VOOR DE KINDEREN Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven VOOR DE VROUWEN. DE DERTIENDE AAN TAFEL. Eet speekwoord zegt, „dat het imet groote (heereni slecht kersen eden is", maar dat het ook wel eens slecht middag malen! is, ondervond! de kassier uit de Volgende geschiedenis. Een bankier gaf een groot diner, waar bij twaalf personen zouden aanzitten. Maar juist toen men aan tafel zou gaan, kwam heel toevallig een oud school kameraad van den gastheer een bezoek afleggen, en noodiigde zichzelf uit om mee te eten. De 'bankier kon onmogelijk weigeren en zou het ook in een gewoon geval wel prettig gevonden hebben, ware het niet dat het gezelschap nu tot dertien personen was aangegroeid. Dat mocht zoo niet blijtven en de ban kier spoedde zich naar zijn kantoor, dat de 'benedenverdieping van zijn 'huis in nam. Hij vond daar nog alleen zijn kas sier en deze was, als getrouw geëmploy eerde, wel génoodzaakt de uitnoodiging om mee.aan tafel te zitten1 aan te nemen. Hij woog maar niet al te nauwkeurig waaraan hij de eer te danken had en spoedde zich, na een rokpak van den baas, benevens een witte das „aange daan" te hebben, naar der salon, waar hij hartelijk verwelkomd werd. Drie van de gasten verklaarden, dat zij niet gebleven ■ouden zijn, als hij niet was verschenen. Juist op dat oogenbllk kreeg de heer des huizes een 'brief met een rouwrand. Deze 'bleek afkomstig te zijn van een der dokter, wat u van mij vertelt? Hoe durft u zeggen, dat ik van mijn man afga? Is het dan niet waar? zei de dokter zich ernstig houdend. Wel wis en zeker niet, driftigde de bakkersvrouw. Al hebben we nu wel eens een paar woorden, dan is dat toch niet.. Toch heb ik het niet mis, zei de dok ter, en als ik het je verder zeg, zul je zelf moeten toestemmen I Ben je dan nu niet bij je man vandaan geloopen? Toen bleef de bakkersvrouw met open mond staan, maar dokter d. V. vertelde haar gauw, waarom Jiij op touw had gezet UIT DEN GOEDEN OUDEN HJD. De laatste vorst van Palts—Tweebrug gen, beseffende wat hij aan zijn hoogen de geschiedenis rang verschuldigd was, hield er vier mi- Ze" moest er al heel nisters op na: één voor binnenlandsche gauw zelf om laahen en ging verzoend heen. Maar hoe Mietje zich voelde, toen ze hoorde hoe ze was beetgenomen, kan ieder zich begrijpen. De les was hard, maar voortaan werd Mietje bedachtzamer en de dokter hield z'n trouwe meid. Een klok van 16 ton. Van Amerikaansche zijde hoeft een Enigelsche klokkengietersfirma een order ontvangen voor de vervaardiging van een klok, die vijftien ton zal wegen. De klok zal grooter worden dan de vermaarde „Big-Ben", onzen radio-amateurs zoo wel bekend, en de toon zal nog lager, zijn dan die, welke wordt voortgebracht door den „Grooten Paul" van de St. Paul's Kathe draal in Londen. De thans bestelde, reusachtige klok zal komen te hangen In een klokketoren op het warenhuis van Wanamaker, te Phi- ladelphia; het zal de grootste klok zijn in heel Amerika. Zij' krijgt den naam van (de Stichters klok) zaken, één voor buitenlandsche zaken, één voor financiën en één voor oorlog. De vier waardigheden waren echter in één pèrsoon vereenlgd, voor wien in de vorstelijke garderobe vier verschillende uniformen aanwezig waren. Als de hertog zijn staatsraad presideer de, die buiten hem uit drie jachthonden bestond, moesten de ministers verschij nen, natuurlijk een voor een, om rapport uit te brengen, Zijné Hoogheid van raad te dienen, enz., enz. De grootwaardigheidsbekleeder ver scheen in een lichtblauwe uniform met zilveren tressen; hij stelde den minister van binnenlandsche zaken voor. Had hij in die hoedanigheid met zijn heer en meester afgehandeld, dan ver dween hij, om enkele oogenblikken latei zijn intree te doen als minister van bui tenlandsche