VOOR DE KINDEREN
Hj-k uit te netmeni en verwisselbare kop
pen, sierden de hallen. Zoo geeft Tmghad
het beeld van de weelidestad, hetgeen ook
blijkt uit de opgegraven eetzalen, waarin
men nog de bloeankulpen meent gevonden
te hebbon, welke sierplanten droegen tot
verfraaiing der ruimten.
Prachtig bewerkte motzaiken treft men
aan In de fontetnbekkéna Verscheidene
eeuwen hielden Tinghad en de andore
steden, gelegen aan deni rand van
de
Afrikaansche woestijn zich staande,
krachtig door den Romednschen naam.
[Doch na den opbloei en den nabloei
volgt voor elk volk een daling, een inzin
king. Het Christendom, dat in Afrika tot
groote ontwikkeling kwam1 (getuigen zijn
daarvan tal van beroemde kerkvaders uit
die streek) geraakte verdeeld.
Het kon1 zich bij Jie tweedracht tegen-
over Vandalen, Numidlers, Gaotuliers,
Berbers niet houden.
En toen de Arabieren NoordkAMfca
overstroomden, was Tinghad reeds ge
vallen en vervallen.
BODEWIJK XHI EN ZIJN HOF!
Nog eens: de goede oude ttydL
Hot was In het Jaar 1681 Aan het
Erotische hof heeraohte een opgewfkt en
gezellig leven.
Voor niemand was het een geheim, dat
do regeeronde koning, Bodewijk XHI, tot
favorlte had de bekoorlijke madame die
Hauteflort
jiriBAT do schoons gunstelinge wilde ver
maakt wezen» dag na dia®, sni dat kostte
Zljno Majesteit nogal wat hoofdbreken:
(Ben dar meest geliefde ontspanningen
was die jacht De Koning was er dol op,
imnnr ook do dames van do hofhouding
namen er aan dleeih
Daaronder vond mom dan natuurlijk in
de eerste plaatta madame de Hautefort,
dan de twee dochters van de koningin om
het tienjarig dochtertje van Monsieur
dien broeder kes toonlngs de hertogin
de Montpensler, in de wandeling Made-
moiseUe genaamd.
De favorlte had veel op met het kleine
meisje, dat in haar diagen de rijkste prln-'
sos van Europa was en nam haar gaarne
in haar karos.
Was de koning in een goede bul, dan
kwant' hij op de terugreis zitten tusschen
zijn gunstelinge en do kleine madetnoi-
bcIIÖL
De dames der hofhouding maakten zich
voer de jacht heel mooi. Meestal waren
ze eendier gekleed en gezeten op met rijk
versierde schabrakken1 getooide paarden.
En om de stekende zonnestralen te we
ren, droeg leder harer een grooten hoed
met veel wuivende veeren.
Had de koning een goed humeur, dan
wilde het wel gebeuren, dat hij vlagen
van overdreven galanterie kreeg.
.ErahkxJjk's (heerscher zette zich niet
mee aan tafel, maar bediende de aanzit
tende dames, tot de kleine hertogin de
Montpensler toe, met de uiterste hoffe
lijkheid!, ja, liet zelfs totaal niet blijken,
dat zijn adoratie eigenlijk slechts naar
één schoon© vrouw uitging. Hij bezat hof
felijkheid genoeg voor allen!
En hij zelf 'ging niet aan tafel vóór allen
bediend waren.
Keerde men van de 'genoegens dier
jacht terug naar St Qermain, waar het
hof verbleef, dan werd de koningin, Anne
van 'Oostenrijk, Lodew'ijk's gemalin die
in dat jaar in blijde verwachting ver
keerde met een bezoek vereerd.
Mademodselle bediende haar bij het
souper en haar dochters, mesdames Ohe-
imerant en Saint Louis, droegen de ge
rechten aan.
Driemaal 's weeks gaven ook de muzi
kanten des komings hun geregelde uit
voeringen1 en daarbij werden de melodleön
gezongen, die Zijne Majesteit had gecom
poneerd.
