Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 21 AUG. 1926. NO. 239 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) ONGEKROONDE KONINGEN. Ook de dieren, hebben hun koningen, cïooh ze zijn het zich niet bewust. Ze zijn het door sterkte en geweld, door kracht en vlugheid, door lieflijkheid van zang. Kracht had men op het oog, toen men den leeuw den koning van het woud, den adelaar dien der lucht ging noemen. Waar de leeuw zijn brullend geluid laat hooren, daar zwijgen de woudstemmen; waar de arend verschijnt, daar vluchten de luchtbewoners naar alle windstreken. Doch ook munten deze gieren uit door fierheid, stoutmoedigheid eni ge zichtsscherpte. Om deze redenen zijn leeuw en adelaar tot koningen uitgeroepen, en hun afbeeldingen ziet men op tal van wapens en schilden. De Duitsche Adelaar en de Ne- derlandsche Leeuw sieren veel en menigeen. iWat is zoo'm arend-te benijden, wanneer hij met breedheid van vlucht uren lang, bijna zonder wiekbewegingen, hoog boven de aarde ronddrijft. En wanneet verlangen naar zijn horst hem bezielt, dan geeft zijn kracht hem gelegenheid de snelheid van den bliksemtredn te overtreffen. Hoogten en woestenijen, rotsen en steile wanden, zeeën en bergketens zijn voor hem geen hinder palen. Zeppelin, wat zjjt 'ge nog klein in vergelijking niet den gevleugelden luoht- korimgl De arend komt in ons land niet veel voor, en in vluchten ziet men hem nergens, ook al omdat hij liefst zijn eigen gebied heeft, waar hij zich heer en meester gevoelen wil. Broeden doet de arend in ons land nimmer, ook geen enkele soort. Wie in ons land den Koningsarend wil zien, mag naar een dierentuin gaan.. Voor .zooverre men weet, heeft hij zich vrijwillig maar eenmaal in onze streken vertoond, en wel in 1886. Meer komt bij ons voor de Zee arend (Haliaëtus albicilla L.), ofschoon het dikwijls jonge exemplaren zijn. In. verschil lende doelen van ons land noemt men hem Vischgier, Beenbreker, Geelkop, Witstaart, Kobi en Ganzenarend, waaruit blijkt, dat imien hem op onderscheidene plaatsen kent. "t Is een 9 dM. lange vogel met wigvor- nmgen staart. De staartpennen en de boven dekvederen er van zijn wit, kop en hals zijn grijsachtig, en verder is de kleur bruin achtig, bij de jongen ook wel lichter en soms versierd met rosé en witte vlekken. Eiken winter bezoekt hij met enkele exem plaren ons land. In 1902 werd er een op den l&den Juni geschoten. Broeden doet hij elders op de rotsen, waar hij een gewel dig groot horst bouwt. Doch we hebben meer koningen in ons land Denken we maar aan den koning der zangvogels, den Nachtegaal (Aëdon luscinia L.). Van April tot September woont hij in onze boschjes, waar hij in de nabijheid wa ter kan vinden. Door een schitterend veder kleed onderscheidt de Nachtegaal zich niet. Vaal rosbruin op de bovendeelen, witachtig op borst en 'buik is hij. Eenvoudig in kleed en houding, maar bezittende de gave tot voortbrenging van de reine klanken, door zooveel dichters bezongen'1 Hoe weemoedig en toch hoe schoon klinken zijn zangen op den stillen lenteavondI Het mooist zingt hij, wanneer zijn vrouwtje is gezeten in het ZÜN LAATSTE BOL. De bravour-erial L Mijn leven loopt ten einde, dacht Ohaste loube, toen hij. dn de spiegel zag, dtie zijn vermagerd1 gelaat weerkaatste, waarop de dood1 reeds zijn schaduw had geworpen. Het einde 1 Hij begreep nu volkomen het bezorgde voorhoofd, ontwijkende antwoorden, het stilzwijgen van den dokter; hij1 bemerkte het vooral' aan het inwendige vuur, dlat in zijn longen brandde, aan de lijkkleur van zijn eens zoo frisch en blozend1 gelaat, aan de aanvallen van hoest, die hem deden ineen- kruipen en het bloedig schuim