zaken. Hij was dan in 't groen en zijn rok was met goud bestikt. Was er een einde gekomen aan z]Jn belangrijke rapporten omtrent de buiten landsdie betrekking, dan trad hij in een witte uniform op als minister van oor- hij in 't rood veronteohuldlgdo. ondeTwlj'^ kerkelijk m phl- pa vrouw was plotseling gestorven, en - - -- „The Founder's Bell' v- en zal di© nagedachtenis levandig houden j log. Ten slotte versoheen aan John Wanamaker, den vermaarden ultgedoscht, om verslag uit te brengen stichter van talrijke warenhuizen, en een over de geldmiddelen, figuur die op onderwijs-, kerkelijk en phi-1 v De ylerhoofdlge" minister bekleedde ln <1. V. 8L zijn 1*,™ b»«ndton no. M 'hDe,TSS5ftrtOTnxiOT, dl» het rootej»»"'W beloond met een J.«ïl1Jk«ih M- meester. Voor zijn veelvuldige diensten BABBELUURTJE OVER MODE. Voor de Jeugd. I Zoo af en toe dienen de peuters weer v^arvan een hel rood bloempje het motief dus was het hem onmogelijk aan d^ reeds aangenomen uitnoodiging te voldoen. W Zoo daalde het cijfer der aanwezigenjwwkstuk"Ml'afleveren is GüleTTnd larla van zes honderd gulden, weer tot dertien' en nu was de goede kas-Johnston te Croydon. sier te veel. Van een welkom gast werd hij plotseling een sta-in-den-weg. Maar hij nam dit niet al te zwaar op, begreep direct wat van hem verlangd werd en maakte rechtsomkeert. De bankier 'had medelijden' met den man, en liet hem onder een stortvloed van vriendelijke woorden1 uit. Juist kwam de 'huisdokter 'binnen. Dat trof nu recht eens prettig vond de gastheer. Hij noo- digde direct den dokter uit en haalde den ijverigen employé over tot de gasten terug te keeren. Nauwelijks war eniechter de veertien personen om de tafel gezeten of de gast vrouw, die zich al niet wel gevoeld©, viel flauw. De dokter onderzocht haar en ver klaarde dat zij onmogelijk verder het diner kon meemaken. Opnieuw werd dus d© kassder de nood-| tottige dertiende. Bern smeekend© blik; van zijn patroon deed hem begrijpen wat- zijn plicht was. zult eens zien, hoe overgelukkig zij dan is. Wel, die vleide jongedame behoort eigenlek niet meer tot de peuters. Niet waar, als 2# 11 12 jaar geworden zijn. Maar als 't op een imoole jurk aankomt willen ae mama evengoed nog wel 's even om de hals vliegen. Zij vindt het nu zoo extra deftig om in fluweel gekleed te gaan. Strijk dus een enkele anaal uw hand' over *t harl Wie weet borduurt zij zelf al de aardige.kleurige bloempjes en het festonrandje op 'het bruine fluweel even aan de beurt te komen. De ééne mama komt op deze gedachte door het vinden van een lapje Juist gesohikt voor een jurkje van jHonney", ,d© andere mama door de „volgemorste" kiel van Bob. Maar hoé de gedachte ontstaat, dat doet er niet toe, Honney of Bob moet in een nieuw kleed gestoken. uitmaakte op een witte fond. Het schou- derpasje plus garneerranden en cein tuintje waren van effen roode stof. De kleine Janneman draagt een heel costuum korenblauw flanel, heel gezellig- jes gegarneerd met geborduurde witte eendjes met roode snaveltjes. Natuurlijk kan men ook de enkele kleurige buis op een zwart fluweel broekje laten dragen. Hij stond'op.en ging naar een, klein restaurant in de nabijheid, waar hij in minder dan geen tijd zijn honger me: een eenvoudige biefstuk kon stillen. BABBELEN EN ZWIJGEN. Hos Mietje terecht werd gewezen. Dr. V. had een dienstbode, zooals je ze maar zelden kan vinden. IJverig, eerlijk trouw, keurig netjes, maar.ze had één hinderlijk gebrek en dat was, dat ze de onbeduidendste zaken, die bij den dokter voorvielen, direct bij de buren moest gaan vertellen. Onze dokter kon geen kippetje eten, geen glas wijn drinken of hij was er ze ker van, dat de bakker van den hoek er van onderricht was. Reeds had hij zijn gedienstige over haar babbelzucht onderhouden, maar