te zoeken om het bedrijf op te voeren. Dit
is door don wethouder evenwel lichtvaardig
bezien. Men bezie de door den wethouder
verstrekte cijfers eens maand voor maand.
Lr zijn een paar gunstige maanden, name
lijk die van de haringvisscherij en de ansjo
vis. Maar voor de rest is er achteruitgang.
Tw wijl toch onze visscherlj voor de Noord-
x--* is, en die is allertreurigst. Waar het voor
om gaat, is of voor een derde kracht
"YO,doende emplooi is. De heer 'Bot heeft af
doende aangetoond» dat dit .niet zoo is, de
v »thouder zegt het, zijn adviseurs zeggen
het. „In den drukken tijd kunnen we het
met een derde kracht af". Maar hoe moet
net dan in den slappen tijd? Moeten wij
voor drie drukke maanden een volledige
derde kracht aanstellen? De meening, dat
ioo'n derde kracht overbodig is, wordt ook
onderschreven door vlschhandelaars en vis-
aohera Spr. heeft een stuk of vijf lieden
aangesproken, ook visschers, en1 allen waren
van die meerling. Een zeide tegen spr.: „ze
kannen het op de sloffen af". Spr. begrijpt
nu niet, dat een wethouder van Financiën
roo'n derde kracht verdedigt; hit moest blij
zl'-n, dat hij zijn begrooting verlagen kan.
Dat spr. het woord „saboteeren" gebruik
te, komt, omdat de heer Grunwald met zoo
veel aplomb zei: „U zal wel meer kosten!'
D e heer Grunwald ontkent dit heftig.
De heer Borkert: Wees niet zoo bang
voor hem!
De heer Biersteker heeft met dit
woord niets onvriendelijks bedoeld; maar het
is-oan klein kunstje de kosten op te voeren.
L'rooiets moest evenwel van de bestuurstafel
at niet worden gezegd.
De heer De Zee"heeft alleen gezegd,
den heer Bot geen autoriteit te achten, daar
da» slechts twee- of driemaal per jaar aan
den afslag komt.
De heer Scboef feienberger vindt
nieuwe geluid van den heer Biersteker
wal aardig, wil zelfs een associatie met hem
aangaan. Het kan met de algemeene be-
Mdiouwingon wel vermakelijk wordien. Door
een der voorstanders is bewezen, dat een
derde kracht noodig is. De hier verstrekte
cijfers zeggen spr. niets, den raadsleden
wordt daarmede een rad voor de oogen ge
draaid. Het moge waar zijn, dat drie. maati-
deni lang flink aangepakt moet worden, -maa-r
het gaat niet aan de voorstelling te wekken
alsof de Vischafslag afhankelijk is van de
aanstelling van zoo'n derden man. Ook spr.
bepleit verpachting; ook voor hem geldt de
vraag: is er werk voor' een derde?
De heer Borkert: 't Is een rare bewe
ging hier in den Raadl
De heer V a n D a mO, kom je daar nu
achter?
De heer Borkert: Bij; het begin van
het optreden van dezen Raad is een meer
derheid gevormd van democraten, en de
vraag kan thans worden gesteld, waarom bij
de minste of geringste aanleiding thans zoo'n
geweldige weisprekendheid ontketend
wordt. Het is een schande voor den Raad,
dat men een instelling van socialen aard als
de Vischafsiag met een duikbootonanoeuvre
om zeep tracht te brengen. Hier wordt door
een wethouder van Financiën, die geenszins
mijn politieke vriend is.
Geroep, interrupties.
De heer Borkert: Neen, M. 4 V.,
wij bestrijden niet een wethouder als per
soon, doch bezien alle dingen zakelijk.
Ware deze zaak zakelijk bestreden, dan
sou men er de politiek niet in gehaald
hebben. Men bestrijdt dit voorstel nu niet
qua voorstel, maar uit politiek oogpunt.
Zij, die iri 1928 gekozen werden en thans
ieder oogenblik de democraten in het
college, in den steek laten, laden een
groote verantwoordelijkheid op zich. Men
moe-st met beide handen deze oplossing
aangrijpen; het betreft een gemeentelijke
instelling, die in stand dient te worden
gehouden: Zelfs de meest deskundige in
den Raad is niet overtuigd1, dat. een derde
.man niet noodig ia. De heer Schoeffelen
berger vergist zich' als hij beweert, dat men
direct beoorloogd wordt als men het niet
eens is met de oppositie en dat men dan
bij de reactie ingedeeld wordt Eene be
strijding als die, welke thans plaats heeft
is boneden de waardigheid van den Raad.
