VOOR DE VROUWEN. een lach, een wreede, platte, "il Dat is niet om te ves- Hogarth vlucht! Zijne krachten hebben hem begeven! En de lach duurt voort, steeds luider, scherper, spottender 1 Hogarth ijlt de straat op. Hij meent, dat hfj vervolgd wordt Hij trapt op de teenen van tien voorbijgangers, verscheurt de japon van drie dame», loopt tusschen de pooten der paarden. De mannen schreeuwen, de dames hui len, de koetsiers vloeken. Neen, een eerzaam burger, goed en wel dood en begraven lacht niet zoo duivelsch. Na een lange rust op een bank in een publieke wandelplaats, besluit Hogarth eindelijk naar huis te gaan. Zijn dienstmaagd zegt hem: „Mijnheer, de Gairicfc wacht reeds leng op u." En werkelijk, daar zit Garrick. „Hogarth, het portret van Fielding be valt mij zeerl" „Maar Garrick, wat weet gij daarvan? „He, ^om tot jezelf. Die FMding van straks, dat was ik. Terwijl gij uw doek, uw potlooden en kleuren bij elkander ging zoeken, ben ik dadelijk naar Fiel- dingfs huis geloopen. Met de pruik van den overledenen, met zijn kleeren,. met zijn bril en door zijn gestalte samen te trekken, heb ik u in den waan gebracht, dat u een geest «aagt. Was ik niet mooi gegrimeerd? Ben ik geen goed töoneelsp^ler? Maar plotseling toen ik u zoo üverig zag werken, toon overviel mij een lachbui" „Mijnheer» Garrick, ik moest je „Je moest met mij gaan soupeeren! Ik ontvang hedenavond mejuffrouw Wos- sington, de grootste actrice van diezen tijd en den hertog van York, een prins vol geest en liefde voor de kunst De schilder, Hogarth zal naast hen niet jnlsplaatsti rijn." LIEDJE VAN DE WEEK. WAAROM GAAT HET DAN? t Gaat ln de wereld vreeand! en raar, Bij alles wat men doet Vaak komt de beste man niet klaar, Al is men braaf en goed. Maar langs een draaiweg, besfee man! Ja, waarom gaat het dan? Biedt gij bedeesd een rijke® heer Een onderneming aan, Hij spreekt u zelfs niet eenen keer En laat u moedloos staan. Maar bluft en schreeuwt er eerst wat van, En waarom gaat het dan? De winkel is wel fraai en net, Maar niemand komt en koopt; Wat hij ook voor de ramen zei De koopman wacht en hoopt ^ahriefcsprjjsl Uitverkoop! Pak anl" En waarom gaat het dan? Zoekt men een meisje met veel geld, En is men arm als Job, Papa is niets er op gesteld, Rol maar uw matjes op. Men vleit mama zooveel men kan, En waarom gaat het dan? Ben schrijver schrijft een nuttig boek, t Kost studie dag en nacht; Elk blad getuigt van» onderzoek, Op zolder ligt de vracht Schrijf grapjes, liedjes, die het kan, En waarom gaat het dan? Waarom? Verstaat uwé Latijn? Mundus vult decdpi! (De wereld1 wil bedreigen ztfn) Ga maar in t rond en rie! Men diecdpére nu en dan, En gaat als van een dakje mam! v B. Een brave. Meester: Je bent weer lui geweest, Jongen! Wat moet je eigenlijk worden? Leerling: Onderwijzer, meester! Dan moeten de kinderen voor mij loeren. Zach te kritiek. A.: Heb je mtJn laatste roman gele zen? En hoe vindt je hem? B.: Wel, Ik heb het boek met groote voldoening uit de hand gelegd. Heer: Wat! Twee uur lang heeft de vrouw van mijn kleermaker hier op me gewacht! Bediende: Ja, Niets hielp ora haar weg te krijgen. Heer: En toen? Bediende: Toen heb ik een muizen val in de kamer gezet BABBELUURTJE OVER MODE. Smokings. Hoewel men zegt dat heit vermanlijken den kleeding al weer aan t luwen Is, wordt, vooral door jonge dames, nog gaarne het smoking geidragein voor avond gezelschap, Hoe manlijk de naam van het costuum en het uur waarop het gedragen wordt ook mag wezen, de vrouw kan door haar graag willen behagen toch nimmer doen vergeten dat zij vrouw is; en dat ia maar goed ook. Want rij zou het dan toch maar fe. 't hoogste geval kunnen brengen tot een.