Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 21 AUG. 1926.
NO. 239 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
ONGEKROONDE KONINGEN.
Ook de dieren, hebben hun koningen,
cïooh ze zijn het zich niet bewust. Ze zijn
het door sterkte en geweld, door kracht en
vlugheid, door lieflijkheid van zang. Kracht
had men op het oog, toen men den leeuw
den koning van het woud, den adelaar dien
der lucht ging noemen. Waar de leeuw zijn
brullend geluid laat hooren, daar zwijgen de
woudstemmen; waar de arend verschijnt,
daar vluchten de luchtbewoners naar alle
windstreken. Doch ook munten deze gieren
uit door fierheid, stoutmoedigheid eni ge
zichtsscherpte. Om deze redenen zijn leeuw
en adelaar tot koningen uitgeroepen, en hun
afbeeldingen ziet men op tal van wapens en
schilden. De Duitsche Adelaar en de Ne-
derlandsche Leeuw sieren veel en menigeen.
iWat is zoo'm arend-te benijden, wanneer
hij met breedheid van vlucht uren lang,
bijna zonder wiekbewegingen, hoog boven
de aarde ronddrijft. En wanneet verlangen
naar zijn horst hem bezielt, dan geeft zijn
kracht hem gelegenheid de snelheid van den
bliksemtredn te overtreffen. Hoogten en
woestenijen, rotsen en steile wanden, zeeën
en bergketens zijn voor hem geen hinder
palen. Zeppelin, wat zjjt 'ge nog klein in
vergelijking niet den gevleugelden luoht-
korimgl
De arend komt in ons land niet veel voor,
en in vluchten ziet men hem nergens, ook
al omdat hij liefst zijn eigen gebied heeft,
waar hij zich heer en meester gevoelen wil.
Broeden doet de arend in ons land nimmer,
ook geen enkele soort.
Wie in ons land den Koningsarend wil
zien, mag naar een dierentuin gaan.. Voor
.zooverre men weet, heeft hij zich vrijwillig
maar eenmaal in onze streken vertoond, en
wel in 1886. Meer komt bij ons voor de Zee
arend (Haliaëtus albicilla L.), ofschoon het
dikwijls jonge exemplaren zijn. In. verschil
lende doelen van ons land noemt men hem
Vischgier, Beenbreker, Geelkop, Witstaart,
Kobi en Ganzenarend, waaruit blijkt, dat
imien hem op onderscheidene plaatsen kent.
"t Is een 9 dM. lange vogel met wigvor-
nmgen staart. De staartpennen en de boven
dekvederen er van zijn wit, kop en hals zijn
grijsachtig, en verder is de kleur bruin
achtig, bij de jongen ook wel lichter en
soms versierd met rosé en witte vlekken.
Eiken winter bezoekt hij met enkele exem
plaren ons land. In 1902 werd er een op
den l&den Juni geschoten. Broeden doet
hij elders op de rotsen, waar hij een gewel
dig groot horst bouwt.
Doch we hebben meer koningen in ons
land Denken we maar aan den koning der
zangvogels, den Nachtegaal (Aëdon luscinia
L.). Van April tot September woont hij in
onze boschjes, waar hij in de nabijheid wa
ter kan vinden. Door een schitterend veder
kleed onderscheidt de Nachtegaal zich niet.
Vaal rosbruin op de bovendeelen, witachtig
op borst en 'buik is hij. Eenvoudig in kleed
en houding, maar bezittende de gave tot
voortbrenging van de reine klanken, door
zooveel dichters bezongen'1 Hoe weemoedig
en toch hoe schoon klinken zijn zangen op
den stillen lenteavondI Het mooist zingt hij,
wanneer zijn vrouwtje is gezeten in het
ZÜN LAATSTE BOL.
De bravour-erial
L
Mijn leven loopt ten einde, dacht Ohaste
loube, toen hij. dn de spiegel zag, dtie zijn
vermagerd1 gelaat weerkaatste, waarop de
dood1 reeds zijn schaduw had geworpen. Het
einde 1
Hij begreep nu volkomen het bezorgde
voorhoofd, ontwijkende antwoorden, het
stilzwijgen van den dokter; hij1 bemerkte het
vooral' aan het inwendige vuur, dlat in zijn
longen brandde, aan de lijkkleur van zijn
eens zoo frisch en blozend1 gelaat, aan de
aanvallen van hoest, die hem deden ineen-
kruipen en het bloedig schuim op zijn lip
pen brachten. Waarom was hij niet voor
zichtiger geweest
iWaarom had hij, toen hij zich' door die
langdurige en ongeneeslijke kwaal voelde
aangegrepen, toch willen worstelen en zich
naar den schouwburg laten brengen, om
trots alles te zingen tot op den dag, waarop
zijn krachten hemverlieten, tot den dag,
waarop een gefluit hem op de planken als
vastgenageld had doen staan? Uitgeflo
ten!!.. htfOhasteloube!De tenor
Het ideaal van een Romeo I De onver-
geMikelijke Faust, die tien jaren lang de
afgod van Parijs was geweest.