De heer Verstegen meent, dat de
gansche zaak hierop neerkomt dat ook
wie er t felst tegen gekant zijn, nochtans
ineen en, dat een derde man noodzakelijk
is. Ook de heer Schoeffelenberger meent
dat -
De heer Sohoeff elenberger ont
kent dit Spr. wil dien slechts voor de 8
maanden, hebben, dat het druk Is.
De heer Verstegen: De heer Bok
is getrouw aan wat op die conferentie is
gezegd. Er is een derde man noodig; de
heer Holster wilde dien zelfs direct in
den drukken tijd aanstellen, en de nood
zakelijkheid van een vierden is niet
weersproken. Besloten werd. dat B. efi
W. aan Bakker zouden vragen voor
f 800.— de betrekking waar te nemen.
Dat noemt nu de heer van Dam .georga
niseerd overleg". Als deze heer in zijn
gansche praotlsche leven zoo veel zin
heeft voor verhoudingen, ls het treurig
met hem gesteld. Deze heer heeft ook ge
sproken van een baantje. Dit woord heeft
hij zeker ondoordacht geuit, want dat
baantje ls er altijd geweest. Al veel eer
der, al in dien tijd waarvan de heer Bok
sprak. Oetolmana was de oorspronkelijke
oantinëhouder en is later benoemd tot af
slager. Hij werd opgevolgd door een an
deren cantinehoud'er, die tevens ooncier-
ge was. Het debiet verliep, maar hij bleef
ooucierge en kreeg 1200.— salaris. Toen
kwamen de kisten en hij kreeg voor liet
schoonhouden daarvan een toelage van
800.In den oorlogstijd! ls er de derde
man bijgekomen, terwijl tevens besloten
werd tot uitbreiding van den visohafedag.
Er kwam bijna evenveel ruimte bij. Nu
bevreemdt het spr., dat, waar de afslag
met 10098 is uitgebreid, men het perso
neel wil redhoeeren tot de helft. Terwijl
de deskundigen uit den Raad een derde
fcmdht noodig vinden.
De heer Bok interrumpeert: Wij wil1-
Len wel den vierden man, nh den lossen.
Niet den derden, vasten.
De heer Verstegen: Deze derde
man is dus noodzakelijk, en de vraag is
of hij aangesteld moet worden op een af
wijkend salaris. Laat men voorzichtig
zijn; het woord „kuipen" is hier al ge
noemd, en inderdaad zijn door een een-
denhouder in Anna Pa-ulowna pogingen
gedaan hier te komen. We komen nu tot
verwarde discussies als we zoo doorgaan.
Als de Raad uitmaakt of de dorde man
noodig is, bepaalt hot georganiseerd over
leg rijn salaris.
De heer Van Loo, op wiens verzoek
de vorige maal deze zaak ls aangehouden,
wenscht hierover ook nog iets te zeggen.
Spr. was aanvankelijk van meening, dat
de heer Bot door zijn wegblijven, de zaak
opzettelijk saboteerde.
De Voorzitter vraagt om Holland-
sche uitdrukkingen te gebruiken. Het
woord „saboteeren" is vanavond al in
verschillende beteekenlssen gebruikt.
Laat men de scherpe dingen op zijn Hol-
landsch zeggen.
De heer Van Loo bedoelde niets on
aangenaams. Men heeft hetgeen thans
door den heer iBot. is gezegd niet ontze
nuwd, hij is de deskundige.van d'en Raad
in deze aangelegenheid. Politieke bedoe
lingen zitten bjji spr. niet voor, en wij
zoiiden onzen wethouder niet afvallen,
indien dat niet noodzakelijk ware. Want
tenslotte zijn we geen marionetten, die
maar op bevel doen wat men hen gebiedt.
Spr. houdt zich aan het oordeel van den
heer Bot, die zegt, dat onze visscherlj
achteruitgaat. En 'dan is het onverant
woordelijk een vasten man aantesteüen.
Ook spr. heeft menschen bij zich gehad;
ZÜ kwamen uit zichzelf. Het rapport Is
Inderdaad mede onderteekend door on-
deskundigen. In ieder geval is spr. niet
overtuigd van de noodzakelijkheid van
een derden man. Bij het gasbedrijf heeft
men toch ook veel van die losse krachten.
