1 1 KINDEREN LIEDJE VAN DE WEEK. DB PRIJ& Om mooi te wezen, ,k Ben leelijk verkonden, heb 'n steek in EEN NEGER-DOMINEE IN HOLLAND. HIJ wist niet wie gelijk had. BABKELUURTJE OVER MODE. Avondtoiletten. Verklaring. Zachte wenk. Ben flink kind!. HET HUIS ZONDER ACHTERDEUR. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. Nieuwe raadsels. toestand, want na de winterrust komt uit de pop een nieuwe larve te voorschijn, die veel gelijkt op den vorigen vorm. Na enkele dagen gaat deze larve opnieuw over in een rusttoestand, welke verscheidene weken duurt. Dan eerst volgt de werkelijke verpopping en verschijnt tenslotte de vol wassen kever. Wanneer we zoo in gedachten den levensloop van de Meloe nog eens nagaan en daarbij lettën op de vele kwade kansen welke dit dier loopt, alvorens het vol wassen is, dan kijken we soo'n glimmend blauwen kever daar op het tuinpad met heel andere oogen aan dan zooeven, en dan zouden we wel eens willen weten, hoeveel eitjes en larven er verongelukt zijn, alvorens deze sinjeur met zijn trillende sprieten daar in het warme zonnetje als een koorddanser op het koord acroba tische toeren kon verrichten op het latje, dat toch eigenlijk wat te smal is voor zijn lange beenen. En als we hem dan lang genoeg be keken hebben en hem wellicht de stuipen op het lijf gejaagd hebben door hem even voorzichtig in de hand te nemen wat hjj heel oneerbiedig beantwoordt door ons uit zijn kniegewrichten eenig vocht over de hand te spuiten, als we aldus aan onze weetgierigheid voldaan hebben, dan slaan we misschien aan het droomen over de vraag hoe dit alles toch ontstaan is, deze wondere samenleving van kever en bij, hoe zich dat alles ont wikkeld heeft en waarom Meloe juist dien allervreemdsten weg is ingeslagen. Het zonnetje schittert aan den blauwen hemel en in het gras is het lekker warm liggen, dus waarom zonden we daarover niet eens gaan soezen? Het antwoord vinden we toch nooit. m'n zij. 'k Heb hoofdpijn -en kiespijn en oorpijr er bij. Ik heb influenza en ik voel me niets goed Maar wat kan het me schelen 'k heb een nieuw model hoed. Ik heb eksteroogen en een blaar op-mijn hiel. Ik heb niet onthouden, hoe vaak ik al viel. Ik heb rheumatiek, maar wat wil je er aan doen, Als je netjes wil wezen met 'n nieuw model schoen. M'n beenen zijn koud en m'n rug is als ijs, Door m'n dun zijden kousen van de nieuwe kleur grijs; Makr wat geef ik nu om wat kramp in m'n kuit, Als ik ieder hoor fluisteren: „Wat ziet ze er lief uitl" A. T. Groningen heeft zijn neger-onderwijzer Holland had eenmaal zijn neger-dominee Arnold Steenhart een sprekende naam voor een slavenhaler nam in 1725 aan de kust van Guinea een lading slaven in, waaronder zich een negerjongen van 7 of 8 ja^r bevond. Het schijnt een kwieke jongen geweest te zijn, want Steenhart gaf hem ten geschenke aan den koopman Jakob van Goch te Delmina, die hem liet doopen als Jakobus Elisajoannes Capitain en hem op zijn terugreis naar Nederland meenam. In Den Haag be zocht het zwartje een Nederduitsche school en daar zijn vorderingen uitmuntend waren, ontving hij ook onderwijs in Latijn, Grieksch en Hebreeuwsch. Later werd hij ingeschreven als student op de Leidsche Hoogeschool, waar hij in 1742 de stelling „De Slavernij is niet in strijd met de Christelijke Vrijheid" met lof verdedigde. Zijn kleur en zijn beginselenwezen hem aan tot prediker van het Christendom aan de Goudkust. Kort na 1742 werd hij uitgezonden en voor den dienst bij de gemeente St. George d'Elmina ingezegend. Van zijn zendingsarbeid vertelt de ge schiedenis niet veel. Kwade tongén