I
i-
uit. Nu weet ik wat die fleach bevat. Al
cohol I
En het andere? riepen de tolbeamb
ten tegelijk.
Een lintworm! zei de matroos. Een
lintworm van mijn kapitein!
B.
VAN DE GROOTEN DER
AARDE.
DE FAMILIE ROTSCHILD IN HAAR
OPKOMST.
„De vt|f Frankforter*"
May er Amschel Rotschild, de stichter
van het „wereldhuis", was te Frankfort
nog tot 1811 (een jaar vóór zijn dood) een
minderwaardig wezen, die do christen
burgers boven zich moest dulden als ge-
privilegeerden. In de brieven van Fraü
Rat Göthe, waarin de naam van een an
deren Frankforter bankier herhaalde
lijk voorkomt, wordt van Mayer Arschel
niet gesproken. De nieuwere onderzoekin
gen van den Duitscher Richard Ehren-
berg bevestigen de veronderstelling, dat
het bankiershuis eerst haar grooten in
vloed begon te krijgen, toen men zich vrij
begon te maken van de Fransche over-
heersohing.
De geniale operaties van den derden
zoon, Nathan Mayer, die naar Engeland
overstak, gaven het huis Rotschild eenige
bet eekenis.
Een wereldbeteekenis krijgt de zaak
pas mei den vrede vari Parijs (1815) en
van dien tijd af neemt zij in voortduren-
den bloei toe, vooruitgang, waaraan zelfs
de crises van 1824 tot 1826 niets hebben
kunnen afdoen.
De eigenlijke „spiritus rector" was Na
tban. Zijn vader, Mayer Amschel. oor
spronkelijk bestemd om rabbijn te worden,
ston<j als muntenkenner in groot aanzien,
doch eigenlijke geldzaken deed hij slechts
op bescheiden schaaL
Zijn eerste connectie van eenige betee-
kenis was die met den erfprins Wilhelm
van Hessen.
Doch voorloopig hielp hij den vorst al
leen bij zijn muntenverzameling, ofschoon
hij ook goed genoeg was om de wissels
op Londen vergoeding voor de door
Engelsche wervers weggehaalde Hessi-
eche jongelingen, die de landsvkder eigen
lijk verkocht!) over te nemen.
Slechts langzamerhand kreeg de'oude
Rotschild, ofschoon reeds tot hofagent be
noemd, aandeel in de financlecle zaken
van den erfprins, die voor de grootste
geldschieter en dultenplater van Europa
doorging. De eerste Deensche millloenen-
leening kwam mét medewerking van Rot
schild tot stand. -In October 1806 moest de
vorst zijn land verlaten, bestookt als het
werd door de Franschen, en vertrouwde
de staatskas toe aan Mayer Amschel, die
den schat niet in zijn kelder begroef, zoo
als de legende luidt, doch hem, oan er mee
te opereeren, naar Londen zond.
„Er was geen tijd te verliezen," ver
klaarde naderhand Nathan, mijn vader
zond mij plotseling 600.000 pond sterling
per post, en beheerde de som zoogoed, dat
de vorst van Hessen mij later zijn gehee-
len voorraad wijn en linnen schonk.
Geen enkel bevoegd beoordeel aar trok
Nathans leidend© positie in hèt broeder -
quintet in twijfel, zooals trouwens thans
nog het Londensche huis het eenige is.
dat bij belangrijke etmissie's naar voren
treedt.
Amschel Mayer, de oudste zoon(1773-
1855) is nooit uit Frankfort geweest.
Salomon Mayer, een jaar jonger dar
Amschel, doch in hetzelfde jaar overleden,
opereerde dan te Berlijn, dan te Weenen
Pas omstreeks 1825 vestigde hij zich
voorgoed in de Donaustad, met zijn vrouw
Karolina Stern, die hem twee kinderen ge
schonken had.
Op den derden zoon, Nathan Mayer,
volgde Karl Mayer, die het huis in Napels
stichtte, doch later weer naar Frankfort
verhuisde.
Jaoob (James) Mayer, de jongste, ves
tigde zich in 1812, pas twintig jaar oud,
te Parijs, waar hij, zoolang Napoleon aan
het bewind was, natuurlijk niet openlijk
kon zaken doen. James is de intimus ge
weest van Heinrich Heine, die heel wat
vermakelijks van hem te vertellen weet.