Meestal maakte hij er oo® zelf. den
tekst bij, die nimmer iets anders ten doel
had dan de verheerlijking van' madame die
Hautefort.
Aangenaam voor de Koningin
Maar dergelijke ddvertissements waren
toch nog een aardiscih paradijs, vergeleken
bij de dagen dat Lodewijk uit zijn hu
meur was, omdat 'hij gekibbeld had met
madame de Hautefort.
Dan was er geen sprake van pretjes of
ontspanningen aan het 'hof. De koning
kwam de koningin bezoeken, maar dook
neer in een hoek en zei geen boe of
geen ba.
En niemand durfde een woord tot den
gebelgden koning te spreken. In de meesto
gevallen' begon hij zonder ophouden te
geeuwen ©n viel spoedig daarop in slaap.
Soortgelijke melankolleke buien druk
ten de geheel© omgeving terneer, die dan
begrijpelijkerwijs vurig naar een verzoe
ning smachtte.
Trouwens, in zulke diagen verbleef Bo
dewijk een groot deel van deni dag op zijn
kamer en schreef op groote vellen folio-
papier precies neer wat hij wel tot ma
dame die Hautefort had gezegd, en wat
zij hem had' geantwoord1!
Inderdaad heeft men, na 's koning»
dood, in een cassette tal van lange proces
sen-verbaal -gevonden behelzende alle kib
belarijen, die hij met rijn diverse minna
ressen hlad gehad.
Koningin Anna was intussohen vol
strekt niet jaloersch. Zij moest weinig
hebben van de 'bonnes graoes van haar
gemaal, die van een hevig-grilMge natuur
was en de kinderachtigste invallen ter
wereld had:
Anne kon dan ook niet nalaten daar
mee te spotten en ze liet madame de Hau
tefort gaarne het terrein vrij.
Daarbij waren trouwens ook nog poli
tieke bedoelingen in het spel, want het
wemelde aan het Eransche hof dier dagen
van intriges. J
In 1688 werd het Eransche koningspaar
verblijd met de geboorte van een Dau
phin, toekomstige heerscher, die eenmaal
zou schitteren als de Zonnekoning.
Groot» vreugde hij de kleine mademod
selle, die het jonge prinsje lederen dag
ging opzoeken.
Reeds vóór zijn geboorte had zij® moe
der in scherts dikwijls tegen het rijke
prinsesje gezegd: „JJJ zult mijn schoon-
dochtertjt» worden," en die gedachte had
bij hét eerzuchtige kind post gevat
Zij noemde den Dauphin reeds 'bij haar
dageljjksche bezoeken1 aan zijn wieg „mijn
kleine echtgenoot".
[Lodewijk had er pleLrier in en vond
het spelletje aardig.
Maar iemand vond het spelletje niet
aardig en dat was de machtige kardinaal
RdcheLleu, die met heel wat vaster hand
de lakens uitdeelde dan Zijne Mlajesteit
zelf.
Toen hij mademodselle op zekeren dag
weer hoordé spreken van .jhaar kleinen
echtgenoot" riep hij het meisje apart en
gaf haar een ongezouten' standje.
Zij was veel te groot voor dergelijke
flauwiteiten en in werkelijkheid toon, er
van dat „huwelijk" niets komen!
Immers strookte het geenszins met de
plannen van den kardinaal.
Het meisje huilde daarom tranen met
tulten, en moest door Rdchelieu mot snoe
perijen' getroost worden.
Verontwaardigd' maakte zij dé koningin
deelgenoot» van wat de kardinaal haar
hiadjgetiegdL
„Hot is waar," kreeg zH ten antwoord,
„Mijn zoontje Is nog te jong voor je.
Maar je rnoogt met mijn broer trouwen!"
