijls aangewend door den eerstkomende om een voor hem geschikte plaats te kiezen. En nu zou het een zeker onrecht zijn, wanneer hem die plaats door een ander zou kunnen worden ontnomen. Dat het wel eens schele oogen geeft, laat zich echter denken. Ook doet het geval zich- voor, dat de stand van een kamer zóó is gekozen, dat het den haringtrekkers belemmert, vrije lijk bun zegen uit te roeien en naar men zegt op een punt, waar van ouds her de beste „trekken" gedaan werden. En daarover schijnt nu de spanning té bestaan en voor de visscherij-inspectie, die met al dergelijke belangen heeft re kening te houden, zal het geen gemak kelijke taak zijn geweest, naar aller vol doening deze zaken te regelen. Het is daarom een blijk van juist in zicht, dat aan alle belanghebbenden, in onderling overleg, gelegenheid wordt gegeven hun belangen uiteen te zetten. De visscherij-inspectie overweegt dan alle besprekingen en neemt daarna haar besluiten. Over het geheel voldoet deze wijze van uitspraak den visschers, al kan aller be lang natuurlijk niet bevredigd worden. Ieder zal het er echter over eens zijn, dat het gelukkig is, dat een dergelijk beslissend instituut bestaat, want anders zou het onderling gekrakeel niet van de lucht zijn. VISSCHEN DIE IN HET GEHEEL NIET ZWEMMEN KUNNEN. Vreemd genoeg zijn er verscheiden» viaohaoorten, dua eigenlijke waterdieren, die niet kunnen zwemmen. Het meest merkwaardige voorbeeld daarvan lervert wel .de malthe op, 'n Braziliaansche visch, wiens extremiteiten het dier alleen in ataat stellen tot kruipen*, loopen of hup pelen, in den geest van den pad, waar mede deze visoh ook eenige gelijkenis vertoont De vinnen van de maltba zijn zeer kledn, en niet sterk genoeg om als voortbewe- gingsmiddel door het water te dienen, daar zij meer den worm hebben van dunne pooten. Andere voorheelden van niet-zwemmen- de visachen zijn: het zeepaardje en de zeester, die in een menigte soorten be staat alle loopende of kruipende op den bodem der zee of langs de rotsen. Op school. Een van de leerlingen fluisterde zijn buurman in het oor: Onze meester is een groot» stomme ling. De onderwijzer, die juist een vraag had gesteld aan de heele klasse, dacht dat de jongen een antwoord mompelde en zei be moedigend: Kom, Karei, zeg het maar hardop. Misschien heb je wel gelijk. groot gevolg van graven, edelen en officie ren, samen 188 personen, op een kleine vloot van Heidelberg. Een ware zegetocht was het langs den Rijn en door Holland, waar de zestienjarige door zijn heuschheid', zijn aangename losse manieren en de jeugdige gratie van zijn persoon alle harten won en waar men van hem het behoud en de zegepraal' der „ware religie" verwachtte. Dit bleek duidelijk uit den inhoud der „eeredichten", „welkom sten", „juichstemmen", enz., waarmede men hem begroette. De intocht in Engeland was als het kon nog feestelijker: met klokgelui, trompetge schal en kanongebulder. De bruiloftsfeesten waren zoo schitterend en rijk, dat zijn schoonvader Jacobus I ein delijk inzag het niet langer te kunnen be talen. De jonge Palzgraaf moest vast een gedeelte van zijn gevolg wegzenden. Hij en zijn jonge gemalin volgden weldra.. Weer werden zij in Holland uitbundig 'toe gejuicht en met schoone geschenken ver eerd, o. a. door de Staten-Generaal met een koker met 86 „hangende" diamanten en een snoer van 52 parelen, en door de Gemeente Haarlem met een wieg, oorkussen, 'baker- korf met bljbehoorenid lijnwaad, ter waarde van 60.000. Na nog op 17 Juni 1613 te Heidelberg een nog geestdriftiger begroeting met zwaar kanongebulder, trompetgeschal enz. genoten of doorstaan te hebben, kon het jeugdige paar het „gewone" leven gaan beginnen. Voor eert