T Tweede Blad. DE WATERSNOOD. GEMENGD NIEUWS VAN ZATERDAG 16 JANUARI 1926. MIJNHARDT's »Staal-Tabletten .90- Maag-Tabletten. .75 Zenuw-Tabletten .75- Laxeer-Tabletten .60* Hoofdpijn-Tabletten 60* AMST ERDAMSCHE BRIEVEN. Auto-ongeluk. Langs kronkelwegen. De toestand aan de Overfjsel- ache Vecht Strfld tegen het tJs. De rubriek in de bladen wordt helaas weer grooter, nu tengevolge van de stren ge vorst der laatste dagen de toestand verergert. Van Woensdagmiddag 6 uur ai' heeft men te Dalfsen met haken en ket tingen het ijs tradhten te leiden onder de bruggen door en is daarmee den geheo len nacht bö hevige, snerpende koude doorgegaan. Ondanks den sneeuwstorm om 3 u. 's naohts slaagden de manschappen er in, genoemde plaatsen voor het gevaar van ontzetting van de bruggen door ijs- kruiing te behoeden. Woensdagnacht 2 uur kwam het aange vraagde detachement genietroepen met ontplofbare stoffen aan. Er komt ontzettend veel ijs van boven afzetten. Aan de brug bij Dalfsen zijn thans vijf open vakken. Tussohen de twee middelste pijlers heeft zich een ijsdam vastgezet, dien de genie tevergeefs getracht heeft te laten springen. Nader wordt Donderdag gemeld, dat het gevaar voor de brug geweken is. Men heeft een paar zware balken gelegd, waarop de ijsschotsen breken. Om 11 uur de9 morgens zette zich een groote schots vast, die men niet dadelijk weg kon krij gen en in korten tijd een soliede ijsdam vormde, die een kant van de brug ver stopte. Met picrinezuur heeft men deze na veel moeite laten springen. De genie blijft steeds op haar post. De geest on.ier de soldaten is uitstekend. Deventer. De burgerij van Deventer heeft haar dankbaarheid wegens het feit, dat een deel der stad tegen het watergeweld be veiligd bleef, op sterk sprekende wijze ge toond door in slechts enkele dagen een bedrag van ruim 11.000 bijeen te bren gen voor de slachtoffers. Alleen reeds de gisteravond hier gehouden sohaalcollecte langs de huizen, die werd aangekondigd door het luiden der noodklokken, bracht niet minder dan ruim 4850 op. Nog steeds komen er groote en kleine giften in en worden allerlei inzamelingen gehou den. Het watersnoodcomité verstrekt aan vele honderden gezinnen voorloopig elk twee mud cokes om het huis droog te sto ken. Men is bezig vanwege de watersnood commissie de schade op te nemen in de huizen. Deze schade is op het Knutteldorp verbijsterend groot bij de winkeliers, (Jie, behalve door het bederf van groote hoe veelheden winkelwaren, ook lijden onder bedrijf stoornis. Maas en Waal. Politietoezicht. Het geheele gebied van Maas en Waal is door den procureur-generaal van het gerechtshof te Arnhem toegevoegd aan de divisie Nijmegen der Kon. Marechaussee voor de uitoefening van den politiedienst. Maas en Waal is voor het politietoezicht verdeeld in acht secties, waarvan twee thans bijna geheel droog zijn. In elke sec tie zijn een marinevlot en booten, bemand met mariniers en ten dienste van de ma rechaussee. De burgemeesters hebben po- litieverboden uitgevaardigd betreffende het verkeer. Reeds in ons vorig nummer deelden wij mede, hoezeer ook hier de toestand is ver ergerd door de intrede der vorst. Verschil lende dorpen zijn geïsoleerd. Er bestaat ernstig gevaar, dat tenge volge van de ijsvorming, het. water in het overstroomde land van Maas en Waal weer zal stijgen, omdat nog steeds water het land bij Neder-Asselt binnenstroomt. In de polders staat nog twee-en-een-half tot drie meter water, en het ijs heeft nog geen voldoende draagkracht voor vervoer. Men vreest, dat vele hulzen thans onder den last van den druk van het ijs of on der het geweld van de tegen de muren