Uw Hoofdhuid PUROL imS 1P9venter» waar de gemeente van SS L002" bebouwing ln aanmerking SS gronden in eigendom 'bezat en waar naettemin het erfpachtsstelsel een misluk- King is gebleken. nen elke groep is het meest aanbevelens waard. IX. De vertegenwoordigers in het G. G. behooren ©enerzijds vrij te staan tegenov er hun opdrachtgevers, anderzijds gelegenheid te hebben voeling met dezen te houden, X. Het karakter van het advies is met van dien aard, dat de gemeenteraad onder alle omstandigheden daaraan gebonden is. i Inconstitutioneel zou zijn een vorm van het G. O., die de verantwoordelijkheid voot de vaststelling van loonen, salarissen en rechtspositie aan den gemeenteraad ont nam. XI. Een goede toepassing van het G. O. vereischt bovenal, dat de besprekingen ge houden worden in een zakelijk gestemde sföör Waar dat geschiedt, is het G. O. èn voor de overheid èn voor haar ondergeschikten profijtelijk. De heer DTees wees er in zijn toelichting óp, dat in het bizonder zijn stelling onder 5 tot verschil van meening aanleiding geeft. Hoezeer de splitsingen in de de organisaties betreurende, dient men zich rekenschap te geven van hetgeen de praktijk hieromtrent leert, ml., dat de opname van z.g. categorale bonden in het G. O. dit overleg vrijwel on vruchtbaar maakt. Zoo is o. a. in Amster dam gedebatteerd over de vraag of een ver- eendging als „Nosokomoö", die uitsluitend enkele verpleegsters omvat, in het G. O. •moet worden opgenomen. Opname van de categorale bonden zou ten zeerste het aantal bonden in bet G. O. vertegenwoordigd, te groot maken, en 2e werkt het de splitsing in de hand. Uit den aard der zaak moet G.O. uitsluitend zijn voor de centrale organisaties. Voor kleine gemeenten is de zaak niet zoo belangrijk en zou men met wat goeden wil van. de categorale bonden tenslotte een fede ratieve bond (kunnen maken die alsdan in het G. O. zou kunnen worden vertegenwoordigd. ■Een levendige discussie ontstond naar aanleiding van de stellingen des heeren Drees. De heer nu. H. J. van Urk, voor zitter van den 'Bond van Gemeente-ambte naren, meent, dat het instituut nog te jong is om reeds beslissingen inzake loonregeling enz. te kunnen nemen; hij is het met mr. Gerbrandy eens, dat de invoering van G.O. ietwat voorbarig is geweest. Hij bepleit toe lating van categorale organisaties, die toch even goed reden van bestaan, en dus van vertegenwoordiging, hebben, als andere bonden. Er moet eeni zoodanige regeling komen, dat een groep, die wat beteekert, ui het G. O. vertegenwoordiging vinden kan. Aan, den anderen kant wordt het systeem om uitsluitend' de centrale organisaties in het G. O. te vertegenwoordigen, te streng volgehouden, waardoor het voorgekomen is, dat in de provincie Noord-Holland' een rich ting in het G. O. vertegenwoordigd was, die geen enkelen vertegenwoordiger meer bezat in een organisatie. Toch werd de organisatie als zoodanig gehoord! Bovendien omvatten de aigemeene bonden toch nog niiet alle groe pen van gemeentepersoneel (politie, etc). Theoretisch is het waar, dat de aigemeene •bonden een overzicht hebben over het ge heel, maar in de praktijk, gaat dat niet al tijd op. De tweede debater, de beer A. R. Veen- stra, oud-gemeentesecretaris van Amers foort, meent, dat men nog te veel generali seert enl dat op den duur de verschillende categorieën van overheidspersoneel niet op gelijken vöet zullen kunnen worden behan deld' en mettertijd toch splitsing zal moeten volgen. Waarom aanvaarden we niet het Engelsche systeem? vraagt spr., waarom trent door de heeren Boasson en Hettinga Trorhp rapport is