VOOR DE VROUWEN.
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
gens en twee meisjes, werden onderge
bracht, hetzfl In een restaurant of bfl een
bultenlandsch diplomaat
De generaal, die gehuwd! was met de
om hwnr schoonheid beroemde Dona
Oastilda Saenz de Heredia, la elndls acht
tien jaar weduwnaar. Hij leidt, voorzoo-
ver zijn ambt hem dat toelaat, een terug
getrokken leven. Hfl is, wat men noemt
een mooie man, en ijdel als de meeste
Spanjaarden zijn, is Primo de KIvera
doodsbenauwd! voor een buikje. Vandaar
dat hij zich alterlei dingen ontzegt, uiterst
matig is in het gebruik; van voedsel, en
zich slechts weinig slaap gunt
Ten onrechte, naar het. schijnt wordt
beweerd, dat de Spaansche dictator het
tegenovergestelde van een geheelonthou
der is.
„Ik begrijp wel) hoe dit praatje in de
wereld is gekomen," moet hfl onlangs
hebben gezegd, „men weet dat ik uit de
buurt van Xerez afkomstig ben. Daar ko
men de meest uitgelezen wijnen vandaan;
dus zocht men verband. Toch is het een
feit, diat ik „en petit comité" bij tafel air
tijd mineraalwater drink, al was het alleen
omdat het gebruik van alcohol de rheu-
matische aandoeningen, waaronder ik te
lijdien heb, in de hand werken. Men be-
grijpe mij goed. Ik versmaad den wijn
geenszins en ik zou het doodjammer vin
den als Spanje droogt werd gelegd, maar
omdat ik al wat naar onmatigheid zweem1i
haat is het dwaas mij te verwijten, dat
ik nu en dnn te diep in het glas fcflk.B
De Duitsche journalist dien wij hierbo
ven noemden, weet te veertellen, dat Primo
des ochtends om acht uur gewekt wordt
Hij laat zich dan terstond allo door de
oensuur in beslag genomen artikelen en
telegrammen brengen en leest die me i
meer dan gewone attentie. Tot drie uur
in den namiddag werkt hij 'meestal onaf
gebroken door. Al lezend of schrijvend,
worden ontbijt en middagmaal genuttigd.
Natuurlijk wordt het werk opgeschort als
de koning „zijn dienaar® roept of als de
premier zich in het openhaar moet ver-
toonen.
De behoefte den Spanjaard eigen om
in den loop van den namiddag een siësta
te houden, heeft Primo de Rivera niéi
kunnen afloeren. Hoe overstelpend druk
hij het moge hebben, van drie uur tot half
vier is hij voor niets of niemand te vin
den. Dan rust hij op den kleinen divan in
zijn werkkamer en droomt, dat zijn idealen
werkelijkheid zijn geworden.
Na zijn slaapje hervat de premier het
werk, 't zij1 aan de schrijftafel, 't zij in de
ontvangstzaal of in den ministerraad. Om
half tien wordt het avondeten gebruikt
En als de dictator dan daarna zijne pena
ten weer heeft opgezocht, werkt hö dik
wijls nog tot drie in den ochtend.
„Hebt go geen behoefte aan ontspan
ning?" informeerde de interviewer.
„Och ja, die vind ik zoo nu en dan op
een avondfeest of in den schouwburg. Als
ik geen ministerpresident was en over
veel vrijen tijd kon beschikken, zou ik
misschien dikwijls aan de speeltafel te
vinden zijn. Nu geef ik mij slechts aan
één hartstocht over: dien van het rocken.
