VODI DE BEIEN
tiend© had liet kaartspel reeds zoo n om
vang, dat er politiemaatregelen getroffen
■werden. In Weenen vooral heerscht© in
dien tijd zoo'n speelwoede dat Hertog
Albrecht de Wijze in 1326 liet verbieden
dat op den openbaren weg „vrouw, kmd
of een deel van bet Lichaam" werd ver
speeld. Zelfmoord, duels en moorden,
kwamen als gevolg van de speelzucht da
gelijks voor.
Hazardspel behoorde in Frankrijk reeds
nn-n de hoven van Frans I en Hendrik ITI
tot de lievelingsbezigheden van de rijken
en voornamen, maar onder Hendrik IV
waren de speeltafels niet meer te ontwij
ken. De koning zelf was er een hartstoch
telijk liefhebber van en wedijverde hierin
met zijn gemalin, die zelfs na de geboorte
van haar kind een der vurigste spelers,
Maarsohalp Bassompierre, aan haar leger
stede tot een spelletje uitnoodigde.
Ook die Duitsch© vorsten deden niet
voor hun collega's onder. Hertog Albrecht
van Saksen, die in 1476 een bedevaart,
naar het Heilige Land ondernam, vergat
in zijn hartstocht voor het dobbelen zelfs
het onderscheid in stand van zijn mede
spelers, iets, dat hem in zijn tijd zeer kwa
lijk genomen werd.
Een beroemde speelster, ten tijde van
Lodewijk XIV, was zijn vriendin de mar
kiezin de Montespan, die haar naam ge
geven heeft (jeu la Montespan) aan roe
keloos kaartspel Fabelachtig klinken de
bedragen, die deze vrouw bij het spel ver
loor.
Telkens weer liet ze zich belangrijke
sommen uit de staatskas geven en als de
koning dit weigerde, had hij het hard te
verantwoorden.
•Eindelijk verloor de vorst zjjh geduld
en maakte zich van haar los. In 1676 werd
zij van1 het hof verwezen, in 1691 uit het
land.
DE RAAF IN HET VOLKSGELOOF.
Odin's Hellevaart
In het volksgeloof van vroegeren en
lateren tijd bekleedt de raaf een belang
rijke plaats.
Het Christendom heeft haar tot een
duivelsvogel gemaakt; maar In de Ger-
maansche godenleer is deze vogel het
zinnebeeld van Wodan's (Odin's) alwe
tendheid, in de Grieksche Mythologie is
zij met de wolf (het symbool der zon en
der bloedwraak) Apollo heilig.
Twee raven, Hugin en Munin (gedachte
en herinnering) zitten op Odin's schou
ders en fluisteren hem al het nieuws dat
zij hooren en zien, in het oor. Hij zendt
ze des morgens uit om al de werelden
door te vliegen, en des middags keeren
zij tot hem weer, om hem wat zij verna
men, kond te doen. De menschen noemen
hem daarom ravenvader.
De raaf gold vroeger voor een geluks
vogel; ravengekras was een gelukkig
voorteeken. Kwam een raaf aanvliegen,
terwijl het zegeoffer vóór den slag werd
klaargemaakt, dan vermeerderde de hoop
op overwinning.
Verder verkondigde het gekras van de
raaf dat Odin het aangeboden offer aan
nam. De Noormannen namen op hun zee
tochten steeds raven mee om te onder
zoeken of er land in de nabijheid was.
Zoo ontdekte Floki Ysland, door telkens
raven te laten uitvliegen, totdat een ervan
niet terugkeerde. Als een raaf zich op
het schip neerzette, dan wist men dat
men spoedig zou moeten strijden.
Zette een raaf zich met geopenden
snavel en klapwiekend op het veldteeken,
dan voorspelde dat geluk, zat zij stil en
liet zij de vleugels hangen, dan was dat
een ongelukkig voorteeken. In de Oud-
Germaansche tijden voerden de Alamanen,
Sueven enz. op stangen bevestigde af
beeldingen van dieren mee, als draken,
raven en wolven, en nog in 1157 streden
de Noormannen bij Grathede onder de
ravenbanier.
Van een den hoogsten god gewijd wezen
werd de raaf tot een demonischen vogel,
en wel van dien tijd af dat do machtige
hemelgod Wodan door de priesters tot
duivel verklaard en in de hel gebannen
werd of veroordeeld om als „wilde jager"
rusteloos tusschen hemel en aarde rond
te zwerven. De raaf verschijnt nu als
symbool en als gezel van den duivel. Bij
de Christenen is zij, eens het symbool
der alwetendheid, tot duif het symbool
van den Heiligen Geest geworden.
