UIT UT OUDE DROS NATUUR EN TECHNIEK mztxic ïïMsm populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, 9 (U W van ZATERDAG 11 JUNI 1927. 281. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) VAN DE GROOTEN DER AARDE. fernan magellaan. De relt om de wereld In t Jaar, Fernao (Fernan) de Magelhaes (apr, Mn- -eiiënt) of Magellaan, ongeveer 1480 uit een oud-adellijk geslacht In Noord-Portu- eal geboren, had zioh in 'a Konlngs dienst in Oost-Indië en Marokko onderscheiden en meende op grond daarvan or\n verhoo ging van zUn maandgdld van 2tot 8 du- pavn te mogen vragen. Dit werd gewei- Seid en gegriefd vertrok de hidalgo naar panje. Hier bood hy Karei V aan te be wijzen, dat de rijke «pecerijen-eilanden of Molukken, niet ten Westen, maar ^en Oos ten lagen van den meridiaan, door den Paus als grens tussohen de ontd< kking* gebieden van Spanje en Portugal getrok ken, en dus bij Spanje behoorden. Zijn voorstel vond een goed onthaal. Hij bedong schitterende voorwaarden. Met vjjf sMieepjei^ gewapend met klein gie- aohut en bevracht mot mondvoorraad en ruiiartikelen, stak hy 20 September 1619 van San Lucar in Kt Het waren «wakke klMne vaartuigen, met hun vijven metende 890 ton. De Karl Sohroers 62, bet groot ste Rijnschip meet 8681 ton sn de Olym- Ho, nu no. 4 onder de Ocsaanatoomrrs, meet 46.600 ton). De bemanning, 287 in getal, bestond groot end eed a uit Bpanjaanlen, waarvan t Telen, de oommarvlanten vooral, mrt weer- dn aan een der gehate Portugeesen ge- Aorzaamden. De middelen om alcb op tea te orlln- teeren waren nog gebrekkig en de raoel- Toch vist de lhhamelljk kleinman met ltfkheden aouden groot zijn. - lichamelijk I lijn onaanzienlijk uiterlijk se allen door «yn genie en geestkracht te betooveren. Hij waagde zich „op den Oceaan waar de winden met woede waaien en de stor- aen menigvuldig zijn". Hij voer zelf met bet grootst* schip (110 ton) vooruit, des nachts met een flambouw aan de achter steven en bovendien lantaarns en toort sen ln den maat. als er seinen moesten gegeven wordrn. Zy kwamen de Canarl- ache ellandan en Kaap Verdlsnhe eilanden voorbij en atak-n toen Z.W. over nasr Zuid-Amerika. Eindelijk Rlo de la Plata jeorbyv segvnuca Mi den tocht langs g Jfceel onbekende kust i Op een eiland vingen itj zonder veel F moeite veel „vette'* plngoelnen. Zij hadden te worstelen met een ailervereohrlkkeiyk- k lljkst onweder, waarin tot hun gerust stelling zich de vuren van St Elmua. 8t Nlkolaas en Santa Clan tan d> mmÉiy- peu vertoonden. HOE MEN TE PARU8 ZIJN FORTUIN i MAAKTE. De md-brooc lakksr. De gasohiedcrila van Ft re Chapeiier. boulanger au vieux (oftewel da ba aker van „oudbrood"), levert ons een voorbeeld hoe men rijk kan worden. Chapeller was een afgedankte soldaat, die geen ander vermogeu dan zijn gering pensioen had en mvageur werd. Dit was een der takken van ParlJache industrie, ®e voor den loop van moderne verbetering fk groote snelheden verdwenen fm ravageur waa een man, die ten tijde de straten nog maar een goot en wel hitiet midden hadden, hoefnagels, stukjes *oper en dergelijke dingen opzocht, en ze •Ma aan een oudroest verkocht. De verdienste van een ravageur, al hij dan nog zoo vlijtig, waa zeer ge- hij kon er echter zijn leven mede ***en, wanneer hij daarenboven d#^ por- Ueren der rijtuigen voor de schouwbur gen opende, en een plank over de goot het midden der straat ten dienste der voetgangers legde. ofschoon men hem nu wel niet grootse.1] kon noemen, bealoop hem echter Ho i i1* *en gevoel van achnamte bij het enkbeeld, dat hij, wel beschouwd weinig mm®!? bedalaar verschilde. dij liet derhalve deze tak van koatwln- f"£.Varen en trad ln dienat bij een ihlf- ai!?.. en F10"* aan Montagne Saint Uéneviève: hij werd drilleur. ®e.n 'Wlleur sorteert den inhoud van de in °hdffonlera, en rangschikt ze fhtii Pffchula of den kelder van den ön gros, tot deze ze verkoopen w«i„( *°°n van ean drilleur bedroeg ni8 m#er dan de verdienste van een tr, K??Ur: maar Chapeller arbeidde toch lint 6n was n*at maer blootgeateld aan <«*vaa' van een oud kameraad te ont- h. .n». wa« «fit