GEMENGD NIEUWS Brikettenfabriek. Onderwijs. Onderwijs. Belastingen. Binnenland. Gestraft hen wier woningen onbewoonbaar worden verklaard, en niet voor bewoners van het Tuindorp, enz. De heer V a n O s heelt met den Bur gemeester een bezoek gebracht aan tal van zulks woningen, die bewoond werden door gezinnen, die er niet voor in aan merking kwamen. Zóó moet het niet gaan, al is het verleidelijk voor Volkshuisves ting, die geregeld voor tekorten zit, der gelijke woninkjes te verhuren. Reeds thanB, meent spr., dat in de ischstraat menschen gaan wonen met 80 inkomen. De heer Verstegen merkt op, dat deze zaak niet zoo gemakkelijk is; er zijn menschen, die in eigen huisjes wonen, welke thans onbewoonbaar verklaard zijn. Natuurlijk zal de wet worden toegepast. Met toestemming zijn thans enkele wo ningen bewoond teneinde de huizen voor de straatjeugd te beschermen. De heer Van Os vraagt ten vierden male het woord, hetgeen de Voorzitter in stemming brengt. Met algemeene stemmen wordt het door den Raad toegestaan. De heer V a n O s dankt den Raad voor deze toestemming. Spr. meent, dat voor gezinnen, die onmachtig zijn de herstel lingen aan te brengen, wel uitzonderingen kunnen worden gemaakt. Maar spr. wil voorkomen, dat de nieuw gebouwde wo ningen ten onrechte bewoond worden door gezinnen, die er niet in behooren en dringt aan maatregelen te nemen zulke gezinnen te dwingen elders te gaan wo nen, en de arme gezinnen krachtens de Woningwet een voorschot te verleenen. De heer Verstegen wijst er op, dat er groote consequenties vastzitten aan wat de heer Van Os wil. Bij die eigen huisjes zijn er van arme lieden, die ze niet kunnen opknappen. En voor een voorschot moet onderpand zijn. Waar moet dat vandaan komen? Dat zijn allemaal moeilijke vra gen. Wij moeten met de praktijk rekening houden, maar den wettelijken termijn aanhouden. De voordracht wordt voorts conform het voorstel aangenomen. Zonder discussie of stemming worden aangenomen: Onderwijs. Voorstel tot wijziging van het besluit van 8 Mei j.L in zake toekenning van ver goeding op grond van art. 101 L.O.-wet 1920 aan het R.-K. Kerkbestuur van de TT B Petrus en Paulus. Held. Crt. 4 Juni. Voorstel tot toekenning van vergoeding overeenkomstig artikel 18 der Lager Onderwijswet 1920 aan N. Mulder. Held. Crt. 4 JunL Voorstel tot het verkoop en van de bri kettenfabriek aan da Bataafscha Petro leum Maatschappij. Held. Crt. 4 Juni. De heer Van der Veer kan zich met dezen koop niet vereenigen. De ge meente verkoopt bier een stukje grond, terwijl er anderzijds reclame gemaakt wordt voor fabrieks- en industrieterrein. Spr. vindt bet niet op den weg van de gemeente liggen dit te verkoopen, vooral niet voor zoo'n koopje. De grond is geheel en al klaar, en men verkoopt dien nu, terwijl bij minstens ft.moet opbrengen. Diezelfde maatschappij wil ook wel f8.geven voor grond dieniet bouwrijp is. Spr. raadt den verkoop zeer af. Toen wij die Brikettenfabriek bouw den, moesten we bet heele terrein koo- pen. En thans verkoopen we het voor gedeelte ervan. Het achterstuk is dan niet meer bereikbaar. De heer Van Os: We hebben jaren lang die Brikettenfabriek als een blok aan bet been bescbouwd. Anderdeels is spr. bet met den heer Van der Veer eens, maar als de fabriek nog 10 jaar staat, komt sr nog 10 jaar rente bij ook. Het bedrag van f 8000.is niet veel en heeft tenslotte op onze begrooting weinig in vloed. Voor beide standpunten is wat te voelen. De heer Van Breda merkt op, dat men deze kwestie van twee zijden kan bezien. Jarenlang hebben we getracht een kooper te vinden verleden jaar deed zich een gegadigde voor, met wien wjj niet tot zaken konden komen. Ket hui dige aanbod lijkt spr. alleszins aanne melijk. Spr. zou niet weten waarvoor wjj hier, vlak aan de belt, dezen grond zouden kunnen gebruiken. De grond is destijds in het tijdperk van hoogconjunctuur ge kocht voor f 16.000.