T
Tweede Blad.
DE WATERSNOOD.
GEMENGD NIEUWS
VAN ZATERDAG 16 JANUARI 1926.
MIJNHARDT's
»Staal-Tabletten .90-
Maag-Tabletten. .75
Zenuw-Tabletten .75-
Laxeer-Tabletten .60*
Hoofdpijn-Tabletten 60*
AMST ERDAMSCHE BRIEVEN.
Auto-ongeluk.
Langs kronkelwegen.
De toestand aan de Overfjsel-
ache Vecht
Strfld tegen het tJs.
De rubriek in de bladen wordt helaas
weer grooter, nu tengevolge van de stren
ge vorst der laatste dagen de toestand
verergert. Van Woensdagmiddag 6 uur ai'
heeft men te Dalfsen met haken en ket
tingen het ijs tradhten te leiden onder de
bruggen door en is daarmee den geheo
len nacht bö hevige, snerpende koude
doorgegaan. Ondanks den sneeuwstorm
om 3 u. 's naohts slaagden de manschappen
er in, genoemde plaatsen voor het gevaar
van ontzetting van de bruggen door ijs-
kruiing te behoeden.
Woensdagnacht 2 uur kwam het aange
vraagde detachement genietroepen met
ontplofbare stoffen aan.
Er komt ontzettend veel ijs van boven
afzetten.
Aan de brug bij Dalfsen zijn thans vijf
open vakken. Tussohen de twee middelste
pijlers heeft zich een ijsdam vastgezet,
dien de genie tevergeefs getracht heeft te
laten springen.
Nader wordt Donderdag gemeld, dat het
gevaar voor de brug geweken is. Men
heeft een paar zware balken gelegd,
waarop de ijsschotsen breken. Om 11 uur
de9 morgens zette zich een groote schots
vast, die men niet dadelijk weg kon krij
gen en in korten tijd een soliede ijsdam
vormde, die een kant van de brug ver
stopte. Met picrinezuur heeft men deze
na veel moeite laten springen. De genie
blijft steeds op haar post. De geest on.ier
de soldaten is uitstekend.
Deventer.
De burgerij van Deventer heeft haar
dankbaarheid wegens het feit, dat een
deel der stad tegen het watergeweld be
veiligd bleef, op sterk sprekende wijze ge
toond door in slechts enkele dagen een
bedrag van ruim 11.000 bijeen te bren
gen voor de slachtoffers. Alleen reeds de
gisteravond hier gehouden sohaalcollecte
langs de huizen, die werd aangekondigd
door het luiden der noodklokken, bracht
niet minder dan ruim 4850 op. Nog
steeds komen er groote en kleine giften
in en worden allerlei inzamelingen gehou
den.
Het watersnoodcomité verstrekt aan
vele honderden gezinnen voorloopig elk
twee mud cokes om het huis droog te sto
ken.
Men is bezig vanwege de watersnood
commissie de schade op te nemen in de
huizen. Deze schade is op het Knutteldorp
verbijsterend groot bij de winkeliers, (Jie,
behalve door het bederf van groote hoe
veelheden winkelwaren, ook lijden onder
bedrijf stoornis.
Maas en Waal.
Politietoezicht.
Het geheele gebied van Maas en Waal
is door den procureur-generaal van het
gerechtshof te Arnhem toegevoegd aan de
divisie Nijmegen der Kon. Marechaussee
voor de uitoefening van den politiedienst.
Maas en Waal is voor het politietoezicht
verdeeld in acht secties, waarvan twee
thans bijna geheel droog zijn. In elke sec
tie zijn een marinevlot en booten, bemand
met mariniers en ten dienste van de ma
rechaussee. De burgemeesters hebben po-
litieverboden uitgevaardigd betreffende
het verkeer.
Reeds in ons vorig nummer deelden wij
mede, hoezeer ook hier de toestand is ver
ergerd door de intrede der vorst. Verschil
lende dorpen zijn geïsoleerd.
Er bestaat ernstig gevaar, dat tenge
volge van de ijsvorming, het. water in het
overstroomde land van Maas en Waal
weer zal stijgen, omdat nog steeds water
het land bij Neder-Asselt binnenstroomt.
In de polders staat nog twee-en-een-half
tot drie meter water, en het ijs heeft nog
geen voldoende draagkracht voor vervoer.