„melkmuiltje'1. Op onze teekeningen zijn eenige keu rige smokings afgebeeld. Een gouden roos steekt ln het knoops gat Een fijne zijden shawl ia om den hals geplooid, en vult do laag uitgesnodon vest- opening in. Het rokje, dat overigens glad is, heeft in de voorbaan twee sfcolle-plooien. Het derde costuum is van licht-gtrfjze fijne ribs. Het jasje heeft een donkerder Batijnen shawl-kraag. Het vest ia van fijn wit-zijden ribs. Een fijn neteldoek sous- vest vult den hals aan. Het rokje heeft twee naar elkaar gekeerde plooien en de voorbaan welke op de vouw vastge- stikt zijn. Het vierde en laatste toilet Is gemaakt van „pnune"-kleurige reps-de-laine. De re- MODE-REFORMATIE IN DUITSCHLAND. Dit tweeregelig versje schreef een spot ter uit het begin der 19e eeuw, die zich Friedrich noemde, boven een geschriftje, waarin hij op humoristische wijze de z.g. modereformatie in Duitschland hekelde. Men schreef toen het jaar 1815. Napoleon was gevallen en niet langer was Frankrijk het schitterendste rijk van Europa Men had zich aan de heerschappij van den groeten veldheer ontworsteld en nu wilde men zich ook bevrijden van een nog machtiger tyran: De Fransche Mode. Vooral ln Duitschland' kwam een sterke strooming naar voren om toch vooral de Fransche manier van kleeden, kappen en zich bewegen te verbannen, en daarvoor een goede Duitsch-Nafcionale dracht in dè plaats te stellen. Het bleef niet bij het voornemen alleen. Toen in Frankfort in 1815 op den 0den December de slag bij Leipzig werd her dacht, versohenen de voorname dames dier stad in „eenvoudige nationale klee ding". Deze bestond' uit een, /witte ongegarneer- de japon met een ceintuur van rood flu weel met goudborduursel bestikt, een ge waad, dat iets van de middeleeuwen ih zich had. De Badensche Groothertogiïi Sophie was er zoo mee ingenomen dat ze verklaarde nimmer meer een ander soort japonnen te zullen dragen. De historie vermeldt helaas niet of ze woord hield. Een belangrijk onderdeel der Duitsch- nationale Meed# was voorts het eerzame oud-Dultsohe mutsje. Zekere Frau Kirsten stond er in 1818 mee op de Leipziger Messe. Men kon ze in wit en in zwart flu weel krijgen, „en", zoo zeide de ijverige verkoopster, „niet alleen bleek uit het dra gen ervan het echt-Duitsohe hart der koopster, het gaf ook aan ieder gericht een fraaien ovaal-vorm". Frau Kirsten, die op handige wijze kans zag geestelijke en materieele voordeelen aaneen te koppelen, .raakte heel wat van haar kokette kapjes kwijt. Tijdons hot Weener congres, het con gres, naar men weet, waar moer feestge vierd en gedanst, dan geoonfereerd werd, gaf de Oostonrijksche rijkskanselier, vorst Metternich, in 1816 oen bal, waar de da mes der adellijke Weensohe kringen alle verschenen in een uniforme nationale kleedij: blauw, met kransen van eikenloof in het haar. En ook bij andere festivitei ten deed men goed uitkomen dat men van de eertijds zoo verafgode Fransche mode niets meer weten wilde. Edochwie de verschillende ont werpen en modellen voor de Duitsoh- en Oostenrijksoh-nationale kleeding zorgvul dig bekeek, zal tot het verrassende inricht komen, dat deze nléd e-reformatie er fei telijk slechts een b» schijn was. Een der meest geliefdkooscLe kleuren was ongerept wit. Maarsedert de Bourbons weder in Frankrijk op de troon zaten, begunstigde ook de Fransche mode het wit bijzonder. En de hoofdkenmerken van de mode uit Parijs ten tijde van den Burger koning: den nauwen rok en belachelijke korte taille, vindt men óók in de kleedij terug, die als echt Duitsch werd aange diend. Natuurlijk waren de ontwerpers wel zoo handig om allerlei onderdeelen van de kleedingstukken te veranderen, maar ondanks pofmouwen