Uw Hoofdhuid
PUROL
imS 1P9venter» waar de gemeente van
SS L002" bebouwing ln aanmerking
SS gronden in eigendom 'bezat en waar
naettemin het erfpachtsstelsel een misluk-
King is gebleken.
nen elke groep is het meest aanbevelens
waard.
IX. De vertegenwoordigers in het G. G.
behooren ©enerzijds vrij te staan tegenov er
hun opdrachtgevers, anderzijds gelegenheid
te hebben voeling met dezen te houden,
X. Het karakter van het advies is met
van dien aard, dat de gemeenteraad onder
alle omstandigheden daaraan gebonden is. i
Inconstitutioneel zou zijn een vorm van
het G. O., die de verantwoordelijkheid voot
de vaststelling van loonen, salarissen en
rechtspositie aan den gemeenteraad ont
nam.
XI. Een goede toepassing van het G. O.
vereischt bovenal, dat de besprekingen ge
houden worden in een zakelijk gestemde
sföör
Waar dat geschiedt, is het G. O. èn voor
de overheid èn voor haar ondergeschikten
profijtelijk.
De heer DTees wees er in zijn toelichting
óp, dat in het bizonder zijn stelling onder 5
tot verschil van meening aanleiding geeft.
Hoezeer de splitsingen in de de organisaties
betreurende, dient men zich rekenschap te
geven van hetgeen de praktijk hieromtrent
leert, ml., dat de opname van z.g. categorale
bonden in het G. O. dit overleg vrijwel on
vruchtbaar maakt. Zoo is o. a. in Amster
dam gedebatteerd over de vraag of een ver-
eendging als „Nosokomoö", die uitsluitend
enkele verpleegsters omvat, in het G. O.
•moet worden opgenomen. Opname van de
categorale bonden zou ten zeerste het aantal
bonden in bet G. O. vertegenwoordigd, te
groot maken, en 2e werkt het de splitsing
in de hand. Uit den aard der zaak moet G.O.
uitsluitend zijn voor de centrale organisaties.
Voor kleine gemeenten is de zaak niet zoo
belangrijk en zou men met wat goeden wil
van. de categorale bonden tenslotte een fede
ratieve bond (kunnen maken die alsdan in het
G. O. zou kunnen worden vertegenwoordigd.
■Een levendige discussie ontstond naar
aanleiding van de stellingen des heeren
Drees. De heer nu. H. J. van Urk, voor
zitter van den 'Bond van Gemeente-ambte
naren, meent, dat het instituut nog te jong
is om reeds beslissingen inzake loonregeling
enz. te kunnen nemen; hij is het met mr.
Gerbrandy eens, dat de invoering van G.O.
ietwat voorbarig is geweest. Hij bepleit toe
lating van categorale organisaties, die toch
even goed reden van bestaan, en dus van
vertegenwoordiging, hebben, als andere
bonden. Er moet eeni zoodanige regeling
komen, dat een groep, die wat beteekert, ui
het G. O. vertegenwoordiging vinden kan.
Aan, den anderen kant wordt het systeem
om uitsluitend' de centrale organisaties in
het G. O. te vertegenwoordigen, te streng
volgehouden, waardoor het voorgekomen is,
dat in de provincie Noord-Holland' een rich
ting in het G. O. vertegenwoordigd was, die
geen enkelen vertegenwoordiger meer bezat
in een organisatie. Toch werd de organisatie
als zoodanig gehoord! Bovendien omvatten
de aigemeene bonden toch nog niiet alle groe
pen van gemeentepersoneel (politie, etc).
Theoretisch is het waar, dat de aigemeene
•bonden een overzicht hebben over het ge
heel, maar in de praktijk, gaat dat niet al
tijd op.
De tweede debater, de beer A. R. Veen-
stra, oud-gemeentesecretaris van Amers
foort, meent, dat men nog te veel generali
seert enl dat op den duur de verschillende
categorieën van overheidspersoneel niet op
gelijken vöet zullen kunnen worden behan
deld' en mettertijd toch splitsing zal moeten
volgen. Waarom aanvaarden we niet het
Engelsche systeem? vraagt spr., waarom
trent door de heeren Boasson en Hettinga
Trorhp rapport is uitgebracht.