Bij den doop in den Jordaan daalt de
duif op Christus neer. Augustinus wordt
steeds met een op den schouder zittende
duif afgebeeld.
Het gekras van de raaf gold voor een
onheilspellend teeken. Augustinus vond
in het ravengeroep: cras, crasl iets dui-
velsch, als een aansporing tot uitstel, want
cras beteekent in het Latijn: morgen.
Een raaf, krassend op het dak van een
huis gezeten, werd als voorbode van een
naderend onheil beschouwd, meestal van
ziekte of dood.
En bij de schildering van een akelig
natuurtooneel worden de zwarte, krassen
de raven zelden gemist.
Wanneer men beweert dat iets aan het
licht zal komen, „al zouden de raven het
uitbrengen", beroept men zich op de
alziendheid der raven. Volgens een mid-
deleeuwsch verhaal waarschuwde de raaf
zijn heer tegen naderende en dreigende
gevaren, en vertelde zij hem ook de on
trouw zijner vrouwelders doet een ek
ster dit.
Men herinnere zich het bekende ver
haal van de kraanvogels van Ibykus.
Vroeger zei men ook: al moesten de
hanen het uitbrengen, wat weer doet
denken aan de nitdrukkinggeen haan
zal er naar krtfaien.
Een witte raaf is stellig een zeer zeld
zame vogel (rara avis), iets wat zelden
voorkomt; de goey mans syn yritte raven,
zei men in den ouden tijd.
Haast even zeldzaam zijn witte hazen,
witte mollen, blauwe honden, zwarte zwa
nen en witte valken.
De raaf wordt voor onnatuurlijk wroed
voor haar jongen gehoudenzij drijft ze
uit het nest zoodra zo kunnen vliegen.
Daarom heet een ontaard vader in Duitsch-
land een Rabenvater, en Rabenstein be
teekent gerechtplaats, galgeveld.
De zegswijze„Hij steelt als een raaf
wijst op het diefachtige.karakter van den
vogel. Ook loert zij vooral op de oogen
van haar prooi, maar „de ëene raaf pikt
de andere de oogen niet uit".
DE WERELDMODE
Madame Mode in haar baby-jaren.
Aiati het overgroot© dieel van onze lezers
zal het zeker niet bekendl zijn, dat Madame
Mode kort geleden haar SOOston verjaar
dag vierde.
Oim misverstand] te voorfcoimeni, haasten
wijl ons te verklaren, dat wij het oog heb
ben op de mode van Parijs.
Nla de verkiezing van Karei I van
Spanje tot keizer van Duitschland begon
de stijve en gesloten Spaansche kleeder
dracht in alle aan hem. onderworpen lan
den in eere te komen. Ook In ons land,
waar de burgervrouwen de Vertugadin of
Spaanschen hoepelrok op de jaarmarkt,
maar ook bij het schaatsenrijden droegen.
Niet minder stijf en lastig was de Spaan
sche kraag. Hij werd door beide geslaoh-
ten gedragen en kreeg op den duur zulke
geweldige aflmetin'geni, dat men, om bij
het ©tem dien lepel naar den mond te bron
gen, de lepelstelen moest verlengen.
Doch reedis in het begin van de 17e
had dit ongemakkelijk kleedingstuk veel
van zijn omvang en stijfheid verloren, en
het schijnt dat deze veranderingen aan
Hollandsohen invloed! te danken zijn.
De Nederlanden waren reeds vele jaren
met Spanje in oorlog, en gevoelens van
vijandschap zijn misschien aan deze wijzi
gingen van den Spaanschen kraag niet
vreemd. Voor den soldaat was hij ook al
te lastig. Oorlogskreten vervulden de
lucht gedurende tientallen jaren der 17de
eeuw, en niet alleen in Duitschland, dat
de jammer van den 80-jarigen oorlog be
leefde; Engeland, Frankrijk en Spanje
leden onder de gruwelen van dien burger
krijg.
Handel en nijverheid, kunst en weten
schap kwijnden, maar de weelde in de
Meedij steeg tot een onrustbarende
hoogte; de menschheid maakte van de
noodzakelijkheid om zich te Hoeden een
lust en een feest
Uit dien tijd, ongeveer drie eeuwen ge
leden, dateert Frankrijk's invloed op de
Heederdraehten van beschaafd Europa.
Over het woord mode, een Fransch woord,
dat de Engelschen, Duitschers, Hollan
ders en Denen waarschijnlijk met de eer
ste Fransche kleederdraohten inhaalden,
hebben1 verscheidene etmologen zich het
hoofd warm gemaakt.