Men vreest, dat vele hulzen thans onder
den last van den druk van het ijs of on
der het geweld van de tegen de muren
botsende ijsschotsen, zullen bezweken.
Groote schade wordt ook aangericht aan
de beplantingen. Vele boomen, die door
Ijsschotsen getroffen worden, zullen waar
schijnlijk dood gaan.'
Nijmegen.
De toestand in den Ooypolder is critiek
geworden. De polder is dichtgevroren, en
de woningen zijn thans onbereikbaar.
Onder de hier wonende menschen zijn
vele landarbeiders, die leven van den
eenen dag op den anderen; het weinige
dat zij nog in vooraad mochten hebben
gehad moet op de zolders, waar zij het
nog konden bergen, bevroren zijn. Over
de wegen door de Ooy kan niet vervoerd
worden, omdat deze nog diep onder water,
nu onder de ijskorst liggen.
De nu hier en elders uit- en inwendig
ingevroren woningen moeten sterk zijn,
zullen ze staande blijven. En dat zijn de
meeste niet
WiJchen.
Het water bij WJjchen weder
gestegen.
Het water in de omgeving van Wijchen
is sinds Donderdagmorgen 6 uur 30 cM.
gewassen. De oorzaak hiervan is, dat op
vele plaatsen in het overstroomde gebied
het ijs begint vast te zetten en den stroom
belemmert Het verval van de Maas naar
het overstroomde land bij Neder-Asselt
bedraagt nog 15 cM.
De stationsweg in Wijchen, die weer
vrij van water was en weer begaanbaar, is
wees overstroomd. Zocals da toeatasd siah
op Donderdag liet aanzien, is hij zeer cri
tiek.
In WJjchen zijn nog 8 officieren en 26
manschappen met 6 vletten. Hulpverlee
ning is evenwel op het oogenblik niet mo
gelijk. De ijsvlakten, die zich vormen, zijn
met sneeuw bedekt, en dit maakt het zeer
gevaarlijk, over het ijs te loopen. De men
schen zitten in groote spanning en wach
ten angstig af, wat er gaat gebeuren. De
boerderijen in het overstroomde gebied
kunnen niet meer bereikt worden, zoodat
geen levensmiddelen meer kunnen worden
aangevoerd. Op verschilende plaatsen moet
het vee dat weer in de stallen was ge
bracht, weer eruit gehaald worden, daar
de stallen voor den tweeden keer onder-
loopen.
Heel ernstig is de toestand rondom
Borgharen, Balgoy, Hernen en Niftrik.
Laatstgenoemde plaats is geheel ont
ruimd, behalve de woningen aan den dijk.
Tusschen Hernen en Bergharen wordt
een vlet langs een lijn door het ijs ge
trokken; men tracht een vaargeul te ma
ken en wil deze vaargeul van ijs vrij
houden.
Te Borgharen is de toestand ernstig;
Vrijdag zijn van Nijmegen uit ijsvletten
met militairen naar deze plaats vertrok
ken.
Roermond.
Hoe het er in zoo'n door het water ge
teisterd huis uitziet, vertelt een correspon
dent van de N. Rott. Crt, die er in ge
weest is.
En daar zaten wij dan te kijken naar de
ellende. Buiten is het koud en men ver
beeldt zich al een heele held te wezen wan
neer men zich vroeg op den ochtend daar
door gewaagd en er een paar koude ooren
en ijsklompen van voeten bij gehaald heeft
na een behoorlijk ontbijt in een cen-
traal-verwarmd hotel.
Daar zit men dan in één kamer als een
stal. De vloer is weggezakt en de muur
van het opkamertje ligt open met een
groot gat. „Als wij beginnen die boel daar
op te breken om 't te maken dan gaat de
heele vloer van daarnaast ook d'r aan",
constateerde de boer droogweg als een
feit. En dat is dan nog maar een kleinig
heid. Want buiten ligt o.a. de heele stee-
nen schuur en een gedeelte van het voor
huis in puin en het afdak, waaronder zij
hout geborgen hadden, is ook in elkaar
gevallen. „Het hout kan je als je wilt gaan
zoeken bij de buren en als het daar niet
is misschien in Venlo of nog veel verder
op."
In het huis is 't ook zoo prettig niet
Want het water heeft alle ruiten inge
drukt toen het hooger op kwam zetten, de
luiken heeft het uit hun hengsels gelicht
en meegenomen en op het dak na zitten
de menschen dan ook onder den blooten
hemel.
