Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, Uit de Verzenboeken van onze Grootouders. t UIT HET OOSTEN kSUê y van ZATERDAG 2 APRIL 1927. No. 271 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Staaltjes van Poëzie uit den Qezelligen ouden Tijd door CAREL J. BRENSA. Dl FILOSOFISCHE EIEREN. «.I I! Louw, die een rijke fokkert was, 3n in zJJti echt, door hemels zégen twn> waJck're zonen had verkregen. Waarin men vaders beelt'nis las, liet dus zich aan zijn wijfje hooren: JiJn Maartje Idef! mijn uitverkoren! vat sullen wij met Kreli* doen? Jj veel, wij hebben rijkiyk poen; Eu om van bom een boer te maken, I*t,/ijn gewis te aleohte zaken." „I>« 'a waar," sei M aartje, „'tls *n kwant, En leeft een overgroot verstand," Jiist kwam, ln 't voeren van deea reden, De Jeer van H dorp naar binnen treden Di«» vroegen «y terstond om raad, W« best te doen met Krellsmaat? Hl sprak: „Ik liet hem wla studeeren." -Fit! Studeeren.'" iel de boer: -vw weel wat hy kan worden, moert Eu hoe men hem zal respeoteerenl" 'oorta tel bet heerschap: „Volg mijn raad, Inleo gij hem studeeren laat, Met hy da wijsbegeerte kleaen: Dar kan men nooit iets by verliezen." „Vat g dat?" vroeg Louw, "Ei, zeg het mij Ir dat niet, spreekt fyiosofy?" H-e I ouw, dat hebt gij net gereden." vta T antwoord, „*k weet geen beter zaak, fboh die men leert met meer vermaak, Bi die den feest meer kan verzaden." lien so-kt a.rHka naar een schrander man, Vaar Kees die kunst van leeren kan. HU gast van huls, om in die zaken. Z.k'i -.dig en beroemd Ie maken. Becoekt moeder en vader: |a iia j afzijns komt hij weer, zijn moeder en zijn lik op zijn beurt omhakt hem teer. xnnr «egt in 'I eind: „Mijn zoon, kom nader. S®1® tafel naast mijn zjjl Wat zijn wy thans verheugd en biy. Lant ons wat van Jouw wijsheid hooren, Het aal ons zekerlijk bekooren. Filosofeer wat met ons Kees! «'ij weet dat Ik al biel veul lees." „Dat s waar," sprak Kees, „maar u te En t filosofische uit te leggen, Daarin wordt nooit uw wensdh vervuld. Dvwljl gij 't niet begrijpen zult." Jt Zal wel, sei Louw, „wil maar beginnen; 1 k luister toe met al mijn zinnen." Kees zag een bord met eieren staan, Wjrt# was 't getal,) en ving dus aan: „El vader, wil mij eens ontvouwen t tzetal der eieren, die we aanschouwen?" „W* Jongenl" sprak de boer, „wel drie". „Abuis! want mijn filosofie Ontdekt rniQ dat er vijf rijn Vader." „Loop, loopl verklaar mij dat wat nader; W ant of mijn oog bedriegt mij zeer, Of drie, drie zijn 'er, en niet meer." „O neen," sprak Kees, „gy zyt bedrogen: Ik de met mijn filosofische oogen. Maar, antwoord my op mijne beê: Daar drie zijn, zUn er daar geen twee?" „Wel vast," zei Louw: „dat kan niet ml—ut Daar kan geen mensdh zfch in vergissen." „Wol nu; 1» drie en tweo geen vijf?" „O Ja. ui Ij n zoon, dat 's buiten kJJfJ Ik heb de fllozoflaohr knepen, Verstae Je 't? nou al klaar begrepea" Straks grijpt hU 't bord met eieren aan, En zegt: ,#Je of wy T nou veewtaan. Dèt el is, vat je H? voor je moeder; Dèt ls voor mU; dèt voor Je broeder; Eet JU nou, met louw wijzen kop, De filozoflsühe eieren op." IL van Assohenboigh. VIJF SHILLING. Ben weddenschap. Kloksla g twaalf verliet Jonkheer Vkv t»r Daylmer keurig naar de laatste mode pfcleed, vergezeld door zijn vriend An- R»i Perrit «yn buis. „1 ls beter dat je een twintig whter julj hüjft, Andrew," zei Itaykner tgv.