gewoon" leven in den zin wat daaronder ln den regel wordt verstaan, wa ren de zeventienjarige graaf en zijn jonge gemalin echter de menschen niet. De zeer schoone en begaafde Elisabeth was zeer prachtlievend en) verkwistend. Haar vrooljjke en gulle gemaal wae te tfdel en end on miet kaar rooit maar eohit 5 HET NOODLOT VAN EEN JONGEN. Wat Je noemt.Pech! Voor het (gymnasium hleldi oeni wagen stil, die mot een ezel was bespannen. De eigenaar van het voertuig verwijderde zich. Juist ging de school uit en direct vermaakten' zich de leerlingen met het sarren van vriend1 langoor. Een kleine jongen die er bij was deed niet me», maar hij vermaakte zich met de grappen van zijn kameraads. Op eens keerde de bezitter van den ge- plaagden ezel terug. De grootere jongens namen snel de vlucht Alleen de kleine bleef in het gevoel van zijn onschuld staan. De man echter, geen andere bevredi ging voor zijn wraakplannen vindende, gaf den armen jongen een geduchte oor vijg. Huilend liep deze daarop de school in om den rector zijn leed te klaguv en hem als „wreker der onschuld" op te roe pen. Ih de haast en verwarring loopt hij een leeraar, die juist een. hoek omslaat tegen het lijf, en pats! krijgt hij een twee de oorvijg. In zijn droefheid loopt de arme jongen naar den rector. DOor dezen naar de re den van zijn huilen gevraagd, brengt hij er eindelijk stotterend! uit: Meneer, de leeraar in het Duitsch heeft mij' een klap gegeven, en en ik heb dien ezel toch niks gedaan. Pats! Daar kreeg hij de derde oorvijg. U kunt zich indenken, hoe dat jonge ge moed aan de aardsche rechtvaardigheid zal hebben getwijfeld B. hun dagelijksch» kost van Oden aard ifl, dat klj stevig moet worden gekauwd (Het vocht van onze oogen is een merk waardig oplossingsmiddel. Het gebeurt vaak, diat wij met een stofje lni het oog naar bed1 gaan, en tot onze verrassing des morgens bemerken, dat het verdwenen ia In veel dergelijke gevallen is het stofje dan door het vocht van ons oog opgelost Ortder de wilde, in den Ka/ukasus wo nende volksstammen, wordt den kinderen, zoodra zij loopen bunnen, onderwijs ge geven ln het hanteeren van den dolk. Eerst moeten rij leeren het wapen in een tobbe water te steken zonder te spatten. Door veel oefening op die wijze krijgen zij een verbazende moordienaarB-hiandha- biüiteit DINGEN WAAR MEN NIET AAN DENKT. De vischvangst in Canada brengt jaar lijks maar even een sommetje van vijf mülioen pond sterling op. Noord-Amerika telt, naar wordt be weerd, 100.000 advocaten. Er schijnt daar nog al wat te bepleiten te zijn. (Muskus in den ruwen vorm ziet er uit als wagensmeer en riekt afschuwelijk. Er wordt dan ongeveer 96.per ons voor betaald. Een groot gedeelte van de onderzeesche gewassen in de koudere doelen van dien Oceaan is rood van kleur. Men zou licht geneigd zijn aan té ne men, dat de taal, die door het grootst» aantal menschen ter wereld gesproken wordt, Emgelach is. Dit Is echter niet zoo.' 400 mdllioen menschen1 kunnen zioh ln het Chineesoh uitdrukken, terwijl maar voor 125 millioen stervelingen Engel ach go- sproken wordt. De Chineesche taal wordt dus door de meeste menschen als voer tuig hunner gedachten gebruikt Er rijn drie plekken op den aardbodem, waar groene sneeuw wordt aangetroffen. Een daarvan Is gelegen in de nabijheid van de Hefcla, op IJsland; de tweede op 14 Engelsohe mijlen van de Ofbd, en de derde bij Quito in Zuid-Afrika. De lengte van de menschelijke tong staat niet ln de minste verhouding tot de lengte van het lichaam. De tong van een vrouw van vijf voet is gewoonlijk langer dan die van haar echtgenoot, al is deze ook een kerel van zes voet De beste tanden worden bij d» Ieren aangetroffen. De reden hiervan is, dat de Ieren' weinig vleesoh eten, en 'bovendien niet veel van zoetigheid houden, terwij' tering en pracht te volgen. iZoo bouwde hij naast het slot voor haar een fraai lustverblijf, met betooverd schoone tuinen. 