„Hij verstond," zegt Heine, „misschien
geen noot muziek, doch Rossini was zijn
huisvriend. Ary Scheffer was zijn hof
schilder; Carême zijn kok. Herr von Rot
schild kende zekerlijk geen woord
Grieksch, maar de Hellenist Letroone was
de geleerde, dien hij het meest verheer
lijkte.
Zijn lijfarts was de geniale Dupuytren
en er bestond tusschen hen beiden de
broederlijkst© toegenegenheid.
De waarde van Creiüeux, den bekwa
men advocaat, begreep James von Rot
schild al vroeg, en hij vond in hean een
trouwen verdediger. Op dezelfde wijze
schatte hij de capaciteiten van Ludwig
Philips op de juiste waarde en hjj stond
altijd op vertrouwalijken voet met dezen
grootmeester der staatkunde.
Na den dood van Nathan, den Londen-
schen Rotschild, nam de 'Parijzenaar Ja
mes de teugels van de familieregeering in
handen. Hij was niet meer of minder dan
de lieftallige, sentimenteel© man van uit
nemend vernuft uit „De Vijf Frankfor-
ters" van Carl Rösner.
Treffend ook van historische juistheid
is in het tooneelstuk de dan juist zeven
tig-jarige moeder Gudule (Gutle) getee-
kend. l ri Gutzkow heeft zij een uitstekend
beschrijver gevonden, en deze zegt .van
haar:
„Zij is de genius, die de wacht houdt
over de broeders, een bijna onzichtbare
genius, want nog altijd woont zij in de Jo
denstraat. Dezo oude vrouw kan moeilijk
scheiden van de ellende van haar volk en
heeft er haar genoegen in, dat zij de eeni
ge is, die elke vier weken schoone gordij
nen ophangt, voor haar kleine venster».
Dat is haar trots!
Zij verlaat het lieve geboortehuls niet,
dan oan eens in Amschel's woelderlgen
tuin d© koningin van den nacht te zien
bloeien, of een nieuwe schilderij te be
kijken, dat die zoon aan zijn verzameling
toevoegde."
k
Gutzkow heeft ons verder ook veel ka
rakteristieke bijzonderheden van de „Vij
Frankforters" vêrteld.
Amschel, met zijn burgerlijke manieren
moet een echte Frankforter gebleven zijn
terwijl de Weener Salomon meer diplo
maat was. Nathan, de Londensche ban
kier, vertegenwoordigde voortreffelijk de
zeden en gezindheid en rijkdom der City,
Karl, de Napolitaan, wordt ons als week
hartig geschilderd, terwijl James geheo
Parijzenaar is geworden.
B.
vy-ji
EXCENTRICITEITEN DER MODE
De panier of hoepelrok.
In de dagen van Madame de Pompadour
moest een rok, om aan het hof te kunnen
verschijnen, een wijdte van vier en een
half el middellijn hebben, mocht hij bij het
gaan niet het minste gedruisch maken on
danks zijn ingewikkelden ijzeren bouw, en
was zoo ingericht dat hij bij het zitten
door een nik aan een geheime lus, min
stens twee el Ion vernauwd worden.
Zulk een buigzame, en gehoorzame rok
was dan ook lang niet goedkoop, maar
kostte 800, 400, soms 600 livres. Daarbij
kon hij, fijn bewerkt en breekbaar als hij
was, niet meer dan hoogstens een dozijn
malen gedragen worden; dan werd hij af
gedankt of op non-activiteit gesteld, want
vele dames bewaarden haar oude hoepel
rokken als relieken op een afzonderlijk
plaatsje in haar kleerenkast. Een vrouw
nam op die wijze drie- of viermaal haar
eigen ruimte in, wanneer zij onder de<ne-
nigte kwam, moest zij eindel. ws keeren en
wenden, ten einde niet in het gedrang te
worden platgedrukt, en aan tafel legde zij
beide zijden van haar wanstaltige aan
liangsels op d© knieën van haar buren,
die onder de vracht van haar tooi schier
bezweken.
Soms bliezen de PariJsohe dames zich
zoo sterk op, dat het zitten haar letterlijk
onmogelijk werd; en het is gebeurd dat
er vrouwen aan het hof verschenen, die
door geen deur meer heen konden, zelfs
niet door de vleugeldeuren der zalen van
het koninklijk paleis.
De mode om de rokken eirond te ma
ken, was zeker in zooverre nuttig als zij
dit laatste bezwaar wegnam; door middel
van een kleine zijwaartsche beweging kon
men nu ten minste door deuren en minder
wjjde gkngen zijn weg vinden, al was het
dan ook zwenkend en laveerend als een
schip, dat den wind half tegen heeft.