En de kachel trekt niet, de schoorsteen
is veel te vochtig. En „de gezondheids
commissie heeft bekend gemaakt, dat wij
alle ramen open moesten zetten, om hel
vocht het huis uit te krijgen, omdat het
anders een muffe boel wordt". U ziet, dat
dat bij ons niet meer noodig is. Wij heb
ben lucht genoeg.
Door de vensteropeningen kwam de bit
terkoude wind naar binnen en het werd
ons niet vroolijk te moede bij de gedachte,
dat die menschen, midden in den winter,
in zoo'n kou moeten zitten.
„Geen deur sluit er meer. Alles krom
getrokken. Met geen man en macht krijg
je ze open of dicht."
Zoo'n kamer hoe het water daar huis
gehouden heeftl In den hoek van den
vloer gaapt een gat. Het behang.... Het
is alsof behangers aan het werk geweest
zijn om het eraf te scheuren. Tot een me
ter of twee hoog, juist zoover als wij met
onze hand kunnen reiken, is het weg,
daarboven hangen alleen nog flarden, de
steenen muure die erachter zat is bloot-
gekomen en van het pleister zijn hier en
daar groote plakken in de kamer geval
len. Op een plaats, waar aan den buiten
kant een muur is ingestort kan men {ie
hand zóó door de opening naar buiten ste
ken.
Rondom langs den muur loopt een
streep, dat is de hoogste stand van het wa
ter in dit huis geweest.
Van de deuren is alle verf weggelaten.
„Er zat een duim dik slib op" vertelde
ons de vrouw „en zulk vet slib, dat wij
het er haast niet af konden krijgen. Od
den vloer lag het nog dikker. Zoolang het
nog nat is, gaat het eraf, maar is het een
maal opgedroogd dan moet je 't er met een
mes afkrabben. Maar nat of niet, de veri
neemt het toch mee." En zij wijst ons ook
de meubels. De uit elkaar gevallen en tot
op het hout toe kale stoelen, waar niets
meer goed aan is, het mooie buffet, dat
opengebarsten is en op de planken waar
van het slib nog ligt. In de zijkamer vin
den wij de gebeeldhouwde ornamentjes
terug, die op de pilastertjes en de deuren
van het buffet gelijmd gezeten hebben.
De klok ligt uit elkaar op den schoorsteen
mantel, de schoorsteenmantel zelf is ver
zakt en heelemaal ontzet, uit den schoor
steen is van boven tot onder een breede
reep steenen gevallen en de zwarte vet
tigheid uit het rookkanaal, die zich met
het water heeft vermengd, plakt aan de
gordijnen.
Alles is kapot. Het huis is aan alle kan
ten gescheurd van den stroom. De schuur,
het voorhuis en de zekere plaats zijn in
elkaar gevallen. Als u wilt zien hoe hoog
het water geweest is, kijk maar in dien
boom".
In den boom aan de andere zijde van
den weg, wij kunnen hem juist door de
vensteropening zien, hangt de bril van
het privaat
Ach, men kan heelemaal niet beschrij
ven, wat het water, dat de schuur ver
plaatst, hier niet al heeft verwoest en ver
nield. Van huisraad hebben de" menschen
niets meer. Hun spulletjes, waar zij trotsch
op waren zijn weg, vernield, zoek, of on
herstelbaar bedorven. De kleeren, diè ze
veilig opgeborgen waanden, drijven als
een voddenhoop in een hoek, de scherven
van het servies, vtfn flesschen, glazen, kof
fiekannen zwerven in alle hoeken, de
kaaheL rood ultgealuea van de coeet
Ingezonden Mededeellng. (291)
B ij Apoth. en Drogisten.
hangt scheef op zQ, de pijp verwrongen.
In de aangrenzende kamer zijn ze be
zig te stoken, een zware rook slaat door
het vertrek neer en het vuur zieltoogt in
den pot. De kinderen zitten erbij te klap
pertanden van de kou en als wij binnenko
men beginnen ze als op commando te
hoesten en te huilen. „Alle drie hebben
ze kinkhoest", vertelt ons de boerin, „en
u begrijpt wat dat was, toen ik met die
zieke schapen voor het water moest vluch
ten."
In den stal zonder ruiten, zonder lui
ken Is het ijskoud. De koeien liggen op
den vobhtigen grond te beven en kijken
ons met hun klagelijk groote oogen aan.