dan ontkende ze pertinent dat er een woord Ziehier mama's, een alleraardigste rij aangekleed© kindertjes, allicht is er iets van uw gading .bij hum garderobe. Het eerste kindje, een 'blondje met bruine oagen, draagt een mosgroen jurkje van vyella. Het ruime met smook-werk ver sierde rechte jurkje is aan het schouder- over haar lippen gekomen was. De dok- &6®0t, hetgeen imet het mouwtje ter besloot haar door een overtuigend be wijs te beschamen, en nam daarvoor het volgende middel te baat Mietje, zei hij ééns, toen zij zijn kof fie bracht, als je niet zoo'n babbelaarster was, zou ik je eens iets heel bijzonders vertellen. Ik een babbelaarster, dokter, klonk het prompt ik vertel nooit iets. Ja, dat doe je wel Nee, zoo zondig niet, dokter. Nu, hoor dan. Er is mij voor vast ge zegd, dat de vrouw van den bakker van den hoek van haar man afgaat Wel, wel, fy>e is dat mogelijk. En hoe zou dat komen? Ja, dat weet ik niet Maar het moet waar zijn. Je vertelt het toch niet verder? Wel neen, dokter, zei de gedien stige. Maar nauwelijks beneden, kon ze niet nalaten het groote nieuws aan haar kameraad te vertellen. En met een: „daar moet ik het mijne van hebben" liep zij naar de vrouw van den bakker toe. Wel vrouw, wat hoor ik? Is het waar, dat je van je man afgaat? —Ik?, zei de bakkerin verontwaardigd, wie durft zooiets van mij vertellen? Ik heb het van onzen meneer zelf voor waar gehoord, hield Mietje voL Onmogelijk. Neen, war rampeitjes. De dokter heeft het me gezegd. Dat had ik nooit van den dokter ge dacht, dat die een mensch zoo zou bla- meeren. Maar nou zal hij me ook vertel len van wien hij dat heeft! En zonder verder op Mietje te letten, die nu wel een beetje angst kreeg, vloog se naar den dokter toe. Gahaal overstuur kwam t% in diens ka- m pekt# tegelijk uit: Wat is dat, aanéén gesneden is. Het kleine kraagje en de revertjes zijn evenals de smalle manchetjes met goudbruin biesje ge- Het zes zevenjarige dochtertje dwragt een keurige «warme jurk van lila ge streept vyella. Het schouderpasje, man chet jes, riempje, zakje en zoompje is van effen lila vyalla. Voor het drie vierjarige gezellige „sprlng-in-t-veldje" is het eerste model letje juist geschikt. Het kan van een leuke oranjekleurige wolleni crêpe gemaakt en met een vlotte wolsteek geborduurd in de kleuren: b.v. indigo-blauw en appel- boord'. De steekjes op het smookwerk zijn eveneens in goudbruin uitgevoerd. Het volgende meiske heeft één van die aardige wollen mousselientjes aan, welke zoo overbekend zijn en toch altijd weer gedistingeerd staan. Ik meen die ge kleurde mopjes op ©en wit fond of een ruitje of een bloempje of een vruchtje. Altijd en altijd hetzelfde weerkeerende ééne motiefje, maar daardoor juist voor klnderkleedïng zoo gezellig en toch rus tig. DU talW*. wi rood. Voor het zachte teere kindje is de vol- Allerlei feesten. Luitenant: Jan, maak mijn beste uni form schoon, morgen moet ik op de be grafenis van den Burgemeester. Oppasser: Als ik zoo vrij' mag. zijn, luitenant-, als ik zoo vrij mag zijn zou ik zeggen: De luitenant heeft tegenwoor dig nog al eens feesten. Voor acht dagen werd mijnheer uw oom begraven, giste ren was het bal bij den generaal en mor gen weer een groote begrafenis. Teekeniend. Iemand uit de tooneelwereld schreef de zer dagen het volgende op zijn biljet voor de inkomsten-belasting: „Ik heb gelukkig nog hetzelfde aalaria als het vorige jaar, maar hst is tegen woordig zoo'n gesjoohte boel in de too neelwereld, dat ik niet weet wat me boven het hoofd hangt, Daarom roep ik de hee- ren toe: maak het me een beetje makke lijk. Versproken. Cliënt: Heeft u een goed middel tegen eksteroogen? Apotheker: Zeker, meneer. Hier heeft u een middel, dat een van mijn oliënten reeds 14 jaar gebruikt met het beste