Welk een dwaas figuur de heer ge
maakt heeft, die zulk een fregat begeleid
de, kunnen wij ons zoo ongeveer voorstel
en. Zoo stijf mogelijk gekleed in zijn nau
we rok, zijn korte broek en gladde kou
sen, vormde hij met haar een volkomen
tegenstelling.
De beleefdste cavalier kon zijn
dame niet dicht genoeg naderen om haar
den 'arm te bieden; nauwelijks kon hij,
naast haar staande, haar hand reiken; het
)este wat hij doen kon, was een paar
schreden vooruitgaan en, sierlijk gebo
gen, de vingertoppen der schoone met de
zijne aanraken. Ais een staaltje van den
ndruk dien zulk een dwaasheid op onin-
gewijden moest maken, diene de opmer-
ting eener Afrikaansche vorstin, uit dien
tijd.
De Deensche consul te Marokko stelde
zijn vrouw in Europeesche galakleeding,
waartoe dus de hoepelrok behoorde, aan
het hof te Marokko voor. De sultane, die
de hoofdfout van haar geslacht, de nieuws
gierigheid, niet kon bedwingen, betastte
heel vrijpostig het stijve kleed der dame,
en zei daarop met de grootste verbazing:
„Maar.ia u dat nu alles zelve?"
Overigens drong de panier uit Frank
rijk spoedig genoeg naar het buitenland
door, ofschoon zij het elders nergens tot
die monstrueuze wijdte bracht, die de
goede toon aan het Parijsche hof voor
schreef.
B.
GROEI PERDRAADLOOZE.
Draadloos toegevoerde energie.
Stimuleert de radio den groei van hoo
rnen en planten of liever hun vruchtbaar
heid? Dit is een vraag, die de geleerden
den laatsteo tijd onder de oogen hebben
te zien, sinds er zoovele radio-enthousias
ten kwamen vertellen, dat de draadlooze
merkwaardige effecten gehad op hun
oogstan in den tuin.
Het merkwaardigste geval is wel dat
van den man, die een kastanjeboom in zijn
fuin had, die jaren lang niet ieer dan en
kele ponden kastanjes geg< on had.
Hij installeerde een draadlooze in zijn
tuin, waarvan een eind vastgemaakt werd
aan den kastanjeboom.
Dat jaar was de oogst enorm, doch het
volgende jaar, toen'inmiddels de draad
looze weer verwijderd was, daalde de oogst
weer tot zijn vroegere propoi-tiesl
Dan is er het geval van een Engelsch-
man,. die vele jaren komkommers in zijn
tuin gekweekt had. Zijn komkommers be
reikten nooit zelfs ook maar een middel
matige grootte, tot een draadlooze werd
opgehangen over den tuin, waarin hij de
komkommers verbouwde. Sinds dien tijd
namen de komkommers aanmerkelijk toe
in gewicht on kwaliteit Dit schrijft hij]op de japon aangebracht, waarvan het
toe aan een door de draadlooze golven toe- IA
gevoerde energie.
B.
Dan zijn er nog een paar aardige zak-
I versleringen.
Bij het le figuur is er een breede bles
BABBELUURTJE OVER MODE
Elegante détails voor Japonnen.
De détails maken de óhio van uw ja
ponnen uit. Een fijn detail geeft het ca
chet aan de eenvoudigste Japon. Ik zag
eens een kleedje van donkerblauw fijn
kaongaren. 't Was zeer en zeer eenvoudig,
maar 't had een bijzonder fijn cachet en
waardoor? Middenachter was-het gesloten
met een dichte rij van knoopen en knoops
gaten. De knoopsgaten waren gestolpt
met steenrood en de knoopjes maakten
den indruk van een miniatuur imarine-
knoop. De onderste 7 of 8 knoopjes wa
ren geopend over een steenrood© plooi
Dit toiletje had een gesloten mouw even-
eenynet knoop en knoopsgaten gesloten,
(Lw.z. van den pols tot aan den elleboog.
ondereind weer ongeveer 20 c.M. omhoog
gaat Door deze Jus" wordt een breed
lint om de heup Iheengelegdl, terwijl on
der hot nog zichtbare gedeelte der lus
de zak verwerkt la.
Een hoogst sober maar zeer gedistin
geerd japonnetje.
't Is aardig om eens wat van die smaak
volle details te verzamelen en te zijner
tijd te gebruiken.