„Het js hier veel te koud" zegt de
buurman, die ons vergezelt „Ja, zegt de
boer, maar wst doe je er aan. Je ziet het
zelf."
Buiten onder vier oogen vertelt ons de
buurman, dat er vroeger tweemaal zoo
veel koeien in dien stal stonden. Zeven
tien stuks heeft deze boer alleen er moe
ten laten verdrinken.
(Zie verder 8e blad).
De koos in eere hersteld? De nieuwe klasken. Wij na! Eerste
Ned. Paedagagisch Congres.
Ja, ja, dien goeden ouden tijd en die
voorvaderen die zoo gek nog niet waren I
Dat verzuchtte je tot nu toe 's avonds
aan den stamtafel In een stemming van
min of meer gemakzuchtige wereldwijs
heid. Maar dat was meestal maar zoo'n
gezegde. In je hart geloofde je er eigen
lijk toch niet aan en overdag, ver van
alles wat societeits- of café-philosophie
heet, handelde je er al evenmin naar.
Dacht je er bijvoorbeeld ooit aan de gou
den tientjes of de rijksdaalders die onder
je bereik kwamen in een kous bijeen te
garen en ze vervolgens diep in je matras
„veilig" weg te stoppen Ha, neen,
m'nheer, wij, modernen, hebben geen geld
meer in huis; we zetren het op de giro
en we koopen, zoo spoedig mogelijk effec
ten of een levensverzekering
Maar nu, nadat we dan enkele jaren
volop van dit moderne genoten hebben
en "er prat op zijn gegaan, en we achter
eenvolgens meemaaktende levensver-
zekering-débacle, de giro-chaos het
kelderen van de „uiterst solide Russen
en Hongaren", en tenlaatste, als klap
op den vuurpijl, de bankbiljetten-verval-
schings-zondvloed, die vanuit Hongarije,
vanuit Portugal onze grenzen kwam bin
nenstroomen, wat nu? Zullen we
nu in ernst tot dien goeden ouden tijd
terug keeren en een rust gaan beleven
op het nieuw aangemaakte gouden tientje
en de natuurlijk weldra te verwachten
„uitverkoop van oude qualiteit, extra-
sterke spaur-kousen" in onze groote
magazijnen? In afwachtingen om een
goed voorbeeld te geven stel ik bij dezen
al vast mijn overcompleet familie-paar
tegen het hoogste bod beschikbaar
Ook iets van den goeden ouden tijd is
onze juffronw van de kiosk. Ik heb mij
er altijd over verwonderd, dat zij nooit
nog eens door een onzer vele levensliede
raars bezongen is. Temeer waar haar
collega van een andere instelling van
publiek nut reeds lang geleden Speenhoff
een zijner populairste liederen deed dich
ten. Maar 't zal wel liggen aan 't feit,
dat kiosk als rijmwoord dichterlijke be
zwaren met zich brengt, terwijl die „andere
instelling", welvoegelijkheidshalve in
nuchter proza liever niet te noemen, in
een vers weelderige vergezichten opent
in het land der Muzen. te stade,
gade, kwade, chocolade.
De juffrouw van de kiosk 1 Welk een
onderwerp overigens om de gevoeligheden
die levensliederaars plegen te debiteeren
aan op te hangen Heele geslachten van
beiderlei kunne hebben als naar een
reddende engel naar haar opgekeken op
het moment dat zij, zakelijk-neutraal en
als gold het de doodgewoonste zaak ter
wereld langs haar neus weg zei„Ja
m'nheer" (m'nheer I ja heusch dat zei
zeof„ja dame (dame 1) er is een brief
voor U 1" Heele geslachten, en dat
zjjn er ook heel wat! uitgevers en
redacteurs van nieuwbakken week- en
maandblaadjes hebben haar gevleid, ge
smeekt om toch vooral voor hun blad
extra moeite te doen, het goed in 't
gezicht te hangen en hebben haar daarna,
nadat hun geestes-kind een ontijdigen
dood gestorven was, vervloekt en gesmaad
als ware zij de eenige en uitsluitende
schuld aan de onvoldoende groeikracht
van het onvoldragen wichtje.