succes! Dokter: En wat zijn zoo uw bezighe den? Hoe heeft u uw tijd ingedeeld? Patiënt: 's Avonds ben ik thuis Mj mijn vrouw en in mijn vrijen tijd ben ik op kantoor! Uit dl gerechtszaal. President: Ik moet den verdediger ver zoeken de talenten van beklaagde als kookster niet zoo op te hemelen. Het loopt tegen den lunchtijd! Geen werda. Sergeant: Jansen, stel Je nu eens voor, dat je 's avonds bij de poort op schildwacht staat. Plotseling slaat Iemand van achteren z'n handen om je heen, zon der dat je merkte dat iemand op jé toe kwam. Wat zou je dan roepen? Soldaat: Wat ik roepen zou? Marie, wil je me wel eens gauw loslaten. Een hartstochtelijk hengelaar, die er nog niet ln geslaagd was een enkel visdhje te bemachtigen, kon de verzoe king niet weerstaan eens een dobber uit te werpen in verboden water. Net staat hij in spanning te wachten op 'het oogeniblik, dat eindelijk de eerste visoh zich zal laten verschalken, als hij gestoord wordt door de barsche stem van eeni rijksveldwachter, die hem er wreede- lijk aan herinnerd, dat hij hier niet vis- soheni mag en dat hij een dagvaarding tegemoet kan zien. In den tusschentijd heeft onze henge laar zich van zijn schrik hersteld en schamper klinkt het den man der Wet tegen: - Vlssdhen? Wie zegt dat ik vlsch? Ik sta hier wonnen te verdrinken man, dat is mijn speciaal genoegen! Jongens en Meisjes van Helder, Door het Nut alhier tal bij voldoende deelname een cursus gegeven worden ln cartonarbeld en het werken met pitrlet Die cursus wordt gegeven in school no. 6 aan den Parallelweg, des Dinsdags- avonds van 6—3 uur, en duurt drie maan den. Als je er zin in hebt moet je toestem ming vragen aan je ouders. De kosten zijn 2.60 en verder niets. Daar krijg je dus alles voor en mag je je gemaakte voor werpen houden. Het Hoofd van je school zal je wel mededeelen waar en wanneer je je moet aanmelden. Jongens en meisjes het wordt een leuke cursus en ik raad je dus aan eraan deel te nemen. Meld je dus spoedig aan, want als Je te laat komt dan is de kans om bij de cursus te komen wellcht verkeken. Als er jongens en meisjes zijn die niet meer op school gaan dan kunnen zij zich aan melden Dinsdag 26 Januari a.s. van 7—8 uur, bij den secretaris van het Nut, den heer Kottm&n, Binnenhaven 87. BEATRIOE, DE WERKBIJ. „Goeden morgen; mevrouw Pantoffel- kruid," zoemde Beatrice, de kleine don kere werkbij, terwijl ze een klokje luidde gende Jurk beter. Mouwtjes met een aan-1 vlak voor het „feeën-sdhoenwinkeltje." gesneden schoudertje en daaraan, ge smookt, het ruime Jurkje van licht lila flanel, met de steekjes van het smook werk in mosgroen. Mocht uw zesjarig dochtertje soms aan dansen „doen", T^el verrast u 'haar dan imet zoo'n dod van een baljurk, van rosé crêpe de chine, mat ds garnearstukjaa in tri»» ds «Mat TT „Mag ik alstublieft wat van uw heer lijken honing drinken?" „Wel, natuurlijk mag je dat, klein vriendinnetje," antwoordde de bloem har telijk. „Hoe gaat het met de babie's." „O, dank ul Heel goed," zei Beatrioe. „Enkeleni beginnen hun honingraat- wlsgjs al op te knabbelen en spoedig sul len se jonge wedkhijen 4K" „Zou Je ine een grooten dienst kunnen en willem bewijzen?" vroeg mevrouw Pantoffeifcruid, terwijl Beatrioefe spitse tongetje gretig dte honing opslorpte. ,Jk zit in groote moeilijkheid. Kabouter Pips heeft vergeten tmijin boodschappen te ko men brengen en ik heb mijn laatste herfstdraden gebruikt en deae muiltjes voor de Elfenkoningin moeten morgen klaar zijn. Als ik ze in een blad wikkel, wil Jij ze dan naar mijn zuster brengen en haar vragen of zij ze voor me wil af maken. Je weet toch wel waar ze woont, vlak naast de tuinpoort?" Beatrice was heel blij, dat ze een goede daad kon doen (alle werkbijen doen graag iets voor een' ander). Ze greep