op zijn lip pen brachten. Waarom was hij niet voor zichtiger geweest iWaarom had hij, toen hij zich' door die langdurige en ongeneeslijke kwaal voelde aangegrepen, toch willen worstelen en zich naar den schouwburg laten brengen, om trots alles te zingen tot op den dag, waarop zijn krachten hemverlieten, tot den dag, waarop een gefluit hem op de planken als vastgenageld had doen staan? Uitgeflo ten!!.. htfOhasteloube!De tenor Het ideaal van een Romeo I De onver- geMikelijke Faust, die tien jaren lang de afgod van Parijs was geweest. O! Hij hoorde dat scherp wreed gefluit ^(Het angstzweet .parelde er van- op zijn voorhoofd. aardige nestje tot het uitbroeden van de ge woonlijk vijf groenachtige eitjes, die grijs bruin gespikkeld zijn. Eji schuw is de Nach tegaal niet. Stellig gevoelt hij het, dat de menschen hem een goed hart toedragen, want hij zingt voort, wanneer hij door men- schelijke oogen bespied wordt, en zijn nestje bouwt hij onder ieders bereik. Toch worden er nog van deze Meve zangertjes opgevangen. Is dus de Nachtegaal des zomers bij ons de Zangkoning, we hebben ook een Winter koning. Juist, zoo is zijn naam, al noemt men hem ook gaarne „Klein Jantje", daar hij de k.einste van onze vogels is. Het Winterkoninkje (Troglodytes troglo dytes L.) verdient wel dubbel den konings- naam, want dit Duimpje blijft bij ons, al giert de sneeuwjacht en al stoften de stroo men. En als bijna alle woudstemmen zwij gen, dan nog laat Klein Jantje" zijn tame lijk luiden, zang hooren. Zoo streng kan de ijsvorstin niet regeeren, of het kleine vo geltje inspecteert stammen en takken en de scherpziende oogjes ontdekken telkens weer vlindereitjes, die gemakkelijk met het elst- vormige snaveltje voor den dag gehaald worden. Zoo ook mag de boschbaas het diertje als koning beschouwen, want nut tiger vogeltje woont er des winters bij ons niet. Laat de boer er dan voor zorgen, dat hij eiken winter een hoop takkenbosschen of hakhout in bosch of hof laat, waarin het vogeltje voldoende schuilhoekjes kan vin den. Dan ook zal het daar in het voorjaar eerst zijn speelnesten bouwen, om later het kogelvormig nest, dat slechts van een klein vlieggat voorzien is, gereed te maken. Daar in worden wei tien eitjes, net witte erwten, gelegd. Ook dan zingt „Hein Jantje", maar men hoort het gezang minder, oïndlat het verloren gaat tusschen de luide stemmen van zoovele zangers, die den winter elders doorbrachten. De groote Adelaar, de bescheiden Nachte gaal en de kleine Winterkoning, alle drie zijn majesteiten elk op zijn wijze. Het koninklijke, waarin wij hebben te zien waar digheid en majesteit, is niet aan grootte en kracht gebonden. J. DAALDER Dz. DE GESCHIEDENIS VAN DE GOUDEN PEN. Hawkins, de pionier. De geschiedenis van de pen is een zeer interessant onderwerp. Oude schrij vers gebruikten de stylus of stift en griften hiermee in met was bedekte plank jes, later kwam een stuk riet, gesneden in den vorm van een pen in zwang (bij de Egyptenaren), zooals nog steeds door de Hindoes en Oostersche volken gebruikt wordt. Eerst later komt de eerwaarde veeren pen, daarna kregen we de uitvin ding van stalen pennen, die tot groote volmaaktheid gebracht zijn, maar de ge makkelijkste en genoegelijkste van alle schrijfinstrumenten is de gouden pen, met haar iridium-punt. Het voornaamste nadeel van goud als materiaal voor pennen was de weekheid van dit metaal, maar dit werd in 1834 Hieraan stierf hij! even goed als ««n. zijn kwaal Sterven! na tien jaar geleefd te hebben in het Parijsche gewoel, dat U als in een wervelwind opneemt, die U tot de hoogste toppen voert en U dan doet neerstorten in den diepsten afgrond. Zou