botsende ijsschotsen, zullen bezweken. Groote schade wordt ook aangericht aan de beplantingen. Vele boomen, die door Ijsschotsen getroffen worden, zullen waar schijnlijk dood gaan.' Nijmegen. De toestand in den Ooypolder is critiek geworden. De polder is dichtgevroren, en de woningen zijn thans onbereikbaar. Onder de hier wonende menschen zijn vele landarbeiders, die leven van den eenen dag op den anderen; het weinige dat zij nog in vooraad mochten hebben gehad moet op de zolders, waar zij het nog konden bergen, bevroren zijn. Over de wegen door de Ooy kan niet vervoerd worden, omdat deze nog diep onder water, nu onder de ijskorst liggen. De nu hier en elders uit- en inwendig ingevroren woningen moeten sterk zijn, zullen ze staande blijven. En dat zijn de meeste niet WiJchen. Het water bij WJjchen weder gestegen. Het water in de omgeving van Wijchen is sinds Donderdagmorgen 6 uur 30 cM. gewassen. De oorzaak hiervan is, dat op vele plaatsen in het overstroomde gebied het ijs begint vast te zetten en den stroom belemmert Het verval van de Maas naar het overstroomde land bij Neder-Asselt bedraagt nog 15 cM. De stationsweg in Wijchen, die weer vrij van water was en weer begaanbaar, is wees overstroomd. Zocals da toeatasd siah op Donderdag liet aanzien, is hij zeer cri tiek. In WJjchen zijn nog 8 officieren en 26 manschappen met 6 vletten. Hulpverlee ning is evenwel op het oogenblik niet mo gelijk. De ijsvlakten, die zich vormen, zijn met sneeuw bedekt, en dit maakt het zeer gevaarlijk, over het ijs te loopen. De men schen zitten in groote spanning en wach ten angstig af, wat er gaat gebeuren. De boerderijen in het overstroomde gebied kunnen niet meer bereikt worden, zoodat geen levensmiddelen meer kunnen worden aangevoerd. Op verschilende plaatsen moet het vee dat weer in de stallen was ge bracht, weer eruit gehaald worden, daar de stallen voor den tweeden keer onder- loopen. Heel ernstig is de toestand rondom Borgharen, Balgoy, Hernen en Niftrik. Laatstgenoemde plaats is geheel ont ruimd, behalve de woningen aan den dijk. Tusschen Hernen en Bergharen wordt een vlet langs een lijn door het ijs ge trokken; men tracht een vaargeul te ma ken en wil deze vaargeul van ijs vrij houden. Te Borgharen is de toestand ernstig; Vrijdag zijn van Nijmegen uit ijsvletten met militairen naar deze plaats vertrok ken. Roermond. Hoe het er in zoo'n door het water ge teisterd huis uitziet, vertelt een correspon dent van de N. Rott. Crt, die er in ge weest is. En daar zaten wij dan te kijken naar de ellende. Buiten is het koud en men ver beeldt zich al een heele held te wezen wan neer men zich vroeg op den ochtend daar door gewaagd en er een paar koude ooren en ijsklompen van voeten bij gehaald heeft na een behoorlijk ontbijt in een cen- traal-verwarmd hotel. Daar zit men dan in één kamer als een stal. De vloer is weggezakt en de muur van het opkamertje ligt open met een groot gat. „Als wij beginnen die boel daar op te breken om 't te maken dan gaat de heele vloer van daarnaast ook d'r aan", constateerde de boer droogweg als een feit. En dat is dan nog maar een kleinig heid. Want buiten ligt o.a. de heele stee- nen schuur en een gedeelte van het voor huis in puin en het afdak, waaronder zij hout geborgen hadden, is ook in elkaar gevallen. „Het hout kan je als je wilt gaan zoeken bij de buren en als het daar niet is misschien in Venlo of nog veel verder op." In het huis is 't ook zoo prettig niet Want het water heeft alle ruiten inge drukt toen het hooger op kwam zetten, de luiken heeft het uit hun hengsels gelicht en meegenomen en op het dak na zitten de menschen