De heer Grunwald beantwoordt nog
de verschillende sprekers. De heer Bok
klaagde over spr. onvriendelijkheid. Spr,
heeft tegenjlen heer Bok gezegd: maak
de cijfers onwaar, en zijn toon was niet
onvriendelijk. Mocht de Raad besluiten
den vischafslag met 2 man te willen drij
ven, dan zal spr. trachten het aldus te
doen. De heer Bot komt tot de conclusie,
dat hij wel een derden man In tijdelijken
dienst wenscht. Als het rapport en de
door spr. verstrekte cijfers den heer van
Loo niets zeggen, kan spr. dezen heer
niet overtuigen. Hij kent mi} en weet, dat
ik geen derden man zou voorstellen als
ik hezen niet noodig vond.
De heer Biersteker beweert, dat onze
afslag achteruitgaat Maar spr. cijfers
spreken toch voor zichzelf, zij toonen dat
geenszins aan. Ook deze heer wenscht
in den drukken tijd een derde kracht
Dit moge een verschil van een paar hon
derd gulden geven, de zaak wordt erme
de verwaarloosd. Den heer Bot heeft spt
met zijn eigen .rapport bestreden; hoe de
heer van Loo zeggen kan, dat ik niet aan
toonde, dat de heer Bot ongelijk had, be
grijpt spr. niet
De heer Smits wijst er op, dat de op
merking, die straks gemaakt is, dat, wan
neer we een tijdelijke hulp uit een der
andere bedrijven halen, dit zou bewijzen,
dat aldaar een kracht over is, onjuist is.
De heer Van der Veer meent, dat,
wanneer een zaak kwijnend is, men er
geen personeel moet bij aanstellen. Dat
doet de heer Grunwald in zijn zaak ook
niet Als we eenmaal een vaste kracht
hebben aangesteld krijgen we die er met
ons eenentwintigen niet meer uit. Daar
om acht spr. een tijdelijke kracht beter.
De discussies worden gesloten; het
voorstel B. en W., n.1. aanstelling van dè
functie ooncierge-hulpafslager bij den
vischafslag en de indeeling daarvan in
de loonregeling, wordt nvt 10 tegen 9
stemmen verworpen. Tegen stemmen de
leden Bok, van der Veer, van Loo,
Schoeffelenberger, Bot mevr. van der
Hulst, Maters, Geurts, van Dam en
Biersteker.
Onderwijs.
Verzoek van de Vereenlging „Laat de
Kind'erkena tot Mij komen" tot het verlee-
nen van medewerking voor het aanschaf
fen van schoolbanken, met prae-advies
van Burgemeester en Wethouders.
Held. Crt 14 Sept
De heer Bok vraagt of de gemeegte
verplicht ls dit te doen? (De Voorzit-'
ter antwoordt bevestigend). Waarom
wordt de bizondare school dan niet op
gelijken voet behandeld als de openbare,
vraagt spr., bij deze laatste komt hier
voor een post op de begrooting, en het
ware reëeler dat ook voor de blzondere
school te doen.
De Voorzitter: De jurisprudentie
is in dit opricht bevestigend: de gemeen
te is verplicht deze banken te vernieu
wen. De bizondere school heeft aan de
gemeente aangeboden den termijn hier
voor over twee of drie jaren te verdoe
len. Wat schieten we daar mee op? het
ia een buitengewone uitgave, die we toch
moeten doen.
De heer Bok meende, dat deze gelden
uit de exploitatie-rekening werden be
taald.
De heer Van Breda: Wel die voor
„onderhoud"; dit la evenwel „vernieu
wing".
De heer Bok zou, indien ook de Raad
van meening ls, dat de gelden hiervoor uit
de gewone begrooting moeten komen, de
zaak liever wilien aanhouden tot die be
grooting.
De Voorzitter imerkt op, dat de
zaak niet tot zoolang wachten kan.
De heer Van Daim verheugt zich, dat
het gemeentebestuur teruggekomen is
van het standpunt om banken te reparee-
ren. Zou het niet wenachelijik rijn, vraagt
spr., om regelmatig voeling te houden
met de schoolbesturen, daardoor worden
wellicht verrassingen als deze voorkomen.
