GEMENGD NIEUWS
Brikettenfabriek.
Onderwijs.
Onderwijs.
Belastingen.
Binnenland.
Gestraft
hen wier woningen onbewoonbaar worden
verklaard, en niet voor bewoners van het
Tuindorp, enz.
De heer V a n O s heelt met den Bur
gemeester een bezoek gebracht aan tal
van zulks woningen, die bewoond werden
door gezinnen, die er niet voor in aan
merking kwamen. Zóó moet het niet gaan,
al is het verleidelijk voor Volkshuisves
ting, die geregeld voor tekorten zit, der
gelijke woninkjes te verhuren. Reeds
thanB, meent spr., dat in de ischstraat
menschen gaan wonen met 80 inkomen.
De heer Verstegen merkt op, dat
deze zaak niet zoo gemakkelijk is; er zijn
menschen, die in eigen huisjes wonen,
welke thans onbewoonbaar verklaard zijn.
Natuurlijk zal de wet worden toegepast.
Met toestemming zijn thans enkele wo
ningen bewoond teneinde de huizen voor
de straatjeugd te beschermen.
De heer Van Os vraagt ten vierden
male het woord, hetgeen de Voorzitter in
stemming brengt.
Met algemeene stemmen wordt het door
den Raad toegestaan.
De heer V a n O s dankt den Raad voor
deze toestemming. Spr. meent, dat voor
gezinnen, die onmachtig zijn de herstel
lingen aan te brengen, wel uitzonderingen
kunnen worden gemaakt. Maar spr. wil
voorkomen, dat de nieuw gebouwde wo
ningen ten onrechte bewoond worden door
gezinnen, die er niet in behooren en
dringt aan maatregelen te nemen zulke
gezinnen te dwingen elders te gaan wo
nen, en de arme gezinnen krachtens de
Woningwet een voorschot te verleenen.
De heer Verstegen wijst er op, dat
er groote consequenties vastzitten aan wat
de heer Van Os wil. Bij die eigen huisjes
zijn er van arme lieden, die ze niet kunnen
opknappen. En voor een voorschot moet
onderpand zijn. Waar moet dat vandaan
komen? Dat zijn allemaal moeilijke vra
gen. Wij moeten met de praktijk rekening
houden, maar den wettelijken termijn
aanhouden.
De voordracht wordt voorts conform het
voorstel aangenomen.
Zonder discussie of stemming worden
aangenomen:
Onderwijs.
Voorstel tot wijziging van het besluit
van 8 Mei j.L in zake toekenning van ver
goeding op grond van art. 101 L.O.-wet
1920 aan het R.-K. Kerkbestuur van de
TT B Petrus en Paulus.
Held. Crt. 4 Juni.
Voorstel tot toekenning van vergoeding
overeenkomstig artikel 18 der Lager
Onderwijswet 1920 aan N. Mulder.
Held. Crt. 4 JunL
Voorstel tot het verkoop en van de bri
kettenfabriek aan da Bataafscha Petro
leum Maatschappij.
Held. Crt. 4 Juni.
De heer Van der Veer kan zich
met dezen koop niet vereenigen. De ge
meente verkoopt bier een stukje grond,
terwijl er anderzijds reclame gemaakt
wordt voor fabrieks- en industrieterrein.
Spr. vindt bet niet op den weg van de
gemeente liggen dit te verkoopen,
vooral niet voor zoo'n koopje. De grond
is geheel en al klaar, en men verkoopt
dien nu, terwijl bij minstens ft.moet
opbrengen. Diezelfde maatschappij wil
ook wel f8.geven voor grond dieniet
bouwrijp is. Spr. raadt den verkoop zeer
af. Toen wij die Brikettenfabriek bouw
den, moesten we bet heele terrein koo-
pen. En thans verkoopen we het voor
gedeelte ervan. Het achterstuk is dan
niet meer bereikbaar.
De heer Van Os: We hebben jaren
lang die Brikettenfabriek als een blok
aan bet been bescbouwd. Anderdeels is
spr. bet met den heer Van der Veer eens,
maar als de fabriek nog 10 jaar staat,
komt sr nog 10 jaar rente bij ook. Het
bedrag van f 8000.is niet veel en heeft
tenslotte op onze begrooting weinig in
vloed. Voor beide standpunten is wat te
voelen.