Helhas, ook
Illusie.
dit „huwelijk" Weef een
DE BARBERINI OF POBTLAND9VAAJ3
Dat uit oude tijden, uit Griekenland en
vooral uit de Grieksche volksplantingen
in Italiö, vele oudheden en gedenkstuk
ken der kunst van dat beroemde volk tot
ons gekomen zijn en nog bewaard worden,
kan onze lezers niet geheel onbekend z]jn.
Onder deze oudheden telt men vooral
ook prachtige vazen, welke gewoonlijk
uit zeer fijne stof bearbeid zijn, en meestal
met voortreffelijke teekeningen versierd
zijn.
Zoodanige vazen werden eertijds Heotru-
rische vazen geheeten, omdat zij het eerst
in groot aantal in Hectrurie, een land
schap in Italié, thans Toscane genoemd,
gevonden en van daar uit naar elders
verzonden werden.
De hier bijgevoegde afbeelding is die
van een der voortreffelijkste en meest
beroemde vazen der oudheid.
Zij werd gevonden in de 16e eeuw, in
het praalgraf van Keizer Alexander
Severus en zijne moeder Julie Mammea,
tusschen Rome en Frascati.
De grafsteen, insgelijks een meester
werk van kunst bevindt zich thans in
Romede vaas zelve werd aldaar meer
dan twee eeuwen lang bewaard in het
paleis Barberini, waarvan zij haren naam
ontleend heeft.
Voor omstreeks 40 jaren werd zij echter
door den oudheidkundige Sir Hamilton, die
ziqh langen tijd als Engelsch gezant in
Napels ophield, aangekocht voor het
kabinet Portland. Hierdoor verkreeg zij
haren tweeden naam van Portlan(fs-Vaas.
Na den dood van haren bezitter kwam
zij echter in het Britsche Museum, waar
zij nog berust.
Zij is niet groot maar de fraaiheid van
haar vormen en de sierlijkheid van het
werk aan haar verricht kan in geen af
beeldingen worden voorgesteld.
De daarop in basreliëf voorgestelde
figuren zijn van een ondoorschijnende
witte stof vervaardigd, welke echter met
de grondstof der vaas volkomen dezelfde
schijnt te zijn. De kunst waardoor deze
beide verschillende zelfstandigheden op
het innigst met elkander verbonden of
liever vermengd zijn, zonder dat de eene
door de andere gestoord wordt, is, in
weerwil van alle pogingen tot nog toe
niet weder gevgnden geworden.
Ook omtrent de beteekenis van het bas
reliëf zijn, de oudheidkundigen het niet
eensVeltheim meent dat het betrekking
heeft op de geschiedenis van
die door Hercules naar ^dmetu
teruggevoerddoch daarin zÖn
kenners eens, dat dit basrelie..waf.
uitdrukking der figuren betref!
geen ander kunstgewrocht van die
is overtroffen geworden.
Men heeft verscheidene afdruksels of
afgietsels van gips op deze vaas v®J7a®£
digd, en behalve deze leverde de tebriek
van den EngelschmanWedgwood,verschei
dene nabootsingen van dit kunstwerk,
waarin niet alleen de v0*m.J?aa?o
de kleur van het oorspronkelijke is na
gemaakt.
BABBELUURTJE OVER MODE
Avondmantels.
We rijn in doorsnee al zeer tevreden,
als we in het bezit'zijn van een avond
japon en „behelpen'' ons graag met onze
middag-jas.
Er rijn verscheidene dames, die voor
schouwburg- of concertbezoek oen oude
mantel in petto hebben, omdat hij toch
maar knoeit in de vestiaire.
Niettemin mogen wij ze toch gaarne
zien. Ik heb dikwijls in bewondering stil
gestaan voor die etalage van het een of
andere chique modemagazijn:
De elegante vorm, de bestede fanifer
ide, het prachtige materiaal, dit alles
streelt ons oog. En al hebben we er zelf
geen, evengoed kunnen we het voorname
en de eleganoe van dit kleedinigstuk
waardeerea
Inmiddels moet men zoo'n dhlo stuk
ook Inderdaad chlo kunnen dragen. De
wijze waarop ge uw avond-cape draagt,
toont aan of ge gracieus rijt of niet
'k Zag bij een modeshow onderstaande
cape dragen door een mannequin.