beweren, dat hij den christelijken gods dienst verloochend heeft en fetishdienaar is geworden. StudentMijn vader schrijft me„Als je zoo doorgaat, ben je het volgende jaar student af" en de professor zegt me„Als je zoo voortgaat blijf je eeuwig student". Wie van beiden zou ik nu moeten ge- looven Het spijt me dat ik u heb doen schrikken, zei de binnentredende. En zonder verlof te vragen sloot hij de deur achter zich toe, als iemand die haast heeft om uit de sneeuwjacht fen onder dak te komen. Ik ben verdwaald, vervolgde hij, en ik kan mijn weg niet terugvinden. Zoodra ze van hun eerste verbazing bekomen waren, traden Leentje en haar man op den vreemdeling toe. Komt u hier bij het vuur zitten, meneer, zei Leentje vriendelijk, een stoel bij den haard schuivende. Laat ik uw mantel afnemen, hij is vol sneeuw, zei Frans. De vreemdeling liet zich met welgevallen neer op het plekje bij den gastvrijen haard. Hij bibberde, want hij was door en door koud gewor den op zijn zwerftocht Hij strekte de handen uit naar het weldadige vuur, dat Jan nog een beetje voor hem oprakelde. Dank je wel, dank je wel, zei hij op een toon vol dankbaarheid. Ik begon den moed reeds te verliezen, maar hier, bij zulke vriendelijke menschen en zulk een lekker vuurtje, bekom ik weer. Onder het spreken had hij zich naar Frans en Leentje gekeerd en kreeg daarbij de dampende soepterrine in het oog. Nu de bals aan de orde van den dag zijn Immers in Februari en Maart worden toch veelal de jaarfeesten, etc. etc. gegeven? zijn een paar aardige avond toiletten altijd welkom. Want nu zijn we niet meer tevreden met éen aardig toiletje, weineen, heel graag hebben we er twee, ja zoo mogelijk drie of vier en eigenlijk kan het ook niet anders. Het dansen is zoo ver-algemeniseerd, de gelegenheid ertoe komt nu zoo dikwijls voor, dat 't als 't ware vanzelfsprekend is, dat men niet iedere keer opnieuw, hetzelfde daarvoor bestemde japonnetje aantrekt. Voor hen, die gaarne over eenige mo delletjes beschikken, desnoods vindingrijk en vingervlug genoeg zijn om met belui! van wat bijgckocht materiaal, deze zelf te vervaardigen, worden hier een paar ge- zelligo toiletjes weergegeven. Dit eerste toiletje is, als men het nieuw wil maken, heel mooi van crêpe georgette met blonde kant gegarneerdbeide in één tint. Mocht men echter nog een nauw zijden toiletje bezitten van het vorig jaar, dan is dit zonder veel arbeid te vermaken tot bovenstaand modern kleedje. Met be hulp van enkele meters zijden kant en entredeux is de zaak vlug opgelost. Wan neer het oude een mouwloos toilet is, dan kan men de vleugclmouw van het nieuwe model zeer goed van crêpe geor gette in bijpassende kleur maken en deze dan ook garneeren met dezelfde kant. Natuurlijk is iedere andere zijstof ook te gebruiken, mits het maar soepel is. Ook het tweede modelletje is sierlijk en gedistingeerd. Voor een nieuw toiletje gebruikt men het allerbeste de bekende moderne crêpe de chine met bedrukten rand. Men neme dan voor het ruime overrokje, de crêpe de chine dwars, zoo dat de bedrukte rand zich langs den zoom- kant bevindt. Het vest-deel en de kraag worden apart van den bedrukten rand gemaakt. - Maar ook dit kleedje is makkelijk om te werken van een vorig-jaars nauwrobetje. Men gebruike dan voor het ruime over rokje dezelfde tint georgette, terwijl men voor den rand en het vest-deel cn den kraag bedrukte crêpe georgette gebruikt. Kraag, vest en schootje kunnen zoo over de gladde jurk heen geplaatst worden en men heeft op een handige en niet te dure manier alweer een modern avond-kleed er bij. Ga jullie