uit den ridder tijd, Maria Stuart-kragen e.d. viel de in vloed der Fransche mode op deze refor matie-scheppingen niet'te miskennen. Met koortsachtigen ijver zochten de be wonderaars der reformatie naar vormen voor kleedij, die <$e ware Duitsche gezind heid der draagster goed deden uit komen. Daar zij tot het scheppen van iets nieuws niet in staat waren, moesten zij wel grijpen naar het verleden. En zoo werden ter verheerlijking van het Duitsche rijk en rijn burger; de 16c- eeuwsche.Spaansche 'kragen weer in de mode gebracht! Onder een nieuwen naam gelanceerd werden ze vrijwel al gemeen gedragen. „Rembrandt-kragen noemde men ze, of „oud-Duitsche-kragen". Het was echter jammer voor de Duit sche mode-reformisten, dat ook de Fran sche mode er toe kwam de onpraktische halsplooisels in te voeren, onder den naam van „Bayard'-fcrageh of toques a la Hen- ri Quatre. De beroemde actrice, mll Mars, had ni. in een stuk „De Jeugd van Koning Hen drik" zulk een kraag gedragen. Mll. Mars was beeldschoon, de dikke balsruche flatteerde haar en werd aan stonds mode. Trouwens, men hield er ln die dagen in het algemeen van, om rond te wandelen in toiletten, die men eertijds slechts in opera of schouwburg zag, romantische ja ponnen en mantels, die in geen bepaald tijdperk, maar alleen in de fantasie-wereld van het tooneel thuis behoorden. Onder die omstandigheden kreeg de Duitsche reform-kleedij minder en minder kans. De modebladen spraken' al heel spoedig zich ertegen uil Hét werd nog getolereerd dat Hediwig von^Stegeman in Berlijn voor haar brui loft een z.g. oud-Duitsoh gewaad liet ont werpen, en dat nog eenige exentrieke da mes, onder wie gravin Dohna, zelfs een schilder opdracht gaven, ook voor haar japonnen te ontwerpen, die van vreemde smetten vrij zouden rijn, doch de mode autoriteiten werden hot spoedig algemeen eens, dat een Duitsche nationale kleedij niet door te voeren was. In de veelbewogen dagen, die op Na- poleon's val volgden had men 'wel ge meend Iets, dat er voor door kon gaan, tot stand te brengon, maar op den keper be schouwd, konden de reform-kleed ingstuk ken de vergelijking met de Fransche mode-scheppingen niet doorstaan. Aldhs spraken de modebladen, en Frie drich, bovengenoemd, schreef rijn, mede bovengenoemd, twee-regelig motto boven een hekelschriftje, waarin hö de mode-' reformatie in „Flottleben" waarmee hij Berlijn bedoelt besóhrjjft Hij voert rijn lezers naar een balmasqué, waar alle modellen ontworpen voor de nationale kleedij te zamen komen. Men bewondert haar zeer, tot dat een schoone dame binnenkomt, die aanstonds allen in de schaduw stelt, omdat zij.de nieuwste scheppingen der Fransche mode draagt. De toekomst gaf Friedrich gelijk. Wel werd in 1816 te Frankfurt nog een „Bu reau alt-Deutscher Trachten" opgericht, waar men allerlei kleedingstukken naar het oud-Duitsch krijgen kon, of laten ver maken van hetgeen men bezat, wel. deelde een Hannoversohe firma mede dat zij lijf jes verkocht die iedere japon dadelijk ih een oud-Duitsch kleed konden verande ren, maar het waren de laatste opflikke ringen van een uitdoovendl vuur. Het Duitsch-nationale vrouwengewaad, met zijn herinneringen aan den riddertijd, zijn kransen van olijfbladeren, van eiken loof met gouden of vergulde eikeltjes tus schen de. bladeren, verdween. De Duitsche vrouwen richtten zich, op mode-gebied, weer naar Parijs en zoo is het tot op den huidigen dag gebleven. O.B. Het eerste dus meest linksdhe toilet is van zwarte, zeer fijne rihs-zijde gemaakt. Het jasje heeft zwart satin-de-luxe re vers en platte niet al te glimmende knoo- pen. Het rokje is zeer eenvoudig van snit: alleen één diepe plooi in de voorbaan. Het