'Het hof te Heidelberg was schitterender dan ooit hun jeugdig leven een aaneenscha keling van festijnen en speelreizen naar de naburige hoven en kasteelen. Aan het reeds lang smeulende Vuur van aftn de dreigende ramp van een godsdienst haat tusschen katholieken en protestanten', oorlog met al zijn ellende, daaraan dachten de jeugdige vlinders bij het najagen van vermaken niet Toch had dit Frederik, die tot hoofd der Protestantsche Unie was gekozen, moeten bezighouden. Maar de ijdele, onnadenkende jonge vorst dacht en handelde geheel anders! Toen de Bohemers in opstand waren ge komen, en al de keizerlijke stadhouders uit de ramen in de slotgracht hadden geworpen, zag hij' daarin een schoone gelegenheid om een schitterende rol te gaan spelen. Hij liet de opstandelingen opwekken zich onder zijn bescherming te stellen. ZJju schoonvader in diens geloof aan de goddelijke macht der vorsten keurde, den opstand, ook uit een oogpunt van religie, „als een düivelsche daad" af. Oldenbarne- veldt voorspelde hem een droevige uitkomst bfl deze „hachelijke onderneming". Verschei dene Rijksvorsten richtten in denzeifden geest tot hem dringende en ernstige vertoo- gen. Zijn verstandige moeder Juliama uitte haar schrik en ontsteltenis! Maar zijn onverstandige raadslieden stijf den hem in zijn ijdele, romaneske plannen. Zijn trotsche gemalin beschuldigde nem van lafhartigheid, dat hij, die naar de hand van een koningsdochter had durven staan, nu den moed miste voor haar een kroon te ver werven. B* Frederik aam de krooa aan, die de Bo HET DECIMALE STELSEL VAN MELLVTLL DEWEY. 'n Stokje cijfer literatuur. De pogingen om al het bestaande en het gedachte, het reëele zoowel als het ideëele, in te deelen en er dus een allesomvattende systematiseering van te geven, zijn in den loop der tijden niet weinige geweest. (Moet men zich hiervoor in de eerste plaats bepalen tot de begripsphilosophie, ook zori- der dit voor den leek zoo moeilijk 'begaanbare terrein is een zoodanige indeeliing tot op zekere hoogte mogelijk en wel door toepast sing van die Amerikaansche registratie en documentatie. Een van de meest volkomen stelsels hier van is wel dat van Melvil Dewey. Op het eerste gezicht zal men het geheele experiment onwillekeurig op rekening van de gesystematiseerde liefde voor systemen en indeelingen van den een of anderen Duit- schen Professor willen boeken; het feit echter, dat juist deze stelsels ln Amerika ontstonden, geeft te denken en er is een reden om te vermoeden, dat er meer prac- tisch voordeel achter zit dan men wel zoo oppervlakkig zou zeggen. Een critiek op het stelsel zal hier achter wege blijven. Slechts wordt een beperkte uiteenzetting gegeven, terwijl wij' ons ver oorloven aan het eind nog eenige opmerkin gen te maken. - Voor de uiteenzetting volgen we hier de indeeling, zooals die door P. L. A. Mondt zoo voortreffelijk werd' toegepast in den cata logus van de boekerij van het Kon. Instituut van Ingenieurs, de eerste boekerij van dien omvang in Nederland, die volgens dit systeem is geregistreerd. Dewey begint het geheel in te deelen in hoofdgroepen en rangschikt onder: 000 Algemeene Wetenschappen, 100 Wijsbegeerte, 200 Godsdienst, 800 Sociale Wetenschappen, 600 Toegepaste wetenschappen, Techno logie, 700 Schoone Kunsten, 800 Literatuur, 000 Geschiedenis, Aardrijkskunde, Le vensbeschrijving. Deze nu worden, volgens het deoimale systeem, weer onderverdeeld. We nemen b.v. de toegepaste wetenschappen. Hij' noemt dan 600 Toegepaste wetenschap in hert al gemeen. 