De heer Van Breda merkt op, dat
men deze kwestie van twee zijden kan
bezien. Jarenlang hebben we getracht
een kooper te vinden verleden jaar deed
zich een gegadigde voor, met wien wjj
niet tot zaken konden komen. Ket hui
dige aanbod lijkt spr. alleszins aanne
melijk.
Spr. zou niet weten waarvoor wjj hier,
vlak aan de belt, dezen grond zouden
kunnen gebruiken. De grond is destijds
in het tijdperk van hoogconjunctuur ge
kocht voor f 16.000.— den bunder. Thans
wordt hij verkocht naar ongeveer den
zelfden prijs en het is maar een deel van
het terrein.
Men kan ook zeggen houd den grond,
maar dan moet men inderdaad jaarlijks
f400.aan rente bijpassen. De achter
gelegen grond is goed weiland, maar
brengt niet zijn rente op. Het gebouw
begint te scheuren en te verzakken, en
de maatsch. zal het stellig afbreken wil
len om een ander te zetten. Spr. adviseert
tot aannneming van het voorstel.
De heer Van der Veer merkt op,
dat men voor naastgelegen terreinen
thans niet goedkooper klaarkomt. En
bovendien is deze grond geheel bouwrijp.
Moet men later weer bijkoopen, dan moe
ten we evenveel betalen. Laat onze groote
gemeente dit stuk grond toch behouden.
De heer V a n O s vraagt naar aanlei
ding hiervan de zaak in comité-vergade
ring verder te bespreken. Naar aanlei
ding hiervan worden de discussies ver
daagd.
Alsnog worden zonder discussie of
stemming aangenomen
Begrooting.
Voorstel tot vaststelling van de suste
wtaslgl nggbsgrootl ng U23.
Voorstel tot het toekennen van vergoe
ding overeenkomstig art. 100 L.O.wet 1920
aan besturen van bijzondere scholen.
Held. Crt. 7 Juni.
Afwijzend voorstel op het verzoek van
de Heldersdhe Schoolvereeniging om
imedewerkii*? tot inrichting van een lokaal
voor handenarbeid.
Held. Crt. 4 Juni.
VoorsteH om Burgemeester en Wethou
ders te machtigen namens den Raad be
zwaren in te dienen tegen de aanslagen in
de Plaatselijke Inkomstenbelasting in een
andere gemeente t.n. van K. Blansjaar,
A. van Duist, J. J. de Vrijer, C. Kot, P.
C. Bosschaart, Th. A. Meensen, R. Vos,
A. Molenbroek, J. de Vries, H. de Smldt en
B. D. H. Tortike (belastingjaar 1926/'27.)
J. W. Klapmeijer, D. D. Burger, Th.
J. Puts en J. C. v. d. Kamp (belasting
jaar 1926/'27), en nog eenige anderen.
Onbewoonbaarverklaring.
Voorstel tot het onbewoonbaar ver
klaren van woningen.
Adv.blad 8 Juni.
Benoeming.
Benoeming van een lid der Oommissie
van toezicht op het Lager Onderwijs in
de vacature F. T. A. Cedee. Aanbevolen
worden:
L Th. C. W. van Mitrlo.
2. F. Nijpels.
4e wijzigingsbegrooting dienst 1926.
Rondvraag.
De heer van Os bespreekt de kwes
tie van het betalen van politiehulp bij
serenades etc. van gemeentewege. Spr.
meent, dat de betrokken corporaties deze
maar zelf bekostigen moeten, indien zij
politiediensten na diensttijd noodig heb
ben en dat de politie beter op kan letten
dat jongens geen ruiten ingooien.
De beer van Os bespreekt voorts de
publieke besteding van straten die on
langs plaats had. De laagste inschrijver
was f 16 beneden de anderen, doch het
is hem niet gegund, hoewel hij zeer goed
in staat was dit werk te doen. Dan be
hoeven we in het vervolg niet meer uit
te besteden en dragen dezen man, den
eenigen stratenmaker van professie, het
maar weer op. Het argument dat de
ander geen stratenmaker is, gaat niet
opde kwestie is maar of hij het werk
kan uitvoeren. Spr. keurt deze wijze van
werken af, die niet rechtvaardig is tegen
over dezen man.