uitgebracht. IMr. G. van Baren, burgemeester van Delf t, is dankbaar voor het klare principieele betoog inzake G. O. Hij bespreekt de positie van B. en W. in. dat G. O.; in het systeem van den heer Drees heeft z. i. de wethouder te veed' invloed. De voorzitter, mr. S. J. R. de Monchy, brengt de vergadering in een vroolijke stem ming door de stelling te poneeren, dat het G. O. eene instelling is, die we theoretisch niet zouden willenl missen, doch waarmee we praktisch met de handen in het haar zitten. Het is de moreele plicht van de overheid tot overeenstemming te komen met het perso neel, de orincipieele onjuistheid hiervan kan niet worden 'bestreden. Wij moeten ons op bet standpunt stellen, dat de verschillende organisaties de zaak van het G. O. van hooger standpunt uit bezien dan men indi vidueel uitteraard kan doen, een standpunt, dat het mogelijk maakt met hen te praten. De positie van B. en W. is een soheeve ge worden, en spr. acht het van belang, dat de beide uitgebrachte prae-adviezen meer licht in de zaak hebben gebracht. (Mr. P. S. Gerbrandy beantwoordt vervol gens in bet kort de verschillende opmerkin gen, voor zoover die het door hem uitge brachte prae-advies betreffen. 'Men zou de overheid maken tot een roi faineant, ais men haar de taak van „bedrijfsleidster", die rij dan toch is, ontnam. Maar indien een ooi lege van B. en W. meent een voorstel dat door het G. O. is ingediend, te moeten af wijzen, moet dat op zakelijke gronden wor den gemotiveerd. Naar spr. meening is men op een gevaarlijken weg door de categorale bonden uittesluiten van het G. O., omdat men hierbij kans loopt de geestelijke vrij heden van ons volk aan te tasten. Nadat de heer Drees nog in 't kort heeft gerepliceerd, wordt dó vergadering verdaagd tot Zaterdagmorgen. Door het gemeentebestuur van Helder was den deelnemers een lunch' aangeboden in de Marineclub, terwijl het Marinebestuur de gasten in de gelegenheid stelde een de monstratie met onderzeebootenl op dó reede vam Helder bijl te wonen. Waarna men zich in auto's naar het vliegkamp De Kooi}, begaf. Te half zes had een officieele receptie ten raadhuize plaats. Naar de reede van Texel. Aanvankelijk liet het weer zich 's morgens niet bizoedór gunstig aanzien. Loodgrijs was dó lucht, regenl voorspellend. Er zou dan zeker van het vaar- en rijplan niet veel ipkoram üttjirv. Maar gelukkig, de dreigende lucht maakte plaats voor een hel der blauwe, met een lachende herfstzon'. TTflif drie zouden we afvaren van de Bui tenhaven. Precies op tijd waren we present, zooals dat een persman betaamd. 'Drie uur, nog geen edelachtbare heeren in zicht. De Drenthe" ligt rijk gepavoiseerd naast de „O. 11". Een feestelijke aanblik. Daar tuft de eerste auto de Buitenhaven op, gevolgd door nog twee, drie, vier, vijf andere wagens. De „O. 11", waarmee straks de demon straties gegeven zullen worden, wordt eerst door de heeren bezocht. Dat is een buiten kansje, want zelden ben je in de gelegenheid zoo'n boot van binnen te bekijken, en dat is toch meer dan demoeite waard. Wat een ge compliceerde 'bouw. Je hebt er geen flauw idee van hoe zoo'n boot in elkaar zit. Trou wens, als je weer op den wal staat, weet je er toch weinig van na te vertellen, wat je daar allemaal binnenin gezien hebt. Nu zijn we op de „Drente". De touwen worden losgegooid en we varen. Er staat een lichte deining en als we buiten de haven zijn, wiegelen we heerlijk 'heen en weer, heen en weer. Met daverend geweld cirkelt een watervliegtuig boven ons, daalt, rijst, komt vlak boven de „Drente" en strijkt dan met een sierlijken zwaai op het water. Dob berend blijft het vliegtuig óp de zee liggen, 't Is om zeeziek van te worden als je er naar kijkt. Dan een aanzetten van dien motor, een geweldig ronken, een klieven van het water met de drijvers, een hoog opspatten van schuim en dan stijgt de vogel weer hoog de lucht in. Naast ons, op vijftig of honderd meter afstand, vaart de „O. 11". Plotseling zakt de boot weg. 