Een aardige opvatting voor de mouw
van een zomermantel is no. I. Men kan hier
oor een mooi galon of ook wel een reep
fantasie-zijde gebruiken. Het aardige zit
in het schelpvormige knipeffect imet
knoop en "knoopsgat vastgemaakt, waar
onder het zakje verborgen is.
Een andere aardige mantelmouw is no.
2. De manchet heeft aan den éénen kant
een spitse punt aangesneden en aan dien
anderen kant een langen pat, welke over
de punt heengrijpt en met een knoopje
vastgezet wordt.
Mouw no. 3 is aan den pols zeer wijd en
met een knipeffect gesneden. Deze onder
kant wordt met een mooi oontrasteerende
rleur uitgevoerd en onder den pols met
een groot© knoop saamgepakt.
Een eveneens aardige zakversiering is
figuur no. 2. Aan den zijkant der japon
wordt tres 'geplaatst, twee keer een groep
van drie trosjes. Op heuphoogte worden
nu twee patten aangebracht, ongeveer 22
cJM. uit elkaar, die aan weerskanten met
een knoop op de tressen gehecht zijn. In
T midden staande tusschen de twee rijen
tressen wordt een split voor den zak ge
maakt en nu wordt daaromheen, volgons
de teekening van het figuur, zijden sou
tache gewerkt
Het derde zakmotief is niet minder
smaakvol. Onder* de uitgesneden punten
wordt stof van een andere kleur gestikt.
Daarover heen ligt nog een blok van do-
zelfde stof, maar met aardige kleuren
tres en steekjes bewerkt. Over dit alles
heen worden de punten vast gegespt
Het vierde zakmodel is een opgestikte
reep stof, versierd door wen galon of bor
duursel, op den heup door den gestolpten
pat geregen. Onderaan wordt de stof 16
c.M. teruggeslagen, hetwelk dan de zak
vormt, die gesloten wordt met knoop en
knoopsgaten.
Tenslotte is er nog een zeer aardige
halsafwerking. Het niet te laag, puntig
uitgesneden halsje heeft van voren een
paar geestig gevormde revers van de
zelfde stof als de japon. De das wordt ge
maakt van een schuine reep mooi afbe
kende zijde. De kleur van de zijde wordt
ook gebruikt voor de stiksels in de revers.
Zijn meening.
Een oude boer was naar de stad geweest
en thuis gekomen, vertelde hij zijn erva
ringen.
in de stad moet erg de typhus ge-
heerscht hebben, meende hij, want bijna alle
vrouwen liepen met geknipt haar.
Een lieverdje.
Jongen: Vader koop mij een trom!
Vader: Geen sprake van! Je zou mij be
letten te werken!
Jongen: O neen, vader. Ik «ai alleen maar
trommelen alls,U slaapt!
Liever niet
Jane ziet zich verplicht Jack af te wijzen.
Ik kan alleen voor U een zuster zijn,
zet ze.
O liever niet, roept Jack verschrikt
uit. Ik heb er reeds zes, als t niet anders
kan wees dan liever mijn nichtje!
baasd afvroeg, waarom ze zoo'n hnnst
hadden. Wacht, hij zou eens gaan kijken.
Vlug bond hij zich zijn vleugeltjes aan,
nam een sprongetje en vloog omhoog,al
hooger en hooger, tot hi) tenslotte op een
wolkje terecht kwam.
„Hè, hè", zei Wipsle, terwijl h!j ziln
vleugeltjes aflegde: „Wat een wind! Ilé,
goeden morgen sterretje!'' Want op de
wolk zat een sterretje, een grappig klein
kereltje met puntig uitgeschulpt broekje,
jasje cn schoentjes aan en een at ruiend
schitterend sterretje op zijn hoofdje.
„Goeden morgen Wlpsieantwoordde
het sterretje met een vroofljk stemmetje
„Wat kom je hier doen?"
„Wél", zei Wipsie weer. „Ik wou eens
weten, waarom de wolkjes zich zoo
haastten".
„O, onze moeder, de zon heeft ons van
ochtend uitgestuurd, om wat op de wolkjes
te rijden", antwoordde het sterretje en,
rondkijkend, zag Wipsic honderden ster
retjes op de schapenwolkjes zitten.
„Maar waarom rijden Jullie dan zoo
hard?" vroeg Wipsie weer.
„Ja, zie je, we zijn al wat laat voor het
eten en nu blaast onze kinderjuffrouw,
de Westenwind, ons vlug naarohuis."