Veertig (sigaretten per dag is zoo onge
veer mijn quantum. k Weet, dat het ver
keerd is, maar.... cfest plus fort que
moi.®
Op de vraag of hij zich zelf voor eer
zuchtig houdt antwoordde Primo de Ri
vera:
„Absoluut niet Het is u bekend, dat ik
maar zelden gebruik maak van het recht
mij markies of Grande van Spanje te mo
gen noemen. Slechts bij uitzondering ge
bruik ik postpapier met een markiezen-
kroon en alleen in een omgeving waar
burgerfcteedlng zou misstaan, draag ik een
uniform. Ik vind het dwaas, dat mijn zoo
genaamde bewonderaars verlangen, dat
men mij tot prins, tot hertog of tot maar
schalk promoveert Ik ben daar absoluut
niet op gesteld en voel mij het gelukkigst
als ik onopgemerkt mijn weg tusschen
de menschen op straat kan vervolgen."
Zoo sprak de dictator.
O. S.
Een vreemdsoortig diner.
Een Hollander, dl© weinig gereisd had
en geen vreemde talen kende, was voor
't eerst van z'n leven in Parijs.
Tegen den avond ging hij een restau
rant binnen, waar de kellner hem on
middellijk de spijslijist bracht.
„Ja," dacht hij bij; zichzelf, „al die
vreemde woorden versta ik toch niet; ik
zal dus maar met het bovenste beginnen,
en dan zoo het lijstje afwerken totdat ik
genoeg heb.
Hij wees dus den „gaxoon"1 op het eer
ste gerecht
Dit werdl hem gebracht, en bleek te be
staan uit een bord bouillon, dat de rei
ziger zich wel liet smaken. Daarna wees
hij op het tweed© gerecht: alweer werd
hem een flprd soep met een ander smaakje
gebracht
„Nu zal er d'an toch zeker eens wat an
ders komen," dacht hij na het veroberen
van dit tweede bord; hij wees dus op
't derde gerecht.... Dat bleek alweer
soep te rijn! Zoo ook het vierde en vijfde.
De man werd boos, en 't ergste voor
hem was, dat hij zijn woede alleen pan
tomimisch kon luchten. Op eens kreeg hij
een listig idee. Hij dacht namelijk, diat
die heele optocht van bordlen soep een
soort aardigheid van de kellners was.
Als hij het eens met het laatste gerecht
probeerde, dat heel onder aan het menu
stond? Hij wees dus op den ondersten
regel. Maar hoe groot was zijn verbazing,
toen hem een glaasje met tandenstokers
werdl gebracht.
Den volgenden dag beproefde hfl 't in
een andere gelegenheid', maar helaas niet
hetzelfde resultaat
Dat verandert de zaak.
De dirigent van een zang-quartet, da
tegen een klein honorarium waar en wan
neer dit gevraagd werdl, zijn kunst ten
beste gaf, kreeg eens op een avond nog
laat een uitnoodjging in een vrooljjk ge
zelschap te komen zingen.
Daar .er haast bij was, liep hij zelf naar
zijn kameraden om ze bij elkaar te krij
gen. Behalve den bas-zanger was hem
dit gelukt De laatste lag echter reeds in
bed en daar het niet mogelijk was, zich
op een andere wijze met hem in verbin
ding te stellen, wierp men met een hal op
het raam van zijn kaïmer. De in zijn slaap
gestoorde zanger kwam aan het venster
en vroeg op niet ai te vriendelflken toon,
wat er aan de hand was. Men vertelde het
hem. „Bij dit weer?" bet regende n.1
baksteenen „zou ik er nog uitmoeten?"
„Voor geen millioen'' antwoordde hij en
wou het raam weer sluiten.
„Domkop I'1 riep de dirigent, haast je
een beeijal Wij krijgen per man tien
gulden I"
„O, dat verandert de zaak! Ik kom da
delijk."
DORST.
De hevigste kwaal van den mensch.
De mensch bestaat voor 175% uit water.
Daarom) ziedde een geestig Franschman
dat het menschelijk organisme „n 'est que
de l'au animée®. Wat zou de aarde rustig
en lieflijk zijn als de mensch voor 100%
uit water bestond! Zeer vele menschen
handelen alsof dit ideaal voor hunne her
senen reeds bereikt ia Maar volgens Ar-
mand Gautier bestaan de hersenen ook
van de geniaalste menschen voor 75%
uit water en Raphaël Dubois geeft ons
voor menschelijke hersenen zelfs het cij
fer 66%.
