Een Liefde in de Wildernis J.S.NIEÜWBUURT, NIEUWSBLAD VOOR HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Eerste Blad. 15 OCTOBER vóór BUITENLAND. KEIZERSTRAAT 98. Schilder- en Behangwerken. Nr. 6242 DINSDAG 6 OCTOBER 1826 64ste JAARGANG Verschflnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur-Uitgever: O. DE BOER Jr„ HELDER Bureau: Koningstraat 29 Telefoon: 50 en 412 Po»t-Girorelkeniin« No. 16066. Abonnementsgelden. Aan onze lezers bulten de stad doen wü het verzoek de abonnementsgelden voor het vierde kwartaal ten bedrage van 2.— per postwissel over te maken of op onze postgirorekening 16066 over te schrijven. Na genoemden datum wordt beschikt met 0.15 verhooging. Over de abonnementsgelden tn do stad wordt dezer dagen per looper beschikt WH verzoeken beleefd de kwitantie bf) eerste aanbieding te voldoen. DB ADMINISTRATIE. DE ZEVENDE ASSEMBLEE VAN DEN VOLKENBOND TE GENEVE. XI (Slot). Er vallen uit de discussiën van de As semblée de paar laatste dagen van haar samenzijn nog enkele vermeldenswaardige feiten te vermelden. Een dezer heeft op de discussiën betreffende de ontwapening be trekking. De Oommissie van voorbereiding voor de Ontwapeningsconferentie, welke onder voorzitterschap van onzen landgenoot Jhr. dr. J. Loudon in het voorjaar van 1926 bijeen was, droeg aan een militaire suboom- missie, waarin ook de Nederlandsche Gene raal Van Tuinen zitting had, op om tech nisch militair de vragen op te stellen, die door de eventueel samen te roepen confe rentie zouden moeten worden 'beantwoord. üDeze militair-techn. sub-commissie heeft zich veel moeite gegeven om deze vragen zoo danig op te stellen, dat zij met de politieka eischen rekening hielden. Maar dit bleek nu juist niet naar den zin van den Amerikaan- schen gedelegeerde Gibson. Op deze wijze, zoo oordeelde hij1, hebben de adviezen der militairen voor ons stéchts weinig waarde; zoolang wij niet weten in hoeverre de poli tiek, in hoeverre de militaire deskundigheid bij het geven van het verlangde technische antwoord, heeft medegesproken, zijn wij nog even ver als te voren. Gibson diende zelfs een motie "in, daarop gericht, dat de voorbe reidingscommissie aan haar militair-techni sche sub-oonnnissie geheel het ontworpen stel vragen zou terugzenden, met verzoek de zaak nog eens en dan uitsluitend van technisch standpunt te bezien. Dat was niet naar den zin noch van de Engelschem, noch van de Franschen. Deze laatsten willen ge lijk ook uit het optreden van Bonoour ge bleken is, dat spoed met de ontwapenings conferentie zal worden gemaakt, en zij za gen in Gibson's voorstel terecht vertraging. Hun verwondering nam nog toe, toen Cecil met het voorstel kwam om een klein uit voerend comité van slechts zes leden te be noemen, dat toezicht zou houden op de werk zaamheden van alle sub-commissies uit de voorbereidingscommissie en het werk van deze sub-commissies zou co-ordineeren. Dat wordt een dictatorium van de zes groote Ingezonden Mededeeling. FEUILLETON. Roman van HULBERT FOOTNER. Voor Nederland bewerkt door W. J. A. ROLDANUS Jr. „VarkensI VarkensI Varkens!" schreeuw de zij tusschen haar snikken in. „Ik haat ze! Ik wist niet wat varkens waren voor ik ze in het hok hij het missiehuis gezien heb. Toen dacht ik dadelijk aan deze man nen. Varkens zijn heti Ik haat zei Zij zijn mijn volk niet!" Met een ruk als van een automaat be gon Losels het deeg weer te kneden. Bela keek haar moeder verwijtend1 aan. „Waarom heb je zoo'n iman genomen?" riep zij hartstochtelijk uit „Een wezel, een muis, een vloo van een man! Een hond heeft meer van een (man dan hij! Hij loopt voor imij weg als een puppy. lf „Mijn moeder heeft me aan hem gege