hij. hier sterven lm 'zijn weelderig appartement in de rue d'Auber, op twee passen afstand' van zijn schouwburg waar hij zegevierde en viel, of zou hij sterven thuis, tusschen zijn vader en moeder, wier afgodl hij was zijn moeder, die hiö nog mama noemde, zooals de k^inen? Mama! Welke herinneringen wekte dit Voord opZij was een goede lieve vrouw door de zon gebruind, met een helder witte muts op het hoofd. Laiter was zijn leertijd gekomen voor kui per bij zijn patroon Barbacane. Wat ha merde hij blij op de vaten en wat zong hij vroolijk zijn lied! Op zekeren dag, teen hij uit volle borst zong, kwam er een heer uit Parijs voorbij), diie aandachtig bleef luiste ren. Weet ge wel, jongen, dat als uw ouders U veroorloven, inet (mij mede te gaan, uw fortuin gemaakt is! Hoe dan? Gij hebt goud in uw keel. Ohasteloube keek hem met groote oogen aan. Die heer Stak zeker den gek met hem, hij zag er zoo ernstig uit. En toen begon Ohasteloube te vragen. .De heer uit Parijs kendle een groot mu ziekmeester, aan wien hij hem zou aanbe velen. Hij zou de zorg op zich nemen) voor zijn leertijd en dan het Oonservatorium, de Opera, de Roem.Ik verzeker U, dat gij. millioenen in uw keel hebt. Toen hij dan ook 's avonds aan zijn ouders zijn kleun weekgeld bracht, vertelde Ohasteloube met geestdrift: Een heer uit Parijsi, die een groot muziekmeester kent.... als ge de reiskosten wilt betalen, zult ge rijk worden, rijker zelfs dan meester Barbacane. overwonnen door John Isaac Hawkins, een Engelsch ingenieur, die ontdekte dat iridium uitstekend geschikt was om er punten aan gouden pennen van te maken, hoewel er natuurlijk sinds Hawkins op de gedachte kwam aan de Vervaardiging veel is verbeterd. Hawkins deed zijn ontdekking pas na een lange reeks van proefnemingen om een duurzame punt te krijgen. Hij had beproefd kleine robijnen aan de punten van zijn pennen te zetten, maar daardoor werden zij lomp van vorm en werd de veerkracht te ver van de punt afgebraoht. Diamantsplinters met cement aan de punten bevestigd gaf geen betere, zelfs minder goede resultaten. Ten slotte slaagden proeven met iridium. Dit was nog harder dan robijnen. Nu bleef er nog een groote moeilijk heid te overwinnen en dat was de zeld zaamheid van het nieuwe 'materiaal. Destijds was het slechts op één plaats in Londen te vinden en de voor raad van dezen leverancier was spoedig uitverkocht. Toch maakte Hawkins nog een paar pennen, waarvan er trouwens nog enkele bestaan. Aan Engeland komt dus de eer toei het tegenwoordige type gouden pen te hebben verzonnen. In 1835 deed Hawkins zijn uitvinders rechten over aan Aaron Porter Oleveland voor 1500 dollar en een aandeel in de winst op den verkoop van de pennen. Een tijd lang zette Cleveland zijn werk in Londen voort, maar daarna verplaatste hij zijn zaak naar New-York. Weer wat later leerde Cleveland aan een zekeren Levi Brown de verschillende bewerkingen en van Brown kwam Sprague Bard, van de firma Bard Brothers er achterhoede ennen werden gemaakt. Deze gebroeders ard waren de voorgangers van de te genwoordige firma Mabie, Todd Co. te Londen, New-York, Cbicago en Man chester, die nu de toonaangevende fabri kanten van gouden pennen op de geheele wereld zijn. Men ziet dat de opvolging van Hawkins tot Mabie, Todd Co. betrekkelijk kort en eenvoudig is. Om een gouden pen te maken zijn meer moeilijke en fijne bewerkingen noodig, dan men aan het ding zelf zou zeggen. Van het blok zuiver goud tot de pen en de uitstalkast van aen winkelier is een heele reeks van processen. Men behoeft ook maar een halven dag in de fabriek te New-York door te bren gen en men krijgt medelijden met de vroegere generaties