'Met spanning volgen de gasten op de .Drente"" de demonstratie van den onder zeeër. Nu vliegen drie watervliegtuigen bo ven ons. Het is een grootsch schouwspel. Nog alsmaar schommelt de „Drente". Verschillende heeren worden wit om hun neus, zien bleekjes en worden stil. Zouden ze zeeziek worden? De „O- H" wordt dopr de anderen met belangstelling gevolgd'. De periscoop van de boot is geregeld zichtbaar. Dan duikt hij geheel weg en diep onder het water wordt draadloos geseind. Een fluitend geluid. Wat een kostelijk weer is het. In het wes ten hebben grootsche onweerswolken zich 9aamgepakt, die dreigend daar staan. In nevelen ligt Texel, onwezenlijk, vaag van vorm. Naar het vliegkamp „De Kool}". Om 4.1B u. stapten we weer aan wal. Ge lukkig voor de „witte" heeren, die het zeker niet lang meer op het water zouden uitge houden hebben. De auto's staan gereed, we stapten in voor „De KooijT. Een vroolijke, ongedwongen stemming heerschte er onder het gezelschap. Menige geestige opmerking wordt onder het rijden getenceerd. Allen zijn het erover eens, dat het een prachtig tochtje op zee geweest is en dat ze een zeldzame demonstratie heb ben meegemaakt. Over de Binnenhaven rijden we, straks door OE9 wijde polderland, naar het vlieg kamp, waar we door den commandant, over ste Heeres, en zijn officieren worden verwel komd. Vijf vliegtuigen staan' ronkend gereed en niet zoodra zijn we op het terrein of ze dan sen weg en zijin weldra in de lucht, waar de wonderlijkste staaltjes van acrobatiek wor den uitgevoerd1. Wat een knappe en onbe vreesde vliegers heeft het korps. Met span ning worden de lucMmanoeuvres gevolgd en een kreet van bewondering, misschien ook wel van angst kunnen de toeschouwers ntet weerhouden, als de vliegers hun ge durfde staaltjes vertoonen. Na deze vliegdemonstratie, die zeer interessant was, zelfs ook voor ons, die toch bijna lederen dag boven ons de vliegtuigen zien, werd het vliegkamp bezichtigd. De commandant en de officieren leidden de hee ren rond en gaven overal tekst en uitleg. Je hebt er geen notie van wat een geweldig be drijf bet daar is. De vliegtuigen worden al len op het vliegkamp gebouwd. De groote loodsen gaven een kijkje op de omvangrijk- beid van dit vliegtuigbedrjjf. Het was zeer interessant om alles te zien en b.v. deni ge- heelen bouw van een vliegtuig te volgen van het eerste stadium tot aan de voltooiing. Alle heeren waren zonder 'Uitzondering vol 'be wondering en interesse. 'De commandant bracht den bezoekers een woord' van dank voor de 'belangstelling en hoopte, dat ze een goeden indruk mee zou den nemen van dezen tak van dienst. Bjj monde van den voorzitter van de Ned. Ver. van Gemeentebelangen, den burge meester van Arnhem, werd' den commandant en de officieren voor de buitengewone de monstraties dank gebracht Spr. sprak de beste wenschen uit voot den bloei van de organisatie van het vliegwezen. Om ruim half zes stapte men weer In de auto's en ging het op het Raadhuis aan. Ontvangst ten raadhuize. Tegen zes uur arriveerden de verschil lende auto's imet de deelnemers voor het raadhuis, waar de heeren door dón burge meester werden begroet 'De burgemeester zeide het volgende Mijnheer de Voorzitter! Heeren leden van de