— den bunder. Thans wordt hij verkocht naar ongeveer den zelfden prijs en het is maar een deel van het terrein. Men kan ook zeggen houd den grond, maar dan moet men inderdaad jaarlijks f400.aan rente bijpassen. De achter gelegen grond is goed weiland, maar brengt niet zijn rente op. Het gebouw begint te scheuren en te verzakken, en de maatsch. zal het stellig afbreken wil len om een ander te zetten. Spr. adviseert tot aannneming van het voorstel. De heer Van der Veer merkt op, dat men voor naastgelegen terreinen thans niet goedkooper klaarkomt. En bovendien is deze grond geheel bouwrijp. Moet men later weer bijkoopen, dan moe ten we evenveel betalen. Laat onze groote gemeente dit stuk grond toch behouden. De heer V a n O s vraagt naar aanlei ding hiervan de zaak in comité-vergade ring verder te bespreken. Naar aanlei ding hiervan worden de discussies ver daagd. Alsnog worden zonder discussie of stemming aangenomen Begrooting. Voorstel tot vaststelling van de suste wtaslgl nggbsgrootl ng U23. Voorstel tot het toekennen van vergoe ding overeenkomstig art. 100 L.O.wet 1920 aan besturen van bijzondere scholen. Held. Crt. 7 Juni. Afwijzend voorstel op het verzoek van de Heldersdhe Schoolvereeniging om imedewerkii*? tot inrichting van een lokaal voor handenarbeid. Held. Crt. 4 Juni. VoorsteH om Burgemeester en Wethou ders te machtigen namens den Raad be zwaren in te dienen tegen de aanslagen in de Plaatselijke Inkomstenbelasting in een andere gemeente t.n. van K. Blansjaar, A. van Duist, J. J. de Vrijer, C. Kot, P. C. Bosschaart, Th. A. Meensen, R. Vos, A. Molenbroek, J. de Vries, H. de Smldt en B. D. H. Tortike (belastingjaar 1926/'27.) J. W. Klapmeijer, D. D. Burger, Th. J. Puts en J. C. v. d. Kamp (belasting jaar 1926/'27), en nog eenige anderen. Onbewoonbaarverklaring. Voorstel tot het onbewoonbaar ver klaren van woningen. Adv.blad 8 Juni. Benoeming. Benoeming van een lid der Oommissie van toezicht op het Lager Onderwijs in de vacature F. T. A. Cedee. Aanbevolen worden: L Th. C. W. van Mitrlo. 2. F. Nijpels. 4e wijzigingsbegrooting dienst 1926. Rondvraag. De heer van Os bespreekt de kwes tie van het betalen van politiehulp bij serenades etc. van gemeentewege. Spr. meent, dat de betrokken corporaties deze maar zelf bekostigen moeten, indien zij politiediensten na diensttijd noodig heb ben en dat de politie beter op kan letten dat jongens geen ruiten ingooien. De beer van Os bespreekt voorts de publieke besteding van straten die on langs plaats had. De laagste inschrijver was f 16 beneden de anderen, doch het is hem niet gegund, hoewel hij zeer goed in staat was dit werk te doen. Dan be hoeven we in het vervolg niet meer uit te besteden en dragen dezen man, den eenigen stratenmaker van professie, het maar weer op. Het argument dat de ander geen stratenmaker is, gaat niet opde kwestie is maar of hij het werk kan uitvoeren. Spr. keurt deze wijze van werken af, die niet rechtvaardig is tegen over dezen man. De Voorzitter meent, dat derge lijke betoogen niet de bedoeling zijn van de rondvraaghet zijn interpellaties. Spr. protesteert tegen den aanval op de politie die beter kan letten op ingooien van glazen dan meeloopen met serenades. Wil de heer van Os eene bepaling maken dat muziekkorpsen betalen voor politie hulp, laat hij er dan een voorstel