royale vest is van grove lichtgrijze otto- man, een plastron van fijn wit batist vol tooit het geheel Het tweede oostuum is van ivoor-kleu rig zijden serge. Het jasje met z'n fijne snit heeft revers van gouden lamó, waar van ook het vest is gemaakt. vers zijn in dezelfde kleur satijn. Van oréme rijde is het ditmaal rond gesneden vest gemaakt. Het totaal rechte rokje heeft evenals de gekleede heerenpantalon een breed satij nen bies op de zijnaad. Een keurig fijn goplooid thee-kleurig georgette vest vult den hals in. Een volgende maal kunt u dezelfde da mes voor hun vertrek in hun avond- .overjas" bewonderen. Tegenspraak. Dichter (die, een redactietoiireol binnen tredend, juist ziet dat zijn; gedichten naar de kachel verhuizen): En dan schrijft de redactie mij voortdurend, dat rij mijn ge dichten niet gebruiken fcanl Verwondering. Moeder,(op hoogen toon): Mijnheer, hoe hebt u het gewaagd gisteravond mijn dochter in den tuin te kussen 1 Heer: Ja, nu ik ze bij daglicht gezien heb, verwonder ik mijzelf er ook overl Zeldzaam is: als dronkaards nuchtere beschouwingen houden; als doofstommen sprekend op elkaar tijken; als humoristen met ernst aap 't werk gaan. Alfabetisch. De onderwijzer: Hoe heetten de eerste menschen? Leerlinge: Eva en Adam. De onderwijzer: Adam en Eva moet je zeggen. Ik heb je toch geleerd dat de eer ste menschen in alfabetische volgorde ge schapen zijn. Boosaardig. A.: Laat mij je eens een sigaar offree- ren, (met nadruk) maar die moet met ver stand gerookt word en. B.: Aha, dan is die jou zeker te zwaar. - Tegenspraak. Ondanks het optreden der politie gin gen de lawaaimakers rustig hun gang. Na een concert Tweeërlei indruk. Verrukt liefhebber: Wonderbaar, zeldzaam, nietwaar? Kriticus: Zeker, wonderbaar,, hij speelt de gemakkelijkste passages met de grootste moeite. Altijd practlsch. Zij (in de bergen): Hè die zuivere, krachtige lucht hier is toch iets heerlijks, vindt jij ook niet. Hij: Ja we. konden hier ónze luchtkus sens eigenlijk wel opnieuw vullen. Karei de eerste. Het is de eerste van de maand, mevrouw komt om haar huishoudgeld. Mevrouw: Karei, de eerste. Mijnheer: Van 768—814 Mevrouw: Neen. Karei, *t huishoud geld. IJdelheid en pronkzucht nam Clean nooit genoeg tijd voor zijn werk en zoo kwam het, dat de schoentjes, die hij maakte, haast nooitlpasten aan de elfen- of kabou tervoetjes, waarvoor ze bestemd waren. Als er over geklaagd werd dan zei hij: Het kan me niets schelen. Als mijne schoenen ze niet passen, dan moeten ze maar barrevoets gaan. Op zekeren dag maakte dem een paar schoentjes voor Brionia, een schattig elfje, dat in de haag woonde. De schoon tjes waren gemaakt van beukenblaadjes, elk versierd met een rozenknopje, terwijl de zooltjes van booanschors waren. Toen Brionia ze kwam halen bij: Olem, riep ze verrukt uit: „O, wat beeldig. Wel bedankt, hoor demi" Maar o wee, toen ze de schoentjes paste, deden ze haar voetjes zoo zeer. dem had ze veel te klein ge maakt en Brionia zei: „Och dem, kijk nu eens aan. Die schoentjes zijn me veel te klein. Ik kan er geen pasje in danson. En vannacht is het nog wel maanlicht-bal. Toe, maak gauw oen ander paar voor mei" Maar dam had rijn baardvlechten al losgemaakt en was druk bezig rijn wit zijden baard uit te kammen. „Nee, kind," antwoordde hij boos: „Je ziet toch, dat ik mijn baard nog in orde moet maken voor van avond. Zoo*n beetje pijn is toch zoo erg niet Wie mooi .wil wezen, moet maar pijn lijden!" Ep grin- nekend kamde de rakker door. Zelfs door Brionia's tranen was dem niet te bewegen en dieru nacht kon het arme elfje niet meedansen. Daardoor had ze alle gelegenheid om te bedenken^ hoe zij Olem eens een lesje kon geven. Oude Olean, moet je weten, was even dol op bramen als een bij is op honing. Toen dem den ochtend na het 'bal langs een 'braamstruiken-haag wandelde, zag hij vlak bij zich een klein takje hangen vol bramen^ sappige, donkere bramen. dem glimlachte en greep ernaar. Maar hé, daar schoot het takje plotseling om hoog. Zeker een windvlaagje dacht dem en weer greep hij naar de bramen maar.