't Was een kostbaar schitterend stuk
en hij hing de draagster zoo schijnbaar
onverschillig om de schouders en zij' be
woog zich zoo met het grootste gemak,
dat men wel veronderstellen moest, dpt
zfli alle uren' van lederen dag gewend was,
de meest luxueuse fcleeren te dragen. Ja,
dacht ik, dat is de juiste bestudeerde
nonchalante manier om zoon rijk stuk
te dragen. Want 't w a s een rijk stuk.
De eigenlijke cape was van zwart ve
lours chiffon. Het ondergedeelte was ech
ter van denker-ztijverkant. Deze liep imet
hooge punten den mantel in: De onder
rand was bezet met twee randen vison.
De mantel was aan de hals zwaar ge
rimpeld en een zeer dik gepoeflde rand
deed dienst als kraag.
Dan zag ik ook nog een1 smaakvollen
avond-manteL Déze was niet zoo opval
lend kostbaar als de hierboven aange
haalde cape; maar wel zeer lief en fijn.
Hierbij deed -de draagster ook meer aan
als een koket Jong meisje, die gelukkig
ls met haar mooie jasje.
Het model was gemaakt van een
vieux-rose-kleurige broché-rijde en ge
garneerd met zwart satin-souple.
De wijde toga-mouwen waren1 geschikt
om eventueel ieder model japon-mouw In
te bergen, een breed» opslag van zwart
satijn was langs den onderkant
Het geheel rechte manteltje werd luch-
tigjes om het 'lichaam, heengeslagen1 en
de zwarte shawl-revers verhoogden de
slanke Hjn. Ook op dézen mantel was eén
zeer vol gepoefd» kraag van zwart satijn.
Natuurlijk zijn er ook veel en veel een
voudiger avondmantels. Men kan er met
een ruime cape van zwart satijn met oen
ruime fluweelen kraag ook zeer elegant
uitzien en als t moet doet een licht beige
ribfluweel het ook zeer goed. Met een
kraag van een mooi wit konijntje «des
noods, als imitatie witte vos. WUt ge
Sersé een avondmantel, welnu ook zom
er die luxe-strikken zal het u wel luk
ken chic voor den dag te komen.
KWINKSLAGEN.
Toen nog wel!
Het eten in een der militaire kampen
In Engeland was niet, wat het wel had
kunnen zijn. Terwijl mannen aan tafel
zaten, kwam een officier binnen
Zijn er ook klachten?
Ja, kapitein, antwoordde een ge
bruinde Tommy. Het vleesch ls "niet
frlschl
Niet frisch? rel de generaal sussend.
Kom, kom. Wil Je wel gelooven dat ln
den KHm-oorlog niet alleen de soldaten,
maar ook de officieren, zelfs die hoogste
generaals, dit vleesch graag gegeten zou
den hebben?
Ja, dat geloof lk wel kapitein, was
het onverwachte antwoord. Maar dat was
ook vijftig Jaar geleden en toen was het
misschien nog versch.
De bekentenis.
Het baat u niet te ontkennen, dat ge
dronken waart en een politieagent hebt
geslagen, zelde de rechter.
De kleine bleek© beklaagde keek
schuchter naar den zwanen broeden agent,
die naast hem stond en vroeg:
Heb ik dezen agent geslagen* Edel
achtbare?
J a.
Dan moet lk wel dronken rijn ge
weest, luidde nu het antwoord. Nu zou lk
den moed er toe niet gehad hebben.
KOBOLD BRUNIE.
„Hallo Brunle," riep de goede oude
Maanman, terwijl hij lachend uit zijn ven
ster keek naar die Melne Kobold* die op
de hoogste tak van een dennebooan zat
te wiegelen1. „Wat ga je uitvoeren in dezen
heerlijken nacht".