-i Perrit, „Ata de gelegenheid daar k zal ik je een teeksn geven, au dan kan J by mij komen." „Goed. Welken kant ga je uit?" „Eerst naar PkxadUiy, en daarna uaar kmd streel Ais het my daar niet gelukt, zal ik het •us op versuhiëende pleinen en de darombeen bggende straten probeeran. „Voomit dan maar, tot precies twee Ur, boor!" Dsytoner Uep snel vooruit, met Perrit O behoorlijken afstand achter hem, een erend glimlachje op zijn gezicht, aal heb ik Je te pekken," lachte in richaell ^Hij krijgt bet zeker niet [ntuaschen groette Daykner beleefd an mooi jong meisje, dat hem. te Worbijm-d, knikte tegen een kennis, en fng toen op een oude dame toe, die voer •n winkelraam stuud. „Excuseer my dat lk u^ een vreemde, 1 1 FEUILLETON. aanspreek, mevrouw," sei hy, wmdt u my ook vyf shillings kunnen lee- Ml? Daarmee zoudt u mij ten verplichten. Ik aal u bet geld motgen (terug asodea" Ze keek hem met apen mond aan van verbazing. „Vijf atiillings? Waarvoor?" Jk bm ongelukkig geen cent hy my en - men moet toch ruroen, nietwaar?" „Hebt u geen vriend aan wie u kunt vragen? Zoo iets héb nog nooit ge boord?" „Het spijt my dat ik u heb lastig ge vallen. mevrouw," zei Daylmer, en roet nen minzaam glimlachje nam hy zyn bod af en ging verder. Ze keek hem na en was op het punt om hem terug te roepen. Zoo'n knappe, keu rig gekleeds man, eo zulke nette manle ren maar de voorziohtigheid zei haar dat de bedeisers tegenwoordig byzonder hütt) weren. En vyf shilliqg waren vyf xhiüingsl Andrew Perrit, die bet voorval op een afstand had gadegeslagen, verkneuterde zich van pret Hst ging precies ads hy v-erwaabt had. Eten eindje verder kwam Dayiner twee oude vrienden tegen ln gezelschap van zijn broer, en terwijl hy een oogennlik bij tien stond te praten zag hy een tndlltair- uitzienden grijsaard aankomen, dien by alleen van naam keude, als generaal Flarden. „Pardon," zei Wj beun staande hou dend, „het spijt mij om u om zulk een kleinigheid te moutten lustig vallen, maar suudt u my tot morgen vijf shillings kun nen kenen?" „lk heb van dergelijke brutale vlegels Kenangka China door C. A. (Vervolg). Een uurtje ongeveer bad grootmoeder geslapen toen zy met een gil wakker word. Aohl waar was zU? Zij had soo'n dorst en had zoo akelig gedroomd van boozo gecs- tsn die baar vervolgden. Wat was dat vreeaeiyk geweestl ZIJ ging opzitten en staarde wezenloos rond. Waar was ril?- O ja, nu herinnerde zij bet zioh, zij moest ds bloemen voor Mala gaan plukken. Zb stond op, wel was Bet pijnlijk, maar sla zy maar eenmaal op weg was, zou liet Met nieuwen moed bezield ging hot ver der, Itain met groote sprongeu voorop, bet oudje sukkelend achteraan. Na seu minuut of vbf knikte >y tevre- Jen roet bet hoofd. Hi snoof met weflge- omringenden geur der rallen den soetend* .omringend en geur»Ier bloemen op. Allah A dankbaar! baar tocht wss niet te veigeelljNWSSIjfc^ Zti zag de groote sleriyke bootnen voor zich vol lichtgroene er geelachtig groen getinte bloempjes, Itogeerlg k«-«-U iy e naar, de moede oogon fonkelden en gretig, haastig als zouden zy haar ontgaan, greep zy uaar de takken en trok zo met geweld naar zich toe. Zy begon tovreden de bloem, pjes te plukken, zy wilde er veel hebben, boel veell Voorzichtig spreidde zy een 'groote roodgerande zakdoek op het gras uit en logde de bloemen er een voor een ln, ter wijl xy aanhoudend telde: er waren er ze ven en dertig in het geheel en zy geurden verrukkelijk, nog lekkerder dan de Doe rian, vond grootmoeder. Zy begroef baar haur bloemen hebben. 