dan ook onder den blooten hemel. En de kachel trekt niet, de schoorsteen is veel te vochtig. En „de gezondheids commissie heeft bekend gemaakt, dat wij alle ramen open moesten zetten, om hel vocht het huis uit te krijgen, omdat het anders een muffe boel wordt". U ziet, dat dat bij ons niet meer noodig is. Wij heb ben lucht genoeg. Door de vensteropeningen kwam de bit terkoude wind naar binnen en het werd ons niet vroolijk te moede bij de gedachte, dat die menschen, midden in den winter, in zoo'n kou moeten zitten. „Geen deur sluit er meer. Alles krom getrokken. Met geen man en macht krijg je ze open of dicht." Zoo'n kamer hoe het water daar huis gehouden heeftl In den hoek van den vloer gaapt een gat. Het behang.... Het is alsof behangers aan het werk geweest zijn om het eraf te scheuren. Tot een me ter of twee hoog, juist zoover als wij met onze hand kunnen reiken, is het weg, daarboven hangen alleen nog flarden, de steenen muure die erachter zat is bloot- gekomen en van het pleister zijn hier en daar groote plakken in de kamer geval len. Op een plaats, waar aan den buiten kant een muur is ingestort kan men {ie hand zóó door de opening naar buiten ste ken. Rondom langs den muur loopt een streep, dat is de hoogste stand van het wa ter in dit huis geweest. Van de deuren is alle verf weggelaten. „Er zat een duim dik slib op" vertelde ons de vrouw „en zulk vet slib, dat wij het er haast niet af konden krijgen. Od den vloer lag het nog dikker. Zoolang het nog nat is, gaat het eraf, maar is het een maal opgedroogd dan moet je 't er met een mes afkrabben. Maar nat of niet, de veri neemt het toch mee." En zij wijst ons ook de meubels. De uit elkaar gevallen en tot op het hout toe kale stoelen, waar niets meer goed aan is, het mooie buffet, dat opengebarsten is en op de planken waar van het slib nog ligt. In de zijkamer vin den wij de gebeeldhouwde ornamentjes terug, die op de pilastertjes en de deuren van het buffet gelijmd gezeten hebben. De klok ligt uit elkaar op den schoorsteen mantel, de schoorsteenmantel zelf is ver zakt en heelemaal ontzet, uit den schoor steen is van boven tot onder een breede reep steenen gevallen en de zwarte vet tigheid uit het rookkanaal, die zich met het water heeft vermengd, plakt aan de gordijnen. Alles is kapot. Het huis is aan alle kan ten gescheurd van den stroom. De schuur, het voorhuis en de zekere plaats zijn in elkaar gevallen. Als u wilt zien hoe hoog het water geweest is, kijk maar in dien boom". In den boom aan de andere zijde van den weg, wij kunnen hem juist door de vensteropening zien, hangt de bril van het privaat Ach, men kan heelemaal niet beschrij ven, wat het water, dat de schuur ver plaatst, hier niet al heeft verwoest en ver nield. Van huisraad hebben de" menschen niets meer. Hun spulletjes, waar zij trotsch op waren zijn weg, vernield, zoek, of on herstelbaar bedorven. De kleeren, diè ze veilig opgeborgen waanden, drijven als een voddenhoop in een hoek, de scherven van het servies, vtfn flesschen, glazen, kof fiekannen zwerven in alle hoeken, de kaaheL rood ultgealuea van de coeet Ingezonden Mededeellng. (291) B ij Apoth. en Drogisten. hangt scheef op zQ, de pijp verwrongen. In de aangrenzende kamer zijn ze be zig te stoken, een zware rook slaat door het vertrek neer en het vuur zieltoogt in den pot. De kinderen zitten erbij te klap pertanden van de kou en als wij binnenko men beginnen ze als op commando te hoesten en te huilen. „Alle drie hebben ze kinkhoest", vertelt ons de boerin, „en u begrijpt wat dat was, toen ik met die zieke schapen voor het water moest vluch ten." In den stal zonder