Ook de leek weet dat het organisme
voortdurend veel water verliest, en dloor
de zweetafscheiding en door de urine-
loozlng. Het is hem dlus volkomen dui
delijk dat dit vochtverlies aangevuld moet
worden en hij beschouwt den dorst als
aanwijzing dat het organisme een te kort
aan vocht heeft Zoo ver als de leek nu
is, waren die geleerden in 1815 nog niet
Toen meende men dat niet het organisme
maar het bloed! behoefte had aan vocht
nadat het dit op de een of andere wifce
verloren had. Charles Dumas, professor
te Montpelier schreef toen een zeer be
langwekkende studie over dén dorst
waarin het bloed in dit vraagstuk de
hoofdrol speeldla Alle oorzaken zooals
waterzucht, bloedingen, koortsachtige
ziekten, zouden dorst teweegbrengen.
Het bloedhad dus behoefte aan water
toevoer.
Tegenover déze theorie verdedigden
vele medici uit dien tijd dé droge-keel-
theorie, een theorie die vele drinkebroers
nog niet onverdienstelijk vinden.
Die menschen geloofden en gelooven
dat men slechts de keel behoeft te be
vochtigen om het dorstgevoel te doen
verdwijnen. Dupuytren heeft bewezen daf
die theorie onjuist is. Hij liet honden hard
loopen in brandende zonnehitte, waar
door die dieren erg dorstig werden. Nu
spoot hfl hun een hoeveelheid vocht in de
•aderen en de dorst evrdween zonder dat
de keel ook maar even vochtig gemaakt
werdi
Latere theorieën schreven het ontstaan
van dorst toe aan een dorstoentrum in
de hersenen. Nothnaigel verdedigde deze
meening op intelligente wijze. Natuurlijk
is dat water nergens zuiver water, het
dient als oplossingsmiddel voor de ver
schillende voedingstoffen die néér en
voor d)e afvalproducten der stofwisseling
die van de cellen geleid worden. Nu
^preekt het vanzelf dat die verschillende
lichaamsvochten oplossingen zijn van ver
schillende concentratie, van verschillen
de sterkten. Dit is buitendien te bewij
zen door het vriespunt dier oplossingen
te bepalen. Hoe sterker een oplossing is,
hoe lager zal haar vriespunt rijn. Er moet
nu in het organisme een voortdurende
vloeistof strooming zijn om tot een even
wichtstoestand te komen, tot een overal
even sterke oplossing. De deelen waar die
oplossingen sterker zijn hebben als het
ware dbrsk Worden nu dé stofwisselings
producten niet voldoende door de nieren
verwijderd, irnede door een zeer sterk
transpireeren, dan bestaat naast dien
plaatsefljkeni dorst een 'algemeen©.
De mensch klaagt dan over dorst.
Natuurlijk ontstaat dorst ook als de
normale vochtverliezen door urineloozing
en transpireeren niet naar behooren wor
den aangevuld!. Maar dan ontstaan ook
de gevolgen van dorst, die wij in het le
ven niet kennen omdat wij het zoover
niet laten komen. De mensch voelt dan
d_at hfl drinken moet, niet omdat hfl er
zin in heeft, niet omdat hfl dorst heeft,
maar omdat hfl het absoluut noodig heeft,
omdat zfln bestaansvoorwaarden aange
tast zfln.
Hfl is daarbfl; buitengewoon prikkel-
Mar geworden, heeft heftige pflnen in
keel en maag en delireert, terwfll hfl aan
een algemeene malaise ten prooi is.
In een Amerikaansch tijdschrift komt
een beschrijving voor van het lflden van
een afdeeling Amerlkaansche cavalerie'
In de Liano Estacado waar rij gedurende
66 uur totaal van alle drinkbaar vocht
verstoken was. Zfl vervolgde daar in
Augustus bfl buitengewone hitte en
babbeluurtje over mode.