O! Hij hoorde dat scherp wreed gefluit
^(Het angstzweet .parelde er van- op zijn
voorhoofd.
aardige nestje tot het uitbroeden van de ge
woonlijk vijf groenachtige eitjes, die grijs
bruin gespikkeld zijn. Eji schuw is de Nach
tegaal niet. Stellig gevoelt hij het, dat de
menschen hem een goed hart toedragen,
want hij zingt voort, wanneer hij door men-
schelijke oogen bespied wordt, en zijn nestje
bouwt hij onder ieders bereik. Toch worden
er nog van deze Meve zangertjes opgevangen.
Is dus de Nachtegaal des zomers bij ons
de Zangkoning, we hebben ook een Winter
koning. Juist, zoo is zijn naam, al noemt
men hem ook gaarne „Klein Jantje", daar
hij de k.einste van onze vogels is.
Het Winterkoninkje (Troglodytes troglo
dytes L.) verdient wel dubbel den konings-
naam, want dit Duimpje blijft bij ons, al
giert de sneeuwjacht en al stoften de stroo
men. En als bijna alle woudstemmen zwij
gen, dan nog laat Klein Jantje" zijn tame
lijk luiden, zang hooren. Zoo streng kan de
ijsvorstin niet regeeren, of het kleine vo
geltje inspecteert stammen en takken en de
scherpziende oogjes ontdekken telkens weer
vlindereitjes, die gemakkelijk met het elst-
vormige snaveltje voor den dag gehaald
worden. Zoo ook mag de boschbaas het
diertje als koning beschouwen, want nut
tiger vogeltje woont er des winters bij ons
niet. Laat de boer er dan voor zorgen, dat
hij eiken winter een hoop takkenbosschen
of hakhout in bosch of hof laat, waarin het
vogeltje voldoende schuilhoekjes kan vin
den. Dan ook zal het daar in het voorjaar
eerst zijn speelnesten bouwen, om later het
kogelvormig nest, dat slechts van een klein
vlieggat voorzien is, gereed te maken. Daar
in worden wei tien eitjes, net witte erwten,
gelegd. Ook dan zingt „Hein Jantje", maar
men hoort het gezang minder, oïndlat het
verloren gaat tusschen de luide stemmen
van zoovele zangers, die den winter elders
doorbrachten.
De groote Adelaar, de bescheiden Nachte
gaal en de kleine Winterkoning, alle drie
zijn majesteiten elk op zijn wijze. Het
koninklijke, waarin wij hebben te zien waar
digheid en majesteit, is niet aan grootte en
kracht gebonden.
J. DAALDER Dz.
DE GESCHIEDENIS VAN DE
GOUDEN PEN.
Hawkins, de pionier.
De geschiedenis van de pen is een
zeer interessant onderwerp. Oude schrij
vers gebruikten de stylus of stift en
griften hiermee in met was bedekte plank
jes, later kwam een stuk riet, gesneden
in den vorm van een pen in zwang (bij
de Egyptenaren), zooals nog steeds door
de Hindoes en Oostersche volken gebruikt
wordt. Eerst later komt de eerwaarde
veeren pen, daarna kregen we de uitvin
ding van stalen pennen, die tot groote
volmaaktheid gebracht zijn, maar de ge
makkelijkste en genoegelijkste van alle
schrijfinstrumenten is de gouden pen,
met haar iridium-punt.
Het voornaamste nadeel van goud als
materiaal voor pennen was de weekheid
van dit metaal, maar dit werd in 1834
Hieraan stierf hij! even goed als ««n. zijn
kwaal
Sterven! na tien jaar geleefd te hebben
in het Parijsche gewoel, dat U als in een
wervelwind opneemt, die U tot de hoogste
toppen voert en U dan doet neerstorten in
den diepsten afgrond.