610 Geneeskunde. 620 Ingenieurs wetenschap. 630 Landbouw. 640 Huishoud kunde. 650 Handel, Vervoer, Gemeenschaps middelen. 660 Chemische Industrie, Metal- lurgie. 670 Verschillende Industrieën. 680 Verschillende Ambachten en Bedrijven. 890 Het Bouwvak, Constructie. Beschouwen we nu weer de onderverdee ling van één dezer groepen, 'b.v. van 620, dian luidt deze: 620 Algemeen o Ingenieurs wetenschappen. 621 Algemeene Mechanica, Mechanische Industrie. 622 Mijnindustrie, Mijnen en Steengroeven. 628 Militaire genie eni zeemacht, Oorlogsmateriaal. 624 Bruggen en gewelven. 625 Techniek van de verkeers wegen, Spoorwegen en wegen. 620 Kanalen en gekanaliseerde rivieren. 027 Natuurlijke waterloopen, Havens en reoden, Hydrauli sche werken en (kunstwerken. 628 Sanitaire technologie, Sanitaire bouwkunst, Water winning en Watervoorziening. 629 Andere akken van ingenieurswetenschap. Het is duAfljk, dat men zoo met verdee- en door kan gaan, bijv. 625 O Algemeene eohniek van vervoer. 626 I Spoorwegen, Weg en Werken. 626 II Materiaal voor het vervoer, Tractie. 625 IQ Smalspoorwegen, léndradlspoorwegen. 026 IV Lucht, onder- jrondsche, monorailspoorwegen1. 625 V Ka- )elspoorwegen. 626 VI Spoorwegen voor ïuürtverkeer, Tramwegen. 625 VH Wegen en Straten. 625 VIH "Verharding van wegen. 625 IX Andere wijzen van vervoer te land. (We zijn nu nog maar tot op één decimaal, voor één bepaald geval_ en men riet hoe uitgebreid een en ander reeds wordt. Wat we er nu voor pracüsch nut van hebben? Want daar gaat het 'bij Dewey ten slotte om. In de eerste plaats is het stelsel van groot belang bij het inrichten van uit gebreide bibliotheken. Men kan zich dan zeer gemakkelijk oriënteeren. Waar kan men b.v. literatuur over lucht schepen vinden? De catalogus wijst bij de hoofdindeeling 600 Toegepaste wetenschap pen aan en daarbij weer onder 620 Inge nieurswetenschap. Er is geen bepaalde ru briek waarin zij te rangschikken is, dus komt men bij 629 op de overige takken van inge nieurswetenschap en vindt onder 629 I Vervoermiddelen. 629 XIII Luchtscheep vaart en 628 132 Toestellen lichter dan de lucht. Eindelijk vindt men onder 629 132 2 Be stuurbare luchtschepen en is voorloopig waar men wezen wil Voorloopig, want ook hierbij beeft men weer ter oriënteering een uitgebreide onder- verdeelimg. Stel dat men iets wil weten over de recht spraak bij de waterschappen. Men neemt 300 Sociale wetenschappen, daarvan 350 Administratief recht en komt zoo na eenig zoeken tot 351 792 3 Waterschappen. En zoo gaat het maar steeds door. Iemand, die wel1 eens wat moet indeel ea of rangschikken, zal een kennisneming met het decimale systeem niet. betreuren! hemers hem, rekenend op de hulp van zijn schoonvader en zijn beroemden oom Man rite, aanboden. 'Zoo ontketende (hij een oorlog, die dertig jaar lang een zee van ellende over Duiiteoh- land zou brengen. Frederik vertrok met zijn gemalin, vei' van de heerlijkste verwachtingen, op 81 Ocbober 1620 naar Praag. Schitterende kroningsfeesten, kostbare reizen om rich in de verschillende steden te laten huldigen, banketten, maskerades, enz. hielden hem nu bezig. Zorg om al' zijn on derdanen rond rich te vereenigen, kwam niet in hem op. Integendeel, bij de Luthersche vorst, ver bitterde velen door de Luthersche kerken van beelden en altaren te 'berooven en kon door zijn dwaze verspillingen' zijn troepen niet betalen, zoodat zij, plunderend en stroo- pend, het platteland afliepen. 