Het schoolbestuur zelf zal1 het ook niet
aangenaam hebben gevonden hierom te
komen en daardoor is dit thans zoo opge-
loopen. Ook spr. meende, dat dit uit de
'gewone middelen kan worden bestreden.
De heer Grunwald: Ja, als we die
hadden 1
De heer Van Dam: Voor de begroe
ting komt het op hetzelfde neer of we ze
voldoen uit de gewone dan wel uit de
buitengewone ontvangsten. Men trachte
met de schoolbesturen voeling te houden,
dat voorkomt dergelijk© verrassingen.
De Voorzitter vindt het wel uit
stekend, maar in dit geval hadden we
daar niets aan gehad. De vraag of dit eer
der had kunnen in orde gebracht* staat
buiten deze kwestie. Misschien zou het
schoolbestuur, als ze het heelemaal zelf
bekostigen moesten, zich niet zoo royaal
inrichten. Een verzoek als de heer van
Dam bedoelt, zou dan toch van een school
bestuur moeten uitgaan.
De heer Bier steker: Het ls inder
daad gemakkelijk deze gelden op buiten
gewoon te brengen. Waar evenwel het
schoolbestuur zelf in overweging igeelt
den aankoop over een paar jaar te ver
doelen, zou spr. dat, wenschelijk vinden.
Het behoort toch onder gewone uitgaven,
niet ondier buitengewone.
De Voorzi tter is het imet dit laat
ste niet eens. In onze begrooting zit bui
tengewoon weinig perspectief, dus daar
is geen sprake van gelden aan te onttrek
ken. Spr. voelt voor 'bet principe, maar
acht het 'beter de zaak ineens af te doen.
Het is trouwens ook een onderwijébelang
deze banken, die zeer slecht zijn, te ver
nieuwen.
De heer Grunwald' zou niet weten
op welke wijze hiervoor op de begroeting
een bedrag zou moeten worden gebracht,
waar de uitgaven steeds hooger en de ont
vangsten steeds minder worden.
Met algemeene stemmen wordt het
voorstel van B. en W. vervolgens aange
nomen.
Onderwijs.
Verzoek van de Heldersche Schoolver-
eeniging tot het verleenen van medewer
king voor het vergrooten van het school
gebouw aan de Vlamingstraat.
Held. Grt. 11 Sept.
Met afwijzend prae-advies van B. en W.
De heer Van Dam heeft met belang
stelling de bijlag© hiervan gelezen. Spr.
opmerking omtrent betere samenwerking
met schoolbesturen .van daareven doelde
ook hierop. Want de bijlage is een aan
klacht tegen het bestuur der Oomenlus-
school en zelfs een vrij scherpe, en wijst
op een zekere stroefheid in de onderhan
delingen. In die bijlage is consequent
doorgevoerd de stelling, dat het school
bestuur fout staat. Zouden we ons, zoo
vraagt spr., niet eens kunnen plaatsen op
het standpunt dezer schoolvereenlging
zelve? Zij vraagt mondeling overleg; B.
en W. antwoorden-, dat dit in de wet niet
wordt voorgeschreven. Is dat niet een
zekere strofeheid, die indruisoht tegen het
gemeentebelang? Het gemeentebestuur
vraagt naar het aantal leerlingen, hoewel
het toch niet geheel onbekend1 daarmede
is. Geen -wonder, dat het schoolbestuur
een zekere voorzichtigheid in acht neeimt
tegenover de gemeente. Immers, wat
wordt gevraagd? Het moet zich uitspre
ken over iets wat de toekomst betreft en
gezien de stroefheid in de onderhande
lingen; ls het daarvoor huiverig. De
rechtskwestie laat spr. er buiten, hoewel
zJL het Kon. BesL nog al markant ia Maar
het schoolbestuur meent de önantieele
verplichtingen toch ook voor de toekomst
op zich. Spr. heeft persoonlijk: bij de
school niet het minste belang. Maar hij
vraagt of geen mondeling overleg kan
plaats hebben. Immers, de gemeente zal
telkens voor dergelijke feiten staan, dat
zij- gedwongen wordt een of ander tóe te
staan-, Mssohien zou het schoolbestuur
destijds, bij de oprichting, wel een hoo
ger maximum hebben gesteld indien de
onderhandelingen vlotter waren- verloo-
pen.
De heer Schoeffelenberger is
geen voorstander van de Oomeniussohool
en keurt dè wijze van oorrespond eeren
.van het schoolbestuur met het gemeente
bestuur af. Maar la van de zijde van het
gemeentebestuur niet een klein 'beetje
antipathie tegen die school? vraagt spr.