Zou hij. hier sterven lm 'zijn weelderig
appartement in de rue d'Auber, op twee
passen afstand' van zijn schouwburg waar
hij zegevierde en viel, of zou hij sterven
thuis, tusschen zijn vader en moeder, wier
afgodl hij was zijn moeder, die hiö nog
mama noemde, zooals de k^inen?
Mama! Welke herinneringen wekte dit
Voord opZij was een goede lieve vrouw
door de zon gebruind, met een helder witte
muts op het hoofd.
Laiter was zijn leertijd gekomen voor kui
per bij zijn patroon Barbacane. Wat ha
merde hij blij op de vaten en wat zong hij
vroolijk zijn lied! Op zekeren dag, teen hij
uit volle borst zong, kwam er een heer uit
Parijs voorbij), diie aandachtig bleef luiste
ren. Weet ge wel, jongen, dat als uw ouders
U veroorloven, inet (mij mede te gaan, uw
fortuin gemaakt is! Hoe dan? Gij
hebt goud in uw keel.
Ohasteloube keek hem met groote oogen
aan. Die heer Stak zeker den gek met hem,
hij zag er zoo ernstig uit. En toen begon
Ohasteloube te vragen.
.De heer uit Parijs kendle een groot mu
ziekmeester, aan wien hij hem zou aanbe
velen. Hij zou de zorg op zich nemen) voor
zijn leertijd en dan het Oonservatorium, de
Opera, de Roem.Ik verzeker U, dat gij.
millioenen in uw keel hebt. Toen hij dan
ook 's avonds aan zijn ouders zijn kleun
weekgeld bracht, vertelde Ohasteloube met
geestdrift: Een heer uit Parijsi, die een
groot muziekmeester kent.... als ge de
reiskosten wilt betalen, zult ge rijk worden,
rijker zelfs dan meester Barbacane.
overwonnen door John Isaac Hawkins,
een Engelsch ingenieur, die ontdekte dat
iridium uitstekend geschikt was om er
punten aan gouden pennen van te maken,
hoewel er natuurlijk sinds Hawkins op
de gedachte kwam aan de Vervaardiging
veel is verbeterd.
Hawkins deed zijn ontdekking pas na
een lange reeks van proefnemingen om
een duurzame punt te krijgen.
Hij had beproefd kleine robijnen aan
de punten van zijn pennen te zetten, maar
daardoor werden zij lomp van vorm en
werd de veerkracht te ver van de punt
afgebraoht. Diamantsplinters met cement
aan de punten bevestigd gaf geen betere,
zelfs minder goede resultaten.
Ten slotte slaagden proeven met iridium.
Dit was nog harder dan robijnen.
Nu bleef er nog een groote moeilijk
heid te overwinnen en dat was de zeld
zaamheid van het nieuwe 'materiaal.
Destijds was het slechts op één plaats
in Londen te vinden en de voor
raad van dezen leverancier was spoedig
uitverkocht.
Toch maakte Hawkins nog een paar
pennen, waarvan er trouwens nog enkele
bestaan.
Aan Engeland komt dus de eer toei
het tegenwoordige type gouden pen te
hebben verzonnen.
In 1835 deed Hawkins zijn uitvinders
rechten over aan Aaron Porter Oleveland
voor 1500 dollar en een aandeel in de
winst op den verkoop van de pennen.
Een tijd lang zette Cleveland zijn werk
in Londen voort, maar daarna verplaatste
hij zijn zaak naar New-York. Weer wat
later leerde Cleveland aan een zekeren
Levi Brown de verschillende bewerkingen
en van Brown kwam Sprague Bard, van
de firma Bard Brothers er achterhoede
ennen werden gemaakt. Deze gebroeders
ard waren de voorgangers van de te
genwoordige firma Mabie, Todd Co. te
Londen, New-York, Cbicago en Man
chester, die nu de toonaangevende fabri
kanten van gouden pennen op de geheele
wereld zijn.
Men ziet dat de opvolging van Hawkins
tot Mabie, Todd Co. betrekkelijk kort
en eenvoudig is.
Om een gouden pen te maken zijn meer
moeilijke en fijne bewerkingen noodig,
dan men aan het ding zelf zou zeggen.
Van het blok zuiver goud tot de pen
en de uitstalkast van aen winkelier is
een heele reeks van processen.