Afgescheiden van dit alles, was de
juffrouw van de kiosk ook nog om iets
anders merkwaardig. Zetelend in haar
roode kranten-wachtpostje, op een opper
vlakte van misschien een vierkante M„
met het pagode-achtige spitse dakje boven
haar hoofd, wist zij, te midden van het
moderne stadsverkeer, een klein oasetje
huiselijkheid te scheppen. Stak je, na
met gespannen zenuwen door de ver
keersstroom te zijn doorgeglipt, je hoofd
halverwege door haar kranten-omhangen
loketje, dan vond je daar een miniatuur
huiskamer met pruttelende koftiepot,
breikous en poes en trof je er zelfs meer
malen een knusse buurvisitie. Je gejaagd
gemoed van modern stedeling kwam even
tot rust.
Met Januari zijn nu deze oasetjes ver
dwenen en vervangen door bouwseltjes,
die in hun moderniteit wel iets hebben
van grijze tanks en reclame schijnen te
willen maken voor de nieuwste archi
tectuur van onze buitenwijken. Maar je
mag er, wil je niet egoïst zijn, niet om
treuren. De juffrouw van de kiosk
kreeg een beter en ruimer winst. Zij ver
dient het tenvolle en zijzelf is met haar
goedmoedige welwillendheid van den goe
den ouden tijd dezelfde gebleven. En dat
is de hoofdzaak.
Er zijmmenschen, die nooit en te nimmer
iets van den gouden ouden tijd moeten
hebben. Die zelfs het (Hollandsche) mo
derne nog lang niet modern genoeg vin
den. Zij zitten tot boordevol opgekropt
met een nieuw willen, een nieuw streven,
dat zich willuchten. Natuurlijk vindt men
zulke menschen allereerst onder de kun
stenaars, al vertoonde zich de laatate jaren
op dit altijd-maar-weer-moderner-dan-mo-
dern wel eens een reactie en ging men
b.v. in de schilderswereld weer spreken
van neo-olassicisme, waarbij men dus als
't ware dus weer wel naar een soort
rincarnatie van „den goeden ouden tijd"
zocht.
Maar dezer dagen ging er dan toch
weer eens een echte ulstra-moderne-kunst-
vuurpijl de lucht in, aangestoken door
een groep acteurs en1 „belangstellenden
in tooneel" met A. van Dalsum, Else
Mauhs, V. Huszar aan het hoofd.
Hoort enkele zinsneden uit hun „ma
nifest".
„Als ongeveer 1086420 jaren geleden het
lichaam, zoo neemt in onzen tijd de men-
schelijke geestde opgerichte houding aan".
„De massa van het Hollandsche publiek
leeft in een (melk)salon en negeert de
veranderde levensverhouding of beseft
haar niet".
„Wij willen trachten dat, wat in onzen
tijd ontstond en vorm aannam, met de
karakteristieke middelen van dezen tijd
te verwezelijken".
„Wij nu"!
„Wij nu willen dat wat nu ontstond,
een kans geven, tooneelspel, film, acro
batiek, dans, woord, licht, kleur en klank,
voor zoover ze karakteristieke vormen
aannamen".
En zoo gaat het vele zinnen door.
Wij, publiek (in de melksalon) hebben
natuurlijk bescheidenlijk af te wachten
of de manifestanten fnderdaad iets van
die door hen aanwezig geachte „karak
teristieke vormen" tot (tooneel) bestaan
zullen brengen. Voorloopig gunne men
ons, op gevaar af van voor volkomen
achterlijk te worden aangezien, de op
vatting dat dergelijke „maifesten" niet
meer beteekenen dan veiligheids-kleppen
voor een opgekropte artistieke span-k racht
die de deemoed der werkelijk groote en
geduldige zelfbeperking nog te leeren
beeft.
Of eenige zelfbeperking aan inrichters
van moderne congressen ook niet ten
goede zou komen, ziet daar een vraag
die ik me weer eens stel nu ik het pro
gramma lees van het te dezer stede in
begin April te houden Eerste Ned. Pae-
dagogische Congres. Het programma
behelst toch nu reeds voordrachten in
de volgende secties: als paedagogie;
kinderpsychologie; grondslagen der pae-
dagogie; de abnormalen; vrije jeugdvor-
ming; crimineele en verwaarloosde kin
deren; school en huis; geschiedenis der
opvoedingzedelijke opvoeding. Verwacht
worden thans reeds een 1000 deelnemers.