ven," prevelde de vrouw bij wijze van excuus. „En jij hebt hem genomen!" riep Bela uit. „Jij bent met hem meegegaan! Was dat de beste man, dien Je krijgen kon? He spring nog net zoo lief in het meer dan dat ik mdjn kinderen ten schande mmnV imet een pralriewolf als vader!'" Loseis keek haar dochter vreemd aan. Mogendheden, merkte de Belgische afge vaardigde De Brouokère op, die tegenover dit denkbeeld afwijzend stond, gelijk later ook de Franschen afwijzend bleken te staan. Er is dan ook van beide voorstellen niets gekomen; de Franschen hebben het met hun resolutie over de Ontwapen!ngscoriferentie gewonnen, en men mag verwachten, dat deze, ondanks den Engelschen tegenstand, nu vrij spoedig zal samenkomen. Voor een onaangename, althans onver wachte opvatting zorgde ook de eerste, de Juridische commissie der Assemblée. Hier was aan de orde het vraagstuk hoever de bevoegdheid van den Bond zich uitstrekt; vraagstuk, waarbij de Fransch-Engelsche tegenstelling, die meermalen in deze verga dering is gebleken, zich duidelijk deed ge voelen. Te midden van deze debatten kwam een resolutie van de derde Commissie om trent de door de Locarno-verdragen ver kregen verhoogde veiligheid. Nu is het be kend, dat te Locarno ten gunste van Duitschland een uitlegging van art. 16 van het Grondverdrag is gegeveni, die niet over eenstemt met aller inzichten. Art. 16 betreft de sancties op een beslissing van den Raad tegen een Staat, die het Grondverdrag*over treedt. De Finsche professor Erich, verte genwoordiger van een klein land, dat gaarne de strengst mogelijke toepassing aan art. 16 ziet gegeven, achtte het nu niet juist, dat de Assemblée van den Volkenbond een resolutie zou aannemen, waarin de Locarno- verdragen in haar geheel met lof werden vermeld, en waardoor dus in mindere of meerdere mate de Assemblée haar goedkeu ring zou hechten aan de te Locarno gegeven uitlegging van art. 16. Hoe te doen? Er ontstond in de eerste oommissie, die zoo ge zellig samengepakt in een der kleine zalen van het Volkenbondssecretariaat vergaderde, eenóge opschudding. De Duitsche gedele geerde Gaus, die de zwijgzaamheid in per soon is geweest, stond' aanstonds op om te verklaren, dat Duitschland zich het voorrecht der verkregen interpretatie niet kan laten ontnemen, Rolin, Fromageot, Mr. Limburg trachtten allen den ietwat starren Fin in een andere richting te brengen. De voorge stelde motie immers noemt de verdragen van Locarno slechts als een der vele uit den laatsten tijd, die de rechtszekerheid en vei ligheid hebben versterkt. Aanneming der motie beteekent dus geenszins, dat de As semblée zich met de te Locariio aangeno men interpretatie van art. 16 vereenigt. Doch Prof. Erich liet zich niet overtuigen. De motie uitte sympathie voor Locarno in haar geheel en hij kon dat alleen onder schrijven, indien! de interpretatie van art 16 uitdrukkelijk werd uitgeschakeld. Maar Scialoja, de scherpzinnige Italiaan, wist uit komst Hij; wist zijn Finsch medelid te over tuigen, dat de redactie der motie zoodanig is, dat deze alleen op Locarno betrekking heeft voorzoover de daar gesloten verdragen Oen versterking inhouden van de arbitrage en de veiligheid. De woordenkeus was zoo danig, aldus Scialoja, dat de bijlagen der verdragen! van Locarno, betrekking heb bende op art 16, niet eronder vielen. Erich, zelf een knap jurist, moest hem gelijk ge ven; hij legde zijn tegenstand neer, en een terecht gevreesd onaangenaam debat dn de Assemblée zelve was vermeden. De rede, waarmede Voorzitter Ninsjitsj de vergadering sloot, verdient geen uitvoerige vermelding. Zij' herinnerde aan Duitsch- land"s toetreding als een feit van inderdaad groote