Men behoeft ook maar een halven dag
in de fabriek te New-York door te bren
gen en men krijgt medelijden met de
vroegere generaties van schrijvers, die
niet over zulk een bij uitstek geperfec-
tionneerd materiaal beschikten. De eerste
bewerking is natuurlijk het allieeren van
het goud met jiilver en koper tot het ge
halte van 14 karaats is verkregen. Daartoe
wordt de massa meermalen gesmolten om
goed te vermengen en tot gietelingen
gevormd. Nu komt het walsen. De giete
lingen worden uitgerold tot linten van
de gewenschte dikte en breedte en uit
deze linten snijdt of perst men de zoo
genaamde „blanks", platte, vreemd ge
vormde stukjes goud, die voor het onge
oefend oog al heel weinig op pennen
gelijkeB. In dit stadium krijgt de pen
haar prachtige iridiumpunt, die haar be
stand maakt tegen afslijten en haar prac-
tisch werkelijk onverslijtbaar doet zijn.
Iridium wordt gevonden in heel kleine
hoeveelheden in korreltjes en wel altijd
samen met osmium, goud en platina. De
prfls wisselt van f 5800 tot f 7700 per
kilogram, dat is dus zoowat vijf keer zoo
veel als goud.
irffl
Om nu het iridium aan te brengen
worden de blanks aan een kant der punt
iets uitgehold (zie bij D} en nu neemt
de werkman van het kostbare en harde
metaal twee uiterst kleine stukjes met
behulp van een sterk vergrootglas en legt
dia in de holte van de punt. Met een
blaaspijp wordt het goud rondom de harde
Ik heb millloenen du mijin keel, het is
maar zaak om ze er uit te halen.
De oudjes hadden al het mogelijke gedaan;
ze hadden hem bijna al hun spaarpenningen
gegeven en hem naar het station gebracht.
Ohasteloube zag nog het perron, waar zijn
moeder, om haar tranen te verbergen, die
haar over de wangen parelden, het gelaat
onder haar muts verborg, terwijil de trein
fluitend hem meevoerde, naar Parijs, naar
de Hoop, naar de Toekomst van licht en
goudl
n.
Hij had' woord gehouden. Hij had zijn
ouders rijk gemaakt, de tenor Ohasteloube,
de held van zijn geboortedorpZijn beminde
ouders leefden er rustig. Eens per jaar
kwam mama naar Parijs haar zoon omhel
zen en eiken keer waren het dezelfde uit
stortingen van vreugde, dezelfde antwoor
den op dezelfde vragen.
Aanbidt men U nog altijd in Parijs?
Meer dan ooit.
Hoe staat het met het succes?
Schitterend.
En die gezondheid?
Sterk ais een Turk.
Ja, gij ziet er goed uit
Dan' vertrok mama weer tevreden en met
schitterende oogen, alsof ze lang in de zon
had gekeken; dit bezoek verwarmde haar
hart voor het geheeJe jaar, tot de volgende
reis.
En vandaag zou ze komen. Wat zou ze,
zeggen, de arme oude moeder, wanneer zij
in plaats van het gezande gelaat van haar
zoon, vol gezondheid en sterk als een Turk,
zijn spookachtige kleur zag, zijn met blauwe
kringen omgeven oogen, zijn bleeke lippen,
zijn gelaat, dat het lijden dermate verma
gerde, dat dë beenderen bijna door de huid
heen schenen. Wat' een verschrikkelijke
herinnering zou zij mee haar huls nemen!
Ongetwijfeld zou ze begrijpen, dat haar zoon
korreltjes tot smelting gebracht en zoo
de stukjes stevig op hun plaats gehou
den. De pen ziet er nu uit als in E, en
is gereed om eenige malen tusschen twee
zware rollen door te gaan, waarna zede
gedaante krijgt als in F afgebeeld.
Bij dit rollen is er zorgvuldig op gelet
dat het iridium niet werd geraakt en
daardoor is de pen zelf zeer veerkrachtig
geworden en de punt iets dikker geble
ven Bovendien wordt de veerkracht nog
maals verhoogd door eenige zware slagen
met een stoomhamer.
Voor de tweede maal komen nu de
blanks, of eigenlijk beginnen het al pen
nen te worden, onder een machine, die
ze uitsnijdt tot den vorm in G afgebeeld,
waardoor het model en de maat worden
bepaald. De naam van de firma wordt er
op gestempeld en de punt, die nog dik
en lomp is, zorgvuldig geslepen met
amaril en olie.