Nederlandsche Vereeniging voor Gemeentebelangen! In aansluiting aan de woorden, die ik hedenmiddag aan tafel tot U heb mogen spreken, is het mij een aangename taak U thans namens het gemeentebestuur van Helder van hqrte welkom te heeten in ons raadhuis, evenals het voor dat gemeente bestuur een eer is U hier officieel te mogen ontvangen. Dit een en ander, omdat wij weten, dat gij de vertegenwoordigers zijt eener vereeni ging, die vanaf haar oprichting van onschat baar nut Is geweest voor de Nederlandsche gemeenten. Immers is de taak der gemeentebesturen gedurende de jaren dat Uwe vereeniging bestaat zeer uitgebreid en is ze ontzaggelijk veel ingewikkelder geworden dan zit vroeger was. Ik behoef om dat aan te toonen, voor U geen opsomming te geven van de wetten en wettelijke voorschriften, welke in die jaren rijn versohenen en aan welker ultvoe- Ingezonden Mededeellnti. wordt vrij van roos sn Uw haar wordt zacht en glanzend als go das morgens het haar Inwrijft met een weinig Doos 30, Tube 80 ot. ring de gemeentebesturen voor een grooter of kleiner deel hebben zorg te dragen, res pectievelijk mede te weiken. Evenmin is bet noodig om aan U te zeggen, dat in die jaren het beroep om medewerking, voorlichting en steun op de gemeentebesturen gedaan door hoogere en lagere autoriteiten van staat, provincie en waterschap, door openbare en particuliere instellingen van allerlei doei en strekking en door ingezetenen en niet-inge- zetenen, ontzaggelijk is toegenomen. En ook weet U hoeveel beslommering van finan- cieelen en anderen aard dit een en ander aan de gemeentebesturen heeft gebracht en nog steeds, ais het ware in versneld tempo, brengt. Toch meen ik bij, deze gelegenheid' het een en ander wel te moeten releveeren om daarmede te verklaren waarom wij van mee ning zijn, dat Uwe vereeniging zoo nuttigen en prijzenswaardigen arbeid heeft verricht. Zij toch was het, die sedert 1884 het examen voor de gemeente-administratie (aanvanke lijk genaamd bet examen voor candidaat- 9ecretaris en ambtenaar ter secretarie) heeft ingesteld, en die, toen door het steeds inge wikkelder worden van dat deel dier admini stratie, hetwelk de financiën omvat, de wen- schelijkheid' bleek, dat van dat deel een af zonderlijke studie werd' gemaakt, daarnevens in 1917 instelde het óxamen voor de admi nistratie en contróle der gemeente-financiën. Door de instelling dier examen immers, heeft Uwe vereeniging de ambtenaren bij het bestuur en de administratie der gemeen ten gebracht tot studie voor hun' vak-exa men niet alleen^ maar ook heeft zij bevor derd, dat hun algemeen ontwikkelingspeil op hooger niveau is komen te staan. Wij, de bestuurders dezer gemeente, zoo wel ais die dór andere gemeenten van ons vaderland, beseffen het ten volle, dat de straks genoemde, verzwaarde taak der ge meentebesturen zonder behoorlijk onderlegd en geschoold personeel zoo goed ais onuit voerbaar zou zijn. En, mijnheer de Voorzitter, hetgeen Uwe vereeniging op het gebied' der ontwikkeling van de ambtenaren presteert is voor de ge meenten temeer van groot belang, nu zij blijk geeft de bakens te willen verzetten ais het getij verloopt. Immers, het is ons 'be kend, dat ziji in samenwerking met dien Ne- derlandscben Bond van gemeenteambtena ren en de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten heeft opgericht een Stichting voor het onderwijs in de bestuursweten schappen, welke beoogt opleiding en exa mens meer volmaakt te doen zijn en op peil te houden. 