's Middags om een uur of vyf kwam zy eindelijk thuis, strompelend on doodaf. Hot meisje zag baar aaukomon, *y zut op den grond in de dsur van het huisje te weenen, want niemand had huar kunnen zoggen, waar haar grootmoeder wa% ZIJ gaf een gil, want de oude vrouw struikelde en ltam liep ook zoo treurig met de tong uit den bek en neerhangende kop. Wat wa« er toch gebeurd? Zy liep haastig uaar het oudje toe om haar te ondersteunen, „Kasaiunl Kassian! Wat ls er?" vroeg zy angstig. Gr.K»tmoeder kon niet spreken, zij snak te naar adem, maar gaf Mala het bundeltje dat rij by zioh had. Het meisje keek er verwonderd naar en nam het daarna schroomvallig aan. Een ïoete bloemengeur drong tot haar door. «Is jy gehoord," zei de generaal driftig,'1 maar bon ar gelukkig tot nog toe vnn bevrijd gebleven. Als er een agent ln do buurt was, zou ik ja in verzekerde be waring geven. Uit don weg marschl" „Au pjjaisir," antwoordde Daylimer be leefd. „liet spijt mij dat ik u opgehouden heb," Én met hetoelfdo verzoek trad hij op een deime toe, die hem zonder een antwoord te geven, voorbij liep, alsof ze Imng voor hom was." Dayiner was hoogst teleurgesteld H1j had den vorlgcn avond op de sociabelt een weddenschap aangegaan, dat hij: ln zyn gewone kleeren, binnen twee uren, vyf shillings van een volslagen vreemde zou kunnen leenen-, zonder rijn naam te nemen, en eenJg ander exuus, dam dat hy weuschte te gaan lunchen. Bewust van rijn eigen eerlijkheid was hy overtuigd dat anderen hein met het zelfde vertrdüwen zouden behandelen, als hy hen, inziende dat ze met een heer te doen hadden. Maar na nog een poer mldlnkte pogiiv gen imerkte hij dat in Piooadilly het vra gen van vyf shillings byna met diefstal gelijk stond, hetgeen nog verergerd weid door het dragen van fatsoenlijke kleeren. „Is het je nog niet golukt?" zetde Per rit, zich op den hoek van de straat by hem voegend. „Neen, de oude generaal Farden wilde mij zelfs door de politie laten inpikken. Morgen ga lk toevallig imet hem by de zelfde familie logeeron, en zal het hem nens vertellen. „lik zou het er nu mnnr hM laten," riep Perrit hem aan. „Je lijd la bijna om, en niemand heeft er selfs over godedht het Jou te geven." „Zeker niet, ik ga er berfist mee door (als de politie er ten minste geen eind aan maakt) tot klokslag twee. Volg mij maar weer, Andrew. en bereid Je or op voor het geld te verliezen," Devbner sloeg Bond Rtree! In, en sprak even tater een Jonge man aan van zyn eigen stand. „Pardon, u kent roH wel pist, maar zoudt u odj ook vyf shillings kunnen leenen? Ik aal zo zoodra lk thuis ban, terugzonden." „Wal, allemachtig! Ttaf Is het hwiteat- sta, dat ik ooit gehdtmi bob! Jo kunt mc mlet beetnemen, hoor, al speol ta Je rol nog soo aood. Op mtjn woordP zei hij, toen hy tater het voorval ln de snoletolt vertelde, „Ik had hem bijna vijf ahlHIngs gegeven. O, ze kunnen zkti togenwoortflg zoo goed voordoen, die bedelaars!" Ben paar proeven met dames bleken eveneens vruchteloos te «ijn. Sommigen konden niet gekxn'm dst Daylmer het rnstig meende, andoren waren twleedigd. Bovendien gaan de dames m<-t hun geld naar Hond Street om mooie kleeren te koorpen. niet om het aan vrecmdulingen te tasteden. Dsyhner had nog e«o eohijn van h<>op, twen hy skh eindelijk tot een gesetten predikant wendde, die eruit sag alsof hy buiten woonde. „Ik heb gehoord," telde deze, „dat er tegenwoordig boopen jonge mannen, oi> '"•riepeiyk gekleed en roet een aristocra tisch voorkomen als jy, roet geen cent op mk rondkropen, zonder te willen werken voor den kost. Geloof my vrind, ik sou ^■n goed werk verrichten, els ik je t geld gaf. Het zou waanohyniyk gaan waar de raat heen gegaan la naar de herbergen en speelholen." Werkelijk, ik moet tegen deze onbll- 'yke beschuldiging protesteeren," sei I>aybner beleefd „Geen argumenten, jongmensch. 