van schrijvers, die niet over zulk een bij uitstek geperfec- tionneerd materiaal beschikten. De eerste bewerking is natuurlijk het allieeren van het goud met jiilver en koper tot het ge halte van 14 karaats is verkregen. Daartoe wordt de massa meermalen gesmolten om goed te vermengen en tot gietelingen gevormd. Nu komt het walsen. De giete lingen worden uitgerold tot linten van de gewenschte dikte en breedte en uit deze linten snijdt of perst men de zoo genaamde „blanks", platte, vreemd ge vormde stukjes goud, die voor het onge oefend oog al heel weinig op pennen gelijkeB. In dit stadium krijgt de pen haar prachtige iridiumpunt, die haar be stand maakt tegen afslijten en haar prac- tisch werkelijk onverslijtbaar doet zijn. Iridium wordt gevonden in heel kleine hoeveelheden in korreltjes en wel altijd samen met osmium, goud en platina. De prfls wisselt van f 5800 tot f 7700 per kilogram, dat is dus zoowat vijf keer zoo veel als goud. irffl Om nu het iridium aan te brengen worden de blanks aan een kant der punt iets uitgehold (zie bij D} en nu neemt de werkman van het kostbare en harde metaal twee uiterst kleine stukjes met behulp van een sterk vergrootglas en legt dia in de holte van de punt. Met een blaaspijp wordt het goud rondom de harde Ik heb millloenen du mijin keel, het is maar zaak om ze er uit te halen. De oudjes hadden al het mogelijke gedaan; ze hadden hem bijna al hun spaarpenningen gegeven en hem naar het station gebracht. Ohasteloube zag nog het perron, waar zijn moeder, om haar tranen te verbergen, die haar over de wangen parelden, het gelaat onder haar muts verborg, terwijil de trein fluitend hem meevoerde, naar Parijs, naar de Hoop, naar de Toekomst van licht en goudl n. Hij had' woord gehouden. Hij had zijn ouders rijk gemaakt, de tenor Ohasteloube, de held van zijn geboortedorpZijn beminde ouders leefden er rustig. Eens per jaar kwam mama naar Parijs haar zoon omhel zen en eiken keer waren het dezelfde uit stortingen van vreugde, dezelfde antwoor den op dezelfde vragen. Aanbidt men U nog altijd in Parijs? Meer dan ooit. Hoe staat het met het succes? Schitterend. En die gezondheid? Sterk ais een Turk. Ja, gij ziet er goed uit Dan' vertrok mama weer tevreden en met schitterende oogen, alsof ze lang in de zon had gekeken; dit bezoek verwarmde haar hart voor het geheeJe jaar, tot de volgende reis. En vandaag zou ze komen. Wat zou ze, zeggen, de arme oude moeder, wanneer zij in plaats van het gezande gelaat van haar zoon, vol gezondheid en sterk als een Turk, zijn spookachtige kleur zag, zijn met blauwe kringen omgeven oogen, zijn bleeke lippen, zijn gelaat, dat het lijden dermate verma gerde, dat dë beenderen bijna door de huid heen schenen. Wat' een verschrikkelijke herinnering zou zij mee haar huls nemen! Ongetwijfeld zou ze begrijpen, dat haar zoon korreltjes tot smelting gebracht en zoo de stukjes stevig op hun plaats gehou den. De pen ziet er nu uit als in E, en is gereed om eenige malen tusschen twee zware rollen door te gaan, waarna zede gedaante krijgt als in F afgebeeld. Bij dit rollen is er zorgvuldig op gelet dat het iridium niet werd geraakt en daardoor is de pen zelf zeer veerkrachtig geworden en de punt iets dikker geble ven Bovendien wordt de veerkracht nog maals verhoogd door eenige zware slagen met een stoomhamer. Voor de tweede maal komen nu de blanks, of eigenlijk beginnen het al pen nen te worden, onder een machine, die ze uitsnijdt tot den vorm in G afgebeeld, waardoor het model en de maat worden bepaald. De naam van de firma wordt er op gestempeld en de punt, die nog dik en lomp is, zorgvuldig geslepen met amaril en olie. Nu maakt