De Voorzitter meent, dat derge
lijke betoogen niet de bedoeling zijn van
de rondvraaghet zijn interpellaties.
Spr. protesteert tegen den aanval op de
politie die beter kan letten op ingooien
van glazen dan meeloopen met serenades.
Wil de heer van Os eene bepaling maken
dat muziekkorpsen betalen voor politie
hulp, laat hij er dan een voorstel van
maken. Het betreft slechts een klein
bedrag.
De aanbesteding is geschied op advies
van den Directeur van Gemeentewerken.
De betrokken man is geen stratenmaker
en de gemeente kan geen proefkonijntje
worden van zoo iemand. Dat de borgen
in orde zijn, beteekent niet dat het werk
straks niet goed opgeleverd wordt. Als
een hoofd van een tak van dienst advi
seert, houden B. en W. zich uiteraard
aan dat advies.
De heer Bot bespreekt evenepns de
gestie der politie. Vaak jaagt zij bij de
Nieuwe Brug de daar staande menschen
uiteen, die daar toch niet voor hun ple
zier staan, maar hopen werk te vinden.
Kan er niet een gelegenheid worden ge
maakt waar ze staan kunnen Er is een
ongebruikte politiepost.
De Voorzitter vindt dit denkbeeld
sympathiek en zegt overweging toe.
De heer Smits: Er is thans vrijheid
gegeven in vrije concurrentie naar Huis
duinen te rijden. Kan men geen maat
regelen Demen dat door het wilde heen
en weer vliegen ongelukken worden
voorkomen
Ook dit zal worden onderzocht, waarna
de openbare vergadering gesloten wordt
en de Raad in comité-generaal gaat.
Na heropening van de openbare ver
gadering wordt het voorstel inzake den
verkoop van de brikettenfabriek aange
houden.
Mishandeling.
Ala vermoedelijke dader van de mishan
deling van een arbeidersvrouw te Molen-
schop, onder Gilze, is zekere L. te Gilze
gearresteerd.
Inbraak met geweldpleging.
Een oude man in zijn bedstede
overvallen. Na den diefstal
poging tot brandstichting.
In den naaht van Zaterdag op Zondag
heeft, vertelt „Het Volk", in den Grooten
IJpolder een brutale inbraak met geweld
pleging plaats gehad.
In een houten keetje, midden in den
polder, een eind voorbij het Tuindorp
Ooatzaan, woont geheel alleen een 71-
jarige landarbeider, die door het houden
van kippen in zijn onderhoud voorziet.
Omstreeks drie uur in den nacht werd
de oude man, die in een bedstede sliep,
door eenig gestommel wakker en toen
bleek hem, dat de deuren van zijn slaap
plaats gesloten waren, doordat er een
kast voor was geplaatst.
Met alle kracht waarover de grijsaard
kuwés kg «Le deux** op*», maar
op hetzelfde oogenblik bracht een hem
onbekend persoon hem waarschijnlijk met
een stuk hout een slag toe. Doordat hij
den slag afweerde, kreeg hij den slag op
een zijner polsen.
De indringer nam onmiddellijk daarop
de vlucht.
Toen de oude man daarop uit zijn bed
kwam, bleek hem, dat zijn kleeren, die op
een stoel hadden gelegen, waren door
zocht en dat daaruit een portemonnaie,
inhoudende ongeveer dertig gulden, was
ontvreemd.
De indringer, die door het ontwaken
van den bestolene blijkbaar was gestoord,
heeft ook nog een poging gedaan om het
houten keetje in brand te steken. Een
paar stukken papier, alsmede een paar
kleedingstukken, die lagen te smeulen,
werden door den bewoner gebluscht.
De politie tracht thans den dader van
dezen brutalen overval op te sporen.
Gevaarlijke onoplettendheid.
Dinsdag om 10 minuten voor 2 is er
op den spoorwegoverweg aan de Klever
laan te Haarlem bijna een ernstig ongeluk
gebeurd. Daar zijn twee mannen van de
Nederlandsche Spoorwegen met het be
waken van den overweg belast. Een van
hen moet de electrische stroom voor de
tram afsluiten wanneer er een spoortrein
nadert. Op genoemd tijdstip waren de
boomen gesloten, omdat een electrische
trein uit de richting IJmuiden passeeren
moest. Onmiddellijk nadat deze trein
voorbij was, werden de boomen door
laatstbedoelden man geopend, maar op
hetzelfde oogenblik naderde met een
flinke vaart een personentrein uit de
richting Haarlem. Ernstige gevolgen had
dit echter gelukkig niet, doordat het
wachtende publiek het gevaar tijdig zag
en de machinist den trein onmiddellijk
tot staan wist te brengen.