0« met my rooo naar een uuoikbulsje en lk zal j* i een goeden maaltijd geven, zonder alwhollsohe drenk, dan kun je my daar je heele geschiedenis vertellen, en zal lk eens zien wat ik voor je doen kan. „Dank u zeer, maar lk heb oen af spraak tegen twee uur. En om u de wa»r- held te zeggen, heb ik bet geld na twee uur niet meer noodtg. Nogmaals myn dank." „Neen Andrerw," sei hy tegen Perrit, Jiet wil hier evenmin. Laat ons nu nog eens naar Groevenor Square gaaiL" „Weet Je wei, dat Je nog een kwartier over hebt? Je zult zien dat je die wedden schap verliest „In dat geval verlies ik meer dan dat geld. Ik meende dat ik met mijn fatsoen lijk uiterlijk en eerlijk gezicht genoeg vertrouwen zou inboozenum om die kleine som te kunnen leenen." „Ik zeg zelfs dien einde niet zou lukken. „Nu ik geef hot nog nleit opl" je nog eens Victor, dat dit heiligen Paulus ln hot West- Tn Grosvenor 8quare hield hy een bot telier staande, die onder het genot van een fijne sigaar een luchtte giug sohep- n, en zijn best deed er als een neer uit zien, Hy weifelde, deed hem alleriel vragen, miaar toen hy op het punt stond aan zijn verzoek te voldoen, -rónd hij de antwoorden niet afdoende, en weigerde hot Op hetzelfde oogenlbllk kwam een ar moedig mannetje met een paar doosjes lucifer in de hand, Daylmer achterop. „Meneer! MeneerI'1 riep hij, „Wacht evenl" „Wel wat ls or?" „Ik hoorde jo met dien man praten, en als je vyf shillings noodlg hebt, kan lk zo je wol leonen.'* ,J)nnk je," zei Daylmer, terwijl hy Porrlt triomfantelijk tot zich wenkte. „Onze vriend hier, loge hoorde my om vyf rihillingz vragen en is legde hij hem uit," mings vragen e zoo vrtendeiyk ze m|J nan te bieden." krachtsontwikkeling heliben geschonken, ÉM| Seeft In een onafhank i het «en van de ibclnngrljkstq idsoheui waarvan rij ten huldigen dage blijk jeeft ln een onafhankelijk bestaan Thans voor een regoering, keniuls tencnien van de volksziel, die ridh uitspreekt ln de ltars en vooral ook in wat men noemt „do kleine Pers", die meer don de groote hl» den ln alle kringen doordringt Het ls vooral om deze reden, dat de Pers eon hoog moreel standpunt moet in» nemen; uitsluitend bevoogden lot mede werking moet toelaten en iniot eerlijkheid en reohUchapenheld haar taak moet ver. vullen. Sensatiezucht en1 speculatie op lagere begeerten *yn volstrekt uit deni booee, ikunnen op den duur niets dan wrango vruohton opleveren^ en moeten dus de groote beteeken lz van de Pers ern stig schaden. „Kenangkt Ohinal" riep zy met tranen ln de oogen. „O, arme grootmoeder, ik heb soo'n medelijden met je, wat ben Je toch goed voor je Malal" Voorzichtig, vol liefde, dankbaarheid en verdriet bracht zy het oudje in de kleine woning. Grootmoeder zakte ineen op het matje, dat Mala haastig voor haar op den grond legde. Een uur later ontwaakte de oude vrouw eerst uit eene lange bezwijming, zy was doodzwak en afgemat. „Waar zyu de bloemen?" vroeg zy. Met meisje toonde ze haar, zy lagen in een blauw chineesoh subaaltje van grof aardewerk. „Heb je ze genoeg water gegeven?" „O Ja!" Malla knikte haar liefdevol toe. „Goed." Nu was zy gerust. Den volgenden dag trouwde Mala. Ieder een vond haar heel mooi en de bloemen, die zy in het donkere haar gestoken had, waren bedwelmend en zacht van geur, Niets ontbrak, het bruidje zag er bekoor- lijk uit in hare bevallige donkere schoon heid. Er werd feest gevierd en men dronk stroopwater met ijs, want dat was erg ver- frissohend én lekker, de gebakjes en snoe perijen van Huiker