gevaar ook vervangen triftL ïan twaalf uur daags in een ver een t" —"ip^ring te moeten doorbren- hevór iro nu en dan eens een ouden e aan> die hem een bezoek wenachte U SLon* ?an ,ioaB hij dit ateeda af met «aggen, dat hij ln een fabriek werk. Op 49° 80' vonden «ij in Mei 1620 een Roede haven, waar zij besloten de ruwe i'iiiitermaanden door te brengen. Twee maanden lagen zij bij een een tonige, leveniooze kust. Einde Augustus zeilde men verder en bereikte, na nog een paar maanden ge rust en hout en water ingenomen te heb- bon, worstelend met stormen, in October <1620) den Ingang van een straat van 110 zeemijlen lengte en ongelijke breedte, zoodat zij een reeka van smalle rotskamera g' .eek, met smalle kronkelende zij-uitgan gen, die de een doortocht zoekende zee lieden telkens teleurstelden. 1« i t wonder dat tuasohen deze on- 'gastvrU* oevers alleen aan den Zuid kant werd 's nachts eens vuur gezien, van- dr ar de naam Vuurland de zeeman in «Jn angst en moedeloosheid luisterde naar de sterns des oproer! van eenige comman danten? Maar met onwrikbare vastheid en on- bulgizaamhekl zette Magellaan zijn wil door. Hij likt er eenige neersteken, een com mandant met zijn medeschuldige, een priester, aan wal zetten, waar zij aan hun lot werden overgelaten, en zond weer een o op onderaoeij vooruit. Doch dit keer- de niet terug. De bemanning had den kapitein ge dwongen de terugreis te aanvaarden. Magellaan wachtte zes dagen. Toen liet hij op uitstekende punten herkenning* p&len met bijgevoegde berichten over den door hem ingeslagen koena achter. En weer ging bet zoekende vooruit en eln- d lijk zagen zij den oceaan zlcb voor hen uitbreiden. Zy sloegen een Noord-weste lijke richting In en bijna vier maanden lang voeren cl) zonder eenlg veiwoh voed sel te krijgen. Negentien leden der bemanning stierven van uitputting. Gelukkig was de oceaan kalm. Vandaar de naam Stille Zuidzee of Mare Pacifico. Magellaan zeilde tuaschen de Austra lische eilanden door en bereikte de Lsdro- ncs of Dlcvenellanden, sooale hij se noem de, om den diefechtlgan aard der Inboor lingen. Later zljr. se naar Maria Anna, de wouuwe van Philips IV, de Marlenen ge- Vaulaai kwam hfj bQ da Phliipptjnea Door eeq der koningen werd men buiten gewoon vriendelijk ontvangen. Met zijn geheele hof woonde hjj een plechtige mis b<j, en liet zich doopen. PI- gafetta, da geschiedschrijver, verwyit met hetangsteUing by hetgeen men hier en verderop ondervond. Het einde waa echter treurig aam waa, wuttx geen vreemd bezoek werd Maar de ongezonde lucht en de zittende levenswijze hadden weldra invloed op zijn ,eaonUheld, en hij moest ln het hospitaal. ilier maakte hij kennis met een gaveuj Je de hem voorstelde om hem 4} omeester, een rijken vogelkooper. .an te bevelen, en ceee nam hem ook in zijn dienst. Zijn nieuws kostwinning bestond daar in, om zlin mond met het een of ander graan of boonen te vullen, en deze dan de .ocgo duiven ln de keel te stoppen. Geen gemakkelijk werk, wanneer men bsdenkt, dat gewone gaveurs twee- k drie honderd duiven per uur voederen. Cha- E"ir verdiende daarmede veertig aoua slijk.*; dit waa echter voor zijn eergie- eid niet voldoende. N'u bemerkte h|j, dat alle vogelverkoo- era, die bunnen voorraad niet op den- /.elfden dag kwijt raakten, later voor een minder en minderen prijs moesten ver koopen, en somwijlen zelfs met schade, al zag het gevogelte er ook nog zoo goed uit, en al was het ook inderdaad even zoo goed alsof het verach geslacht ware ge weest. Maar geen keukenmeid liet zich daar mede bij den neus nemen. Hij deed on derzoek naar de reden daarvan en vernam nu, dat het eenvoudig daarvan kwam, dat de pooten, die den eersten dag achltte- i end en zwart waren, met eiken dag groe ner werden. Ohapeller behield dit voor zich, hij nam allerlei proeven, en vond eindelijk een vernis uit, waardoor de poo ten er dagen lang even schitterend en zwart uitzagen, ala op den dag toen de vogels den hals waa omgedraaid. Zelfs de vogelkoopaters van beroep lie ten zicih misleiden, on de keukenmeiden dachten niet het minst aan eenig bedrog. De