Volgens hen lijdt het geen twijfel of het
hangt oorspronkelijk samen met het latijn-
sche modus, ofschoon wij de beste lati
nisten uitdagen om onder al de yerschil-
lende heteekenissen van hun modus er
een te vinden, die volkomen uitdrukt wat
een Parijsche modiste onder mode ver
staat, alg zij ib.v. spreekt van „un 'bonnet
la mode". Dat het woord, ondanks deze
afstamming van modus, in alle talen vrou
welijk is, behoeft niemand te verwonde
ren, daar op de zaak ten volle toepas
selijk is, wat de Romeinsche dichter van
de vrouwen zong: Viariuim et mutabile
sernper.
Meer en meer verdwenen de nationale
en lokale bijzonderheden in de Heeding,
en de bonte verscheidenheid van drach
ten maakte plaats voor een betrekkelijke
eenheid, voorbode van den democratischen
geest, die eeuwen later in de Fransohe re
volutie hoog zou opvlammen. Doch nu
stond men voor een lastig probleem; hoe
•het buitenland de zegeningen der ParijL
sche mode deelachtig te doen worden. Het
was een moeilijke quaestie, maar er werd
iets op gevonden. In de tweede helft der
17e eeuw 'begon men te Parijs uit het Ho
tel Rambouillet, in de rue Saint-Honoré,
een levensgroots, geheel naar de nieuwste
mode gekleed© pop naar Londen te zen
den; de groote Pandora in galatoilet
Daarbij1 behoorden de Hein© Pandora in
négligé, die er echter, ook zeer presentabel
uitzag. Pandora stak geregeld het Kanaal
over, ook in oorlogstijden, en op het vaste
land veroorloofden dé vijandelijke gene
raals haar steeds ongehinderd te passe©-
ren, een galanterie waaraan eerst een bar
baar als Napoleon een einde maakta
Onder Lodewijk XIV nam de macht der
Fransche mode steeds toe en in de 18e
eeuw beleefde zij een ongekenden bloei,
al ging tegen het einde dér eeuw de scep
ter der heerenmode in handen van1 Enge
land over.
En zoo verminderd© in' de 19e en 20e
eeuw steeds het aantal blanke, roode, gele
en zwart© menschen, die geheel onbekend
waren met de Parijsche mode.
Midden in de oerwouden van Afrika
laten reizigers een of ander Heedingstuk
onder de inboorlingen achter, en meer
dan één koning van een eiland in de Stille
Zuidzee prijkt bij feestelijke gelegen-
heden met een ouden zuidwester of met
een paar vetüaarzen, afkomstig van de
equipage van een verongelukt schip.
De voorliefde der wilden voor onze
kleeren is bekend, ©n daar zij ©en geheel
nieuwe wereld van versiering voor hen
opent, wel te 'begrijpen.
Zijn zij met hun eene mode-dwaasheid
werkelijk zpoveel 'belachelijker dan wij
met onze tien of twintig tegelijk?
Dat hangt er van af.
A: Zeg, amice, wat drink je liever, hier
of wijn?
B: Dat hangt er van af.
A: Waarvan?
B: Wie er betaalt
Éi
BABBELUURTJE OVER MODE
Mode voor Helne meisjes.
Mantels.
Als één van de dochters uitgaat met
moeder moet zij er toch zeker net zoo
keurig uitzien als deze. Nu zoo heel moei
lijk is dit niet.
Vrouw Mode zorgt voor zulke aardige
modelletjes, heeft zooveel aardige petites
mamaatjes geschapen, dat het zelfs niet
eens moeilijk is om moeder en dochter
denzelfden mantel cadeau te doen met
alléén dan maar verschil in maten
Onze teekening vertoont eenige keurige
vlotte modellen.
modelletje beeldig- Het is gemaakt van
een zeer lichte beige kasha. Voor het
rompje is gebruikt het effen deel der
stof, voor mouwtjes, zakje en mutsje bet
bewerkte deel der stof (een bois-de rosé
patroon op de beige fond). Het jasje is
gevoerd met gewatteerde zijde in dezelfde
tint als het patroon. Het randje bont om
de muts en het geknoopte dasje zijn van
een licht beige teere bont-soort.
Dan komt een zeer deftige jonge dame,
die zoo heel erg graag dezelfde jas als
mams wilde hebben.
Het model is gemaakt uit tweeërlei
stof. Het bovenstuk is van midden grijs
velours-de laine bedrukt met flets oud-
röse patronen. Het onder-klok-stuk, het
onderdeel der mouwen en de kraag is
van effen velours-de laine in precies
dezelfde tint. als de patronen van het
bovenstuk.