'Zijn wij dus dankbaar voor het werk, dat de vereeniging in het belang der gemeente administratie verricht door hare examens, wij willen van deze plaats mede gaarne van onze erkentelijkheid gewagen voor het werk, dat zij ook op ander terrein heeft ge presteerd. Het is ons toch bekend, dat Uwe vereeniging in den loop der jaren zeer be langrijke rapporten over verschillende on-: derwerpen op gemeentelijk bestuurs- en administratief gebied heeft doen uitbren gen en ook, dat zij op hare jaarvergaderin gen steeds onderwerpen op dat gebied aan de orde stelt. Zoo hebben wij heden kunnen profiteeren van de inleiding van het voor de gemeente besturen en ambtenaren zoo actueele onder werp georganiseerd overleg" en zal in Uwe morgen voort te zetten vergadering aan de orde worden gesteld een gedocumenteerd rapport over het belangrijke onderwerp: „verkoop of erfpacht". Ook op het terrein van onmiddellijke voor lichting der gemeentebesturen heeft Uwe vereeniging dus haar sporen, immers haar naam „vereeniging voor gemeentebelangen" verdiend. 'Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat het onder de leiding van U en Uwe mede-be stuurders aan de vereeniging gegeven mag zijn nog jaren oo den ingeslagen weg voort te gaan tot heil van de Nederlandsche ge- meeniteni en van de haar dienende bestuurs- en administratieve ambtenaren. Namens de Vereeniging antwoordde de voorzitter, mr. De Monchy, burgemeester van Arnhem, met een toespraak, waarin hij hartelijke en welwillende woorden jegens de recipieeremd© gemeente Helder sprak. Uw gemeente bekijkend met het economisch oog, zoo zeide spr., kan ik mij voorstellen, dat besturen daarvan niet altijd gemakkelijk is. Met leede oogen heeft Helder moeten con- steteeren, dat de kortste weg van Amster dam naar zee nu eenmïal' niet in het Noor den, maar in het Westen lag. Spr. herinnert aan een woord van een vroeger Fransch minister, zelf burgemeester van een kleine stad. Deze schilderde den nood der „toutes petites villes" zoo eigenaardig door ze te kwaüfioeeren ais tusschendiingen tusschen platteland en groote steden. Nu is Helder wel niet een „touté" petite ville, maar toch geldt dit woord ook voor haar. De moderne verkeersmiddelen telefoon, auto, electri- cifceit, enz. hebben dó tegenstelling, die be stand tusschen platteland en stad, genivel leerd. Oentra als Helder, middelpunten' van een groote streek, zien zich voor tal van op gaven gesteld, die zeer moeilijk zijn uit te voeren. Met voldoening 'hebben wijt gehoord en gezien, dat Helder een grondbedrijf heeft opgericht, dat een groot kapitaal vereischte en ook, dat de Laatste jaren de bevolking der gemeente toeneemt, en wij verheugen ons daarin. Namens dó Vereeniging dankt spr. ten slotte de gemeente Helder voor de hartelijke ontvangst. De taptoe. Voor ons bureau was heit aangekondigd, dat om 8 uur de taptoe voor de Marineclub gespeeld' zou worden. Het was dus niet te verwonderen, dat een dichte menschenmassa op dat uur voor de Olub aanwezig was. De taptoe blijft voor leder altijd haar aantrek kelijkheid'houden. Het fijn subtiele spel van de pijpers blijft immer ontroerend mooi. Het grillige, flakkerend© Licht van de fakkers in (ten donkeren' avond, heeft iets sprookjes- CHetSwas heel stil op de Hoofdgracht, niet- tegenstaande de honderden menschen. Prachtig was ook nu weer het spelen van de Staf. En het donderend applaus van de leden van de Ned. Ver. v..G^-^®Dh^^' op het balcon van de Marineclub toehoo- t was zeker welgemeend. Na de taptoe klonken de aloude tonen van het ,',Wien Neeriands' bloed" en daarna het „Wilhelmus". Omstuwd door een ontzagge lijke menschenmenigte ging het kort daarna de stad door langs Kanaalweg, Koningstraat, Spoorstraat, Westsltraat, Hoofdgracht naai de Buitenhaven, waar ontbonden werd. Vergadering van hedenmorgen. In de hedenmorgen voortgezette verga dering werd finantieel vqcslag uitgebracht. 