eten sprak hij. En eens klaps uitbarstende in een gullen lach, riep hij HitO, jullie gelukvógels I Wat ruikt die soep lekker 1 Hebt u honger, meneer, vroeg Leentje verlegen. Ik zou u gaarne een bordje aanbieden als ik dorst I O, u moogt. dat gerust durven, zei hij, altoos prettig lachende en zijn stoel naderbij schuivend. Ik heb zoo'n vreese- lijken honger, dat ik er bijna om had durven vragen 1 En zonder veel vijven of zessen lepelde hij de smakelijke soep op, die de gastvrije Leentje voor hem neerzette. Jan was eerst een beetje verlegen ge weest tegenover dien vreemden meneer, die zoo onverwacht hun eenvoudige wo ning was komen binnenvallenmaar toen hij hem zoo smakelijk zag eten van de dampende koolsoep, en zag wat een gul gezicht hij had, vatte hij moed en zei treft het, meneer, zoo meteen krijgen wij den Driekoningenkoek 1 t Is waar ook, 't is Driekoningen 1 riep de jongeman uitdaarvoor wachten ze mij zoo stellig van avond thuis I Ben ik nog ver van het station? Bij gewoon weer een goed half uur, zei Frans-, maar bij deze duisternis en met dezen wind en de sneeuw vlak in Ten slotte nog een modelletje no. 3. Dit is nu wel zoo eenvoudig als 2 X 2 4- Maar daarom is het niet minder charmant. Ook dit idee is weer schitterend te ge bruiken voor een bestaand nauw zijden toiletje. Wanneer «de kleur zwart is, dan gebruikt men voor de zeer wijde strook zwart zijden tule. Op deze tule strook worden nu in afloopende breedte gezet S rijen franje. Het allernieuwste is om deze het gezicht, zal het heel wat langer duren. En ik moet toch thuis ,zijn van avond 1 Ze wachten mij met den laatsten trein. Ik had den eersten willen nemen, om reeds met het eten thuis te zijn, maar in de duisternis ben ik mijn weg kwijt geraakt, en nu ben ik nog net even ver I O, ik zal u den weg wijzen, meneer 1 riep Jan uit. Als u maar eerst op den grooten weg bent, dan komt u van zelf aan het station. ErJ staat een rij popu lieren langs den weg en waar de populieren ophouden is het station 1 Juist boog Leentje zich langs Jan heen om den gast een glas water in te schenkel!. Jan fluisterde haar toeFrans zal me zeker zijn klompen wel willen leenen, niet waar Hoe zacht\ Jan ook gesproken had, de vreemdeling had zijn woorden toch ge hoord. En hij begreep dat de menschen wier gastvrijheid hij genoot, even arm als gastvrij waren. Wat een vre igde toen de koek op tafel verscheen 1 Hij werd in zooveel groote stukken gesneden als er menschen aan tafel waren, en rondgedeeld. Terwijl Jan zijn stuk koek om en om keerde om het van alle kanten te bekijken, deed de vreemdeling alsof hij iets in zijn zak voelde en niet vond. Toen zei hij franje in goud of zilver te nemen. Van den linkerschouder af hangen zwie rige lussen en einden van tule, vastgezet met een gouden of zilveren gesp op c en schouder. Corry Brens. Mevrouw: Dit kan ik u wel zeggen, professor. Sinds mijn man lid van den gemeenteraad is, doet hij 's nachts geen oog meer dicht. Professor: Trekt hij zich de belangen van de stad zoo erg aan? Mevrouw: Dit kan ik niet precies zeggen. Het is ook mogelijk, dat hij onder de zittingen slaapt 11 Een acteur vermaakte eens de bezoe kers van een café met het nabootsen van alle habitués. Op eens komt de gérant naar hem toe, zeggende: Doet u nu meneer W. eens nadie betaalt altijd contant. Is je jongste een sterk kind? Sterk ?1 Dat zou ik meenen. Hij is nog maar drie maandei^ maar 's nachts om drie uur haalt hij de heele familie het bed uit II Mevrouw Konijn borstelde de overjas en hoed van mijnheer Konijn af en/ liet hem uit, nadat ze hem nog eens gnjd op