men ze bol, dat wil zeggen de vlakke vorm, dien ze gedurende al die genoemde bewerkingen hadden behouden, wordt in een gebogenen veranderd, waar door ze in de penhouder passen. (zieH.) Deze bewerking, die met zeer -groote nauwkeurigheid moet plaats hebben, werd tot voor korten tijd altijd met de hand gedaan, maar thans zijn de fabrieken van Mabie, Todd Co. voorzien van een kleine, sterke machine, die een machti gen druk uitoefent aan alle kanten van de pen tegelijk en die in één seconde hetzelfde werk doet, waar de best geoe fende werkman bijna een uur voor noodig had. Het zuiver splijten van de punt is ook een bewerking, die zeer geperfec- tionneerd is, hoewel de vindingrijkheid van de fabrikant hierbij op een zware proef werd gesteld. Het is niet gemak kelijk een zuivere fijne en rechte deellijn te maken, maar deze moeilijkheid is glans rijk overwonnen door het gebruik van een zeer dun schijfje rood koper, dat met verloren was, en zij zou de lange marteling moeten verduren, onmachtig den doodsstrijd van hem, dien ze aanbad, bdj te wonen. Zijn pijn zou verdubbelen bij' het zien van haar smart. En zij zou er ook zeker van sterven. NooitI Dat mocht noodt zijn. Hij moest tot op het laatst zijn oude moeder de illusie laten, dat de gezonde nachtegaal altijd zong. Zij moet naar vader terugk-eeren» dacht Ohasteloube, geheel gerust en vol vreugde. m. Er werd gebeld! De knecht is gaan open doen en Ohasteloube hoort de welbekende stem zijner moeder. Het is moedert Kom, zucht Ohasteloube met een hartbrekenden glimlach, laat ik mdjn laatste rol afspelen. Toen nOp hij op een toon van dengene, die de artisten achter de coulissen waar schuwt: „Optreden, heerenl" Er stond op de tafel een heele verzameling potjes, blanketsel, poeders, de overblijf selen van zijn verleden. Koortsachtig greep hij een potje met roode verf, doopt er zijn vinger in en verfde zijn bleeke wangen en kleurlooze lippen schitterend roodL Hij smeert wat zwart aan zijn wenkbrauwen om aan zijn doffe oogen wat glans te geven. Welke wreede ironie in dezen laalsten doodsstrijd! Nu nog eeni blik In de spiegel. Bravo! Het ds bijna Ohasteloube uit den Faust, Ohas teloube van het vorig jaar. Moeder kan hdnnerilfomen. Daar is zei Met pijnlijke krachtsinspanning, die zich onder een gedwongen glimlach verborg, knelde Ohasteloube zijn moeder in' zijn ar men. Met kinderlijk gelach en teederen 'blik doet zij weer dezelfde vragen: Houden de Parijzenaars nog altijd veel van je? een ontzaggelijke snelheid draait door een bakje met water en amarilpoeder. Zelfs de hardheid van iridium is niet tegen dit eenvoudig en toch zoo snel doordringend stuk gereedschap bestand. Tot zoover is de pen hoofdzakelijk tot meerdere volmaaktheid gebracht door mechanische werkkracht, maar van nu aan hangt de meerdere of mindere vol maaktheid af van de afwerking, van ge oefendheid in het handwerk. Teekening I toont de pas gespleten punten. Om de pen in het stadium J te brengen, worden eerst de zijkanten van de spleet gepolijst met een sneldraaiend ijzer schijfje, bevochtigd met amaril en olie. Natuurlijk moeten de beide kanten precies gelijk worden gehouden, wat de werkman alleen na jarenlange oefening kan bereiken. Een andere zeer fijne bewerking hierna is het zetten van de punten. Ook hierbij is de kleinste fout .van invloed op de waarde van de pen. De punten poeten van dezelfde dikte zijn, de veerkracht van elk precies gelijk, de stand dezelfde. Is er in een der opziohten ook maar het geringste verschil, dan zal de pen krassen en waardeloos zijn. Ten laatste wordt de onderzijde van de punt met zand geblazen om die mat te maken, zooals bij L is te zien. En