De Bloemendaalsche politie heeft pro
ces-verbaal opgemaakt en burgers heb
ben een klacht bij de directie der Neder
landsche Spoorwegen ingediend.
Windhoos te Abbekerk.
Zaterdagmiddag tusschen één uur en
half twee was te Abbekerk een krachtige
wind waar te nemen, gevolgd door een
doodaohe stilte. Rij het perceel van D.
Snel werd een kist met glas, die tamelijk
zwaar was, opgenomen en het bouwland
in geslingerd, over een broeikast heen.
waarvan een 30 ruiten werden vernield.
Van een in de buurt staand schuurtje wer
den de deuren afgerukt Een slootje werd
leeg gezogen. Op bouwerijen in de buurt
lagen de aardappelen plat tegen den
grond.
Auto-ongeluk.
Zondagavond omstreeks half twaalf
heeft in de Beemster een ernstig auto-
ongeluk plaats gehad. Een luxe auto.
waarin gezeten waren een heer uit Am
sterdam, zijn vrouw en kind, was op weg
van Warmenhuizen naar Beemster. De
auto is toen, vermoedelijk tengevolge van
een defect aan de stuur-inrichting, den
weg afgereden, tegen een boom op, waar
door de wagen over den kop sloeg en in
de sloot geraakte. De eigenaar, die zelf
Btuurde, kwam eronder en is door ver
stikking om het leven gekomen. Zijn
vrouw en het kind werden uit de auto ge
slingerd, doch kregen geen noemens
waardig letsel.
Groot tumult ln.den Rotterdamschen
Raad.
Uit Rotterdam wordt aan de Telegr.
gemeld:
Een tumult gelijk Dinsdagmiddag in
onze raadszaal losbarstte heeft, hoewel
men op dai gebied hier toch reeds tame
lijk veel gewend is, nog niet plaats ge
vonden in de vergaderzaal onzer vroede
vaderen.
Bij de Ingekomen stukken bevond zich
een telegram van de Rotterdamsche
straatventers, waarin verzocht werd het
op 7 Juni in werking tredende ventver-
bod voor verschillende punten der stad op
te schorten tot het bestuur der organisatie
door den burgemeester is ontvangen.
De burgemeester deellde mede, dat het
college zich nog niet over deze zaak had
beraden, zoodat hjj daarover geen medo-
deeling kon doen.
De heer Van Burink verzocht den bur
gemeester althans eenigerlei toezegging
te doen.
Op dat verzoek antwoordde de burge
meester echter opnieuw, dat hij ter zake
geen enkele mededeeling kon doen.
De heer Van Burink stelde daarop voor
het ingekomen telegram nog aan de
agenda toe te voegen. Daar dit voorstel
niet werd ondersteund, kon het geen punt
van beraadslaging uitmaken. Reeds wilde
de burgemeester een ander punt aan de
orde stellen, toen op de publieke tribune,
die geheel met straatventers bezet was.
een leven als een oordeel uitbrak. Allen
stonden rechtop en schreeuwden en tier
den dooreen. Vrouwen halden de vuisten
en riepen bedreigingen naar den onthuts
ten voorzitter. Deize schorste de verga
dering en liet de pulblieke tribune ont
ruimen, wat onder luid getier en geraas
en onder drang van de aanwezige politie
mannen geschiedde.
Bandoeng, 8 Juni „De Preangerbode"
weet te melden, dat de kapitein van de
„Tjilelboet", de heer Timmerman, wegens
de stranding van dit schip bij China ont
slagen is en naar Holland zal vertrekken.
Valsche munters.
Dordtmund het hoofdkwartier.
De politie te Dortmund heeft in ver
band met de aanhouding van eenige val-
Bohe munters vastgesteld dat Dortmund
ket hoofdkwartier van een groote bende
valsche munters ia. Bij het onderzoek la
een muntstempeü gevonden, die zoo prach
tig is afgewerkt, dat er ln geen enkele
crlmineele verzameling een dergelijk
exemplaar te vladen la.