het hart gedrukt had, toch erg voorzichtig te zijn op zijn reis. Daarna zette moeder haar zes kindertjes hun mutsjes op, trok ze hun jasjes aan cn kuste zc goeden dag. Want de kleine konijnen broertjes en zusjes gingen allen reeds naar school, waar ze leerden, hoe koolplanten er uit zagen en wortels en knollen en ook, hoe ze holen moesten graven in den grond, terwijl ze zich op de gymnastiekles oefenden in het hard- loopen, verspringen en kopjeduikelen. Toen de kinderen uit het gezicht ver dwenen waren, keerde moeder in huis terug. „Ziezoo", zeide ze bij zichzelf„nu gauw aan den gang om brainen-jam te maken". Moeder Konijn deed haar blauw- geruit keukenschort voor, stookte het vuur flink op en begon de bramen schoon te maken. Ze had al zoowat drie pond klaar, toen ze plotseling een groot lawaai hoordé buiten in den tuin: geroep en gestamp en het geluid van wielen en paardenhoeven. Nu moet je weten, dat de familie Konijn pas kort geleden naar deze woning ver huisd was. Ze was wel wat dicht bij een menschenhuis gelegen, maar ze was zoo heerlijk warm en ruim en had ocjc geen achterdeur, die een konijnenhuU steeds zoo tochtig maakt. Moeder Konijn was erg verschrikt doof al het ongewone runlber. Ze liet de bramen in den steek en ging heel voorzichtig aan de voordeur kijken, Ai gauw' begreep ze de oorzaak van het lawaai. Jan, de knecht van de boerderij ging een hooiberg maken vlak bij de woning van familie Konijn Plof plof daar viel ten groote plok hooi juist in de voordeur. Moeder Konijn rende doodelijk ontsteld naar haar keuken terug, haar hartje klopte luid van rlkke- tikketik. Lieve helpl Wat moest ze nu beginnen? Ze durfdè niet in huis te blij ven en ze kon er ook niet uit. Ze wist, dat hooibergen heel groote zware dingen zijn en dat ze zich daar onmogelijk vóór het uitgaan der school doorheen zou kunnen graven. Kn dan moest ze er toch uit zijn om haar kinderen te waarschuwen. Stel je voo», dat haar schatten thuiskwa men en een hooiberg pp hun huisdeur vonden 1 Moeder keek rond naar een voorwerp om mee te graven, want ze begreep dat ze een gang zou moeten maken met een achterdeur. Maar de kinderen hadden de Toe, .ventje, haal jij mijn zakdoek eens I die zit in den rechterzak van mijn overjas, wil je Jan liep er vlug heen en kwam even vlug terug. Maar toen hij weer binnenkwam vond hij dat Leentje zoo vreemd keek, heel blij, en toch met iets vochtigs in haar oogen. En Frans glimlachte ook al, en keek stijf op zijn bord de gast knabbelde met grooten ernst aan zijn'stuk koeken deed daarbij heel voorzichtig. We moeten oppassen dat wij de boon niet inslikken, zei hij. Jan was weer begonnen met zijn stuk koek van alle kanten te bekijken en te bevoelen. Op eens schreeuwde hij Ik ben de Koqing I Maar plotseling stokte hij.... Hij kon geen woord uitbrengen.... Wat was het dan toch dat daar in zijn hand lag Leentje, zei hij eindelijk met moeite en naar adem hijgende, LeentjeEzels vel.... de boon.... kijk, de boon is een gouden tientje 1 Tien gulden I Nu kon hij klompjes koopen, en kousjes voor Leentje in de wieg, en al het moois voor Frans en groote Leentje waar hij van middag zoo van gepraat had I Zijn hoofd duizelde hein, hij vergat zijn koek op te etenze moes schopjes mee naar school voor de graaf- les en moeder had niets over dan een houten pollepel. Die arme moeder Konijn, 't Was een vreeselijk werk, met een houten lepel een heele gang te graven. De uit gegraven aarde moest ze in huis bfengen. Al spoedig was de keuken vol, daarna de eetkamer en toen begon moeder de aar dige huiskamer met aarde vol te gooien. Moeder vond het wel erg jammer, maar er was niets aan te doen en klagen hielp niet, want geen konijn kon haar "hooren. Wat waren ze .