'De rekening 1926 werd vastgesteld in ont vangst op 9276.64, in uitgaaf op 8940.24; batig slot 886.40. A De begrooting voor 1927 werd vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op f 321'5. In behandeling kwam voorts het aan de Vereeniging uitgebrachte rapport betref fende „verkoop of erfpacht' Tot leden der Commissie, welke deze vraag in studie heeft genomen, zijn aan gewezen de heeren Ulbo J. 'Mijs, burge meester van Gouda, voorzitter, mr. dr. J. D. ten Bruggencate, directeur der Maat- schapij' voor Hypothecair Crediet in Neder land, P. de Bruin, wethouder van Schiedam, mr. Th. G. Donner, hoofdcommies-redacteur te Apeldoorn, mr. P. Droogleever Fortuyn, lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal, lid van den gemeenteraad en oud-wet houder van 's-Gravenhage, mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen lid van de Eerste Ka mer der Staten-Generaal, wethouder van Haarlem, A. R. Veenstra, oud-gemeente secretaris van Amersfoort, en dr. mr. K. F. O. James, commies ter secretarie van Rot terdam, secretaris. Wij' laten hieronder in t kort den inhoud van bedoeld rapport volgen. .Alvorens de gestelde vraag in studie te nemen, heeft de commissie gemeend eerst rekenschap ervan te moeten geven, door welke belangen het vraagst.uk wordt be- heerscht. Immers, de quaestie „verkoop- erfpacht" veronderstelt altijd de aanwezig heid1 van een gemeentelijk grondbezit. Maar het doel, waarmede dat bezit is verworven, kan zeer verschillend zijn. Voorstanders van socialisatie van den grond zullen in het al gemeen naar uitbreiding van gemeentelijk grondbezit streven en niet geneigd zijn aan vervreemding van den grond mede te wer ken. Wordt anderzijds naar grondbezit ge streefd, enkpl om financieel© voordeelen te behalen, dan moeten alle andere belangen daaraan ondergeschikt worden gemaakt Niettegenstaande deze en nog meer andere, vrij scherpe tegenstellingen in doel aanwezig zijin, valt toch te constateeren, dat vrij alge meen naar uitbreiding van gemeentelijk grondbezit is en wordt gestreefd, en dat de praktijk van de exploitatie dezer gronden de gestelde vraag naar voren heeft gebracht. In het rapport worden thans de redenen dezer begeerte naar grondbezit uiteengezet. De commissie is van meening, dat die re denen in het algemeen tweeledig zyn, in de eerste plaats de toenemende behoefte aan grond tengevolge van de toeneming der be volking, in de tweede plaats uit hoofde van de uitbreiding van de taak det gemeenten (volkshuisvesting, verkeerswegen, goede rio- leeringen, enz.). De hieromtrent aan de ge meenten gegeven sociale bevoegdheden zijn veelal nog onvoldoende voor al deze dingen, en eerst wanneer een gemeente een belang rijken invloed kan oefenen op de bestem ming, die aan den grond behoort te worden gegeven (welke onvoldoende kan worden ontleend, aap het publiek recht), is het voe ren eener grondpolitiek, zoo niet noodzake lijk, dan toch zeker gewenscht. De meerder heid der commissie stelt zich' om al deze redenen op hot standpunt, dat'een actieve grondpolitiek voor geen gemeente kan wor-. den gemist, hoewel deze uiteraard moet blijven binnen de grenzen van de financieele draagkracht der gemeente. Bij de beantwoording van de vraag „ver koop of erfpacht" heeft de commissie bui ten beschouwing gelaten het stelsel van uit gifte in eeuwigdurende erfpacht, dat h. i. met verkoop kan worden gelijkgesteld. Het is haar