het pakje tuschen haar voorste pootjes en vloog naar de tuinpoort. Maar vóór ze die kon bereiken, ontmoette ze Driftkop, de bij die ze het minst graag van al haar korfgenooten ontmoette. Driftkop, die eigenlijk Bellnda heette, had haar bij naam gekregen "doordat ze zoo'n vreese- lijk slecht huimeur had. „Wat heb je daar?" vroeg Driftkop, toen ze Beatrice's pakje zag. „Muiljes voor de elfenkoningin? Waaroor (mag ik die nu weer niet wegbrengen. Geef ze aan mij!" Beatrioe verdedigde zich dapper, maar kon natuurlijk irnet haar pakje niet zoo snel vliegen als Driftkop zonder pakje en ik denk, dat de laatste het wel gewon nen zou hebben als Fok, de hond niet was verschenen. Hij stoof den tuin in, toen hij de zoemende, kibbelende bijen zag, sprong een klein eindje de lucht in en hapte naar Driftkop, die snel weg vloog. „Dank Je wel Fok," zoemde Beatrioe en vloog verder naar het ander pantoffel- kruid. Nu ging ze op zoek naar wat meer ho ning, eer ze naar den hof terug sou vlie gen. Ze vloog over een mooie groote Iris heen, toen ze een zacht kloppen meende te hooren en het roepen van een fijn stemmetje. Jullie hebt zeker wel eens meer ge hoord, dat de Elfjes de Irissen altijd voor badkamertjes gebruiken. Er komt eiken nacht zoo heerlijk dauw in de bloem en als er een Elfje in vliegt, sluit ze zich vanzelf. Beatrice ging op de bloem zitten en roemde: „Wie daar? Kan ik Je helpen?" „O, ja, alsjeblieft, lieve Wj," klonk het kleine stemmetje weer uit de bloem. „Ik heb me gebaad en nu wil de bloem niet meer open." „Wacht maar," antwoordde Beatrioe. „Ik zal wel tmet een' vaartje tegen de deur aanvliegen. Dan springt die vanzelf wel los." Zoo gezegd, zoo gedaan. Door 0e kracht, waarmee Beatrice tegen het deurtje vloog, sprong dit open en daar ist een snoezig heel Jong elfje, heelemaal nat van de dauw. Ze droogde haar fijne vleugeltjes af met een doekje van paar debloem pluimen. „Dank Je wel lieve Beatrioe," sed het Elfje. „Zie je, het was de eerste keer, dat lk me alleen mocht baden en ik wist niet goed, hoe ik de deur moest openen." «Ik ben blij, dat ik je hoorde," ant woord© Beatrice vriendelijk. „Weet je den weg naar huis?" „Jawel, dank je hoor!" riep het Elfje, terwijl het wegvloog. Beatrioe zoog nu den honing uit 3e Iris waarna ze anel den terugtocht naar de korf en de hongerige bljenbabies aan vaardde. RAADSELS. Oplossingen dar vorige raadsels. JU Roos EL Het zijn niet alle koks, die lange mes sen dragen. Goede oplossingen van belde raadsels ontvangen van: D. A.; O. B.; M. en J. B.: B. B.; K. en M. B.; J. en W. B.; J. en 0. B.; O. M. B.; O. en P. B.; W. B.; S. O.; G. D.; 0. A. D. en J. D.; A. en H. D.; A. E.; M. F.; D. en F. F.; P. S. E. G.; A. G.; D. G.j R. en G. G.; T. en M. G.; J. H.; G. H.; O. de H.; C. en B. K.j W. G. K.; A. K.; T. W. K.; G. K.; M. M.; O. en M. M.; F. G. v. P.; A. P.; A. R.;M. G. R.; A. R.; R. T.; G. T.; R. V.; W. W.; G. W. Nieuwe raadsels. L Het geheel la een spreekwoord van 8 woorden of 19 letters. I, 7, 4, 6, 16 la een plaat* in Zuid- Holland. II, 12, 18, 14, 18, 10 la een deel van het jaar. Een 8, 2, 6, 14, 16 is een soort rivier mond. 1, 9, 16, 6 heeft leder noodig. Soms heeft men 8, 7, 10, 19, 14 in den winter. Tuaachen bergen vindt men een 6,16,17. Ingez. door M. Ferwerda. H X Op de kruiajeslljnen X komt van boven naar X onderen van linkanaar X rechts een atad in ons XXXXXXXXX land. X Op de la rij een X medeklinkerop de 2e X een lichaamsdeel; op X de 8e een deel van een geweer; op de 4e een vrucht; op de 6e het gevraagde woordop de 6e een taal op de 7e een roofdier; op 8e een kleadding- atukop ds 9a aan madeklinkar. Ingas. door Gerard Toaag. B. Mme. Corry. O V B /O 1 i doos kees n n a pink jaar s r w t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 12