en vruchten lieton ook niets te wensohen over. Tot laat in den nacht hoorde men de muziek en het knal len van voetzoekers. roep «tof „Zeker," rel het oude mannetje," want ik weet by ondervinding wat het ls, be hoefte aan geld te hebben." Hy 'haalde een collectie kopergeld voor den dag, telde de verelsahte soan bijeen en eraf ze hem. „Dank je wel hoor! Hier heb je er een sovorolgn voor terug," zei Daylmer, „en verte] röy nu eens hoo je wist dat Je geld by my veilig «ou rijn." „Dat mi Ik je zegen, meneer. Toen ik Jo met dien man hoorde praten, merkte Ik dadelijk, dat Je geen bedelaar van be was, omdat Je kleeren van goede waren, en geen goedkoop goed <xm or vertoon mee to maken. En toen ik zag dat die andere meneer, dlo achter Je liep, lotte op alles wat Je deedt, (begreep lk dat liet om oen weddenschap te (toen v lk dacht dat u er j 7<>u hebben, als ik u hielp winnen. En daarin heb ik ndj niet bedrogen.' „Wat staat er op dat bordje, det Je am- gokoord op de borat draagt?" viel 1'errlt prikkelbaar ln. „Laat wna kykan." „O, een meneer ala jy zal my niet ver- raden. Ik keer het altijd om, als lk ga oten. Kyk: .JlHnd en door. Men moot toch wat doen om tegenwoordig aan den kost te komen. Morgen hoeren!" zei do man en ging lachend weg. Een uur later op de olub nam Perrit oen bundeltje bankbiljetten uit zijn poro- feullle on gaf ze aan Daylmer. „Donk je," zal deze. „Het ls de prija van mijn iJlurics. was, en KLEINIGHEDEN. NUTTIGE WENKEN, Transparant of glaspapier kan men van ruiten verwyderoi\ door middel van een sterke loogoplossing. Gebruikt waterglas voor eieren kan het beste benut worden ala vervangmlddol van soda, maar voor Inleggen van eieren wordt het niet getmakkeiyk weer geschikt. Met houtaach kan men tin fraai poetsen. Wring oen doek ln het wator uit, doop dien even ln do asch en wrijf er meu over het voorwerp. Foota het mot eeu drogen doek flink na. Verguldsel op porodoin «1 hef niet lang uithouden wanneer in het wasohwater soda gebruikt wordt Men gobrulke daarom slechts soepwater voor het afwaszehen van dit soort vaatwerk. Voor het boenon van lederbekleedlng op meubelen gobrulke men na eorst zorgvul dig het stof verwijderd te hebben, een ONZE COURANTEN. Niet ten onrechte wordt de Pers „de Koningin der Aarde" genoemd. Zij toch ls het machtigste middel tot de vorming van de publieke van de opinie, tot outwikkeling en het aangeslagen itwikkellngs- tot verhooging van geeztelflk peil Haar cultureels waarde kun ln het algemeen hoog worden en sy heeft den ontw gang in geestoiyk en stoffelijk opricht welen te versnellen. De Nederlandsohe Pen heeft een den naam, niet alleen in ons tand, ook daarbuiten. Algemeen wordt aange nomen, dat de redacties onafhankelijk en onomkoopbaar zyn. Det onze Pers hoog aangeschreven staat, is voor een groot deel gevolg v&t^ het feit, dat zy zioh geheel zelfstandig heeft weten te ontwikkelen. Zy is opge groeid ala een weinig bemind stiefkind, door eigen, lnneriyke kracht. Omstreeks 1619 verschenen te Amster dam de eerste geregelde oouranten. Ze waren slechts ln een half vel klein folio formaat; versoh was het nieuws niet dat men ontving, want het duurde vaak we ken vóór bet ter drukkerij en onder de oogeh der l.