„Ik wacht tot er een wolkje voorbij
komt," antwoordde Brunle. „Dan ga lk
meevaren. Ik verveel me zoo in Kobold-
land en daarom wil ik naar Mensohem
land. Dan ga lk Willy een 'bezoek brem
gen als hij' slaapt en ik heb zin om hem
en zijn tante Loulse wat te plagen." Daar
kwam juist een klein wolkje aandrijven.
Brunle -wachtte tot het bijna voorbij was
en sprong er toen achter op.
Daar vloog Brunle nu hoog over de
boomtoppen, tusschen de sterren door.
Noordenwind, die het zag, dacht: „Net
iets voor mij; een heerlijke grap." Hij
blies en blies zijn wangen1 op en.O
wee! daar viel Brunle van zijn wolkje af,
recht naar beneden Waar denk je, dat hij
terecht kwam? Wel, juist waar hij wezen
wilde: hij vloog dOor het keukenraam
juist midden op tante Louise's keuken-
tafeL Willy zag hem en herbende hem
dadelijk. Want eens had! Willy hem zien
dansen in het bosdh bij maanlicht, toen
ze 's avonds stilletjes op avontuur was
uitgegaan met Hektor, de hond. „Het ls
de KobOld Brunle," zei ze, „Zal ik hem
voor u vangen, tante Loulse?"
(Maar eer Williy gesproken had, was de
Kobold verdwenen. Waar denk je, dat die
rakker zich verstopt had? In de theepot,
die op de aanrecht stond: „Ik zal hier
'bijjiven zitten* tot ze naar bed gaan,"
dacht Brunle. „Hier vinden ze me noodt.
Wat zal ik ze £|jn plagen, als ze slapen. Ik
zal ze in hun ooren blazen en in hun neus
kriebelen en hun oogen dichthouden* als
zij ze open willen döen en.
Vereer kwam de kleine ondeugd niet
met zijn gedachten, want tot zijn grooten
schrik hoorde hij tante Louiise zeggen:
„Het theewater kookt, Willy. Och spoel
de theepot even om met warm water.
Daar staat ze op de aanrecht."
Brunie trilde van angst Kobolden hou
den heelemaai niet van water en -warm
water haten ze gewoon! Wat moest Brunie
beginnen. Daar ging het deksel omhoog
en d"»r kwam de straal kokend water el
n»n, maar voor het water Brunle kon 'be
reiken deed hij een geweldigen sprong,
eerst op de aanrecht en toen omhoog op
de glazenkast Tante Loulse dacht dat er
een kluitje theebladeren uit de pot schoot,
friiflflT toen het kluitje op de kast sprong,
begreep ze wel* dat Willy gelijk had,
toen ze uitriep: wZtet 11 wel Tante, liet ifl
de Kobold Brunle. Ik ken hem wel en hij
is vast gekomen om ons te plagen, omdat
ik laatst zoo om zijn grappige dansjes ge
lachen heb. We moeten hem rien te van
gen in een muizenval"
Tante Louise zette een muizenval neer
met een heerlijk stukje kaas er in. Toen
zij en Willy naar die kamer, gingen, sloot
ze zorgvuldig de keukendeur, terwijl ze
goed' uitkeek of er geen klein bruin we
zentje mee door glipt», maar ze had er
geen erg in, dat Brunle aan haar sohort
hing en stilletjes ln d© slaapkamer ver
dween, waar hij wachtte, tot Tante sa
Willy gingen slapen.
Nauwelijks was Willy ln slaap of Bru
nie kwam tilt zijn schuilhoekje, ging op
WUlly's kussen zitten, begon heur haar
vreeseltjk in de war te maken en1 krie
belde haar met de punt van rijn mutsje
ln haar neus. Willy sliep door maar
draalde met haar hoofd en duwde met
haar hand telkens tegen haar neus. Dan
danste en buitelde Brunie van pret over
de dekens.