ruiten, zonder lui ken Is het ijskoud. De koeien liggen op den vobhtigen grond te beven en kijken ons met hun klagelijk groote oogen aan. „Het js hier veel te koud" zegt de buurman, die ons vergezelt „Ja, zegt de boer, maar wst doe je er aan. Je ziet het zelf." Buiten onder vier oogen vertelt ons de buurman, dat er vroeger tweemaal zoo veel koeien in dien stal stonden. Zeven tien stuks heeft deze boer alleen er moe ten laten verdrinken. (Zie verder 8e blad). De koos in eere hersteld? De nieuwe klasken. Wij na! Eerste Ned. Paedagagisch Congres. Ja, ja, dien goeden ouden tijd en die voorvaderen die zoo gek nog niet waren I Dat verzuchtte je tot nu toe 's avonds aan den stamtafel In een stemming van min of meer gemakzuchtige wereldwijs heid. Maar dat was meestal maar zoo'n gezegde. In je hart geloofde je er eigen lijk toch niet aan en overdag, ver van alles wat societeits- of café-philosophie heet, handelde je er al evenmin naar. Dacht je er bijvoorbeeld ooit aan de gou den tientjes of de rijksdaalders die onder je bereik kwamen in een kous bijeen te garen en ze vervolgens diep in je matras „veilig" weg te stoppen Ha, neen, m'nheer, wij, modernen, hebben geen geld meer in huis; we zetren het op de giro en we koopen, zoo spoedig mogelijk effec ten of een levensverzekering Maar nu, nadat we dan enkele jaren volop van dit moderne genoten hebben en "er prat op zijn gegaan, en we achter eenvolgens meemaaktende levensver- zekering-débacle, de giro-chaos het kelderen van de „uiterst solide Russen en Hongaren", en tenlaatste, als klap op den vuurpijl, de bankbiljetten-verval- schings-zondvloed, die vanuit Hongarije, vanuit Portugal onze grenzen kwam bin nenstroomen, wat nu? Zullen we nu in ernst tot dien goeden ouden tijd terug keeren en een rust gaan beleven op het nieuw aangemaakte gouden tientje en de natuurlijk weldra te verwachten „uitverkoop van oude qualiteit, extra- sterke spaur-kousen" in onze groote magazijnen? In afwachtingen om een goed voorbeeld te geven stel ik bij dezen al vast mijn overcompleet familie-paar tegen het hoogste bod beschikbaar Ook iets van den goeden ouden tijd is onze juffronw van de kiosk. Ik heb mij er altijd over verwonderd, dat zij nooit nog eens door een onzer vele levensliede raars bezongen is. Temeer waar haar collega van een andere instelling van publiek nut reeds lang geleden Speenhoff een zijner populairste liederen deed dich ten. Maar 't zal wel liggen aan 't feit, dat kiosk als rijmwoord dichterlijke be zwaren met zich brengt, terwijl die „andere instelling", welvoegelijkheidshalve in nuchter proza liever niet te noemen, in een vers weelderige vergezichten opent in het land der Muzen. te stade, gade, kwade, chocolade. De juffrouw van de kiosk 1 Welk een onderwerp overigens om de gevoeligheden die levensliederaars plegen te debiteeren aan op te hangen Heele geslachten van beiderlei kunne hebben als naar een reddende engel naar haar opgekeken op het moment dat zij, zakelijk-neutraal en als gold het de doodgewoonste zaak ter wereld langs haar neus weg zei„Ja m'nheer" (m'nheer I ja heusch dat zei zeof„ja dame (dame 1) er is een brief voor U 1" Heele geslachten, en dat zjjn er ook heel wat! uitgevers en redacteurs van nieuwbakken week- en maandblaadjes hebben haar gevleid, ge smeekt om toch vooral voor hun blad extra moeite te doen, het goed in 't gezicht te hangen en hebben haar daarna, nadat hun geestes-kind een ontijdigen dood gestorven was, vervloekt en gesmaad als ware zij de eenige en uitsluitende schuld aan de onvoldoende groeikracht van het onvoldragen wichtje. Afgescheiden van dit alles, was de juffrouw van de kiosk