-aers kwam. Onze oudste oouranten befeekenden dan ook niet veel en het is geen wonder, dat vorston en staatslieden niet de min ste waarde hechtten aan die kleine blaad jes, die slecht gedrukt en nog slechter ge schreven, het publiek eenigtglns trachtten in te lichten. Maar de dwerg is een reus geworden, die zijn machtigen arm ver uitstrekt Zeer aannemelijk is, dat de moeilijkheden, waarmede de Pers hier te Lande in haar prille jeugd te kaanpen had, de wednl; steun, dien zijn ondervond, haar juist pret te luisteren. Zy keek met bewonderende voldoening naar mooie Mala, die den gasten de goed gevulde doos aanbood, zy riep haar en vroeg om een bloempje uit Mala's haar. Het meisje gaf er haar dadelijk twee, maar óén was genoeg, beweerde grootmoeder. Toen kwam Maïa met een grooten sap- pigeu oranje-appel aandragen, maar die wilde zy niet hebben, zy keerde zich zon der oen woord to spreken om. Het moede hoofd rustte op een hard kussen van alang alang, en een kleine tor kroop stil over de roteske groene en blauwe figuren van et overtrek, dat grootmoeder zoo mooi vond en dat zy op de pussar voor vyftien oenten gekooid hud. Langzamerhand werd het stil, de feest vierenden keerden huiswaarts, de viool liet nog eeulge zachte, klagende tonen hoo ren en de eigouaar van de harmonloa was ingedommeld. ala ging met haar man mede naar de wonl: nieuwe Kalm en stil, als was dit ug. Jl voor haar een dageiyksche gang, wandelde zy onder de schaduwen der hoornen voort. Ben hadji, met een groote witte tulband op, prevelde eentonige zangerige gebeden bij het matje, waarop grootmoeder lag. Een oud vrouwtje, een soort familielid, zut er geduldig en slaperig naar te luisteren; g kwe ln een geelzijden kabaje, eens kijken hoe zij zou dien nacht LIJ grootmotxlar blijven. I ton volgenden dag kwam Mala, gekleed het ging; zy bracht vruchten en een mooie vette kip voor haar oudje mes. mengsel van 40 druppel terpentijn op sen glos melk. Een creolinevVek op marmer kan men eruit halen door hertiaaldeiyk die vlek te bedekken mot bonzin e of benzol, byv. door er met pijpaarde een soort dijkje oin te maken en daarbinnen de vloeistof te bren gen en Ie roeren, Voorzichtigheid oud vuur ls geboden. Modern. Mevrouw: Maar Etómy, waarom laat Je dé manschen toch zoo lang bellen? Er wordt al tien minuten lang gebeld. Emmy: Ik laat niemand waohten, me vrouw. Ik wacht zelf, want ik heb u al dien tijd gebeld, omdat ik u oven in de keuken noodlg heb. Maar u luistert niet! De oude vrouw zat op haar matje. Mala sohrikte echter geweldig, want grootmoe der was dien nacht erg veranderd, zij zag er zoo zwak en mager uit, alsof zy bij de geesten en niet by de meuscben thuis hoorde. „Mala," zeide rij fluisterend, „ik heb zoo mooi gedroomd van het puradljs! Er waren prachtige Kenanka Ghina-boomen, en mooie kinderen strooiden mij met bloe men. Lk kreeg water te drinken uit emi zilveren kom. lk ben moe.Mala.Ik ben moe, o! zoo moe.ik vraag Aülah vergiffenis, ik.ik bon. Zij strekte zich langzaam op den harden grond uit en zuchtte diep. Toen de jonge vrouw zich over haar heon boog, riep zy hevig verschrikt uit: „Abdallak, zij ls dood! Koaslan de goede grootmoeder 1 Al lah, heb mideiyden met ons, waarom moest zy sterven!" Ja, ia," riep MnTa ontroerd uit „Het komt alh-s door de bloemen, die sU ls gaan zoeken. Kassian!" En zy woonde op dé ntanieir der inland- scihe vrouwen, luid en heftig, roet sohelle, Slllende kroten, die al flauwer werden, tot- ut zy eindelijk lneenzonk. Grootmoeder werd begraven op een stukje grond naast het kerkhof van den Datoe. NLingerplanteu en wilde struiken verbor gen eon maand later reeds het stille graf. O 't Jutte rtje T* -rma». ,imi U.I> Tl/1» IN 1 vijl IN OUII UIUv javuwng-" Grootmoeder kon niet opstaan van haar matje. Zy zag er zeer oud en moe uit, usuir scheen met welgevallen naar al de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 7