van maken. Het betreft slechts een klein bedrag. De aanbesteding is geschied op advies van den Directeur van Gemeentewerken. De betrokken man is geen stratenmaker en de gemeente kan geen proefkonijntje worden van zoo iemand. Dat de borgen in orde zijn, beteekent niet dat het werk straks niet goed opgeleverd wordt. Als een hoofd van een tak van dienst advi seert, houden B. en W. zich uiteraard aan dat advies. De heer Bot bespreekt evenepns de gestie der politie. Vaak jaagt zij bij de Nieuwe Brug de daar staande menschen uiteen, die daar toch niet voor hun ple zier staan, maar hopen werk te vinden. Kan er niet een gelegenheid worden ge maakt waar ze staan kunnen Er is een ongebruikte politiepost. De Voorzitter vindt dit denkbeeld sympathiek en zegt overweging toe. De heer Smits: Er is thans vrijheid gegeven in vrije concurrentie naar Huis duinen te rijden. Kan men geen maat regelen Demen dat door het wilde heen en weer vliegen ongelukken worden voorkomen Ook dit zal worden onderzocht, waarna de openbare vergadering gesloten wordt en de Raad in comité-generaal gaat. Na heropening van de openbare ver gadering wordt het voorstel inzake den verkoop van de brikettenfabriek aange houden. Mishandeling. Ala vermoedelijke dader van de mishan deling van een arbeidersvrouw te Molen- schop, onder Gilze, is zekere L. te Gilze gearresteerd. Inbraak met geweldpleging. Een oude man in zijn bedstede overvallen. Na den diefstal poging tot brandstichting. In den naaht van Zaterdag op Zondag heeft, vertelt „Het Volk", in den Grooten IJpolder een brutale inbraak met geweld pleging plaats gehad. In een houten keetje, midden in den polder, een eind voorbij het Tuindorp Ooatzaan, woont geheel alleen een 71- jarige landarbeider, die door het houden van kippen in zijn onderhoud voorziet. Omstreeks drie uur in den nacht werd de oude man, die in een bedstede sliep, door eenig gestommel wakker en toen bleek hem, dat de deuren van zijn slaap plaats gesloten waren, doordat er een kast voor was geplaatst. Met alle kracht waarover de grijsaard kuwés kg «Le deux** op*», maar op hetzelfde oogenblik bracht een hem onbekend persoon hem waarschijnlijk met een stuk hout een slag toe. Doordat hij den slag afweerde, kreeg hij den slag op een zijner polsen. De indringer nam onmiddellijk daarop de vlucht. Toen de oude man daarop uit zijn bed kwam, bleek hem, dat zijn kleeren, die op een stoel hadden gelegen, waren door zocht en dat daaruit een portemonnaie, inhoudende ongeveer dertig gulden, was ontvreemd. De indringer, die door het ontwaken van den bestolene blijkbaar was gestoord, heeft ook nog een poging gedaan om het houten keetje in brand te steken. Een paar stukken papier, alsmede een paar kleedingstukken, die lagen te smeulen, werden door den bewoner gebluscht. De politie tracht thans den dader van dezen brutalen overval op te sporen. Gevaarlijke onoplettendheid. Dinsdag om 10 minuten voor 2 is er op den spoorwegoverweg aan de Klever laan te Haarlem bijna een ernstig ongeluk gebeurd. Daar zijn twee mannen van de Nederlandsche Spoorwegen met het be waken van den overweg belast. Een van hen moet de electrische stroom voor de tram afsluiten wanneer er een spoortrein nadert. Op genoemd tijdstip waren de boomen gesloten, omdat een electrische trein uit de richting IJmuiden passeeren moest. Onmiddellijk nadat deze trein voorbij was, werden de boomen door laatstbedoelden man geopend, maar op hetzelfde oogenblik naderde met een flinke vaart een personentrein uit de richting Haarlem. Ernstige gevolgen had dit echter gelukkig niet, doordat het wachtende publiek het