Maar voordat de paedagogen dan in
groote getale naar onze veste zullen
stroomen, krijgen we eerst nog den grooten
toevloed van automobilistenhandelaren,
enz., die zich hier zullen verzamelen naar
aanleiding van de Automobiel-tentoon
stelling in het R.A.I.-gebouw welke gis
teren (Vrijdag) geopend werd.
Qndertusschen, over de hoofden van
deze massa-samenkomsten heen beginnen
we al meer en meer uit te kijken naar
de Olympiade in 1928 die duidelijk in
zicht komt en die van de gastvrouwelijke
capaciteiten van onze stad veel zal vergen.
Deze week is de voordracht van B. en
W. inzake de bouw van het nieuwe stadion
verschenen. Men pakt het groot aan. B.
en W. vragen niet minder dan twee mil-
lioen crediet aan
Haar ook de Raad zal in dezen wel
oordeelen dat deze groote zaak inderdaad
van den aanvang af een „grooten aanpak"
rechtvaardigt.
Ben nieuw mistslgnaal.
Aan de oevers van de Liffey te DuMin
is eeni nieuw automatisch mistaignaal ge
plaatst. Aan den Zuidelijken oever is een
vuurtoren geplaatst, waarvan de licht
straal wordt opgevangen door een licht
gevoelige plaat achter de lens van den
vuurtoren op den Noordelijken oever. Als
het lioht tengevolge van mist de plaat niet
meer bereikt, begint een waarschuwings-
klok te luiden. Men verklaart met dit toe
stel 1000 pond sterling 'sjaars te bespa
ren.
Woensdagmiddag half drie kwam de
heer J. G. B. Jr„ meubelfabrikant te Rot
terdam, met zijn Oakland-auto van Zwljn-
drecht rijden. Ter hoogte van de Ambacht-
sche Steeg vloog de auto, na een anderen
auto gepasseerd te hebben, met een groote
snelheid tegen een boóm.
De heer B„ die de eenige inzittende was,
brak beide beenen en een arm en bekwam
verschilleflde hoofdwonden en kneuzin
gen. Doktoren uit Zwijndreoht verleenden
geneeskundige hulp, waarvan de ongeluk
kige, die bij bewustzijn was, per zieken
auto naar het te
De auto, die Zaterdag nieuw was afge
leverd, was totaal verpletterd.
Volgens ooggetuigen reed de heer B.
met een veel te groote snelheid.
INGEZONDEN.
Mijnteer de Redacteur,
De teer De Zwart moet mij niet iwahjk
nemen, dat ik tegen de wijze, waarop tij
een polemiek voert, toch wel eenig bezwaar
heb. Hij is langs den weg van lange en voor
de meeste lezers onbegrijpelijke, vertoogen
tot de verdediging van een heel andere aan
gelegenheid gekomen dan die, waarop ik in
mijn eerste, zeer korte, stukje den vinger
legde.
Het spijt mjj dus wel, maar ik moet her
inneren aan de uitlating in het stuk van den
heer De Zwart in het nummer van 26 Nov.
'26, die als volgt luidde en waarop ik inging:
„De totaal berekende kosten voor in
koop van electrischen stroom aijn ditmaal
begroot op 63.047.69. Daarvan rijn de
kosten der maximale belasting alleen
35.250 en wel voor een aangenomen
maximaal-belasting van 410 K.W.
De berekening daarvan is als volgt:
Voor de eerste 50 K.W. per jaar 120
per K.W. enz., enz."
En vervolgens:
„Deze wijze van berekening en deze
prijzen moeten aan het P.E.N. (tegen
woordig P.E.G.E.M.) worden betaald over
eenkomstig het contract van 20 Maart
1918 tusschen dezen groot-leverancier en
de gemeente."
De heer De Zwart acht het nu noodlg, het
contract te herzien, want, zoo vervolgt hij:
„Immers blijkt uit het verslag van de
PJ3.G.E.M. over de jaren 1922—'23 en
'24, blz. 33, dat de gemiddelde kostprijs
van de maximale belasting volgens de. ver
beterde berekening in 1924 toegepast is
35.13 per K.W. Volgens bovenstaande
berekening wordt onze gemeente daarvoor
gemiddeld' 86.per K.W. in rekening
gebracht."