'Aan een .voorbereiding voor den nade renden strjjd werd niet door hem gedacht. Door den keizer wei: Toen Frederik 8 November 1621 aan de ontbijttafel zat, bracht men hem het bericht, dat Tily me keizerlijke en Beiersche troepen bij den Wittenberg den strijd reeds begonnen was. Van de wallen zag Frederik, hoe in een uut tijd zijh troepen uit elkander gejaagd en in de pan gehakt werden. En al wilden ook de burgers van Praag de stad verdedigen, door schrik aangegrepen vluchtte hij me. zijn gezin en eenige kostbaarheden, in allerij' in zakken en koffers gepakt, uit de stad en kwam, na eenige maanden zwervens, over Berlijn in Holland aam Hier had men de berichten van zijn neder laag niet willen gelooven, en ze „voor grove leugens" verklaard', door „Paapsche An nianen en andere vijanden der religie uit- ge*trooi<T. Toen kreeg hfl hem beslist „door". Ben AfrükaKredziger was op jacht in1 ge zelschap van een: inlandsohen gids, met een uiterlijk dat heel weinig vertrouwen inboezemde. Er viel echter overigens niets op den man aan te merken, en onze Airika-rei- ziger moest zich zeil erkennen, dat, hij zioh, wat moed betrof, eigenlijk had over schat, want hij kon zijn afkeer en zTi vrees voor rijm gids niet van zich afzet ten. Op zekeren dia®, dat andere levensmid delen ontbraken, stelde de gids voor om een chimpansee, dien hij juist had; gevild te (braden en op te eten. Hoe smaakt eigenlijk apentvleesch? Informeerde de Europeaan. Bijna zoo lekker ais mensdhenvleescfh, was het antwoord^ en onze Europeaan was het als boorde hij in dat antwoord een zeer sterke appetii Hij vroeg geen nadere inlichtingen meer, maar zag zoo spoedig mogelijk van zijh gidS af i» komen. Ren goedkoope dag. Een boer kwam met zijn vrouw bij een notaris om zijn testament te laten maken. Om geen werkdag te verliezen, waren ze op Zondag gegaan. Ze staken in hun FaaschJbest en voelden rich door hun be sluit erg gewichtig. (De boer. zou zich eerst aanmelden en vragen, wat zoo'n, uiterste wilsbeschik king opmaken' imoest kosten. Het spijt me zeide de Notaris maar op Zondag mag ik niets aannemen. De 'boer had1 dit niet gehoord of bij riep rijn vrouw toe: Kom gauw binnen Griet, nou kost het niks. Op Zondag im»|g meneer niets aannemen. Toen de treurige zekerheid 'kwam, was. de verslagenheid algemeen. Toch'meenden1 nog sommigen uit den avond op avond stralende komeet en de profetieën in de Openbaringen van Johannes te mogen voorspellen, dat hij eindelijk zou zegepralen, „en rijn vijanden ais kaf voor den wind zou doen verstuiven". De Staten-Generaal troostten hem en bo den hem het huls Wassenaar in het Voor hout, goed gemeubeld en geproviandeerd als woning aan. Frederik Hendrik schonk hem het heer-' Hjke kasteel te Hanselaarsdijk en de Staten van Utrecht gaven hem wat later een tei^ rein te Rhenen, waarop hij een ruime wo ning liet bouwen. Ook de Steenen Tafel op de Heimeirberg werd toen opgericht. Te Rhenen nu leefde Frederik met zijn gezrn en klein gevolg, waaronder Johan Al- bert graaf van Sokns en diens bedde doch ters: Amalia, later gemalin van Frederik Hendrik, en Louise Christina, gehuwd met Brederode. Het maandgeld: 26.000 van zijn schoon vader en 10.000 van' de Staten, liet natuur lijk niet meer zulk een schitterende hofhou ding toe. Toch uitte zich de zucht naar ver maak van het vorstelijke echtpaar nog in- het geven van banketten, comedieën en con certen. In 1652 vertrok bij met 150.000 reisgeld van de Staten-Generaal naar het leger van Gustaaf Adolf. Frederik volgd» een tijdlang het Zweed- sohe leger tot ziekte hem noodzaakte zich terug te trekken naar Frankfort. Hier overleed hij op 19 November in den ouderdom van 86 jaren. Zijn lijk werd gebalsemd en eerst in Fran- kendaal, later- in het graf zijner vaderen te Heidelberg bijgezet Zoo eindigde dit leven. 't Juffertje Robinson. ff 0 B. I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 13