gevaar tijdig zag en de machinist den trein onmiddellijk tot staan wist te brengen. De Bloemendaalsche politie heeft pro ces-verbaal opgemaakt en burgers heb ben een klacht bij de directie der Neder landsche Spoorwegen ingediend. Windhoos te Abbekerk. Zaterdagmiddag tusschen één uur en half twee was te Abbekerk een krachtige wind waar te nemen, gevolgd door een doodaohe stilte. Rij het perceel van D. Snel werd een kist met glas, die tamelijk zwaar was, opgenomen en het bouwland in geslingerd, over een broeikast heen. waarvan een 30 ruiten werden vernield. Van een in de buurt staand schuurtje wer den de deuren afgerukt Een slootje werd leeg gezogen. Op bouwerijen in de buurt lagen de aardappelen plat tegen den grond. Auto-ongeluk. Zondagavond omstreeks half twaalf heeft in de Beemster een ernstig auto- ongeluk plaats gehad. Een luxe auto. waarin gezeten waren een heer uit Am sterdam, zijn vrouw en kind, was op weg van Warmenhuizen naar Beemster. De auto is toen, vermoedelijk tengevolge van een defect aan de stuur-inrichting, den weg afgereden, tegen een boom op, waar door de wagen over den kop sloeg en in de sloot geraakte. De eigenaar, die zelf Btuurde, kwam eronder en is door ver stikking om het leven gekomen. Zijn vrouw en het kind werden uit de auto ge slingerd, doch kregen geen noemens waardig letsel. Groot tumult ln.den Rotterdamschen Raad. Uit Rotterdam wordt aan de Telegr. gemeld: Een tumult gelijk Dinsdagmiddag in onze raadszaal losbarstte heeft, hoewel men op dai gebied hier toch reeds tame lijk veel gewend is, nog niet plaats ge vonden in de vergaderzaal onzer vroede vaderen. Bij de Ingekomen stukken bevond zich een telegram van de Rotterdamsche straatventers, waarin verzocht werd het op 7 Juni in werking tredende ventver- bod voor verschillende punten der stad op te schorten tot het bestuur der organisatie door den burgemeester is ontvangen. De burgemeester deellde mede, dat het college zich nog niet over deze zaak had beraden, zoodat hjj daarover geen medo- deeling kon doen. De heer Van Burink verzocht den bur gemeester althans eenigerlei toezegging te doen. Op dat verzoek antwoordde de burge meester echter opnieuw, dat hij ter zake geen enkele mededeeling kon doen. De heer Van Burink stelde daarop voor het ingekomen telegram nog aan de agenda toe te voegen. Daar dit voorstel niet werd ondersteund, kon het geen punt van beraadslaging uitmaken. Reeds wilde de burgemeester een ander punt aan de orde stellen, toen op de publieke tribune, die geheel met straatventers bezet was. een leven als een oordeel uitbrak. Allen stonden rechtop en schreeuwden en tier den dooreen. Vrouwen halden de vuisten en riepen bedreigingen naar den onthuts ten voorzitter. Deize schorste de verga dering en liet de pulblieke tribune ont ruimen, wat onder luid getier en geraas en onder drang van de aanwezige politie mannen geschiedde. Bandoeng, 8 Juni „De Preangerbode" weet te melden, dat de kapitein van de „Tjilelboet", de heer Timmerman, wegens de stranding van dit schip bij China ont slagen is en naar Holland zal vertrekken. Valsche munters. Dordtmund het hoofdkwartier. De politie te Dortmund heeft in ver band met de aanhouding van eenige val- Bohe munters vastgesteld dat Dortmund ket hoofdkwartier van een groote bende valsche munters ia. Bij het onderzoek la een muntstempeü gevonden, die zoo prach tig is afgewerkt, dat er ln geen enkele crlmineele verzameling een dergelijk exemplaar te vladen la. UIT DE PERS. De samenvoeging van de Departementen van Oorlog en van Marine. Aan het slot van een beschouwing over het eerstdaags in de Kamer