IMr. G. van Baren, burgemeester van
Delf t, is dankbaar voor het klare principieele
betoog inzake G. O. Hij bespreekt de positie
van B. en W. in. dat G. O.; in het systeem
van den heer Drees heeft z. i. de wethouder
te veed' invloed.
De voorzitter, mr. S. J. R. de Monchy,
brengt de vergadering in een vroolijke stem
ming door de stelling te poneeren, dat het
G. O. eene instelling is, die we theoretisch
niet zouden willenl missen, doch waarmee we
praktisch met de handen in het haar zitten.
Het is de moreele plicht van de overheid tot
overeenstemming te komen met het perso
neel, de orincipieele onjuistheid hiervan kan
niet worden 'bestreden. Wij moeten ons op
bet standpunt stellen, dat de verschillende
organisaties de zaak van het G. O. van
hooger standpunt uit bezien dan men indi
vidueel uitteraard kan doen, een standpunt,
dat het mogelijk maakt met hen te praten.
De positie van B. en W. is een soheeve ge
worden, en spr. acht het van belang, dat de
beide uitgebrachte prae-adviezen meer licht
in de zaak hebben gebracht.
(Mr. P. S. Gerbrandy beantwoordt vervol
gens in bet kort de verschillende opmerkin
gen, voor zoover die het door hem uitge
brachte prae-advies betreffen. 'Men zou de
overheid maken tot een roi faineant, ais men
haar de taak van „bedrijfsleidster", die rij
dan toch is, ontnam. Maar indien een ooi
lege van B. en W. meent een voorstel dat
door het G. O. is ingediend, te moeten af
wijzen, moet dat op zakelijke gronden wor
den gemotiveerd. Naar spr. meening is men
op een gevaarlijken weg door de categorale
bonden uittesluiten van het G. O., omdat
men hierbij kans loopt de geestelijke vrij
heden van ons volk aan te tasten.
Nadat de heer Drees nog in 't kort heeft
gerepliceerd, wordt dó vergadering verdaagd
tot Zaterdagmorgen.
Door het gemeentebestuur van Helder
was den deelnemers een lunch' aangeboden
in de Marineclub, terwijl het Marinebestuur
de gasten in de gelegenheid stelde een de
monstratie met onderzeebootenl op dó reede
vam Helder bijl te wonen. Waarna men
zich in auto's naar het vliegkamp De Kooi},
begaf.
Te half zes had een officieele receptie ten
raadhuize plaats.
Naar de reede van Texel.
Aanvankelijk liet het weer zich 's morgens
niet bizoedór gunstig aanzien. Loodgrijs
was dó lucht, regenl voorspellend. Er zou
dan zeker van het vaar- en rijplan niet veel
ipkoram üttjirv. Maar gelukkig, de
dreigende lucht maakte plaats voor een hel
der blauwe, met een lachende herfstzon'.
TTflif drie zouden we afvaren van de Bui
tenhaven. Precies op tijd waren we present,
zooals dat een persman betaamd. 'Drie uur,
nog geen edelachtbare heeren in zicht. De
Drenthe" ligt rijk gepavoiseerd naast de
„O. 11". Een feestelijke aanblik. Daar tuft
de eerste auto de Buitenhaven op, gevolgd
door nog twee, drie, vier, vijf andere wagens.
De „O. 11", waarmee straks de demon
straties gegeven zullen worden, wordt eerst
door de heeren bezocht. Dat is een buiten
kansje, want zelden ben je in de gelegenheid
zoo'n boot van binnen te bekijken, en dat is
toch meer dan demoeite waard. Wat een ge
compliceerde 'bouw. Je hebt er geen flauw
idee van hoe zoo'n boot in elkaar zit. Trou
wens, als je weer op den wal staat, weet je
er toch weinig van na te vertellen, wat je
daar allemaal binnenin gezien hebt.
Nu zijn we op de „Drente". De touwen
worden losgegooid en we varen. Er staat
een lichte deining en als we buiten de haven
zijn, wiegelen we heerlijk 'heen en weer,
heen en weer. Met daverend geweld cirkelt
een watervliegtuig boven ons, daalt, rijst,
komt vlak boven de „Drente" en strijkt dan
met een sierlijken zwaai op het water. Dob
berend blijft het vliegtuig óp de zee liggen,
't Is om zeeziek van te worden als je er naar
kijkt. Dan een aanzetten van dien motor, een
geweldig ronken, een klieven van het water
met de drijvers, een hoog opspatten van
schuim en dan stijgt de vogel weer hoog de
lucht in.