Hierna constateert de heer De Zwart, dat
de stroomprijs billijk is, want die kost het
P.E.N. 1.871 ct. per K.W.U. en Helder be-'
taalt 2.487 ct. Maar dan komt het mooiste:
.E.G.E.M. (let wel de P.E.G.
alle gemeentebesturen in
echter een zoo voord eelig
als met de gemeente Helder
ten aanzien van den prijs
-belasting, dan zouden de uit-
dit bedrijf zeker schitte-
„Als de P.
E.M.) met
Noordholland
contract had,
is afgestoten
voor de max.-
komsten van
rend zijn."
De gemeente staat hier zeer sterk, aldus
de heer De Zwart, en wel op grond der ge
publiceerde uitkomsten.
„Het komt mij althans voor, dat een
gemiddelde kostprijs van 35.13 per K.W.
max. belasting niet rechtvaardigt een be
paling te handhaven, waarbij de gemeente
wordt verplicht, gemiddeld ongeveer 86
te betalen."
De heer De Zwart, zoo toonde ik nu 5
Dec. '25 aan, is er glad naast Niet de
P.E.G.E.M. levert de stroom aan Helder,
maar nog steeds het P.E.N. en dit bedrijf
betaalt aan de P.E.G.E.M. 35.13, doch niet
franco Helder, maar aan de Centrale.
Was de P.E.G.E.M. tevens distributiebe
drijf en de heer De Zwart zou dan kunnen
aantoonen, dat de maximale belasting een
zoo groot verschil tusschen kostprijs en
verkoopsprijs opleverde, ja, dan zou hij ge
lijk hebben, maar het P.E.N. heeft het be
staande tarief voor de maximale belasting
meer dan noodlg voor z ij n vaste kosten.
Hebben we toen een erkenning gekregen,
dat de heer De Zwart zich vergiste? Geen
denken aan. In een zeer lang stuk, waarin
hij mij nota bene van lichtvaardigheid be
schuldigt, handhaaft hij zijn eerst uitge
sproken bewering en gaat verder een inge
wikkeld betoog houden over de beteekenis
der maximale belasting, waarbij hij het
P.E.N. als een gewoon distributiebedrijf be
schouwt, dat al zijn kosten maar op den
stroomprijs moet verhalen.
In het nummer van 15 Dec. heb ik toen
aangetoond, dat de heer De Zwart de juiste
verhouding tusschen P.E.N. en P.E.G.E.M.
niet begreep en de ingewikkelde bedrijfs
vorm die het P.E.N. heeft verkregen,, hem
dus parten speelde. Van exorbitante winst,
zoo bewees ik, is geen sprake, want de dis-
tributiekosten van de Centrale naar de ge
meenten kunnen uit de 1/2 cent verschil
tusschen in- en verkoopsprijs van den
stroom onmogelijk worden gekweten,
In een nog langer artikel 'is toen door den
heer De Zwart langzamerhand het roer om
gegooid. (Ook in het antwoord aan mijn
vriend Peters bleek dit). (Zie nummer van
19 Dec. '26).
Volhouden, dat de P.E.G.E.M. levert, kan
hjj niet. Daarmee verviel zijne beschuldiging
van eeni te hoog tarief der maximale belas
ting door het P.E.N. Maar, vernamen we
toen, de wijze van tariefstelling zelf maakt,
dat gemeenten als Helder met een gering
dagverbruik nadeel hebben, althans nooit aan
het voordeel kunnen komen), dat andere ge
meenten onder hetzelfde tarief verkrijgen.
En hij doet een beróep op mij, opdat ik
zal willen meewerken, daarin verandering te
brengen.
Ik had geen aanleiding daar verder op in
•te gaan. Een bedrijf is geen filantropische
instelling en de coöperatieve idéé van
„draagt elkanders lasten1" is door de ge
meenten zelf wel zoo weinig bevorderd, dat
vanwege de provincie zeker een dergelijke
tariefstelling niet zal worden overwogen.
Elke gemeente kan stroom krijgen tegen
een uniform tarief, maar zij zelve en geen
ander (en zeker het P.E.N. niet) heeft daar
bij te aanvaarden de nadeelen of het gebrek
aan voordeelen, ontstaan door den aard der
bevolking of haar economischen toestand.
Stel je voor,, dat een bedrijf zijn tarieven
daarnaar zou moeten inrichten, bet eind zou
er van zoek zijn. De levering aan gemeenten
ris Hslder, die nu ri reeds niet profijtelijk
i* el daakt de hees De Zvex* r~'