ook nog om iets anders merkwaardig. Zetelend in haar roode kranten-wachtpostje, op een opper vlakte van misschien een vierkante M„ met het pagode-achtige spitse dakje boven haar hoofd, wist zij, te midden van het moderne stadsverkeer, een klein oasetje huiselijkheid te scheppen. Stak je, na met gespannen zenuwen door de ver keersstroom te zijn doorgeglipt, je hoofd halverwege door haar kranten-omhangen loketje, dan vond je daar een miniatuur huiskamer met pruttelende koftiepot, breikous en poes en trof je er zelfs meer malen een knusse buurvisitie. Je gejaagd gemoed van modern stedeling kwam even tot rust. Met Januari zijn nu deze oasetjes ver dwenen en vervangen door bouwseltjes, die in hun moderniteit wel iets hebben van grijze tanks en reclame schijnen te willen maken voor de nieuwste archi tectuur van onze buitenwijken. Maar je mag er, wil je niet egoïst zijn, niet om treuren. De juffrouw van de kiosk kreeg een beter en ruimer winst. Zij ver dient het tenvolle en zijzelf is met haar goedmoedige welwillendheid van den goe den ouden tijd dezelfde gebleven. En dat is de hoofdzaak. Er zijmmenschen, die nooit en te nimmer iets van den gouden ouden tijd moeten hebben. Die zelfs het (Hollandsche) mo derne nog lang niet modern genoeg vin den. Zij zitten tot boordevol opgekropt met een nieuw willen, een nieuw streven, dat zich willuchten. Natuurlijk vindt men zulke menschen allereerst onder de kun stenaars, al vertoonde zich de laatate jaren op dit altijd-maar-weer-moderner-dan-mo- dern wel eens een reactie en ging men b.v. in de schilderswereld weer spreken van neo-olassicisme, waarbij men dus als 't ware dus weer wel naar een soort rincarnatie van „den goeden ouden tijd" zocht. Maar dezer dagen ging er dan toch weer eens een echte ulstra-moderne-kunst- vuurpijl de lucht in, aangestoken door een groep acteurs en1 „belangstellenden in tooneel" met A. van Dalsum, Else Mauhs, V. Huszar aan het hoofd. Hoort enkele zinsneden uit hun „ma nifest". „Als ongeveer 1086420 jaren geleden het lichaam, zoo neemt in onzen tijd de men- schelijke geestde opgerichte houding aan". „De massa van het Hollandsche publiek leeft in een (melk)salon en negeert de veranderde levensverhouding of beseft haar niet". „Wij willen trachten dat, wat in onzen tijd ontstond en vorm aannam, met de karakteristieke middelen van dezen tijd te verwezelijken". „Wij nu"! „Wij nu willen dat wat nu ontstond, een kans geven, tooneelspel, film, acro batiek, dans, woord, licht, kleur en klank, voor zoover ze karakteristieke vormen aannamen". En zoo gaat het vele zinnen door. Wij, publiek (in de melksalon) hebben natuurlijk bescheidenlijk af te wachten of de manifestanten fnderdaad iets van die door hen aanwezig geachte „karak teristieke vormen" tot (tooneel) bestaan zullen brengen. Voorloopig gunne men ons, op gevaar af van voor volkomen achterlijk te worden aangezien, de op vatting dat dergelijke „maifesten" niet meer beteekenen dan veiligheids-kleppen voor een opgekropte artistieke span-k racht die de deemoed der werkelijk groote en geduldige zelfbeperking nog te leeren beeft. Of eenige zelfbeperking aan inrichters van moderne congressen ook niet ten goede zou komen, ziet daar een vraag die ik me weer eens stel nu ik het pro gramma lees van het te dezer stede in begin April te houden Eerste Ned. Pae- dagogische Congres. Het programma behelst toch nu reeds voordrachten in de volgende secties: als paedagogie; kinderpsychologie; grondslagen der pae- dagogie; de abnormalen; vrije jeugdvor- ming; crimineele en verwaarloosde kin deren; school en huis; geschiedenis der opvoedingzedelijke opvoeding. Verwacht worden thans reeds een 1000 deelnemers. Maar voordat de paedagogen dan in groote getale naar onze veste zullen stroomen, krijgen we eerst nog den grooten toevloed van automobilistenhandelaren, enz., die zich hier zullen verzamelen naar aanleiding van de Automobiel-tentoon stelling in het R.A.I.