uitvinding werd voor weergalooa Voor een zijner nieuwe vermeende ■vrienden party kie&ende, sneuvelde de groote aanvoerder te Mattan op 27 April 1621. „Van hun licht en gids beroofd" zetten de overgeblevenen, om hun ver minderd aantal over twee schepen ver deeld, de reis voort door de MoJukken, waar zij e«en lading kruidnagels innamen en nog een achip, ala te lek, moeatun ach terlaten. Langs Tlmor (28 Januari 1622) en Kaap de Goede Hoop bereikten z(j Kaap Verdl, waar zij ook aan de vervolging der Portu- geezen ontkwamen. andaar kwam meu, zwak eti tiek en toch dag en nacht ge noodzaakt te pompen, in 8an Lucar aan ;6 Sept. 3622). Tot hun verbazing werden zij gewaar, dat hun dagboek, hoewel u-er nauwkeurig bijgehouden één dag inet den datum achter was als gevolg van hun rei zen ln Westwaartache richting. De reie de eerste om de aarde had dus bijna drie jaar geduurd. (De heenreis van Columbus had slechts 88 en de terug reis 28 dagen geduurd). Karei V ontving hen allervriendelijkst en deelde beloaningen uit Het eigenlijke doel, vaststelling van de ligging der Mo lukken, was niet bereikt Die kwestie bleef hangende tot 1629, toen Karei ze voor 860.000 ducaten aan Portugal over liet „tot den tijd' dat hun ligging binnen de Spaansohe aandhelft met zekerheid zou blijken." Wat natuurlijk nooit geschiedde! De lading kruidnagels vertegenwoordig de een waarde van 100.000 aucaten, ter wijl zij in Indlé gekocht was voor 218 du caten en de uitrusting van het eskader van Magellaan 22.000 ducaten gevraagd had. Een luttel oogenbllkkt-lljk voordeel ver geleken met de reuaachtlge economische waarde van de ontdekking van Columbus maar door het wetenschappelijk belang en de grootheid van de da«d mag Magel- laan'a onderneming heetec ,/le grootste die ooit ondernomen la door eenlg zee man", tooals Lord Stanley of Alderney sldh uitdrukt De negers en negerinnen verbruiken daarentegen een ontzettende hoeveelheid tn bak, en het la een alles behalve bekoor lijk gezicht, om een amerlgie negerin, met een uitgebrande van aarde vervaardigde Pilp in den mond, te zien rook en. Do Spaansohe koloniën zijn de ware bookgewesten, en in de straten van Ha vana bemerkt men meer sigaren-magazij nen dan kruidenierswinkels en wijnhui zen. Ik had) tw gemaal te Slnt-Juan de Por- torico en te Havana, het genoegen een si garenfabriek onder mym balkon te heb ben, en was dus in de gedegenheid, de ge- helmen van het fabrikaat nader ln oogen- schouw te nemen. Zulk een tabaqueria bestaat gewoonlijk uit een aan de straatzijde geheel open winkel, van welken het geheele huisraad uit een tafel, vier tot vijif stoelen en ban ken en een bak met water bestaat. Om de tafel zitten vier tot vijf armoe dige, morsigie gekleede negers, welke si garen rollen. Het watervat dient om de bladen in nat te maken, welke daarna, door ze in de open lucht heen en weer te bewegen, gedroogd worden; reeds deze eerste bevochtiging maakt de bladen ge noegzaam week. Nu snijden de negers ze af en rollen ze op de tafel, waarbij ze de twee einden gedurig met hun speeksel bevochtigen. Tusschen tabak en tabak bestaat een groot verschil, en dua ook bij die welke men uit de Havana verkrijgt De beste en duurste groeit op de Noord oostkust van heit eiland in het district Vuelta-Abaja, de tweede soort van de Zuid-oostelijks kust en uit hst binnen land. HET VERVAARDIGEN DER HAVANA SIGAREN. In alle Amerikaansohe landen, zoowel op de eilanden ala op het vasts land, wordt zeer veel gerookt ofkchoon dan ook on der zekere bepalingen. Alle kolonisten rook en, zoom-el longen als ouden en uitsonderingen zijn hoogst zebkaam. Gedurende de vrrpoozlng der zitting in bet gerechtahof, r- kt d« overheid* persoon ln zfjn aoutsgewand aijn bout KLEINIGHEDEN. Kamfer, die mem tot poeder wrijft, en waarvan men een snuifje ln regenwater werpt, la het beste middel om bloemen lang te bewaren. Uien, die man met suiker heeft gekookt genezen kinkhoest en zware verkoudheid. Om het elerenleggen te bevorderen kan men vooral de volgende middelen aan raden: 1. De hennen ln een droog en verlucht hok te zetten. Het hok reinigen met water, waarin een weinig creollne gemengd is. 2. In hun eten en ln hun drinken alle dagen een koffielepel ijzersulfaat men gen (een koffielepel per tien vogeli). 