Nu maakt men ze bol, dat wil zeggen
de vlakke vorm, dien ze gedurende al die
genoemde bewerkingen hadden behouden,
wordt in een gebogenen veranderd, waar
door ze in de penhouder passen. (zieH.)
Deze bewerking, die met zeer -groote
nauwkeurigheid moet plaats hebben, werd
tot voor korten tijd altijd met de hand
gedaan, maar thans zijn de fabrieken van
Mabie, Todd Co. voorzien van een
kleine, sterke machine, die een machti
gen druk uitoefent aan alle kanten van
de pen tegelijk en die in één seconde
hetzelfde werk doet, waar de best geoe
fende werkman bijna een uur voor noodig
had. Het zuiver splijten van de punt is
ook een bewerking, die zeer geperfec-
tionneerd is, hoewel de vindingrijkheid
van de fabrikant hierbij op een zware
proef werd gesteld. Het is niet gemak
kelijk een zuivere fijne en rechte deellijn
te maken, maar deze moeilijkheid is glans
rijk overwonnen door het gebruik van
een zeer dun schijfje rood koper, dat met
verloren was, en zij zou de lange marteling
moeten verduren, onmachtig den doodsstrijd
van hem, dien ze aanbad, bdj te wonen.
Zijn pijn zou verdubbelen bij' het zien van
haar smart. En zij zou er ook zeker van
sterven.
NooitI Dat mocht noodt zijn. Hij moest
tot op het laatst zijn oude moeder de illusie
laten, dat de gezonde nachtegaal altijd zong.
Zij moet naar vader terugk-eeren» dacht
Ohasteloube, geheel gerust en vol vreugde.
m.
Er werd gebeld! De knecht is gaan open
doen en Ohasteloube hoort de welbekende
stem zijner moeder.
Het is moedert Kom, zucht Ohasteloube
met een hartbrekenden glimlach, laat ik
mdjn laatste rol afspelen.
Toen nOp hij op een toon van dengene,
die de artisten achter de coulissen waar
schuwt: „Optreden, heerenl"
Er stond op de tafel een heele verzameling
potjes, blanketsel, poeders, de overblijf
selen van zijn verleden.
Koortsachtig greep hij een potje met
roode verf, doopt er zijn vinger in en verfde
zijn bleeke wangen en kleurlooze lippen
schitterend roodL Hij smeert wat zwart aan
zijn wenkbrauwen om aan zijn doffe oogen
wat glans te geven.
Welke wreede ironie in dezen laalsten
doodsstrijd!
Nu nog eeni blik In de spiegel. Bravo! Het
ds bijna Ohasteloube uit den Faust, Ohas
teloube van het vorig jaar.
Moeder kan hdnnerilfomen. Daar is zei
Met pijnlijke krachtsinspanning, die zich
onder een gedwongen glimlach verborg,
knelde Ohasteloube zijn moeder in' zijn ar
men. Met kinderlijk gelach en teederen 'blik
doet zij weer dezelfde vragen:
Houden de Parijzenaars nog altijd
veel van je?
een ontzaggelijke snelheid draait door
een bakje met water en amarilpoeder.
Zelfs de hardheid van iridium is niet
tegen dit eenvoudig en toch zoo snel
doordringend stuk gereedschap bestand.
Tot zoover is de pen hoofdzakelijk tot
meerdere volmaaktheid gebracht door
mechanische werkkracht, maar van nu
aan hangt de meerdere of mindere vol
maaktheid af van de afwerking, van ge
oefendheid in het handwerk.
Teekening I toont de pas gespleten
punten. Om de pen in het stadium J te
brengen, worden eerst de zijkanten van
de spleet gepolijst met een sneldraaiend
ijzer schijfje, bevochtigd met amaril en
olie. Natuurlijk moeten de beide kanten
precies gelijk worden gehouden, wat de
werkman alleen na jarenlange oefening
kan bereiken.
Een andere zeer fijne bewerking hierna
is het zetten van de punten. Ook hierbij
is de kleinste fout .van invloed op de
waarde van de pen. De punten poeten
van dezelfde dikte zijn, de veerkracht
van elk precies gelijk, de stand dezelfde.
Is er in een der opziohten ook maar
het geringste verschil, dan zal de pen
krassen en waardeloos zijn.
Ten laatste wordt de onderzijde van
de punt met zand geblazen om die mat te
maken, zooals bij L is te zien.