Modeshow „Najaar 1#2«"
u U DE VREES VAN DEN DOKTER
(Wordt vervolgd.)
droogte Italiaanséhe roovera. Bfl die ver
volging verdwaalden twee officieren en
86 soldaten, die wel voedsel doch geen
water bfl zich hadden. Reeds na de eerste
dagen werden twee man bewusteloos,
terwfll den volgenden dag bfl de anderen
de dorst onverdragelflk werd. Tong en
keel waren zoo droog, dat het doorslik
ken van vast voedsel onmogelflk bleek.
Zelfs suiker was niet meer te nuttigen
daar die in den mond niet meer smolt
Daarbfl voelden zfl zich uiterst zwak, wa
ren duizelig en konden nauwelijks meer
loopen. Het gezichtsvermogen verminder
de sterk, terwfll ook doofheid intrad. De
stem was veranderd en rauw, urineloo
zing had nagenoeg geheel opgehouden.
Niet slechts waren zfl kortademig, maar
de ademhaling was uiterst pijnlijk. Daar
bij leed! het verstand in dier voege dat de
lijders delireerden, wartaal spraken. Zfl
waren hun stervensuur zeer nabij toen
eikel© soldaten plots een meer ontdek
ten.
De mensch heeft voedsel, lucht en
drinken noodig. Ontbering van voedsel
is betrekkelijk lang uit te houden, doch
zonder drinken is de mensch reeds na
betrekkelijk weinige uren verloren en op
een verschrikkelijke wflza Men begrijpt
dus hoe een militaire stelling, zooals bflv.
de stelling Amsterdam, staat of valt met
het vraagstuk der watervoorziening. Weet
de vfland den watertoevoer af te snijden
dan is het gedaan. Gelukkig is onze Re>-
geering er in geslaagd de watervoorzie
ning van Amsterdam onafhankelijk te
maken van onzen duinwatertoevoer, zoo
dat bfl ophouden van dien toevoer, ver-
-lorsting daar niet op zou tredén. Anders
1 och zou men hier ontwaren hoeveel er
ger distributie (cLw.z. gebrek) aan water,
is dan aan vet, vleesoh, enz. en hoe al
onze tegenwoordige misères niets beteo-
kenen in vergelijking met een te kort aan
drinkwater.
allerlei.
Het gele gevaar.
Japan heeft nu een bevolking van 60
millioen zielen, met nog 20 millioen in de
omliggende koloniën en men berekent,
dat binnen vijftien jaren de bevolking tot
120 millioen zal zfln aangegroeid. Dat
cflfer beschouwd in verband met dén
snellen groei van Japan als een militaire
en maritieme natie en als een nflverheids-
en industrie-land wettigt de vrees, dat
het zal leidén tot een bezetting, zoonoo-
dig door geweld, van dé uitgestrekte wei
nig of niet bevolkte gebieden van Austra
lië. Zoo zegt Sir Findlay in „Westminster
Gazet/te".
Goedkoop heldendom.
De komende oorlog met zfln van dén
grond bestuurbare luchtschepen en diuik-
booten zal' bijna volmaakt zfln.
Tot nog toe waren onze helden gedwon
gen. den dood te zoeken. In de toekomst
zal de dood ons vinden, zonder dat wij
gedwongen worden helden te zfln.
.^Oeuvre".
„Je bent dus in de Harz geweest Wat
is je daar 't best bevallen?'8
„Dat mfln vrouw niet is meegegaan."
Dame, die bij een boer zomerpenslon
komt bespreken: „Dat moet ik je nog
zeggen, we brengen zeven kinderen mee."
De boer: „Dat maakt niks uit, wie heb
ben er zelfs ook twaalf."
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
A. K.; O. T.; A. W.; E. W.; W. w7
Raadselred.
Nieuwe raadsels.