UIT DE PERS.
De samenvoeging van de Departementen
van Oorlog en van Marine.
Aan het slot van een beschouwing over
het eerstdaags in de Kamer in behande
ling komende wetsontwerp betreffende de
aamenvoeging der Departementen van
Oorlog en van Marine zegt de N. R. Crt.:
Onder de omstandigheden, waaronder
minister Lamlbooy om spoedige behande
ling van het wetsontwerp heeft gevraagd,
hebben de tegenstanders van het tegen
woordige marinebeleid talrijke malen de
motieven bezien, die tot zoo spoedige be
handeling dwongen. De Marinewereeni-
ging, met de Marineofficiersvereeniging
„Onze Vloot", dé vergadering door het
Comité van tal van ernstige, hoogge
plaatste mannen in de „Twee Steden" be
legd, e tutti quanti, hebben er zich voor
gezet. Nergens is van urgentie gebleken.
Als men een man van de tremipe van luite-
nantrgeneraal Swart van „vage mededee-
lingen en algemeenheden" hoort gewagen;
als men de critiek heeft gehoord van prof.
Moresco; als men den oud-opperbevelheb
ber generaal Snijders de argumenten
heeft hooren ontzenuwen, die ten voor-
deele van eenhoofdige leiding worden aan
gevoerd; dan vraagt men zich hoofdschud
dend af: waartoe dan die spoed? Met ont
stellende verbazing heeft men kunnen
hooren, hoe kolonel Rendorp, aan de hand
van het nog niet gepubliceerde rapport
van de Commissie in zake de samenvoe
ging van de luchtdiensten, de cijfers heeft
gecritiseerd die door miniétar Lambooy
zijn gegeven als resultaat van de door
hem te verkrijgen bezuiniging. Zij zou
1.6 mJIlloen gulden bedragen en is feite
lijk de eenige bezuinigingspost van betee-
kenis, die door den minister werd ge
noemd. Nu zou echter uit het rapport kun
nen blijken, dat een bezuiniging van LI
mlllioen al het rechtstreeksche gevolg is
van de reeds door den minister doorge
voerde afschaffing van de watervliegtui
gen en dat zij dus met de samenvoeging
van de diensten en van de departementen
in geenerlei verhand staat. Van de dan
nog overblijvende 4 ton bezuiniging liet
de scherpe kritiek ook al niet veel over,
zoodat de door den minister gegeven voor
stelling feitedijk misleidend zou zijn ge
weest. Aan opzettelijke misleiding mag
natuurlijk niet worden gedacht; doch de
minister zal zich hierover moeten recht
vaardigen, wil ten slotte het eenige argu
ment van bezuiniging, dat overeind zou
kunnen blijven, heim ook niet ontvallen.
Aan de Kamer heeft middelerwijl de Mi
nister reeds gelegenheid geboden, van
den inhoud van het rapport kennis te ne
men.
Ons eindoordeel is, dat het wetsont
werp 812 door een Regeering werd op-
gesteld> die over het groote vraagstuk
van marinebei efld, de staatsmarine, een
gevestigde overtuiging had. Het mag niet
worden gehanteerd door een Regeering,
die nog Immer geen gevestigde over
tuiging heeft. Het ontwerp moet ^dus
wonlen verworpen. Het kan ook worden
verworpen, omdat de urgentie van de
samenvoeging niet overtuigend is aange
toond. Het moet bovendien ook worden
verworpen, arndat minister Lamibooy niet
met samenvoeging wil genoegen nemen,
maar tot onmiddellijke samensmelting wil
overgaan, zoodat terugkeer tot het be
staande stelsel vrijwel onmogelijk zou
worden gemaakt. Toch ma% daartoe de
Selegenheid niet worden afgesneden,
i aarbij schijnt ons een samengesmolten
departement, waarin de beide onderdeelen
Oorlog en Marine niet elk een eigen
Directeur-Generaal kunnen hebben, toe,
een onhandelbaar orgaan te zijn in han
den van een politiéken defensie-minister.