hiermede is dan ten slotte het gou den voorwerp gereed, waarvan duizende menschen zich tegenwoordig als van een onmisbaar gebruiksinstrument dagelijks bedienen. B. Een artillerie-officier lachte om een vreesachtige jonge dame, omdat zij; bang wias voor een teaniom, dat afgevuurd werd. Later huwde hij met datzelfde meisje en nu zes maanden na die bruiloft, trekt hij zijn laarzen ibeniederu aan de trap uit, als hij 'b nachts uit de soos komt OUDERWETSCHE WATER LEIDINGEN. Over 't algemeen hechtte men in den ouden tijd veel meer 'gewicht aan goed zuiver drinkwater, dan de menschen dat over 't geheel tegenwoordig schijnen te doen. En al moest men het ook laten ko men yan een oord, dat op eenigen afstand van de stad verwijderd' was, men ontzag kosten nog moeite, om het frisschen wa ter van een heldere bron aan 't algemeen gebruik dienstbaar te maken. Dat water werd op een plaats, waar het ontsprong, opgezameld en vervolgens, hetzij: door on- deraardsche buizen, hetzij door kanalen, die op hooge muren en bogen gebouwd waren, naar de stad geleid. Zulke water leidingen had men te Rome in vrij groot getal. Sommige daarvan waren meester stukken van bouwkunst. Die van keizer Claudius bereikte op enkele plaatsen een hoogte van 109 voet. Bovendien had men op verschillende punten toestellen aangebracht, waardoor het water gezuiverd wercL Die waterleidingen nu voerden ook het water naar de badinrichtingen. Eveneens hadden de bijzondere huizen hun water leiding, die met het hoofdkanaal in ver binding stond. Een zeer schoone en goed bewaarde Romeinsche waterleiding vindt men nog in de buurt van Nfm.es, in het zuiden van Frankrijk. Ze verheft zich in een dal op twee hooge verdiepingen van bogen tot een hoogte van 60 meter bijna. Ook bij Segovia in Spanje kan' imen nog een dergelijk kunststuk bewonderen. Gisteren hebben ze me vijfmaal terug geroepen in „Robert le Diable". Hoe staat het met het succes? Schitterend. En de gezondheid? -Sterk aiïs een- Turk. Goed zoo, beste jongen; ik zal het vader en het heele dorp vertellen. En twee uur lang loopt Ohasteloube heen en weer met vasten stap^ lacht, spreekt hard op met levendige gebaren^ terwijl hij zijn moeder vraagt naar zijn vader, naar het dorp! Maar hij voelt de crisis komen, zijn laatste crisis en haastig zegt hij': verontschuldig me, moeder.we moeten scheidende re petitie.... ik moet d'e directeuren spre ken.... om voorstellingen te geven in Amerika. Ja, ik 'begrijp het, zei ze. Een laatste maal drukt haar zoon baar aan zijn borst. Komaan, vaarwel Moeten we nu al scheiden, mijn jongen? Wat kan ik er aan doen? Zoo is ons vak!.Omhels*vader voor me! Nu, daar kan je op rekenen. Tot het volgend jaar! Vaarwel moeder! Alvorens den drempel der deur te over schrijden, beschouwt zij' met een iaatsten blik vol lijfde en bewondering haar groeten jongen, die vol levenslust schijnt te zijn. En d'an gaat ziji weg. En terwijl Ohaste loube, uitgeput achter de gestoten deur neer valt op een stoel, terwijl de verschrikke lijke hoest hem het bloedige schuim op de lippen brengt, terwijl hij zieltogend neer ligt, gaat de goede vrouw' vol vertrouwen weg, nog onder den indruk van het bezoek aan haar flinken, zoon, en zij zegt zachtjes bij zichzelf: Hij wordt overal met succes bekroond! Hij' is frisch als een roos! De goede jongen leeft zeker honderd1 jaar. Een week later ontving zij het 'bericht van den dood van haar geliefden zoon. 't Juttertje bij uitnemendheid! Goudklomp. Reepje, waar de blanks zijn uitgesneden. Kh. C D E F Blanks in verschillende stadia. G H I J K L Gouden pennen In verschillende stadia.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 11