U b
XXXXXXXXXX Op de staande en
6van een land. Op de
fabrtknnt0? vlIegtulg> tevens die van den
ibrikant ervanop de 6e een voorzetsel
h o mee8t Toedzame deel van
melk op de 8e een persoonlijk voornaam
woord; op 9e een klinker.
Vervolg.
In den tijd dat gij zit te be-
peinzen welk toiletje U nu het
meest ambieërt van de voorbij
gegane, komen in de verte al
weer andere godinnen aange-
schreden.
Zie, die eerste draagt een
werkelijk aardige samenstel
ling van robe met daarover
heen mouwlooze mantel. Van
fijne donkerblauwe serge ge
maakt, is de japon zeer ge
schikt om bij zacht weder,
zonder mantel gedragen te
worden. De mouwlooze mantel
ongevoerd, geeft voor de killere
dagen en avonden een meer i
gekleed effect. De japon is zeer j het ion h'oorV tikken.",,Ja
eenvoudig van stijl n.1. een zachtje8> dokter", had Pim de eerste drie
Pim had oorpijn. Misschien weet jullie
niet wat dat Is en dan hoop lk voor jullie,
dat je het nooit zult weten ook, want het
is een heel akelige pijn. En die arme
Pim had het nu al vier dagen gehad.
Eiken dag kwam de dokter naar Pim's
oortje kijken. Hij keek er in met een
spiegeltje en dan deed hfl er wat aan
met allerlei instrumentjes, waardoor Pim
even nog meer pijn kreeg. Maar Pim
hield zich flink. Hij wist wel, dat huilen
zijn oortje niet beter maakte en dat de
dokter het wel zou doen, als Pim zich
maar rustig hield. Als de dokter klaar
was met zfln instrumentjes, hield hij zijn
horloge voor Pim's pijnlijke oortje en
recht bovehstuk in 't midden
gesloten met wat smalle tresjes
en kleine knoopjes. Een klein
georgette kraagje ligt om den
hals. Het korte rokje der japon
is een weinig klokvormig ge
sneden.
Bfl dit eenvoudige wandel
toilet werd een zwart vilten
chappelerie hoed gedragen.
Daarop volgde weer een een
voudig maar smaakvol avond
toilet.
Dit was van mosgroen orêpe
romain* vervaardigd over een
zalmkleurig onderkleed.
Dit model was voor en achter
een weinig gedrappeerd, waar
door het lijfje een aardige
soepele valling kreeg. Het vest
en voorbaantje waren met
paarlmoer getinte steentjes
gegarneerd. Gedragen door
een donkerblond type, maakte
het een gedistingeerde indruk.
Dan kwam weer een keurig
geheel voor de straat.
Een elegant cape-mantel van
donkerwijnroode fijne popeline.
Revers en kraag waren afge
voerd met doffe witte stof met
rood geborduurd, terwfll deze
zelfde doffe witte stof gebruikt
was om de oape te voeren.
Inderdaad een hoogst sober
kleedingstuk, maar door z'n
fijne samenstelling toch juist
zoo opvallend. Een groote hoed
van .in de zelfde tint rood
fluwe'el werd hierbij gedragen.
Na dit keurige straat-toilet,
kregen we weer een mooi
salon-toilet te bewonderen.
Euen de oogen dicht voor de
schittering.
Een zwart georgette kleedje
van onder tot boven bezaaid
met pailettes. De onderkant
was op ongeveer 40 cM. hoogte
ingesneden, tusschen deze
inknipsels waren punten van
zwart velours chiffon gezet. En
langsdezen geheel en onderkant
was weer een zeer sterk klok
vormig gesneden dubbele vo
lant van zwarte georgette ge
zet. Op den linker schouder
waren een paar prachtige roode
rozen gespeld. Om den hals
was een dubbele snoer zwarte
parels gehangen.
Een prachtig exquise avond
kleed.