Een mantel die inderda'ad door een
gracieus 12 14 jarig dametje gedragen
moet worden.
Dan is er nog een aardig manteltje
voor Bébé van een lekker warme banaan-
Het eerste model is bestemd voor een
tien twaalf jarig meisje. Het origineel
was van mosgroen Poplakasha met een
dun iets donkerder blok bedrukt.
Het is een eenvoudig maar toch vlug
modelletje, met een paar ruim ingezette
zijwanden. Langs de geheele sluit-kant
en onderkant der mouwtjes is een rand
van grijze haas gezet, waarvan ook het
colletje is. Het bijpassende hoedje is van
de stof van den mantel gemaakt.
Het volgende jasje is voor een 6 k 7-
jarig meiske. Donkerbruine duvetine werd
als materiaal gebruikt en met gouden
pattoontjes bedrukt, bruin leer als gar
neering. Ook het hoedje was van deze
twee stoffen gemaakt.
Voor het „luxe"-kindje is het derde
kleurige stof. De oudste zus kan hierop
een aardige rand en kraagje maken, door
er blokjes leer op te hechten in een ietsje
donkerder kleur met bv. een zalmkleurig
steekje. Dit geeft een fijn en allerliefst
effect.
Tenslotte is er dan nog een leuke jas
en pet, voor dat soort jonge dame die
zegt: ,",hé mam geef mij maar net zoo'n
jas en pet als broer heeft, dan ben ik
ook een jongen".
Dit degelijke stevige jasje is van een
„vischgraat"-stof gemaakt, evenals de
geestige jookey-pet. Ook het bontkraagje
is van een stevige gladharige bontsoort.
Zonder het minste bezwaar kan dit stel
letje ook dienen voor een kleine jongen.
LIEDJE VAN DE WEEK.
KUILTJES.
Mijlpalen.
Wanneer men éénmaal zeven telt,
Als knikkers de oogen streelen.
Dan vormt men kuiltjes in het zand,
Om 't „Onk" of „Eev" te spelen.
Wanneer men driemaal zeven telt,
Dan ziet men vol verlangen
Naar mooie meisjes; maar het liefst
Met kuiltjes in haar wangen.
Wanneer men zesmaal zeven telt,
Dan groef men, 't geldt niet allen 1
Voor anderen somtijds een kuil,
Waarin men zelf moest vallen.
En als men tienmaal zeven telt,
Dan wijken spel en lusten;
Dan staart men op den sombren kuil
Waar eens ons stof zal rusten.
Een sul.
Chef: Waarom heeft die dame dien
■hoed niet gekocht? Hebt gij hem dan niet
behoorlijk aangeprezen?
Bediende: O integendeel, ik heb haar
zelfs voorgelogen, dat we er al verschei
dene dozijnen van hadden verkocht.
BJj den oogendokter.
Dokter: Kun je dat daar lezen?
Patiënt: Lezen gaat best maar
eh uitspreken, daar zie ik geen kans
voor, hoor!
Teveel verlangd.
Rechter (tot 'getuige): Deze worst héb
ik 'bij den beschuldigde gevonden. Rogge
veld, herkent gij diaarin het varken, dat
u is ontstolen?
Het ontstaan van het woord flets.
Een onzer lezers schrijft ons:
Van den redacteur B. las ik de be
schouwingen over 't ontstaan van t woord
tiets met veel genoegen. Mjf lijkt ook de
™?bastering van viesjepède
tot fiets t meest voor d© hand liggende.
I In dit verband maak ik u attent op de
verbastering van viesjepède in 't Maleisch
tot spèda. Do inlanders pakken altijd 't
laatste gedeelte van een naam als afkor
ting. 25e nietmen Noeralim ,,Oim". korpo
raalschrijver (djoeroetoelis) Kies'botte
lier „lier" (althans vertrouwelijk op een
Hein opneaningsvaartuig, zooals ik op de
„Condor" ondervond). De eenige keer dat
ik een woord voluit boord© was toen een
bediende mij' zoide dat iemand vegetariër
was en zeide: Tocwan makau „teosopie".
Hij kende sopie en hij had gehoord dat de
teosophie meest vegetariërs als leden had
den. Injectie noemen ze joksie.
VAN EEN STOUTEN KIKKERJONGEN
Er waren eens een kikkervader en
-moeder, die twaalf kikkerkindertjes had
den. Elf waren er lief en gehoorzaam,
maar één, die Kwork heette, was haast
altijd lastig.