Naast ons, op vijftig of honderd meter
afstand, vaart de „O. 11". Plotseling zakt de
boot weg. 'Met spanning volgen de gasten op
de .Drente"" de demonstratie van den onder
zeeër. Nu vliegen drie watervliegtuigen bo
ven ons. Het is een grootsch schouwspel.
Nog alsmaar schommelt de „Drente".
Verschillende heeren worden wit om hun
neus, zien bleekjes en worden stil. Zouden
ze zeeziek worden? De „O- H" wordt dopr
de anderen met belangstelling gevolgd'. De
periscoop van de boot is geregeld zichtbaar.
Dan duikt hij geheel weg en diep onder het
water wordt draadloos geseind. Een fluitend
geluid.
Wat een kostelijk weer is het. In het wes
ten hebben grootsche onweerswolken zich
9aamgepakt, die dreigend daar staan. In
nevelen ligt Texel, onwezenlijk, vaag van
vorm.
Naar het vliegkamp „De Kool}".
Om 4.1B u. stapten we weer aan wal. Ge
lukkig voor de „witte" heeren, die het zeker
niet lang meer op het water zouden uitge
houden hebben.
De auto's staan gereed, we stapten in voor
„De KooijT. Een vroolijke, ongedwongen
stemming heerschte er onder het gezelschap.
Menige geestige opmerking wordt onder het
rijden getenceerd. Allen zijn het erover eens,
dat het een prachtig tochtje op zee geweest
is en dat ze een zeldzame demonstratie heb
ben meegemaakt.
Over de Binnenhaven rijden we, straks
door OE9 wijde polderland, naar het vlieg
kamp, waar we door den commandant, over
ste Heeres, en zijn officieren worden verwel
komd.
Vijf vliegtuigen staan' ronkend gereed en
niet zoodra zijn we op het terrein of ze dan
sen weg en zijin weldra in de lucht, waar de
wonderlijkste staaltjes van acrobatiek wor
den uitgevoerd1. Wat een knappe en onbe
vreesde vliegers heeft het korps. Met span
ning worden de lucMmanoeuvres gevolgd
en een kreet van bewondering, misschien
ook wel van angst kunnen de toeschouwers
ntet weerhouden, als de vliegers hun ge
durfde staaltjes vertoonen.
Na deze vliegdemonstratie, die zeer
interessant was, zelfs ook voor ons, die toch
bijna lederen dag boven ons de vliegtuigen
zien, werd het vliegkamp bezichtigd. De
commandant en de officieren leidden de hee
ren rond en gaven overal tekst en uitleg. Je
hebt er geen notie van wat een geweldig be
drijf bet daar is. De vliegtuigen worden al
len op het vliegkamp gebouwd. De groote
loodsen gaven een kijkje op de omvangrijk-
beid van dit vliegtuigbedrjjf. Het was zeer
interessant om alles te zien en b.v. deni ge-
heelen bouw van een vliegtuig te volgen van
het eerste stadium tot aan de voltooiing. Alle
heeren waren zonder 'Uitzondering vol 'be
wondering en interesse.
'De commandant bracht den bezoekers een
woord' van dank voor de 'belangstelling en
hoopte, dat ze een goeden indruk mee zou
den nemen van dezen tak van dienst.
Bjj monde van den voorzitter van de Ned.
Ver. van Gemeentebelangen, den burge
meester van Arnhem, werd' den commandant
en de officieren voor de buitengewone de
monstraties dank gebracht Spr. sprak de
beste wenschen uit voot den bloei van de
organisatie van het vliegwezen.
Om ruim half zes stapte men weer In de
auto's en ging het op het Raadhuis aan.
Ontvangst ten raadhuize.
Tegen zes uur arriveerden de verschil
lende auto's imet de deelnemers voor het
raadhuis, waar de heeren door dón burge
meester werden begroet
'De burgemeester zeide het volgende
Mijnheer de Voorzitter! Heeren leden
van de Nederlandsche Vereeniging voor
Gemeentebelangen!