in behande ling komende wetsontwerp betreffende de aamenvoeging der Departementen van Oorlog en van Marine zegt de N. R. Crt.: Onder de omstandigheden, waaronder minister Lamlbooy om spoedige behande ling van het wetsontwerp heeft gevraagd, hebben de tegenstanders van het tegen woordige marinebeleid talrijke malen de motieven bezien, die tot zoo spoedige be handeling dwongen. De Marinewereeni- ging, met de Marineofficiersvereeniging „Onze Vloot", dé vergadering door het Comité van tal van ernstige, hoogge plaatste mannen in de „Twee Steden" be legd, e tutti quanti, hebben er zich voor gezet. Nergens is van urgentie gebleken. Als men een man van de tremipe van luite- nantrgeneraal Swart van „vage mededee- lingen en algemeenheden" hoort gewagen; als men de critiek heeft gehoord van prof. Moresco; als men den oud-opperbevelheb ber generaal Snijders de argumenten heeft hooren ontzenuwen, die ten voor- deele van eenhoofdige leiding worden aan gevoerd; dan vraagt men zich hoofdschud dend af: waartoe dan die spoed? Met ont stellende verbazing heeft men kunnen hooren, hoe kolonel Rendorp, aan de hand van het nog niet gepubliceerde rapport van de Commissie in zake de samenvoe ging van de luchtdiensten, de cijfers heeft gecritiseerd die door miniétar Lambooy zijn gegeven als resultaat van de door hem te verkrijgen bezuiniging. Zij zou 1.6 mJIlloen gulden bedragen en is feite lijk de eenige bezuinigingspost van betee- kenis, die door den minister werd ge noemd. Nu zou echter uit het rapport kun nen blijken, dat een bezuiniging van LI mlllioen al het rechtstreeksche gevolg is van de reeds door den minister doorge voerde afschaffing van de watervliegtui gen en dat zij dus met de samenvoeging van de diensten en van de departementen in geenerlei verhand staat. Van de dan nog overblijvende 4 ton bezuiniging liet de scherpe kritiek ook al niet veel over, zoodat de door den minister gegeven voor stelling feitedijk misleidend zou zijn ge weest. Aan opzettelijke misleiding mag natuurlijk niet worden gedacht; doch de minister zal zich hierover moeten recht vaardigen, wil ten slotte het eenige argu ment van bezuiniging, dat overeind zou kunnen blijven, heim ook niet ontvallen. Aan de Kamer heeft middelerwijl de Mi nister reeds gelegenheid geboden, van den inhoud van het rapport kennis te ne men. Ons eindoordeel is, dat het wetsont werp 812 door een Regeering werd op- gesteld> die over het groote vraagstuk van marinebei efld, de staatsmarine, een gevestigde overtuiging had. Het mag niet worden gehanteerd door een Regeering, die nog Immer geen gevestigde over tuiging heeft. Het ontwerp moet ^dus wonlen verworpen. Het kan ook worden verworpen, omdat de urgentie van de samenvoeging niet overtuigend is aange toond. Het moet bovendien ook worden verworpen, arndat minister Lamibooy niet met samenvoeging wil genoegen nemen, maar tot onmiddellijke samensmelting wil overgaan, zoodat terugkeer tot het be staande stelsel vrijwel onmogelijk zou worden gemaakt. Toch ma% daartoe de Selegenheid niet worden afgesneden, i aarbij schijnt ons een samengesmolten departement, waarin de beide onderdeelen Oorlog en Marine niet elk een eigen Directeur-Generaal kunnen hebben, toe, een onhandelbaar orgaan te zijn in han den van een politiéken defensie-minister. Deze kan wel de hoofdlijnen van beleid bepalen, maar kan zonder vakkundige nevenstelling niet voort. Nu is zulk een bewindsman o.L als regel aangewezen, om leiding te geven Ln een defensieministerie, dat anders noodgedwongen in handen komt van een legerman, die, als onver mijdelijk gevolg, tot eenzijdigheid neigen