Spr. is voorstander van openbaar onder
wijs, maar waar allerlei emolumenten aan
bizondere scholen worden toegestaan, is
het wel wat stroef in deze medewerking
af te wijzen.
De heer Heyblok merkt op, dat, toen
het schoolbestuur vroeg een 'bizondere
school op te richten, gevraagd werd on
zerzijds of deze school wel noodig was.
Was het openbaar onderwijs zoo slecht?
Wij hebben ons verziet tegen dè wijze
waarop deze school is opgericht en ook
tegen de wijze waarop door een hoofd
van de openbare school deze school is
leeggepompt ten bate der 'bizondere.
Evenwel, de wet eischt, dat wij aan deze
medewerking voldoen. Maar het is hier
de manier, waarop het schoolbestuur op
treedt, die ons ip verzet doet komen. Als
dit wat soepel ware geweest ware het eens
met ons komen praten, Spr. begrijpt dat
bestuur niet; als men de menschen afzon
derlijk spreekt, zijn zie allen even aardig
en vriendelijk nochtans treden ze uiterst
arrogant op.
Mevrouw Van der Hulst: Ze heb
ben dit dan ook enkel aan zichzelf te dan
ken. B. en W. zijn altijd heel ooulant ge
weest. Spr. zal voor het prao-advio-s
stemmen.
De heer Biersteker: De heer van
Daim zedde, dat door het schoolbestuur
om een mondeling onderhoud la ge
vraagd. Is dat zoo?
De heer Biersteker: De discussie
bevordert niet den goeden geest bij het
onderwijs, en tenslotte verliest de ge
meente het toch.
De heer Borkert: Dat is hier de
vraag nog!
De heer B1 e r s t e k er is ook tot over-
leg (bereid, maar tenslotte kan de lieioe
niet van één kant komen.
De Voorzitter heeft de zaak goed
overdacht alvorens dè onderhandelingen
af te breken. Spr. erkent, dat ook dit on
derwijs een gemeentebelang is, en dat
vooral een gemeentebestuur niet prikkel
baar mag zijn. Maar het schoolbestuur
doet -zijn best ons te prikkelen. Spr. leest
ten bewijze daarvan de correspondentie
voor. Op het verzoek van het gemeente
bestuur om nadere inlichtingen, teneinde
daaruit te beoordeelen de noodzakelijk
heid dezër uitbreiding, kwam een ant
woord, waarin het gemeentebestuur wei
nig minder dan terechtgewezen werd.
Had men- ons om een mondeling onder
houd verzocht, dan hadden wij ons na
tuurlijk daartoe bereid verklaard. Maar
dat is niet geschied. Wij hadden dan over
dien toon heen. gestapt en in dat monde
ling onderhoud den hoeren op het onge
paste daarvan kunnen wijzen. Er is even
wel iets anders, en wel dit, dat eene ver
grooting als zij thans wenschen, n.1. met
twee lokalen eener openbare school, niet
in het belang van hun eigen onderwijs ls.
Daarom komt het spr. het beste voor de
aanvraag om medewerking te verwerpen,
dan krijgen we#te doen met een ander
lichaam als 'bemiddeling. Spr. riet in twee
parallelklaasen geen; heil voor die Oome-
niuaschool. Voor hen ls de aangewezen
weg oprichten eener nieuwe school. Men
weigert ons inlicbtigen omtrent het aan
tal leerlingen en wil zoo maar, zonder
meer ons openbaar onderwijs desorgani
seeren.
Het is voor ons en voor hen beter, dat
via een neutraal lichaam onderhandeld
wordt. Wij zouden 'hen ook twee lokalen
uit .andere scholen- kunnen aanwijzen,
doch, daarmede wordt hun onderwijs ge
decentraliseerd, hetgeen evenmin wen
schelijk is. Het is moeilijk onderhande
len met een bestuur, dat denkt, dat het
ons te doen. is hen de geheimen af te vra
gen.
Lant de k.tm. komen is een nieuwe
school begonnen op avontuur, dat zij be
volkt zal worden. Maar door wat de Oo-
menlusschool thans wil, vermoordt zij
onze opleidingsscholen en desorganiseert
ons onderwijs. En als wij hen twee an
dere scholen aanwijzen, zouden zij ons
kunnen verwijten, dat wij 'hen vermoor
den.