Op een mooien zomeravond speelde
Kwork met zijn elf broertjes en zusjes
in het gras aan den kant van den vijver,
die hun woonplaats was. Ze hielden wed
strijd in hoog- en verspringen, ze speel
den krijgertje en verstoppertje, tot opeens
moeder's stem uit den vijver klonk„Kom
kinderen, de zon gaat onder. Het is bed
tijd".
Wip, wip, plons, plomp, achter elkaar
sprongen alle kikkerkindertjes in den
vijver. Ja alle, behalve één. Kwork had
nog geen zin, om te gaan slapen.
„Kom Kwork", riep moeder, „gehoor
zaam zijn".
„Nee, ik blijf nog wat springen", riep
Kwork brutaal terug. „Ik heb geen zin,
om te slapen".
„Kwork, ik vraag niet, waar je zin ii
hebt", kwaakte moeder nu boos. „Kom,
als je geroepen wordt".
„Ik kom niet, ik kom nog lang niet",
riep Kwork weer terug.
,,'k Spring keer op keer
Op en neer,
Meer en meer",
zong Kwork, lustig springend in het licht
van de ondergaande zon. „Wat is het
tooh grappig, om stout te zijn", grinnikte
hij. „Ik heb nog nooit zoo'n pret gehad".
En weer begon hij:
„'k Spring keer op keer
Op en O, of"
En wel mocht hij O, ol schreeuwen,
want plotseling voelde hij zich bij zijn
achterpoot vastgrijpen en omkijkend zag
hij, dat het een dikke eend was, die met
haar breede snavel zijn pootje vastklemde.
„Help, helpt" gilde Kwork. „Moeder,
o was ik maar niet zoo stout geweest I"
Moeder Kikvorsch was met een sprong
op den kant en volgde zachtjes in de
voetstappen van mevrouw Eend, maar
ze durfde Kwork geen antwoord te geven.
„Je zult een lekker hapje zijn bij mijn
avondmaal", bromde mevrouw Eend, ter
wijl ze wel zorgde, haar snavel stevig
dicht te houden.
„O, alstublieft niet, lieve mevrouw
Eend", kermde Kwork. „Ik zal uw kin,
dertjes leeren zwemmen, maar eet
„Dat kan Ik toch best zelf," zei me-
viouw Eend weer. „Je bent een lekker
vi t hapje, en daarmee uit."
„Ik ben nog veel vetter", kwaakte nu
eensklaps moeder Kikvorsch, terwijl ze
voor mevrouw Eend heen en weer hipte.
„Ja, dat is zoo", grinnikte mevrouw
Ei nd". Ze opende haar snavel, om Kwork
los te laten en zijn moeder in zijn plaats
te vangen. Maarmoeder Kikvorsch
spong naar links en Kwork naar rechts.
.levrouw Eend waggelde en hapte en
hapte, doch tevergeefs.
„Kom", gilde moeder Kikvorsch, terwijl
ze Kwork bij een voorpoot greep. En
samen verdwenen ze met een sprong en
een plons in hun vijverwoning.
lvwork moest wel twee dagen in bed
blijven, eer de pijn in zijn geklemde ach
terpootje weer over was. En in die twee
dagen had hij meer dan genoeg tijd om
na te denken over zijn ondeugendheid.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I. Hindeloopen, (hinde, loopen)
II. De laatste loodjes wegen het
zwaarst. leder, wplhalla, otto, weezen.
gerst, stad, jas.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
en J' R; v- d- B-; M. en
S. B.; P. C. de B.; J. en 8. B.; M. A D
M. D.; B. en J. D.; D. en V. D.; A E*:
N. en D. G.; J. G.; P. S. E. G.| J. EL
O. de H.; A. K.; A. K.; P. KP 8 O T
8. T, G.' T, R.' V.; W. wfè. W^A W
A. G.; M. en Th. J. V.
N.B. Weer vond ik drie inzendingen
zonder naaml Red.
Nlenwe raadsels.
I. Welk spreekwoord lees Je hieruit?
n i
o n
o n o
Ingezonden door Gerard Tomey.
X Op de kruisjeslijnen
o komt de naam van een
X land.
YYvvwOvv/ ?P de le rJj e©" me-
XXXXXX dekllnkerop de 2e rij
een ander woord voor
mal; op de 8e rij een
voedselop 4e rij een
CX soort naaldboomen
6 ®e het gevraagde woordop
oe be m een eetbaar zaadop de 7e rij
een riviertje in Overijselop de 8e rij
en getalop de 9e rij een medeklinker.
t
B.
Corry Brens.
••'X"