de sympathieën heeft en bij de marine het onverkwikkelijke gevoel levendig zal hou den, ondergeschikt te zijn aan oorlog en op onvoldoende, niet op Nederland waar dige wijze, in het Kabinet te zijn ver tegenwoordigd. De kapitein ter zee H. J. Hartkamp schrijft in het Alg. Handelsblad van 8 Juni het volgende: Nu het tijdstip aanbreekt, waarop de Staten-Generaal zullen hebben te beslis sen, of door de aanneming van het wets ontwerp tot samenvoeging der beide militaire departementen het departement van Marine met zijn eigen Minister zal moeten verdwijnen en in verschillende brochures en in de dagbladen tegen dit onzalig bedrijf wordt gewaarschuwd, zou ik nog gaarne enkele opmerkingen ten beste willen geven. Indien, hetgeen over deze zaak is ge schreven, goed wordt bestudeerd, dan zal toch bjj het Nederlandsche volk de groute vraag moeten rijzen, waarom dit alles moet geschieden. Immers, vast staat, dat de tegenwoor dige Minister van Marine a.itoen hij nog majoor bij den generalen staf was, van dit ontwerp niets moest hebben. Eveneens staat vast, dat deze minister tijdens zijn betrekkelijk nog zoo kort stondig beheer van het departement van Marine in ongelooflijk korten tijd her haaldelijk van meeuing en koers is ver anderd. Voorts is bekend, dat de adviseur van den minister, de raad-adviseur A. van Hengel, toen hij nog directeur van de Hoogere Mariqe-Krijgschool was, zich heeft doen kennen als de meest felle be strijder zoowel van de samenvoeging der beide militaire departementen als van de splitsing der mariueiu een Nederlandsch en een Nederlandsch-Indisi h gedeelte en dat deze raad-adviseur, die bij de aan vaarding zijner betrekking nog op dit zelfde standpunt atond, zonder ooit zijn wijziging van meeuing te hebben gemo- tiveié-d. thans minister Lambooy bij zijn plannen steunt. bekend is, dat alle marine-officieren en gewezen marine officieren, die zich ln het openbaar over dit wets ontwerp der sa menvoeging hebben uitgesproken, ten sterkste hiertegen gekant zijn, terwijl de minister er niet in geslaagd is, ook muar één enkel deugdelijk argument voor 2jjn ontwerp aan te voeren in de verschillende stukken, hierover van zijn hand ver schenen. Vermeend wordt, dat voor velen in den lande hierin iets onverklaarbaars moet zijn, waarvan zij tevergeefs trachten, de oplossing te vinden. Welnu, voor mij staat na rijpe over weging vast, dat minister Lambooy door de zweep van den tegenwoordige minister van financiën wordt voortgedreven. Een kleine terugblik op hetgeen de laatste jaren in de politiek is geschied kan dit wellicht verduidelijken. Bekend is, dat de tegenwoordige minis ter van financiën, jhr. De Geer, toen hij deel uitmaakte van het kabinet-Ruys de Beerenbrouck, eerst heeft verklaard, dat 's lands financiën de aanneming der vloot wet toestonden. Plotseling is toen echter deze minister over stag gegaan. Zonder, voor zoover mij althans bekend, zijn gewijzigde meening naar buiten te motiveeren, verklaart Zijne Excellentie eensklaps, dat de toestand van '8 lands financiën de aanneming der vlootwet niet meer mogelijk maakt en neemt zijn ontslag. Daarna Is minister Colijn gekomen, deze heeft den financleelen toestand ge klaard, de vlootwet is niet op hare mérites, doch om redenen van politiekên aard— verworpen en toen de flnancieeie horizon geheel was opgeklaard, heeft mi- nister De Geer weder zijn Intrede in d« regeering gedaan. Deze minister is nu het ».m.m., die van zijn minister van Oorlog eischt, dat de samenvoeging plaats heeft. En Exc. Lam booy is gedwongen dit uit te voeren. Hiermede ia echter nog niet de 'Taag