Wat nu dat Kon. BesL betreft, de
medewerking aan de bizondere scholen is
onzerzijds zeer coulant geweest. Een vij
andige houding, als de heer Schoeffelen
berger zeide, is er niet tegenover deze
school. Maar spr. ziet in verdere onder
handelingen geen heil en acht de beste
oplossing eene afwijzing van het verzoek.
De heer Van Dam: Men heeft gespro
ken van een standenschool en van un
faire houding tegenover het openbaar on
derwijs. Dat alles heeft met de zaak niet
te maken. Ais er ouders zijn, die een
standenschool willen oprichten, hebben
zij daartoe het recht, en het is voor de ge
meente een financieel belang dè zaak
minnelijk te behandelen. Het schoolbe
stuur blijkt in de meening te verkee-
ren, dat het mondeling het gemeen
tebestuur meent, dat het sohrifel^k moet
worden gevoerd.
De Voorzitter: De terechtwijzing
van de zijde van -het schoolbestuur aan de
overheid was onjuist en overbodig
De heer Van Dam is overtuigd, dat
er voor het openbaar onderwijs aan de
inwilliging van het verzoek -bezwaren zijn
verbonden. Maar het ligt a priori niet op
den weg van dit schoolbestuur de belan
gen van -het openbaar onderwijs te bevor
deren of zelfs daarmede rekening te hou
den. Het is voor hen zuiver een rechts
vraag, maar die de gemeente geld kost.
De heer Schoeffelenberger zal
een schriftelijk voorstel indienen om deze
zaak tot een goed einde te brengen.
De heer Heyblok: WQ draaien om
de zaak heen; het gaat niet om de zaak
van het overleg, maar alleen over de
wqze waarop wij behandeld worden.
Hier wordt niet gesproken van overleg
gen, men zegt: zoo moet het.
De heer Biersteker voelt er voor
het voorstel B. en W. te stemmen, hoe»
wel spr. het gewenscht achtte als men
de zaak tot oplossing kon brengen. Het
Kon. Besluit spreekt in dit opricht dui
delijk, mam spr. geeft toe, dat de wijze
van behandeling geen soepelèn gang van
zfaken waarborgt.
De discussies worden gesloten, en het
voorstel van B. en W. met 17 tegen 2
stemmen aangenomen. Tegen de heeren
Schoeffelenberger en van Dam.
Do.heer Van der Veer stelt voor
de rest der agenda wegens het late uur
te verdagen. Nog worden behandeld:
Benoeming.
Voorstel tot het benoemen van het
echtpaar Duinkar tot vader en moeder
van het Tehuis voor Ouden van Dagen
Aangenomen, na een vraag om inlich
tingen van den heer-Van Dam.
Benoeming.
Voorst-el' tot het benoemen van een
Directeur aan den Hoofdaktecursus.
Held. Crt. 11 Sept
Met algemeene stemmen oonform dè
voordracht benoemd die heer E. H. Bos.
Benoeming.
Voorstel tot het benoemen van drie
leeraren aan de Avondvakteekenschool.
Voorgedragen worden ter herneming
in vasten dienst:
1. W. F. Grotendorst.
2 F. W. K. de Klerk,
en in tijdelijken dienst voor het cursus
jaar 1926/1927: A. H. Rijkers.
Met ulgemeene stemmen benoend.
Benoeming.
1. L; D. de Snaijer.
8. P. A. Smits.
Commissies.
Benoeming van leden der Commissks
van bijstand:
Thans hebben ritting voor:
de Commissie van Bijstand voor de Gem-
Reiniging en Plantsoenen: R. Boogaarq
C. Bot, J. C. Maters en J. van der Vee?
de Commissie van Bijstand voor Publiek»
Werken: G. J. Eijlders, R. N. van 0&
J. J. Schoeffelenberger en D. de Zee;
d'e Commissie van Bijstand ,voor he
Grondbedrijf: J. O. Maters, R. N. vai
Os en J. van der Veer (1 vacature);
de Commissie van Bijstand voor de Water
en Lichtbedrijven: E. J. Bok, Ir. C. vai
Dam, J. Borkert en L. F. van Loo;
de Commissie van Bijstand voor het On
derwijs: Mevr. G. H. A. v. d. Hulst-
Heeroma, O. Heijblok en P. A. Smiti
(1 vacature).