-gebouw welke gis teren (Vrijdag) geopend werd. Qndertusschen, over de hoofden van deze massa-samenkomsten heen beginnen we al meer en meer uit te kijken naar de Olympiade in 1928 die duidelijk in zicht komt en die van de gastvrouwelijke capaciteiten van onze stad veel zal vergen. Deze week is de voordracht van B. en W. inzake de bouw van het nieuwe stadion verschenen. Men pakt het groot aan. B. en W. vragen niet minder dan twee mil- lioen crediet aan Haar ook de Raad zal in dezen wel oordeelen dat deze groote zaak inderdaad van den aanvang af een „grooten aanpak" rechtvaardigt. Ben nieuw mistslgnaal. Aan de oevers van de Liffey te DuMin is eeni nieuw automatisch mistaignaal ge plaatst. Aan den Zuidelijken oever is een vuurtoren geplaatst, waarvan de licht straal wordt opgevangen door een licht gevoelige plaat achter de lens van den vuurtoren op den Noordelijken oever. Als het lioht tengevolge van mist de plaat niet meer bereikt, begint een waarschuwings- klok te luiden. Men verklaart met dit toe stel 1000 pond sterling 'sjaars te bespa ren. Woensdagmiddag half drie kwam de heer J. G. B. Jr„ meubelfabrikant te Rot terdam, met zijn Oakland-auto van Zwljn- drecht rijden. Ter hoogte van de Ambacht- sche Steeg vloog de auto, na een anderen auto gepasseerd te hebben, met een groote snelheid tegen een boóm. De heer B„ die de eenige inzittende was, brak beide beenen en een arm en bekwam verschilleflde hoofdwonden en kneuzin gen. Doktoren uit Zwijndreoht verleenden geneeskundige hulp, waarvan de ongeluk kige, die bij bewustzijn was, per zieken auto naar het te De auto, die Zaterdag nieuw was afge leverd, was totaal verpletterd. Volgens ooggetuigen reed de heer B. met een veel te groote snelheid. INGEZONDEN. Mijnteer de Redacteur, De teer De Zwart moet mij niet iwahjk nemen, dat ik tegen de wijze, waarop tij een polemiek voert, toch wel eenig bezwaar heb. Hij is langs den weg van lange en voor de meeste lezers onbegrijpelijke, vertoogen tot de verdediging van een heel andere aan gelegenheid gekomen dan die, waarop ik in mijn eerste, zeer korte, stukje den vinger legde. Het spijt mjj dus wel, maar ik moet her inneren aan de uitlating in het stuk van den heer De Zwart in het nummer van 26 Nov. '26, die als volgt luidde en waarop ik inging: „De totaal berekende kosten voor in koop van electrischen stroom aijn ditmaal begroot op 63.047.69. Daarvan rijn de kosten der maximale belasting alleen 35.250 en wel voor een aangenomen maximaal-belasting van 410 K.W. De berekening daarvan is als volgt: Voor de eerste 50 K.W. per jaar 120 per K.W. enz., enz." En vervolgens: „Deze wijze van berekening en deze prijzen moeten aan het P.E.N. (tegen woordig P.E.G.E.M.) worden betaald over eenkomstig het contract van 20 Maart 1918 tusschen dezen groot-leverancier en de gemeente." De heer De Zwart acht het nu noodlg, het contract te herzien, want, zoo vervolgt hij: „Immers blijkt uit het verslag van de PJ3.G.E.M. over de jaren 1922—'23 en '24, blz. 33, dat de gemiddelde kostprijs van de maximale belasting volgens de. ver beterde berekening in 1924 toegepast is 35.13 per K.W. Volgens bovenstaande berekening wordt onze gemeente daarvoor gemiddeld' 86.per K.W. in rekening gebracht." Hierna constateert de heer De Zwart, dat de stroomprijs billijk is, want die kost het P.E.N. 1.871 ct. per K.W.U. en Helder be-' taalt 2.487 ct. Maar dan komt het mooiste: .E.G.E.M. (let wel de P.E.G. alle gemeentebesturen in echter een zoo voord eelig als met de gemeente Helder ten aanzien van den prijs -belasting, dan zouden de uit- dit bedrijf zeker schitte- „Als de P. E.M.) met Noordholland contract had, is afgestoten voor de max.