beteekenis in de geschiedenis van den Volkenbond. Zij vermeldde natuurlijk ook de reorganisatie van den Raad, gelijk deze tot een goed einde is gebracht Dat zij aan verderexi inhoud arm was, is niet de schuld van Ninsjitsj. Want nevens de beide genoemde problemen, tot welker afdoening zij was samengeroepen, vond deze Assemblée geen of bijna geen groot werk te doeni Zij is erin geslaagd, naar wij althans hopen, de bijeenroeping der economische en ontwape ningsconferentie te vervroegen. Zij) heeft, na langdurige debatten in de eerste Com missie, de resolutie, die op de bevoegdheid van den Volkenbond betrekking heeft, tot een volgend1 jaar aangehouden. Immers, de Engelsche opvatting van Lord Robert Cecil en de Fransche van Prof. Barthelemy ston den zoo lijnrecht tegenover elkander en werden wederzijds zoo ironisch besproken, dat Benesj het oogenblik dadelijk gekomen achtte om tusschenbeide te treden met een bemiddelend voorsteL De tweede Commissie der vergadering heeft den arbeid der ver schillende organisaties van den Volkenbond versterkt en uitgebreid; In het bijzonder is verkregen, dat eene derde Verkeersoonfe- rentie ter oplossing van verschillende pro blemen, die inmiddels accuot zijn geworden, is vastgesteld. De vijfde Commissie, waarin de Volkenbond zich bijkans uitsluitend op humanitair en sociaal terrein beweegt, heeft haar gewone nauwkeurige aandacht aan alle, daarbij voorkomende vraagstukken ge schonken, terwijl de zesde Oommissie, de zgn. politieke, haar aandacht eigenlijk tus schen de mandaten en de slavernij verdeelde. Reeds een vorig jaar werd, gelijk men zich zal herinneren, een ontwerp-overeenkomst aangenomen, die op de bestrijding der sla vernij betrekking heeft en ook bepalingen bevat betreffende den gedwongen aibeid. Maar de Assemblée zelve kreeg niet vol doende tijdig inzicht van die ontwerp-over eenkomst., en kon haar daarom destijds niet meer afdoen .Vandaar, dat mon die ont werp-overeenkomst thans heeft hervat, ook wat de bepalingen betreffende den gedwon gen arbeid aangaat, en vervolgens opnieuw aan de goedkeuring der Assemblée onder wierp, die zoodanige goedkeuring ditmaal verleende. Spoedig zullen de ledeni van den Volkenbond zich dus ieder voor zich moeten uitspreken over de vraag of zij al dan niet Ingezonden Mededeeling. LAAT UW KOUSEN AANBREIEN (ook de allerfijnste casimire), in den gelen winkel by JAAP SNOR, Zuidstraat 15. De gele winkel heeft een faam, ook met zijn NIEUWE KOUSEN STAAT HIJ BOVENAAN. Een jonge hond. i „Charley is je vader niet," zeide zij kortaf. Bela hield: midden in haar uitbarsting op en keek haar moeder stoan verbaasd aan. 1 Mij 'bent twintig," ging Loseis voort „En negentien jaar geleden iben ik met Charley getrouwd. Ik heb eerst een ande ren man gehad." „Waarom heb je me dat nooit verteld?" prevelde Bela verwonderd- Met is al lang geleden,"1 antwoordde Loseis, terwijl zij haar schouders ophaal de. „Waar was het 'goed voor?" Bela's tranen waren gedroogd. „Wat voor een soort man was mijn vader?" vroeg zij nieuwsgierig. Men blanke!" Men blanke!" herhaalde Bela, recht voor zich uitstarend. Een diepe blos kwam op de wangen van het jonge meisje. Mo® heette hij?" vroeg zij:. - „Walter Eorest" In den mond van dé squaw klonk de voornaam als M<x>-alter." Moht blank?" vroeg Bela. „Zijn huid was zoo wit als de tand van een hond," antwoordde Loseis, „en zijn haar goud als de zon." Een glans, die, ter wijl zfl dat zeide, in haar doffe oogen kwam, verried, dat de stevige squaw ook een mensoh was. „Was hij goed voor je?" „TTtf was -goed voor me. Heeleroaal niet als een Indiaansdhe man. Hij vond het prettig miji mooi aan te fcleedem. Altijd lachte hij en