beantwoord, waarom de tegenwoordige minister-president die samenvoeging eischt. De eenige, die in staat is, hierop een helder en klaar antwoord te geven, is deze minister zelf. Of hij dit echter doen zal? Ik betwijfel zulks ten sterkste. Ik ben echter tot het besluit gekomen, dat in deze niet anders dan de hoogere politiek, in den slechtsten zxi van het woord beschouwd, de drijfveir tot dit alles is. Het gaat er niet meer om, of ln 's lands belang een goede marine noodfc is, neen, de hoogere politiek gebiedt de samenvoe ging, waardoor vooral de verdediging van Indië in groot gevaar zal worden gebracht. In marine-kringen heerscht Juist hier om groote verbittering en het sdireit ten hemel, dat thans gevreesd moet worden, dat dit wetsontwerp in de Tweedt Kamer zal worden aangenomen met dei steun van die politieke partijen, die zeer wel begrijpen, dat zij hiermede het dotr hen gewenschte doel, dat is de afbraac der marine, zullen kunnen bereiken. Welnu, laat men hier dan ook «rlijk voor uitkomen, ja, laat men zelfs een stap verder gaan en het lijden kort nuken, door de marine af te schaffen. Zeker, naar mijn heilige overtuigng, zal dan de tijd komen, waarop de oojen van het Nederlandsche volk zullen opti- gaan en waarop zal worden begrepen, hte hierdoor niet alleen het landsbelarffe ern stig is geschaad, doch zelfs het bestaai van den Staat In gevaar is gebracht. Maa> evenzeer staat het voor mij vast, dat, als het eenmaal zoo ver is, de tijd, om de ge maakte ernstige fout te herstellen, zal ont breken. Het is Immers gemakkelijk genoeg, door allerlei funeste maatregelen in korten tijd de marine vleugellam te maken en te ver nietigen. Maar hetgeen in enkele jaren is ver» nietigd, is in tientallen van jaren niet meer op te bouwen. Nog bezit de marine thans goed personeel, een kern, waarop kan worden voortgebouwd. Is die kern echter weg, dan wordt nieuw deugdelijk personeel niet meer in enkele jaren ge schapen om nog niet eens te spreken over de jaren, welke noodig zuilen zijn, om weder een geheel nieuwe vloot op te bouwen. Dan zal blijken, dat het te laat is om het gedane kwaad te 'herstellen en lk voel mij gedrongen, hiertegen nogmaals ernstig te waarschuwen. Moge bij de te nemen beslissing dit alles nog eens ernstig worden overwogen, moge het vorenstaande er toe bijdragen, dat de oogen nog tijdig geopend worden voor het gevaar van den onherstelbaren slag, die aan ons land zal worden toege bracht, indien het thans aanhangige wets ontwerp tot samenvoeging der militaire departementen wordt aangenomen. Van Heutsz. Heden wordt te Amsterdam het stoffe lijk overschot van „Generaal" Van Heutsz op plechtige wijze bijgezet. In verband met deze gebeurtenis schrijft de „N. Rott. Crt.": an Heutsz.... Een naam als een vlag in den wind boven een ruchtlg tijdperk van onze koloniale historie. Het stof l elijk overschot van den drager van dien naam Is heden op vaderland- schen bodem 'gebracht om morgen in de oidstad lldt te worden bijgezet. Kent Nederland Van Heutsz? Op de lippen van hoilderdduizenden is thans weder de naam van den man, die drie jaren geleden op het kerkhof te Cla- rens bij Montreux in alle stilte, vrijwel in vergetelheid, ter aarde werd besteld. Kent het Nederlandsche volk hem an ders dan als „den held van Samalanga", den Ijzeren generaal, die Atjeh onderwierp en als gouverneur-generaal zi|n Indische loopbaan heeft geëindigd? Het overwegend militair karakter der eerbetuiging aan zijn nagedachtenis een militaire ceremonie van een omvang •n een indrukwekkendheid, sooele Neder-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 6