In aansluiting aan de woorden, die ik
hedenmiddag aan tafel tot U heb mogen
spreken, is het mij een aangename taak U
thans namens het gemeentebestuur van
Helder van hqrte welkom te heeten in ons
raadhuis, evenals het voor dat gemeente
bestuur een eer is U hier officieel te mogen
ontvangen.
Dit een en ander, omdat wij weten, dat gij
de vertegenwoordigers zijt eener vereeni
ging, die vanaf haar oprichting van onschat
baar nut Is geweest voor de Nederlandsche
gemeenten.
Immers is de taak der gemeentebesturen
gedurende de jaren dat Uwe vereeniging
bestaat zeer uitgebreid en is ze ontzaggelijk
veel ingewikkelder geworden dan zit vroeger
was. Ik behoef om dat aan te toonen, voor
U geen opsomming te geven van de wetten
en wettelijke voorschriften, welke in die
jaren rijn versohenen en aan welker ultvoe-
Ingezonden Mededeellnti.
wordt vrij van roos sn Uw haar wordt
zacht en glanzend als go das morgens
het haar Inwrijft met een weinig
Doos 30, Tube 80 ot.
ring de gemeentebesturen voor een grooter
of kleiner deel hebben zorg te dragen, res
pectievelijk mede te weiken. Evenmin is bet
noodig om aan U te zeggen, dat in die jaren
het beroep om medewerking, voorlichting en
steun op de gemeentebesturen gedaan door
hoogere en lagere autoriteiten van staat,
provincie en waterschap, door openbare en
particuliere instellingen van allerlei doei en
strekking en door ingezetenen en niet-inge-
zetenen, ontzaggelijk is toegenomen. En ook
weet U hoeveel beslommering van finan-
cieelen en anderen aard dit een en ander
aan de gemeentebesturen heeft gebracht en
nog steeds, ais het ware in versneld tempo,
brengt.
Toch meen ik bij, deze gelegenheid' het
een en ander wel te moeten releveeren om
daarmede te verklaren waarom wij van mee
ning zijn, dat Uwe vereeniging zoo nuttigen
en prijzenswaardigen arbeid heeft verricht.
Zij toch was het, die sedert 1884 het examen
voor de gemeente-administratie (aanvanke
lijk genaamd bet examen voor candidaat-
9ecretaris en ambtenaar ter secretarie) heeft
ingesteld, en die, toen door het steeds inge
wikkelder worden van dat deel dier admini
stratie, hetwelk de financiën omvat, de wen-
schelijkheid' bleek, dat van dat deel een af
zonderlijke studie werd' gemaakt, daarnevens
in 1917 instelde het óxamen voor de admi
nistratie en contróle der gemeente-financiën.
Door de instelling dier examen immers,
heeft Uwe vereeniging de ambtenaren bij
het bestuur en de administratie der gemeen
ten gebracht tot studie voor hun' vak-exa
men niet alleen^ maar ook heeft zij bevor
derd, dat hun algemeen ontwikkelingspeil
op hooger niveau is komen te staan.
Wij, de bestuurders dezer gemeente, zoo
wel ais die dór andere gemeenten van ons
vaderland, beseffen het ten volle, dat de
straks genoemde, verzwaarde taak der ge
meentebesturen zonder behoorlijk onderlegd
en geschoold personeel zoo goed ais onuit
voerbaar zou zijn.
En, mijnheer de Voorzitter, hetgeen Uwe
vereeniging op het gebied' der ontwikkeling
van de ambtenaren presteert is voor de ge
meenten temeer van groot belang, nu zij
blijk geeft de bakens te willen verzetten ais
het getij verloopt. Immers, het is ons 'be
kend, dat ziji in samenwerking met dien Ne-
derlandscben Bond van gemeenteambtena
ren en de Vereeniging van Nederlandsche
gemeenten heeft opgericht een Stichting
voor het onderwijs in de bestuursweten
schappen, welke beoogt opleiding en exa
mens meer volmaakt te doen zijn en op peil
te houden.