« weer schoot het takje weg. dem begreep er niets van. Hfj zag ook niét, dat Brionia in de dichte braamstruiken versoholen zat en het takje aan een sterken spinragdraad heen en weer trok. dem greep en greep en Brionia liet het verleidelijke takje heen en weer dansen, terwijl ze steeds mee® achteruit ging. Clem werd boos, woedend! Hfj vergat alles om zich heen, zag niets dan het takje bramen, kroop in de braam struiken verder en verdertot hij er geheel in gevangen zal Toen verdwenen de bramen voorgoed en even later verscheen Brionia's kopje tusschen de struiken door vlak hij dein. „Goodenmorgen dean," zei ze vriende lijk. „Kom je eens 'bij me op bezoek? Wou je me de maat nemen voor een paar goede schoentjes. Kijk, dat vind ik nu eens aar dig van je." Clem riep woedend uit: „Help me er uit of anders. „Nu, wat anders?" vroeg Brionia. Je zit zoo gevangen, dat Je er nooit alleen uit kunt komen. En je hebt ook geen enkele vriend, die je graag zal helpen. Als je eerst belooft, in het vervolgd goed pas sende schoentje te maken voor iedereen in Tooverland, misschien zal ik je er dan uit helpen." dem had eerst niet veel zin, om dat te >e loven, maar hij zag wel in, dat hij er onmogelijk alleen uit zou kunnen komen. D; arom beloofde hij, wat Brionia hem ge vraagd had. Brionia riep nu haar zusjes uit de braamstruiken te hülp. Samen bogen rij de ranken vaneen, tot Olem zich er uit ton werken, wat echter niet gebeurde zon- dr" dat er heele vlokken uit rijn baard in de diorens bleven hangen. 'oo kwam het, dat in het vervolg alle ca outers en elfjes passende schoentjes dr< ogen en zóó komt het ook, dat je nog va: k witte vlokken in de haag vindi, die de menschen „kaboutersbaard" of ook wel „Clematis pluis" noemen! RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I. Een schip op strand, een baken in zee. n. N z o r o a r t o d ren DE BAARD VAN OUDE CLEM. Oude Clem was de schoenmaker van Tooverland. Hij was een grappige kabou ter met een lange neus en een knorrig gericht. Er was eigenlijk niets mooi aan hem behalve rijn lange, lange baardi, die sneeuwwit was en zacht ais rijde. Als Olem rechtop stond, reikte rijn baard tot aan rijn enkels en als hij' zat, nu dan zag ge alleen dem rijn hoofd en rijn baard die als een mantel Olem's heele lichaampje omhulde. Als Clem moest werken, dan maakte hij' twee vlechten van zijn baard, die hij' op rijh rug tezamen bond; maar zoodra hij: weer klaar was, werd de baard zorgvuldig uitgekamd en dan stapte Clem als een pauw door Elfenland. Door zijn e t b s p d o p e r w R e g g e een (zes) n Nieuwe raadsels. L „Si Tw0rte mei8jesnaam en een "ffdtogstuk vormen samen een stad in Italië. Welke stad is dat? Ingez. door Aafje Kamp. H. 5 98'l92'lQ°' 18 ®en kl®Ur' lomorVermaak. 1 e<"> heid.6' 7' 26' 4' 22 18 een leeltike bezI«' ifl li' la eetbare bollen. Achterhoek'. 66n dorp lD dm 25, 14 is een uitroep. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: a'TM^en B-P- de B-S. en J. B. r "'ri a en G.; n rn <F'<1 K*: A- K p- K-i T.; F w i M- en Tb- J- V. B- W.; A. W.; W. W. B. lyErst wenn sie in Paris ïollemand sich tragen, K t Wird man in Deuischlond ouch sich deutsch *u kleiden wagen I' Corry Brens. n N o o r w e g 4 r M en J- D-; D- en v- D-;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 16