maakte hij1 grappen. Hij noemde mij Lagger-Leeleer M hij weggoloopen van je?" Loseis schudde haar hoofd. Mi} 1* mot zijn slee door het ijs gezakt." ,Mijn vader verdronken!" prevelde Bela. Dan keek zij haar moeder verwijtend aan. Mij hebt een (goeden- blanken man gehad' en daarna Charley kunnen ne men!" Mijn moeder was het!" zeide Loseis met droevige domheid. Opgewonden dacht Bela over dit alles na. Haar moeder kneedde het deeg. ,Jk ben een toalf-blanke vrouw," pre velde het jonge meisje eindelijk, meer tot zichzelf dan tegen de andere. „Daarom ben ik hier een vreemde." Weer keek haar moeder haar vreemd aan, precies alsof zij nog een openbaring wilde doen. ,MJjn vader is ook een blan ke," zeide zij dan plotseling. „Niemand weet het meer." „Dan -ben lik -bijna een blanke," fluisterde zij -met verbaasde en schitterende oogen. „Nu begrijp ik mijn hart," riep zij dan plotseling luid. „Altijd heb ik van de -blanken gehouden, maar ik wist het niet. Altijd heb ik Musq'oosis gevraagd mij te vertellen wat zij- doen. Ik houd van ze; om dat zij- mooi leven. Het zijn geen varfkens zooals deze menschen. Dat is mijn volk! Nu is mij alles duidelijk I" Zij stond op. „Wat ga je doen?" vroeg Loseis angstig. Mc ga naar mijn volk!" riep Bela uit, terwijl zij voor zich uitstaarde, als zag zij in de verte -het geheele blanke ras. De Indiaansche moeder sloeg -haar oogen in een vluggen blik vol hartstoch telijk smeeken naar haar op maar haar lippen bleven gesloten. Bela zag dien blik deze overeenkomst willen onderteekenen. •Den laatsten dag hield het vraagstuk van mandatarissen en mandaatslanden ook de Assemblée in pleno bezig. Men herinnert zich welke incidenten- zich daarbij hebben voorgedaan. De Belgische gedelegeerde de Brouckère, die voorzitter van de zesde Com missie was, rapporteerde over de betreff ende resolutie. Hoewel deze resolutie, die de Commissie dankt voor haar toewijding en ijver en aandringt op hartelijke samenwer king met de mandatarissen, niet zoover ging om gelijk Nansen gewild had den tact der Commissie te erkennen, vulde De Brouckère dit gemis, door yelen als een leemte gevoeld, aan met hartelijke woorden. Hij verklaarde, dat de Volkenbond zich nooit aan de belangstelling in het lot der mandaatgebieden) kan en mag onttrekken; hij deed ook uitkomen, dat de Mandaten- commissie zeker nooit ontactvol is opgetre den. Hij herriep zelfs min of meer ae ver klaring, die Minister Vandervelde na Briand en Chamberlain in den Raad had afgelegd door te zeggen, dat de Belgische Regeering niet a priori het recht van de 'Mandatemcom- missie uitschakelt om een onderzoek in te stellen met raadpleging van beide partijen, hetgeen een tegemoetkoming is in de rich ting van het verlangen der Mandatencom- missie om petHionarissen te mogen hooren. Dat Nansen deze gelegenheid niet liet voor bij-gaan om de Mandatencommissie nog eens van zijn waardeerende gevoelens te over tuigen, kan niet verwonderen. De Manda tencommissie kan dus tevreden zijn; haar positie is eer versterkt dan verzwakt. Maar aan den anderen kant is het zelfs voor dit voortreffelijk orgaan van den Volkenbond niet kwaad, dat het door de ervaring nog eens is gewezen op de moeilijke klippen, waarop zoo menig Volkenbondswerk kan stranden. Geleidelijkheid is in den Volken- bondsarbeid niet slechts een schoone, maar een voor alles noodzakelijke deugd. Wanneer men- de resultaten, door onze zevende Assemblée bereikt, in oogenschouw neemt, wordt men getroffen door de afwe zigheid van eenig groot werk, uitgezonderd dan de verkregen toetreding van Duitsch land- Daartegenover staat echter, dat deze Assemblée die is geworden van de Fransch- üuitsche toenadering, ook