'Zijn wij dus dankbaar voor het werk, dat
de vereeniging in het belang der gemeente
administratie verricht door hare examens,
wij willen van deze plaats mede gaarne van
onze erkentelijkheid gewagen voor het
werk, dat zij ook op ander terrein heeft ge
presteerd. Het is ons toch bekend, dat Uwe
vereeniging in den loop der jaren zeer be
langrijke rapporten over verschillende on-:
derwerpen op gemeentelijk bestuurs- en
administratief gebied heeft doen uitbren
gen en ook, dat zij op hare jaarvergaderin
gen steeds onderwerpen op dat gebied aan
de orde stelt.
Zoo hebben wij heden kunnen profiteeren
van de inleiding van het voor de gemeente
besturen en ambtenaren zoo actueele onder
werp georganiseerd overleg" en zal in Uwe
morgen voort te zetten vergadering aan de
orde worden gesteld een gedocumenteerd
rapport over het belangrijke onderwerp:
„verkoop of erfpacht".
Ook op het terrein van onmiddellijke voor
lichting der gemeentebesturen heeft Uwe
vereeniging dus haar sporen, immers haar
naam „vereeniging voor gemeentebelangen"
verdiend.
'Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat het
onder de leiding van U en Uwe mede-be
stuurders aan de vereeniging gegeven mag
zijn nog jaren oo den ingeslagen weg voort
te gaan tot heil van de Nederlandsche ge-
meeniteni en van de haar dienende bestuurs-
en administratieve ambtenaren.
Namens de Vereeniging antwoordde de
voorzitter, mr. De Monchy, burgemeester
van Arnhem, met een toespraak, waarin hij
hartelijke en welwillende woorden jegens de
recipieeremd© gemeente Helder sprak. Uw
gemeente bekijkend met het economisch oog,
zoo zeide spr., kan ik mij voorstellen, dat
besturen daarvan niet altijd gemakkelijk is.
Met leede oogen heeft Helder moeten con-
steteeren, dat de kortste weg van Amster
dam naar zee nu eenmïal' niet in het Noor
den, maar in het Westen lag. Spr. herinnert
aan een woord van een vroeger Fransch
minister, zelf burgemeester van een kleine
stad. Deze schilderde den nood der „toutes
petites villes" zoo eigenaardig door ze te
kwaüfioeeren ais tusschendiingen tusschen
platteland en groote steden. Nu is Helder
wel niet een „touté" petite ville, maar toch
geldt dit woord ook voor haar. De moderne
verkeersmiddelen telefoon, auto, electri-
cifceit, enz. hebben dó tegenstelling, die be
stand tusschen platteland en stad, genivel
leerd. Oentra als Helder, middelpunten' van
een groote streek, zien zich voor tal van op
gaven gesteld, die zeer moeilijk zijn uit te
voeren. Met voldoening 'hebben wijt gehoord
en gezien, dat Helder een grondbedrijf heeft
opgericht, dat een groot kapitaal vereischte
en ook, dat de Laatste jaren de bevolking der
gemeente toeneemt, en wij verheugen ons
daarin.
Namens dó Vereeniging dankt spr. ten
slotte de gemeente Helder voor de hartelijke
ontvangst.
De taptoe.
Voor ons bureau was heit aangekondigd,
dat om 8 uur de taptoe voor de Marineclub
gespeeld' zou worden. Het was dus niet te
verwonderen, dat een dichte menschenmassa
op dat uur voor de Olub aanwezig was. De
taptoe blijft voor leder altijd haar aantrek
kelijkheid'houden. Het fijn subtiele spel van
de pijpers blijft immer ontroerend mooi. Het
grillige, flakkerend© Licht van de fakkers in
(ten donkeren' avond, heeft iets sprookjes-
CHetSwas heel stil op de Hoofdgracht, niet-
tegenstaande de honderden menschen.
Prachtig was ook nu weer het spelen van
de Staf. En het donderend applaus van de
leden van de Ned. Ver. v..G^-^®Dh^^'
op het balcon van de Marineclub toehoo- t
was zeker welgemeend.
Na de taptoe klonken de aloude tonen van
het ,',Wien Neeriands' bloed" en daarna het
„Wilhelmus". Omstuwd door een ontzagge
lijke menschenmenigte ging het kort daarna
de stad door langs Kanaalweg, Koningstraat,
Spoorstraat, Westsltraat, Hoofdgracht naai
de Buitenhaven, waar ontbonden werd.