- komsten van rend zijn." De gemeente staat hier zeer sterk, aldus de heer De Zwart, en wel op grond der ge publiceerde uitkomsten. „Het komt mij althans voor, dat een gemiddelde kostprijs van 35.13 per K.W. max. belasting niet rechtvaardigt een be paling te handhaven, waarbij de gemeente wordt verplicht, gemiddeld ongeveer 86 te betalen." De heer De Zwart, zoo toonde ik nu 5 Dec. '25 aan, is er glad naast Niet de P.E.G.E.M. levert de stroom aan Helder, maar nog steeds het P.E.N. en dit bedrijf betaalt aan de P.E.G.E.M. 35.13, doch niet franco Helder, maar aan de Centrale. Was de P.E.G.E.M. tevens distributiebe drijf en de heer De Zwart zou dan kunnen aantoonen, dat de maximale belasting een zoo groot verschil tusschen kostprijs en verkoopsprijs opleverde, ja, dan zou hij ge lijk hebben, maar het P.E.N. heeft het be staande tarief voor de maximale belasting meer dan noodlg voor z ij n vaste kosten. Hebben we toen een erkenning gekregen, dat de heer De Zwart zich vergiste? Geen denken aan. In een zeer lang stuk, waarin hij mij nota bene van lichtvaardigheid be schuldigt, handhaaft hij zijn eerst uitge sproken bewering en gaat verder een inge wikkeld betoog houden over de beteekenis der maximale belasting, waarbij hij het P.E.N. als een gewoon distributiebedrijf be schouwt, dat al zijn kosten maar op den stroomprijs moet verhalen. In het nummer van 15 Dec. heb ik toen aangetoond, dat de heer De Zwart de juiste verhouding tusschen P.E.N. en P.E.G.E.M. niet begreep en de ingewikkelde bedrijfs vorm die het P.E.N. heeft verkregen,, hem dus parten speelde. Van exorbitante winst, zoo bewees ik, is geen sprake, want de dis- tributiekosten van de Centrale naar de ge meenten kunnen uit de 1/2 cent verschil tusschen in- en verkoopsprijs van den stroom onmogelijk worden gekweten, In een nog langer artikel 'is toen door den heer De Zwart langzamerhand het roer om gegooid. (Ook in het antwoord aan mijn vriend Peters bleek dit). (Zie nummer van 19 Dec. '26). Volhouden, dat de P.E.G.E.M. levert, kan hjj niet. Daarmee verviel zijne beschuldiging van eeni te hoog tarief der maximale belas ting door het P.E.N. Maar, vernamen we toen, de wijze van tariefstelling zelf maakt, dat gemeenten als Helder met een gering dagverbruik nadeel hebben, althans nooit aan het voordeel kunnen komen), dat andere ge meenten onder hetzelfde tarief verkrijgen. En hij doet een beróep op mij, opdat ik zal willen meewerken, daarin verandering te brengen. Ik had geen aanleiding daar verder op in •te gaan. Een bedrijf is geen filantropische instelling en de coöperatieve idéé van „draagt elkanders lasten1" is door de ge meenten zelf wel zoo weinig bevorderd, dat vanwege de provincie zeker een dergelijke tariefstelling niet zal worden overwogen. Elke gemeente kan stroom krijgen tegen een uniform tarief, maar zij zelve en geen ander (en zeker het P.E.N. niet) heeft daar bij te aanvaarden de nadeelen of het gebrek aan voordeelen, ontstaan door den aard der bevolking of haar economischen toestand. Stel je voor,, dat een bedrijf zijn tarieven daarnaar zou moeten inrichten, bet eind zou er van zoek zijn. De levering aan gemeenten ris Hslder, die nu ri reeds niet profijtelijk i* el daakt de hees De Zvex* r~'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 5