De aftredenden worden met algemeeni
stemmen herbenoemd; in de vacaturt
voor het Grondbedrijf (Zondervan) word'
benoemd de heer de Zee met 10 stem
men tegen 5 op den heer Biersteker, i
op den heer Bok, 1 blanoo. In de vaoa-
ture voor het Onderwijs wordt benoemd
in de plaats van den heer Zondervan bij
derde stemming dè heer Bok. Achtereen
volgens zijn de stemmen aldus verdeeld:
eerste stemming Biersteker 8, Bok 8, van
Loo 1, van,Dam 1. Nieuwe vrije stem
ming: Bok 9, Biersteker 9, blanco 1. Her
stemming BokBiersteker: Biersteker
5, Bok 12. blanoo 1, ongeldig 1, zoodat
de heer Bek tenslotte is gekozen.
Commissies.
Benoeming van een lid flld van den
Raad) der CÓmmissie van Bijstand iri het
beheer van het Pensioenfonds in de vaca
ture-B. Zondervan.
Benoemd de heer Heyblok met 11
stemmen. Smits 2, Minnes 1, van Loo 2,
Biersteker 2, blanoo 1.
Commissies.
Benoeming van een lid (lid van den
Raad) der Centrale Commissie van Over
leg voor ambtenaren- en werkliedenaange
legenheden in de vacature-B. Zondervan.
Benoemd1 de heer Minnes met 11 stem
men. Biersteker 4, van Loo 1, Bot 2,
blanoo 1.
Woningbouw.
Voorstellen betreffende den bouw van
49 woningen door de Woningstichting
Held. Crt. 11 Sep.
De heer Bok merkt op, dat de hu-en
voor deze woningen zijn vastgesteld op
1.60, hoewel ze eigenlijk 2.50 zijn. le
geering en. gemeente leggen ieder 60
cents op elke woning toe. Is de huurprjs,
vraagt spr. niet wat al te laag, kan nan
dien niet op 2.stellen? Dat is hier fer
plaatse al een minimum prijs.
De heer Verstegen: In deze wonh-
gen komen de gezinnen, uit de krottej,
die straks worden opgeruimd. Als
huurprijs zou worden verhoogd, ril
straks toch het Burgerlijk Armbestutr
moeten bijspringen en dat komt dan ooi
op de gemeente neer.
De /heer Bok merkt op, dat z. i. dë ver
houding tegenover andere woningen be
ter wordt door eenige verhooging.
De heer Sch'oeffelenberger
bepleit aanbesteding op tweeledige wijn,
nl. deuren en ramen machinaal te vev
vaardigen. enz.
Een en ander zal worden overwogei.
De voordracht wordt vervolgens aange
nomen.
Rondvraag.
Mevrouw Van der Hulst vraagt on
voortaan maatregelen te willen nemei,
dat de raadsleden geen bezoeken van so-
licitanten meer bij zich krijgen. Voor
beide partijen is het pijnlijk; de jongelü
zelf maken dikwijls een verre reis ervoo-
wij krijgen ze bij ons en kunnen toch
mets toezeggen, kortom, het is beter
geen bezoeken meer toe te laten Ie
Voorzitter zegt overweging toé.
De heer Borkert vraagt of het Co-
Sf het Held>- Kana.1
ruikt. De Voorzitter: Ja, ook verlv-
den jaar deed het dat.
sloten °Penbare Zltting WOrdt daama &-
TELEGRAFISCH WEERBERICHT
naar waarnemingen verricht in da
morgen van 16 September.
Medegedeeld door het Kon. Nederlandsci
Meteorologisch Instituut te De Bilt
Hoogste barometerstand' 771.2 te Clermont
Laagste barom.stand 739.9 -te Stockholm.
Verwachting:
Aanvankelijk zwakke, later matige Z.W
i mi1" bewolkt tot 'betrokken, aan
vankelijk nog droog, later toenemende kant
op regen, weinig verandering in tempe
ratuur.
-
De V o o r z i 11 e r: Neen. Als deRa^
mij de gelegenheid .geeft tot spieken, za
wel blijken hoe het gegaan is.
Voordracht voor de benoeming va,i een
onderwijzer aan school 2 te Huisddnen:
Voorgedragen worden:
2. M. Langhorst.
Benoemd de heer de Snaijer met 12
stemmen, 1 op den heer Langhorst ei 5
op den heer Smits.