Vergadering van hedenmorgen.
In de hedenmorgen voortgezette verga
dering werd finantieel vqcslag uitgebracht.
'De rekening 1926 werd vastgesteld in ont
vangst op 9276.64, in uitgaaf op 8940.24;
batig slot 886.40. A
De begrooting voor 1927 werd vastgesteld
in ontvangst en uitgaaf op f 321'5.
In behandeling kwam voorts het aan de
Vereeniging uitgebrachte rapport betref
fende
„verkoop of erfpacht'
Tot leden der Commissie, welke deze
vraag in studie heeft genomen, zijn aan
gewezen de heeren Ulbo J. 'Mijs, burge
meester van Gouda, voorzitter, mr. dr. J. D.
ten Bruggencate, directeur der Maat-
schapij' voor Hypothecair Crediet in Neder
land, P. de Bruin, wethouder van Schiedam,
mr. Th. G. Donner, hoofdcommies-redacteur
te Apeldoorn, mr. P. Droogleever Fortuyn,
lid van de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal, lid van den gemeenteraad en oud-wet
houder van 's-Gravenhage, mr. J. N. J. E.
Heerkens Thijssen lid van de Eerste Ka
mer der Staten-Generaal, wethouder van
Haarlem, A. R. Veenstra, oud-gemeente
secretaris van Amersfoort, en dr. mr. K. F.
O. James, commies ter secretarie van Rot
terdam, secretaris.
Wij' laten hieronder in t kort den inhoud
van bedoeld rapport volgen.
.Alvorens de gestelde vraag in studie te
nemen, heeft de commissie gemeend eerst
rekenschap ervan te moeten geven, door
welke belangen het vraagst.uk wordt be-
heerscht. Immers, de quaestie „verkoop-
erfpacht" veronderstelt altijd de aanwezig
heid1 van een gemeentelijk grondbezit. Maar
het doel, waarmede dat bezit is verworven,
kan zeer verschillend zijn. Voorstanders van
socialisatie van den grond zullen in het al
gemeen naar uitbreiding van gemeentelijk
grondbezit streven en niet geneigd zijn aan
vervreemding van den grond mede te wer
ken. Wordt anderzijds naar grondbezit ge
streefd, enkpl om financieel© voordeelen te
behalen, dan moeten alle andere belangen
daaraan ondergeschikt worden gemaakt
Niettegenstaande deze en nog meer andere,
vrij scherpe tegenstellingen in doel aanwezig
zijin, valt toch te constateeren, dat vrij alge
meen naar uitbreiding van gemeentelijk
grondbezit is en wordt gestreefd, en dat de
praktijk van de exploitatie dezer gronden
de gestelde vraag naar voren heeft gebracht.
In het rapport worden thans de redenen
dezer begeerte naar grondbezit uiteengezet.
De commissie is van meening, dat die re
denen in het algemeen tweeledig zyn, in de
eerste plaats de toenemende behoefte aan
grond tengevolge van de toeneming der be
volking, in de tweede plaats uit hoofde van
de uitbreiding van de taak det gemeenten
(volkshuisvesting, verkeerswegen, goede rio-
leeringen, enz.). De hieromtrent aan de ge
meenten gegeven sociale bevoegdheden zijn
veelal nog onvoldoende voor al deze dingen,
en eerst wanneer een gemeente een belang
rijken invloed kan oefenen op de bestem
ming, die aan den grond behoort te worden
gegeven (welke onvoldoende kan worden
ontleend, aap het publiek recht), is het voe
ren eener grondpolitiek, zoo niet noodzake
lijk, dan toch zeker gewenscht. De meerder
heid der commissie stelt zich' om al deze
redenen op hot standpunt, dat'een actieve
grondpolitiek voor geen gemeente kan wor-.
den gemist, hoewel deze uiteraard moet
blijven binnen de grenzen van de financieele
draagkracht der gemeente.