voorts gebleken, dat 'betrekkelijk weinige gemeenten haar gronden uitsluitend of zoo ©enigszins mogelijk in, erf pacht uit geven. De vraag of voor elke gemeente de oonsequente toepassing van een erfpacht- stelsel zonder meer kan worden aanbevolen, beantwoordt de Commissie ontkennend. De omstandigheden, die erfpachtsuitgifte wem schelijk of mogelijk maken, zijn te talrijk en aan de hand van het verkregen feitenmate riaal heeft de Oommissie een onderzoek in gesteld naar de waard© der verschillend© ar gumenten, waarmee men de uitgifte in. erf pacht pleegt aan te 'bevelen boven verkoop of omgekeerd'. De voordeelen aan het stelsel van erf pacht verbonden zijn de volgende: a. De waarde vermeerdering der grondón komt ten 'bate der gemeente; b. erfpacht beperkt de specu latie in bouwterreinen, zonder 'haar echter uit te sluiten; c. biji erfpacht kan de ge meente de 'beschikking over uitgegeven gronden herkrijgen; d. gemeentelijke in vloed op het gebruik der gronden; e. het erf- paohtsstelsel schept de mogelijkheid om den grond vrij te sparen; f. uitgifte in erfpacht komt den weinig kapitaalkrachtigen bouwer tegemoet; g. bij' erfpacMsuitgifte is het mo gelijk om den grondprijs voor volkswonin gen te verlagen. Hiertegenover staan enkele nadeelen: a. Het erfpaohtsstelsel legt te veel kapitaal vast; b. bij het einde der erfpacht dreigt verwaarloozing van den opstal; c. erfpachtsuitgifte vereischt een uitgebreide administratie; d. de erfpachter bezit slechte een tijdelijk en onzeker recht. Het rapport komt tenslotte tot een aantal conclusies, waarvan de voornaamste Is, dat de voordeelen van erfpacht voor dó gemeente grooter zijn dan de nadeelen, doch dat de gemeenten slechte dwingend kunnen optre den daar waar zij', de grondmarkt befceer- schen. Steeds zal men echter in het oog moe ten houden, dat niet elk willekeurig stelsel toe te passen is, maar dat dit zich zal moeten aanpassen aan de plaatselijke 'toestanden. De heer Uibo J. Mijs, burgemeester van Gouda en voorzitter van de Commissie, waardoor het rapport werd' samengesteld, hield de volgende inleiding over dit onder- wérp Het door de Oommiissie uitgebrachte rap port „Verkoop of Erfpacht" elscht, na de daarbij gegeven beschouwingen, zeker wei nig nadere toelichting. Een enkel woord moge evenwel nog ter verduidelijking gezegd worden. Gedurende de laatste kwart eeuw heeft ongetwijfeld mede als gevolg van de inwer kingtreding der Woningwet en' het ln meer dere mate voeren eener bewuste grond politiek de wijze van exploitatie oer ge meentelijke bouwterreinen, zoowel ln ge meenteraden als daarbuiten, in ruime mate bespreking gevonden. Als regel is men daarbij tot de conclusie gekomen, dat uit een oogpunt van gemeentelijk belang, aan erf pacht boven verkoop de voorkeur moet wor den gegeven. Maar, hiermede is de zaak niet afgedaan, want al stemt men ook onvoorwaardelijk met deze uitspraak in, dan nog blijft de vraag of consequente doorvoering van het erfpachts stelsel in elke gemeente praktisch moge lijk is. Wenschelijkheid van erfpacht alleen is niet voldoende, ook de mogelijkheid moet aanwezig zijn. In onderscheiden gemeenten is achtereen volgens de invoering van het erfpachtestel sel beproefd, maar of men hiermede en kele groote en grootere gemeenten uitge zonderd het succes bereikt heeft, dat men zich aanvankelijk ervan voorstelde, meen ik aan twijfel onderhevig te mogen achten. Intusschen hebben de in het werk ge steld© pogingen tot invoering van erfpacht ons in de gelegenheid gesteld te dien op zichte ©enige ervaring op te doen en het schijnt niet zonder belang hierop