-dom geweest, om in een huis zonder achterdeur te gaan wonen? Moeder werkte en werkte. Ze lette niet op haar moeheid. De eene slaapkamer was al hefjcmaal vol en de andere- al meer dan half. Waar moest ze verder de uitgegraven aarde laten? Toen plotse ling schoot de lepel uit en daar zag moe der Konijn-het heldere daglicht. Lieve help wat was ze ver van den hooiberg af. Ze had wel een heel lange gang gegraven I Moeder rende vlug naar dexKonijnei§- school, waar ze juist aankwam, toen <he konijnen jongens en meisjes naar buite# sprongen en duikelden. Moeder vertelde haar kinderen wat er gebeurd was. Wa| hadden ze een medelijden met hun moe dertje, dat heel alleen een lange gang ha^ gegraven. 1 „Weet u wat, moeder", zei Wipstaart,; de oudste: „Vanmiddag is er toch geenii school. Dan zullen- wij samen alle aarde j weer uit cle kamers scheppen. U zult zien, dat we klaar zijn, als vader van avond I weer thuis komt". „Dat is best", antwoordde moeder: „Dan zal ik de jam verder koken en vanavond tracteer ik op koolkoekjes met wortelgelei' I. Als de vogels komen (om het zaad op te pikken) dan komen de planten niet open als de vogels niet komen, dan komen de planten wel op. 1 II. D 0 f u 8 R IJ k e r 0 1 o ji M e a roeispaan u I t k ij k e n i/t opzak B e n o w n 1 jj s z e e kaak eer ra (i- f 8 Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen vani J. B.; H. B.; G. en C. B.; C. en P. B.; B. B.; K. en M. B.; J. B.; M. en J. B.; C. B.; S. C.; D. en J. D.; C. A, en M. A. D.; B. en J. D.; A. en H. D.; G. en A. D; A. E.; M. F.; T. en D. F.; A. y, G.; P. S. E. G.; D. G.; J. G.; R. en G. G.; G. H.; G. H.; C. de H.; J. H.; C. en B. K.; G. K.; A. K.; A. K.; T W. K.; J. K.; L. K.; M. K.; G. W. K.; M. en C. M.; M. M.; D. N.; J. P.; Jv. P.; F. G. v. P.; M. G. R.; C. R.; G. T.; C. en R. T.; M. v. T.; R. V.; G. V.: W. W.; G. W. I- Op de'staande en liggende kruisjeslijn M komt de naam van een xxxxxxxxx naour^erschijnseV X - Op de ie regel een X medeklinker; op de 2e X een deel van een schip X op de 3e een wapen op de 4e een voedingsmiddel; op de 5e het gevraagde woord op de 6e een soort verloting; op de 7e een natuurverschijnsel op de 8e iets waar veel schoolkinderen een hekel aan hebben; op de 9e regel weer een medeklinker. Ingez. door Reina Vil. II. Het geheel is een spreekwoord van 5 woorden óf 19 letters. h 7» *6 is een ander woord voor woning. 13» *4> 15» 6 is een hemellichaam. 4> 5» 6, 8, 14 is een graangewas. 2» 3» 9 k een viervoetig dier. 11, 17, 19, 14 is een ander woord voor schors. IJ, 10, 12, 13, 9 is een dorp aan do Linge. - Ingez. door Corrie en Roelof Tichelaar. ten hem aanspreketi om hem weer tot de werkelijkheid terug te brengen. Een goudstuk I Maar hoe kwam hij er aan Beurtelings keek hij zijn broer, zijn zuster, den gast aan. Op eens begreep hij het. 5 v U bent het, meneer I riep hij op hartelijken toonniemand hier in huis had een gouden tientje I De vreemdeling lachte, en stak Jan zijn hand toe, Ik had de boon getroffen, zei hij, en ik wou mijn koningschap eer aan doen. t Werd nu tijd voor den gast om heen a a° kfacbt hem weg en zorgde dat hij zijn trein niet miste en onderweg vertelde hij hem,| wat voor schatten hij dacht te koopen voor kleine Leentje, groote Leentje en Frans. By hem thuis vond de vreemdeling een schitterend feestmaar grooter vreugde an hij in de nederige hut had achter gelaten, vond hij er niet. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 14