Bij de beantwoording van de vraag „ver
koop of erfpacht" heeft de commissie bui
ten beschouwing gelaten het stelsel van uit
gifte in eeuwigdurende erfpacht, dat h. i.
met verkoop kan worden gelijkgesteld. Het
is haar voorts gebleken, dat 'betrekkelijk
weinige gemeenten haar gronden uitsluitend
of zoo ©enigszins mogelijk in, erf pacht uit
geven. De vraag of voor elke gemeente de
oonsequente toepassing van een erfpacht-
stelsel zonder meer kan worden aanbevolen,
beantwoordt de Commissie ontkennend. De
omstandigheden, die erfpachtsuitgifte wem
schelijk of mogelijk maken, zijn te talrijk en
aan de hand van het verkregen feitenmate
riaal heeft de Oommissie een onderzoek in
gesteld naar de waard© der verschillend© ar
gumenten, waarmee men de uitgifte in. erf
pacht pleegt aan te 'bevelen boven verkoop
of omgekeerd'.
De voordeelen aan het stelsel van erf pacht
verbonden zijn de volgende: a. De waarde
vermeerdering der grondón komt ten 'bate
der gemeente; b. erfpacht beperkt de specu
latie in bouwterreinen, zonder 'haar echter
uit te sluiten; c. biji erfpacht kan de ge
meente de 'beschikking over uitgegeven
gronden herkrijgen; d. gemeentelijke in
vloed op het gebruik der gronden; e. het erf-
paohtsstelsel schept de mogelijkheid om den
grond vrij te sparen; f. uitgifte in erfpacht
komt den weinig kapitaalkrachtigen bouwer
tegemoet; g. bij' erfpacMsuitgifte is het mo
gelijk om den grondprijs voor volkswonin
gen te verlagen. Hiertegenover staan enkele
nadeelen: a. Het erfpaohtsstelsel legt te veel
kapitaal vast; b. bij het einde der erfpacht
dreigt verwaarloozing van den opstal; c.
erfpachtsuitgifte vereischt een uitgebreide
administratie; d. de erfpachter bezit slechte
een tijdelijk en onzeker recht.
Het rapport komt tenslotte tot een aantal
conclusies, waarvan de voornaamste Is, dat
de voordeelen van erfpacht voor dó gemeente
grooter zijn dan de nadeelen, doch dat de
gemeenten slechte dwingend kunnen optre
den daar waar zij', de grondmarkt befceer-
schen. Steeds zal men echter in het oog moe
ten houden, dat niet elk willekeurig stelsel
toe te passen is, maar dat dit zich zal moeten
aanpassen aan de plaatselijke 'toestanden.
De heer Uibo J. Mijs, burgemeester van
Gouda en voorzitter van de Commissie,
waardoor het rapport werd' samengesteld,
hield de volgende inleiding over dit onder-
wérp
Het door de Oommiissie uitgebrachte rap
port „Verkoop of Erfpacht" elscht, na de
daarbij gegeven beschouwingen, zeker wei
nig nadere toelichting.
Een enkel woord moge evenwel nog ter
verduidelijking gezegd worden.
Gedurende de laatste kwart eeuw heeft
ongetwijfeld mede als gevolg van de inwer
kingtreding der Woningwet en' het ln meer
dere mate voeren eener bewuste grond
politiek de wijze van exploitatie oer ge
meentelijke bouwterreinen, zoowel ln ge
meenteraden als daarbuiten, in ruime mate
bespreking gevonden. Als regel is men
daarbij tot de conclusie gekomen, dat uit een
oogpunt van gemeentelijk belang, aan erf
pacht boven verkoop de voorkeur moet wor
den gegeven.
Maar, hiermede is de zaak niet afgedaan,
want al stemt men ook onvoorwaardelijk met
deze uitspraak in, dan nog blijft de vraag of
consequente doorvoering van het erfpachts
stelsel in elke gemeente praktisch moge
lijk is.
Wenschelijkheid van erfpacht alleen is
niet voldoende, ook de mogelijkheid moet
aanwezig zijn.
In onderscheiden gemeenten is achtereen
volgens de invoering van het erfpachtestel
sel beproefd, maar of men hiermede en
kele groote en grootere gemeenten uitge
zonderd het succes bereikt heeft, dat men
zich aanvankelijk ervan voorstelde, meen ik
aan twijfel onderhevig te mogen achten.