Deze kan wel de hoofdlijnen van beleid
bepalen, maar kan zonder vakkundige
nevenstelling niet voort. Nu is zulk een
bewindsman o.L als regel aangewezen, om
leiding te geven Ln een defensieministerie,
dat anders noodgedwongen in handen
komt van een legerman, die, als onver
mijdelijk gevolg, tot eenzijdigheid neigen
de sympathieën heeft en bij de marine het
onverkwikkelijke gevoel levendig zal hou
den, ondergeschikt te zijn aan oorlog en
op onvoldoende, niet op Nederland waar
dige wijze, in het Kabinet te zijn ver
tegenwoordigd.
De kapitein ter zee H. J. Hartkamp
schrijft in het Alg. Handelsblad van
8 Juni het volgende:
Nu het tijdstip aanbreekt, waarop de
Staten-Generaal zullen hebben te beslis
sen, of door de aanneming van het wets
ontwerp tot samenvoeging der beide
militaire departementen het departement
van Marine met zijn eigen Minister zal
moeten verdwijnen en in verschillende
brochures en in de dagbladen tegen dit
onzalig bedrijf wordt gewaarschuwd, zou
ik nog gaarne enkele opmerkingen ten
beste willen geven.
Indien, hetgeen over deze zaak is ge
schreven, goed wordt bestudeerd, dan zal
toch bjj het Nederlandsche volk de groute
vraag moeten rijzen, waarom dit alles
moet geschieden.
Immers, vast staat, dat de tegenwoor
dige Minister van Marine a.itoen hij
nog majoor bij den generalen staf was,
van dit ontwerp niets moest hebben.
Eveneens staat vast, dat deze minister
tijdens zijn betrekkelijk nog zoo kort
stondig beheer van het departement van
Marine in ongelooflijk korten tijd her
haaldelijk van meeuing en koers is ver
anderd.
Voorts is bekend, dat de adviseur van
den minister, de raad-adviseur A. van
Hengel, toen hij nog directeur van de
Hoogere Mariqe-Krijgschool was, zich
heeft doen kennen als de meest felle be
strijder zoowel van de samenvoeging der
beide militaire departementen als van de
splitsing der mariueiu een Nederlandsch
en een Nederlandsch-Indisi h gedeelte en
dat deze raad-adviseur, die bij de aan
vaarding zijner betrekking nog op dit
zelfde standpunt atond, zonder ooit zijn
wijziging van meeuing te hebben gemo-
tiveié-d. thans minister Lambooy bij zijn
plannen steunt.
bekend is, dat alle marine-officieren en
gewezen marine officieren, die zich ln het
openbaar over dit wets ontwerp der sa
menvoeging hebben uitgesproken, ten
sterkste hiertegen gekant zijn, terwijl de
minister er niet in geslaagd is, ook muar
één enkel deugdelijk argument voor 2jjn
ontwerp aan te voeren in de verschillende
stukken, hierover van zijn hand ver
schenen.
Vermeend wordt, dat voor velen in den
lande hierin iets onverklaarbaars moet
zijn, waarvan zij tevergeefs trachten, de
oplossing te vinden.
Welnu, voor mij staat na rijpe over
weging vast, dat minister Lambooy door
de zweep van den tegenwoordige minister
van financiën wordt voortgedreven.
Een kleine terugblik op hetgeen de
laatste jaren in de politiek is geschied
kan dit wellicht verduidelijken.
Bekend is, dat de tegenwoordige minis
ter van financiën, jhr. De Geer, toen hij
deel uitmaakte van het kabinet-Ruys de
Beerenbrouck, eerst heeft verklaard, dat
's lands financiën de aanneming der vloot
wet toestonden.
Plotseling is toen echter deze minister
over stag gegaan. Zonder, voor zoover mij
althans bekend, zijn gewijzigde meening
naar buiten te motiveeren, verklaart Zijne
Excellentie eensklaps, dat de toestand van
'8 lands financiën de aanneming der
vlootwet niet meer mogelijk maakt en
neemt zijn ontslag.
Daarna Is minister Colijn gekomen,
deze heeft den financleelen toestand ge
klaard, de vlootwet is niet op hare
mérites, doch om redenen van politiekên
aard— verworpen en toen de flnancieeie
horizon geheel was opgeklaard, heeft mi-
nister De Geer weder zijn Intrede in d«
regeering gedaan.
Deze minister is nu het ».m.m., die van
zijn minister van Oorlog eischt, dat de
samenvoeging plaats heeft. En Exc. Lam
booy is gedwongen dit uit te voeren.