nog eens uitdrukkelijk en in onderling verband de aandacht te vestigen. t>at de uitgifte van gronden in erfpacht de gemeente voordeelen verschaft, die bij verkoop niet worden verkregen, heeft de Commissie gemeend als vaststaande te mo gen aannemen. Maar, onmiddellijk sluit zich hierop de vraag aan: waarom vindt dan erfpacht geen algemeen© toepassing en waarom profiteert niet elke gemeente van de daardoor te be halen voordeelen? Naar het mij voorkomt, is slechts één ant woord mogelijk en wel: omdat het niet vol doende is, dat de gemeente eenzijdig „erf pacht" decreteert. Nevens een erfpachtgever is een erfpachtnemer noodüg en de ervaring heeft ons met volstrekte duidelijkheid doen zien, dat de grondafnemer in het algemeen niet van effpacht is gediend' en dat hij zal trachten daaraan zoolang mogelijk en op elke manier te ontkomen, tenzij hij door die omstandigheden gedwongen wordt. Vragen wij ons nu onbevanogen af of voor dezen tegenzin redelijke grond aan wezig is, dan kan moeilijk anders dan be vestigend worden geantwoord en wel om de volgende reden. Erfpacht, zoo werd door de Commissie geconcludeerd, verzekert aan de gemeente voordeelen, die bij verkoop niet worden ver kregen. Deze voordeelen zijn gelegen in de rech ten, die de gemeente zacb bij de erfpachts uitgifte reserveert; maar volkomen logisch volgt hieruit, dat Jietgeen voor de gemeente als een voordeel moet worden aangemerkt, voor den grondafnemer niet anders dan na deel kan zijn. 'Werden de rechten, die de gemeente zich op den uit te geven grond voorbehoudt, in geld gewaardeerd en werd dit bedrag afge trokken van de verkoopwaarde of den kost prijs, die in den regel als basis voor de be rekening van den canon dient, dan zou al thans eene behoorlijke verhouding in het leven worden geroepen tusschen hetgeen men, in den vorm van den canon betaalt en de rechten, die men door die betaling ver krijgt. In een vergelijking uitgedrukt, zou gezegd kunnen worden: bjj erfpacht moet de canon (of misschien juister de gekapitaliseerde canon) tot de te verkrijgen rechten staan, als bij koop de te betalen prijB staat tot de .rechten, die dioor dien koop verkregen worden. Voor zoover bekend, vindt echter een af trek voor gereserveerde rechten als bedoeld niet plaats en zal' die ook bezwaarlijk kunnen plaats vinden, wil althans de 'behoorlijke financiering van heit grondbedrijf niet in ge vaar worden gebracht. Doch al ware nu wellicht op deze wijze aan de bedenkingen der 'bouwondernemers tegemoet te komen, het bezwaar van het minder rustige bezit blijft in elk geival be staan. Zooals de zaak nu gelegen is en de praktijk heeft dit bevestigd zat erfpacht niet anders dan langs den weg van dwang in te voeren zijn. Vrijwillig zuliten' de grond- afnemers .niet medewerken. In hoeverre het voor de gemeenten mo gelijk zal zijn om dergelijken diwang met succes toe te passen, moet van verschillende factoren afhankelijk geacht worden. In de eerste plaats zal het' noodig zijn, dat de gemeente de grondmarkt beheeracht. Is dit nie t het geval, dan wordt aan particuliere bouwterreinen de voorkeur gegeven en zul len de gemeentelijke vrij wed buiten exploi tatie blijven. Ie Zwolle heeft men dit ervaren en heeft men, door de omstandigheden gedwongen, het erfpachtastelsel moeten loslaten 'Doch het beheerachen van. de grondmarkt mVOeriDg van wfPacht niet tevSri b Mervan het bewijs ge- Hieruit blijkt wel afdoende, dat voor het ft.™ erfpacht nog een andere fac- t bestaan, die niet te verwaarloozen is en waarmede men, op straffe van misluk-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 12