Intusschen hebben de in het werk ge
steld© pogingen tot invoering van erfpacht
ons in de gelegenheid gesteld te dien op
zichte ©enige ervaring op te doen en het
schijnt niet zonder belang hierop nog eens
uitdrukkelijk en in onderling verband de
aandacht te vestigen.
t>at de uitgifte van gronden in erfpacht
de gemeente voordeelen verschaft, die bij
verkoop niet worden verkregen, heeft de
Commissie gemeend als vaststaande te mo
gen aannemen.
Maar, onmiddellijk sluit zich hierop de
vraag aan: waarom vindt dan erfpacht geen
algemeen© toepassing en waarom profiteert
niet elke gemeente van de daardoor te be
halen voordeelen?
Naar het mij voorkomt, is slechts één ant
woord mogelijk en wel: omdat het niet vol
doende is, dat de gemeente eenzijdig „erf
pacht" decreteert. Nevens een erfpachtgever
is een erfpachtnemer noodüg en de ervaring
heeft ons met volstrekte duidelijkheid doen
zien, dat de grondafnemer in het algemeen
niet van effpacht is gediend' en dat hij zal
trachten daaraan zoolang mogelijk en op
elke manier te ontkomen, tenzij hij door die
omstandigheden gedwongen wordt.
Vragen wij ons nu onbevanogen af of
voor dezen tegenzin redelijke grond aan
wezig is, dan kan moeilijk anders dan be
vestigend worden geantwoord en wel om de
volgende reden.
Erfpacht, zoo werd door de Commissie
geconcludeerd, verzekert aan de gemeente
voordeelen, die bij verkoop niet worden ver
kregen.
Deze voordeelen zijn gelegen in de rech
ten, die de gemeente zacb bij de erfpachts
uitgifte reserveert; maar volkomen logisch
volgt hieruit, dat Jietgeen voor de gemeente
als een voordeel moet worden aangemerkt,
voor den grondafnemer niet anders dan na
deel kan zijn.
'Werden de rechten, die de gemeente zich
op den uit te geven grond voorbehoudt, in
geld gewaardeerd en werd dit bedrag afge
trokken van de verkoopwaarde of den kost
prijs, die in den regel als basis voor de be
rekening van den canon dient, dan zou al
thans eene behoorlijke verhouding in het
leven worden geroepen tusschen hetgeen
men, in den vorm van den canon betaalt en
de rechten, die men door die betaling ver
krijgt.
In een vergelijking uitgedrukt, zou gezegd
kunnen worden: bjj erfpacht moet de canon
(of misschien juister de gekapitaliseerde
canon) tot de te verkrijgen rechten staan,
als bij koop de te betalen prijB staat tot de
.rechten, die dioor dien koop verkregen
worden.
Voor zoover bekend, vindt echter een af
trek voor gereserveerde rechten als bedoeld
niet plaats en zal' die ook bezwaarlijk kunnen
plaats vinden, wil althans de 'behoorlijke
financiering van heit grondbedrijf niet in ge
vaar worden gebracht.
Doch al ware nu wellicht op deze wijze
aan de bedenkingen der 'bouwondernemers
tegemoet te komen, het bezwaar van het
minder rustige bezit blijft in elk geival be
staan.
Zooals de zaak nu gelegen is en de
praktijk heeft dit bevestigd zat erfpacht
niet anders dan langs den weg van dwang
in te voeren zijn. Vrijwillig zuliten' de grond-
afnemers .niet medewerken.
In hoeverre het voor de gemeenten mo
gelijk zal zijn om dergelijken diwang met
succes toe te passen, moet van verschillende
factoren afhankelijk geacht worden.
In de eerste plaats zal het' noodig zijn, dat
de gemeente de grondmarkt beheeracht. Is
dit nie t het geval, dan wordt aan particuliere
bouwterreinen de voorkeur gegeven en zul
len de gemeentelijke vrij wed buiten exploi
tatie blijven.
Ie Zwolle heeft men dit ervaren en heeft
men, door de omstandigheden gedwongen,
het erfpachtastelsel moeten loslaten
'Doch het beheerachen van. de grondmarkt
mVOeriDg van wfPacht niet
tevSri b Mervan het bewijs ge-
Hieruit blijkt wel afdoende, dat voor het
ft.™ erfpacht nog een andere fac-
t bestaan, die niet te verwaarloozen
is en waarmede men, op straffe van misluk-