Terwijl het Sterretje zoo sprak deed hij
niets dan knipoogen en vonkjes schieten
uit zijn sterrehoedje. Wlpsie deed al zijn
best om ernstig te blijven, maar eindelijk
vond hij het zoo'n vermakelijk gezicht,
dat hij in schaterlachen uitbarstte en
van do wolk viel. «Lager, lager, lager viel
hij, tot hij met een harden plons Juist in
de zee terecht kwam.
„Help, help!" gilde hij. „De visscben
zullen me opeten of mijn teentjes afbijten.
Daar kwam een meeuw aanvliegen en
weer gilde Wipsie: „Meeuw, lieve meeuw,
haal me er uitl"
„Pak me maaraan mijn staart" schreeuw
de de meeuw terug, die medelijden had
met het hulpelooze Llfenjongetje.
Wipsie deed wat de meeuw hem beval
en daar ging het, een eindje de luchtjin
en toen naar het strand.
Wipsie bedankte de meeuw heel vrien
delijk, en deze vroeg: „Hoe komt het,
dat je in het water gevallen bent. Elfen
kunnen toch ook vliegen?"
„Ja", antwoordde Wipsie nu treurig:
„Maar mijn vleugeltjes liggen heel hoog
in de lucht op de wolk."
Toen de meeuw verbaasd vroeg, hoe dat
mogelijk was, vertelde Wipsie alles, wat
er gebeurd was)
De meeuw legde een poot langs zijn
snavel en dacht ernstig na, hoe hij Wipsie
zou kunnen helpen. En Wlpsie keek
droevig omhoog.
Wal was dat? Wat kwam daar omlaag
dwarrelen? Langzaam, heel langzaam.
Zeker een paar veertjes, die een vogel
verloren had. Maar er was nergens een
vogel te zien behalve de meeuw, die Wipsie
gered had.
De veertjes kwamen langzaam maar
zeker dichterbij en... opeens gaf Wipsie
een schreeuw van vreugde, want hij zag,
dat de veertjes geen veertjes waren, maar
zijn vleugeltjes, die het sterretje omlaag
gezonden had. Wipsie danste en zong
van vreugde en riep: «Dank je wel
Sterretje, dank je wel."
De meeuw vloog nu heen en Wipsie
bond zijn vleugeltjes aan, om naar Toover-
land terug te vliegen. Eiken avond, als de
sterretjes in de lucht staan, lacht Wipsie
nog tegen het sterretje, en bet sterretje
knipoogt guitig terug!
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
L
Stille wateren hebben diepe gronden.
IL
O
bok
D o r u s
dreumes
Hee'mskerk
.Dorus R IJ kers
verwijdert
koekjes
Veer#
arm
s
Nieuwe raad sela.
L
Welk spreekwoord staat hieronder?
e >.t r t d.. e
t «ij r ..e.
Ingez. door Trijntje Allaart.
IL
Op de staande en liggende kruis jesljjnen
komt de naam van een weekblad.
XXXXXXXXXX Op de late rij het
X de gevraagde naam.
XOp de 2de rij een
arl.handelsbijc
Op de 8de rij een
WIPSIE EN DE STERRETJES.
Het waa een heerlijk zonnige voorjaars-
dag. In de helderblauwe lucht zeilde een
kudde schapenwolkje zoo shel.dat Wipsie
esii klein grappig Jgugens-eifje zich ver-
pluats in N.-Holiand.
Op de 4de rij een
muziekinstrument.
Op de 5de rij een
visch.
Op de 6de rij een jongensnaam.
7de vogel.
8de maat, die inhoud of
gewicht kan aangeven.
Op de LKie r(j een per?. voornuumwoord.
10de klinker.
Ingez. door Greta Kroonatuiver.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
J. A.; K. A.: H. A.; M. ter Bd G. B.;
R. B.; A. en A. B.; H. B.: M. B.; J. B.;
A. en S. B.; T. B.; J. C.; A. O.; C. A en
M. A. D.; H. I).; G. D.; D. en V. D.;
J. E; A. G.; W. v. F.; A. G.; N. v. d. G.;
D. G.; J. G.; C. de H.; M. H.; B. en D. L;
G. J.; P. K.; A. K.; G. K.; O. en B. K.;
A. M.: L. v. d. M.; D. N.; J. O.; J. J. P.J
A. P.; J R.; p. v. S.; W. en O. S.; K. 8.;
J. H. v. S.; F. v. S.; A. en J. 8.; 8. T.;
W. T.; C. T.; W. V R. V.; M. en Th. J.
V.; E W* a: W.; P. v. d. W.; A U.
Corrie Brens.