En hiermede is dan ten slotte het gou
den voorwerp gereed, waarvan duizende
menschen zich tegenwoordig als van een
onmisbaar gebruiksinstrument dagelijks
bedienen.
B.
Een artillerie-officier lachte om een
vreesachtige jonge dame, omdat zij; bang
wias voor een teaniom, dat afgevuurd werd.
Later huwde hij met datzelfde meisje
en nu zes maanden na die bruiloft, trekt
hij zijn laarzen ibeniederu aan de trap uit,
als hij 'b nachts uit de soos komt
OUDERWETSCHE WATER
LEIDINGEN.
Over 't algemeen hechtte men in den
ouden tijd veel meer 'gewicht aan goed
zuiver drinkwater, dan de menschen dat
over 't geheel tegenwoordig schijnen te
doen. En al moest men het ook laten ko
men yan een oord, dat op eenigen afstand
van de stad verwijderd' was, men ontzag
kosten nog moeite, om het frisschen wa
ter van een heldere bron aan 't algemeen
gebruik dienstbaar te maken. Dat water
werd op een plaats, waar het ontsprong,
opgezameld en vervolgens, hetzij: door on-
deraardsche buizen, hetzij door kanalen,
die op hooge muren en bogen gebouwd
waren, naar de stad geleid. Zulke water
leidingen had men te Rome in vrij groot
getal. Sommige daarvan waren meester
stukken van bouwkunst. Die van keizer
Claudius bereikte op enkele plaatsen een
hoogte van 109 voet.
Bovendien had men op verschillende
punten toestellen aangebracht, waardoor
het water gezuiverd wercL
Die waterleidingen nu voerden ook het
water naar de badinrichtingen. Eveneens
hadden de bijzondere huizen hun water
leiding, die met het hoofdkanaal in ver
binding stond. Een zeer schoone en goed
bewaarde Romeinsche waterleiding vindt
men nog in de buurt van Nfm.es, in het
zuiden van Frankrijk. Ze verheft zich in
een dal op twee hooge verdiepingen van
bogen tot een hoogte van 60 meter bijna.
Ook bij Segovia in Spanje kan' imen nog
een dergelijk kunststuk bewonderen.
Gisteren hebben ze me vijfmaal terug
geroepen in „Robert le Diable".
Hoe staat het met het succes?
Schitterend.
En de gezondheid?
-Sterk aiïs een- Turk.
Goed zoo, beste jongen; ik zal het
vader en het heele dorp vertellen. En twee
uur lang loopt Ohasteloube heen en weer
met vasten stap^ lacht, spreekt hard op met
levendige gebaren^ terwijl hij zijn moeder
vraagt naar zijn vader, naar het dorp! Maar
hij voelt de crisis komen, zijn laatste crisis
en haastig zegt hij': verontschuldig me,
moeder.we moeten scheidende re
petitie.... ik moet d'e directeuren spre
ken.... om voorstellingen te geven in
Amerika.
Ja, ik 'begrijp het, zei ze.
Een laatste maal drukt haar zoon baar
aan zijn borst.
Komaan, vaarwel
Moeten we nu al scheiden, mijn
jongen?
Wat kan ik er aan doen? Zoo is ons
vak!.Omhels*vader voor me!
Nu, daar kan je op rekenen. Tot
het volgend jaar!
Vaarwel moeder!
Alvorens den drempel der deur te over
schrijden, beschouwt zij' met een iaatsten
blik vol lijfde en bewondering haar groeten
jongen, die vol levenslust schijnt te zijn.
En d'an gaat ziji weg. En terwijl Ohaste
loube, uitgeput achter de gestoten deur neer
valt op een stoel, terwijl de verschrikke
lijke hoest hem het bloedige schuim op de
lippen brengt, terwijl hij zieltogend neer
ligt, gaat de goede vrouw' vol vertrouwen
weg, nog onder den indruk van het bezoek
aan haar flinken, zoon, en zij zegt zachtjes
bij zichzelf: Hij wordt overal met succes
bekroond! Hij' is frisch als een roos! De
goede jongen leeft zeker honderd1 jaar.
Een week later ontving zij het 'bericht van
den dood van haar geliefden zoon.
't Juttertje
bij uitnemendheid!
Goudklomp.
Reepje, waar de blanks zijn uitgesneden.
Kh.
C D E F
Blanks in verschillende stadia.
G H I J K L
Gouden pennen In verschillende stadia.