Nu blies htf Willy in het oor en riep:
„Ik zal Je wol loeren imjj in het maan
licht te bespieden en uit te lachen.' Daar
ontwaakte Willy en blf het licht van de
lachende maan zag ze den kleinen rakker
op dien rand van haar bed ritten. Hij hield
rijn buikje vast van het lachen toen hij
WJll/fl booze gezicht zag.
„wacht maar," riep willy: Jk krijg
Je wel"
„Nee, nee, Je kunt me nooit pakken,"
gilde Brunie en duikelde heen en weer
door het bed, over den rand, over den
grond, op de stoel, de waschtafel, steeds
lachend en roepend): „Je kunt me nooit
pakken,"
Willy deed of ze de Jacht opgaf en
weer ging slapen, maar nauwelijks was
de plaaggeest weer op haar kussen, of
daar greep ze hem.
Vlug sprong ze uit bed en holdle naar
de badkamer met de .piepende, sparte
lende Kobold ln haar hand. Daar stopte
ze hem in een warm bad en waschte en
borstelde hem met zeep tot hij heelemaai
blank was. Toen' wist hij uit Willy'a hand
te slippen. HIJ sprong over den rand van
het bad* holde ae badkamer uit, de trap
af, de gang door en door den brievenbus
bulten. En hij bleef doorhollen* tot hij
eindelijk, bulten adem, de oude denne-
boom weer bereikte. Toen hij weer op zijn
plaatsje zat op het hoogste takje, keek
hjj ln het lachende gericht van den goe
den ouden maanman, die hem toeriep:
.Hallo, Brunle, wat ben Je schoon. Heb
Je de menschen geod geplaagd of de
mensehen Jou. Ik meende zooleta te rien
door het raam van een badkamer?"
Maar Brunle zei geen woord, en later
sprak hij nooit over rijn avonturen MJ
tante Louise en WlBy.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
L
Opaal (o paal).
H
Komt men over den hond, dan komt
men over den staart
haard meter roover koekoek
strandvonder noot.
Goede oplossingen van belde raadsels
ontvangen van:
K. en M. B.; M. en 8. B.: B. B.: D. en
J. D«; O. A. en M. A. D.; A. E.; M. F.;
P. 8. E. G.:J. H.; O. de H.; G. H.; A,
K.; W. G. K.; T. W. K.; J. K.; A. K.;
G. K.O. en B. K.P. K.O. en M. M.
G. T.; O. T.; R. O.; W. W.
Nieuwe raadsels.
L
Ik ben een spreekwoord van 7 woorden
of 27 letters.
24, 27, 4, 9, 16 is een lichaamsdeel.
1, 16, 26, 1, 6, 26 ls een soort steen.
8, 12, 18 is een rivier ln Rusland.
7, 23, 26, 8 is een deel van den voet.
17, 19, 20, 6 is een vloeistof.
18, 14, 11, 2, 10 is een werkwoord.
Ingez. door K. en M. Beversluis.
XXXXXXXXXX Op de staande en
X liggende kruisjes-
Xlijn komt de naam
Xvan een zeeheld.
XOp de le rij het
X gevraagde woord;
X op de 2e een veel-
X armig, vreemd zee-
X dier; op de 3e een
voorwerp, dat op
theetafel of buffet behoortop de 4e een
getal beneden 100op de 6e een bijwoord
van plaatsop de 6e een fantasie ln den
slaap; op de 7e een viervoetig dier; op
de 8e een drankop de 9e een persoonlijk
voorwoordop de 10e een medeklinker.
B.
Aan de jacht was natuurlijk steeds een
uitgebreide en welverzorgde coliatien
verbanden.
B.
Bern aUedaaigsoh artikel Is het nu juist
niet: de avondmantel t Is maar weinigen
gegeven* zoo'n luxe-stuk in bezit te
hebben.
Carel Brensa.