Hiermede ia echter nog niet de 'Taag
beantwoord, waarom de tegenwoordige
minister-president die samenvoeging
eischt. De eenige, die in staat is, hierop
een helder en klaar antwoord te geven,
is deze minister zelf. Of hij dit echter
doen zal? Ik betwijfel zulks ten sterkste.
Ik ben echter tot het besluit gekomen,
dat in deze niet anders dan de hoogere
politiek, in den slechtsten zxi van het
woord beschouwd, de drijfveir tot dit
alles is.
Het gaat er niet meer om, of ln 's lands
belang een goede marine noodfc is, neen,
de hoogere politiek gebiedt de samenvoe
ging, waardoor vooral de verdediging van
Indië in groot gevaar zal worden gebracht.
In marine-kringen heerscht Juist hier
om groote verbittering en het sdireit ten
hemel, dat thans gevreesd moet worden,
dat dit wetsontwerp in de Tweedt Kamer
zal worden aangenomen met dei steun
van die politieke partijen, die zeer wel
begrijpen, dat zij hiermede het dotr hen
gewenschte doel, dat is de afbraac der
marine, zullen kunnen bereiken.
Welnu, laat men hier dan ook «rlijk
voor uitkomen, ja, laat men zelfs een stap
verder gaan en het lijden kort nuken,
door de marine af te schaffen.
Zeker, naar mijn heilige overtuigng,
zal dan de tijd komen, waarop de oojen
van het Nederlandsche volk zullen opti-
gaan en waarop zal worden begrepen, hte
hierdoor niet alleen het landsbelarffe ern
stig is geschaad, doch zelfs het bestaai
van den Staat In gevaar is gebracht. Maa>
evenzeer staat het voor mij vast, dat, als
het eenmaal zoo ver is, de tijd, om de ge
maakte ernstige fout te herstellen, zal ont
breken.
Het is Immers gemakkelijk genoeg, door
allerlei funeste maatregelen in korten tijd
de marine vleugellam te maken en te ver
nietigen.
Maar hetgeen in enkele jaren is ver»
nietigd, is in tientallen van jaren niet
meer op te bouwen. Nog bezit de marine
thans goed personeel, een kern, waarop
kan worden voortgebouwd. Is die kern
echter weg, dan wordt nieuw deugdelijk
personeel niet meer in enkele jaren ge
schapen om nog niet eens te spreken over
de jaren, welke noodig zuilen zijn, om
weder een geheel nieuwe vloot op te
bouwen.
Dan zal blijken, dat het te laat is om het
gedane kwaad te 'herstellen en lk voel mij
gedrongen, hiertegen nogmaals ernstig te
waarschuwen.
Moge bij de te nemen beslissing dit
alles nog eens ernstig worden overwogen,
moge het vorenstaande er toe bijdragen,
dat de oogen nog tijdig geopend worden
voor het gevaar van den onherstelbaren
slag, die aan ons land zal worden toege
bracht, indien het thans aanhangige wets
ontwerp tot samenvoeging der militaire
departementen wordt aangenomen.
Van Heutsz.
Heden wordt te Amsterdam het stoffe
lijk overschot van „Generaal" Van Heutsz
op plechtige wijze bijgezet.
In verband met deze gebeurtenis schrijft
de „N. Rott. Crt.":
an Heutsz.... Een naam als een vlag
in den wind boven een ruchtlg tijdperk
van onze koloniale historie.
Het stof l elijk overschot van den drager
van dien naam Is heden op vaderland-
schen bodem 'gebracht om morgen in de
oidstad lldt te worden bijgezet.
Kent Nederland Van Heutsz?
Op de lippen van hoilderdduizenden is
thans weder de naam van den man, die
drie jaren geleden op het kerkhof te Cla-
rens bij Montreux in alle stilte, vrijwel in
vergetelheid, ter aarde werd besteld.
Kent het Nederlandsche volk hem an
ders dan als „den held van Samalanga",
den Ijzeren generaal, die Atjeh onderwierp
en als gouverneur-generaal zi|n Indische
loopbaan heeft geëindigd?
Het overwegend militair karakter der
eerbetuiging aan zijn nagedachtenis
een militaire ceremonie van een omvang
•n een indrukwekkendheid, sooele Neder-