Corry Brens.
dagen geantwoord, maar den vierden dag
had het getik reeds duidelijker geklon
ken en toen Pim op den vijfden dag
wakker werd, deed zfln oortje haast geen
pfln meer. Wat was Pim blfl en Moeder
en Vader ook, toen ze hun jongen met
vroolflke oogjes rechtop in zijn bedje
zagen zitten.
„Hé", zei Pim, „Ik hoop dat de dokter
maar vroeg komt vandaag. Dan mag ik
er vast wel uit, hé moeder".
„Daar kan ik niets van zeggen, mfln
jongen", antwoordde moeder. „Maar ik
zal je wat boeken geven. Dan kun je
plaatjes kflken tot de dokter komt."
Gelukkig liet de dokter niet zoo heel
lang op zich wachten. „Wel, wel", sprak
hij, toen hfl de slaapkamer binnenstapte,
„Ik kan wel zien, dat je niet zoo'n pijn
meer hebt."
„Nee, dokter, ik heb nu heelemaal geen
pijn meer," antwoordde Pim. Mag ik uit
bed
„We zullen eerst je oortje eens onder
zoeken", zei de dokter lachend. „Dat ziet
er goed uit, vent. En hoe hoor je nu mfln
horloge
Pim luisterde, trok rimpeltjes tusschen
zijn wenkbrauwen en zei eindelijk heel
verbaasd„Ik hoor heelemaal niets,
dokter."
„Hoor je heelemaal niets", herhaalde
de dokter, terwijl de glimlach van zfln
gezicht verdween. „Kom, luister nog eens
goed".
Pim luisterde nog eens goed, terwfll
moeder en de dokter heel stil en ernstig
naar hem keken, maar Pim zei weer, dat
hfl heusch niets hoorde.
De dokter nam moeder even mee naar
de andere zijde der kamer en zei: „Ik
vrees, mevrouw, dat Pim's oortje veel
erger is geworden, hoewel ik niet begrflp,
dat de boy geen pfln heeft. Of misschien
is de ontsteking genezen, maar heeft het
trommelvlies er zoodanig onder geleden,
dat Pim voorgoed doof is aan dat oor.
Ik begrijp het niet, na de vooruitgang
van gister".
Pim's moeder kon haar tranen haast
niet bedwingen en de dokter vervolgde,
terwijl hfl het horloge uit zfln zakje haal
de: „Aan het horloge kan het niet liggen.
Dat tikt luid genoeg." De dokter hield
het horloge aan zfln eigen oor en
begon plotseling te lachen. Moeder keek
hem verbaasd aan en de dokter zei:
„Weet U, waarom ik lach. Ik heb gister
avond vergeten mijn horloge op te win
den en nu is het vast net blijven staan
toen ik hier kwam. Ja, kijk maar, het is
kwart voor vier op de kerkklok en ik
heb het vijf en twintig voor vier. Geen
wonder, dat Pim heelemaal niets hoorde.
Wacht, nu zal ik nog eens kijken, of hfl
doof is aan zfln zieke oortje",
En dokter fluisterde heel zachtjes aan
Pim's zieke oortje, terwfll hfl het andere
dicht hield met zfln hand: „Wou je graag
uit bed, Pim?" waarop Pim begon te
springen in zfln bedje en riep: „Ja, ja,
graag dokter".
Moeder tilde hem lachend uit bed en
dokter ging" lachend de deur uit, nadat
hfl nog gezegd bad,.dat Pim de eerste
dagen nog erg moest oppassen voor de
tocht.
I. Kapok, katoen, kaneel.
II. Zoo de ouden zongen, piepen de
jongen.
goud, zeepzieder, genoeg, poon, jongen,
den.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van
J. D., als jij nog eens zulk slordig
vies werk instuurt, gooi ik het ongezien
in de prullemand.
I. Welk spreekwoord lees je hieruit?
e g .s ed e
Q liggende kruisjes-
lfln komt de naam
2e rij de naam van
een stad; op de 8e
A een drank; op de
4e een schrijfbe
hoefte; op de 5e de
naam van een be»