in de praktijk. Wat zich om de Assemblée heeft afgespeeld, is wellicht belangrijker dan wat zich daarin heeft afgespeeld, maar daarbij moet niet na gelaten worden te bedenken, dat beide in mindere of meerdere mate onafscheidelijk zijn verbonden. Tegelijk echter met de Fransch-Duitsche toenadering kon men op merken een verscherpte Fransch-Engelsche tegenstelling. Frankrijk en Engeland zijn meermalen, zoo op het punt van de veilig heid en de ontwapening, de twee groote par tijen in den Volkenbond geweest, die het scherpst tegenover elkander stonden. Dat Engeland zich, èn- uit politiek èn uit Vol kenbondsoogpunt niet geheel hehagelljk ge voelt, nu Frankrijk en Duitschland, de vroe gere vijanden, zoo groote toenadering too- nen, is uit een zuiver politiek oogpunt te begrijpen. De Franschen namen vrijwel bij alle groote vraagstukken de leiding. Het was Briand en niet Chamberlain, die Duitschland in den Volkenbond verwel komde. Het was Bonoour, die, tegen Cecil s kritiek in, de resolutie betreffende zoo spoe dig mogelijke bijeenroeping der Ontwape ningsconferentie doorzette. Het was Lou- cheur, die de noodzakelijkheid bepleitte, dat er voor de economische conferentie spoedig maatregelen van definitieven aard zullen worden genomen. En -het was tenslotte Barthelemy, die opnieuw tegen' Cecil's ver- toogen in, de bevoegdheid van den Volken- Ingezonden Mededeeling. AANNEMER van alle voorkomende Aanbevelend. bond breeder wilde trekken dan de Engel schen op het oogenblik bereid zijn te doen. Barthelemy is een gewaardeerde kracht voor de Fransche delegatie; om zijn scherpzin nigheid ook gewaardeerd in de Assemblée en de Commissiën. Maar het, valt niet te ontkennen, dat -zijn debatteeren gepaard gaat met een zeker scherpte, die, zoo zij nii ironisch bedoeld ie, toch zeker dien indruk maakt Het debat tusschen Barthelemy en Cecil over de bevoegdheidskwestie, hetgeen een zuvier technisch debat had kunnen zijn, nam dientengevolge een zoodanigen scher pen vorm aan, dat juist daarin Benesj zich, onraad bespeurende, gerechtigd achtte om in te grijpen en, nog voordat Cecil had kunnen antwoorden, het voorstel deed' om de ver dere discussie tot een volgende Assemblée te verdagen. Komt tijd, komt raad, zoo zal ook hier zijn gedacht •Het zou onbillijk zijn, indien men deze zevende Assemblée zou willen verwijten, dat zij geen groot werk heeft verricht. De zesde Assemblée slaagde daarin evenmin, en zij kon nog niet eens op haar credit stellen een toetreding van Duitschland en een reor ganisatie van den Raad, die, zoo zij ook al 3ij-na niemand bevredigt, toch tengevolge heeft gehad, dat een- dreigende crisis in den Volkenbond is afgewend. Bovendien, men bedenke wel, dat de Volkenbond de jaren van min of meer sensationeele op- en af bouw voorbij is. Het komt er nu op aan den arbeid van den Volkenbond systematisch voort te zetten, eerder te verdiepen dan te verbroeden, eerder met grooter waarborgen te omgeven dan met nieuwe bevoegdheden te voorzien. Reeds is het terrein, waarop de Volkenbond zich beweegft uitgestrekt en belangrijk, laat den Volkenbond tijd om dit terrein te verkennen, te bearbeiden, voordat aan den Volkenbond opnieuw zoodanig terrein wordt aangewezen. Het beteekenisvolle van een Assemblée als deze zevende is wellicht daarin gelegen, dat zij haar arbeid verrichtte met een automati sche zekerheid en gemakkelijkheid, die dui delijk doen zien, dat de Volkenbond' en het door hem geschapen raderwerk voorgoed zijn ingeschakeld' in de samenleving der vol ken. Naarmate het emotloneele van zooda- re bijeenkomst afgaat; naarmate de men- scneHjke mentaliteit aan zulk een vergade ring wordt gewend, wordt iets van haar uiterlijke bekoring aan haar ontnomen ten >ate van haar innerlijke beteekenis. Dat in- Ingezonden Mededeeling. Mc ga met Musq'oosis praten;" zei zij. MU zal mij alles zeggen wat ik doen moet" HOOKDOTUK IL Het dorp der Eish-Eaters was gebouwd in een smalle weide achter een dennen bosch je en het riviertje. Het was een klein dorp van een twaalftal tepees, die in een ruwen halven kring, die naar de rivier open was neergezet waren. Dat riviertje Hah-Wah-Sepi ge naamd ontsprong op de Jack-Knifeber- igen, stroomde door het dorp, maakte bij het dennenbosohje een bocht, liep door een groote zandvlakte en viel dan in het Oari'bou Meer. De tegenoverliggende oever was dicht begroeid1 met wilgen. Op die wijze was het dorpje aardig verscholen tusschen de dennen en de wilgen en men kon het im-eer verscheidene malen op en neer zei len zonder het bestaan ervan te vermom den. In dit opzicht volgden' de Indianen hun oud instinct, want generaties lang hadden zij adoh niet voor vijanden ver borgen behoeven te houden. Het liep tegen- -het eind van Mei; de weide was als een smaragdkleurig fluwee- -len kleed en de wilgen waren opnieuw -gestoken in hun lichtgeel gebladerte. Het geheel werd glanzend bestraald door de Noordelijke zomerzon. Kinderen en hon den liepen en rolden in doellooze luid ruchtigheid, terwijl de ouderen bij' de in gang der tepees zioh in het zonnetje zaten te -koesteren. De kegelvormige tepee'a zelf imet haar Dat benauwde gevoel rostar'a Maagplllen bundel stokken aan den top en de dunne rookzuiltjes erboven waren in volkomen harmonie met het natuurtafereel. Alleen wanneer irnen van dichterbij keek, werd de lieflijkheid- van het geheel e-errigdzins -bedorven- door dq duidelijke -bewijzen van het slordige huishouden der Fish-Eaters. Musq'oosis hut stond op zichzelf buiten den halven kring en iets meer stroom afwaarts. De eigenaar zat nog, als een typisch klein bundeltje in een deken, voor zijn deur, toen -Bela naar heim toe kwam. „Ik vind, dat je gauw komt," zeide hij. Mij weet ook alles," constateerde Bela eenvoudig. Hij' haalde zijn schouders op. „Ik zit hier heel rustl-g en (mijn gedachten spre ken tot mij." Zij ging op haar hurken en met haar handen in haar schoot voor hem' zitten. Zonder eeraige inleiding begon zij een voudig: „Mijn vader is een blanike." Musq'oosis liet in het geheel -geen- ver bazing blijken. Mat weet ik," antwoordde hij. „De vader van -mijn moeder was ook een blanke," ging zij voort. Hij knikte. ^Waarom heb je me dat nooit verteld?" vroeg zijl, even haar wenkbrauwen fron send. Hij spreidde zijn handen uit. „Waar diende het voor? Je hadt dan willen weg gaan. En daar was je veel te jong voor. Ik dacht, dat je je ongelukkig zou voelen! als ik het je vertelde." (Wordt vervolgd.) HELDKR8CHRCOURANT ABONNEMENT PER 8 MAANDEN BIX VOORUITBETALING Helderaehe Courant f 1.50; fr. p. p. binnenland f2.—, Ned. O. en W. Inddö p. zeepost f 2.10, ld. p. mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50, f 0.70, f 0.70, f 1.—. Modeblad reep. i 0.95, f 1.25, f 1J25, f 1.85 Losse nummers der Courant 4 ot; fr. p. p. 0 ct ADVERTENTIEN: 20 ct p. regel (galjard) Ingea. moded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbel tarief. Kleine advert. (gevraagd, te koop, te huur)v. 1 t/m 8 regels 40 ct, elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adree: Bnreau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra). Bewijsno. 4 ct 8) ali gevolg van slechte spijsvertering, zal spoe dig verdwijnen na ge bruik van Posters Maag- pillen, het laxeermiddel bij uitnemendheid. Alom verkrijgbaar f 0.65 per Bacon. •v

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 1