8. De hennen bijtijds groenten geven zooals afval van salade, netels epz. 4. In het hok een brok kalk leggen, voortkomend'- van afbraak en een brok grof zout of klipzout. aan, en gedurende de pausen der verga- rka- m-re aan bijeen staan terwijl zij deringen van den raad der kmonién. men d hevigste spreker» in de voorka i bijeen met de sigaar ln den mond hun meenln gen trachten vol te houden. Alleen de blanks vrouwen ln da kolonlln rook en niet. Het onderkruipend geslacht Twee zeer lieve meisjes ontmoetten el kaar op straat en kusten elkaar zeer har telijk. Wee Jonge mannen hadden de ont moeting gaui-gve.agen. Daar heb je nou alweer een van die ding n, dis zoo oneerlijk zijn,' merkte de een op. Wat bedoel Je? Wel vrouwen, die mannenwerk doen. indien ik zag, dat af en aan koopera kwa men. De vroeg ledereen naar z]jn zaken; des nachts vatte ik een plan op, dat ik verklaard, en Ohapeller ontving 121/, pet. van al het gevogelte, dat na den eersten dag verkocht werd. De kunst om vogel- nooten te beschilderen waa zeer winst gevend, doch het verelschte veel zorg om niet ontdekt te worden. Doch Chapeller waa eergierig; hij u onechte heer en meester ln een eigen /aak te worden, en verkocht zijn geheim aan een vriend voor tweeduizend francs. De/.e 1b vermogend man geworden en leefde later van zijn renten. „Ik wenertite mij te vestigen", verhaalt 1 Chapelier; „Duizend middelen van be staan kwamen mij voor dea geest. Ik kon fteon winkel voorbijgaan, /onder het ge- ukkig lot van dan eigenaar te benijden, Maar ik bad vrt) wat vrienden, en vrees de, dat ik te veel crediet sou moeten geven. Ik ging mijn vroegeren patroon, den chiffonnier en gros, eens opzoeken, met het oogmerk om mij met hem te asaociee- ren, of zijn zaak over te nemen; daar hij echter vijftigduizend francs vroeg, moeat ik er van afzien. Hij ia een die ten minste zijn mll- lioen francs, sommigen zeggen zelf» zijn twee millloen waard ia, die hij in zijn zaak verdiend heeft. „Ik bevond mij in bet pakhula op het oogenblik dat de chiffonniera met de op brengst van hunnen rondgang bij hem kwamen. Zij ontvangen altijd dadelijk geld, en leven zoo van den eenen dag tot den anderen. Bij hetgeen ik hen zag uit pakken, vielen mij een menigte stukken brood in het oog, die z|J meebrachten, doch niet bU mijn voormaligen patroon verkochten. Ik ondervroeg hen daarover en kwam te weten hoe zij daaraan kwa men en wat zij er mede uitvoerden. Plot seling echoot m]j een gedachte door het hoofd: lk besloot mij ala boulanger en vieux te vestigen, en engros te verkoopen wat anderen en detail verkochten". Nog dienzelfden dag kocht hij een kar met een ezel, huurde een groot pakhula, ging naar alle keukenmeiden ln ae scho len en colléges, en bood zich san om haar den broodafval af te koopen. Tot dusver hadden zy die overgeschoten atukken op etraat geworpen aan een boom gelegd, zou men te Amsterdam zeggen en toen Iemand haar in allen ernat zulk een voor stel deed, meenden zil niet andera, of de man was niet wel by het hoofd. De goede uitslag, die deze onderneming intusschen had, moedlRde hem aan, en hfj besloot zich het monopolie van het over geschoten brood in de geheele stad te ver zekeren, zoodat hij geen mededinger te vreezen had. HU sloot derhalve contracten met alle chiffonnière, met de meiden ln alle ree- tauratiën, en, gelijk reeds gezegd is, met de keukenmeiden ln alle scholen, colleges en kloosters. Nadat hy al deze voorbereidselen had gemaakt, vatte hy op zekeren morgen poat aan de Fontaine des Innocents, het middelpunt der stad. Hij was van leege manden en volle zak ken omringd, en droeg op zijn hoed de voorden: „Broodkorsten te koop". Hi) wist wat hy deed; hy wist dat de Parij- zonaar een dolle liefhebber ia van konij nen, en dat deze beesten niet alleen veej kool gebruiken, maar ook vry vat brood noodig hebben om vet te worden; dat men in ae harijsche keukens brood tot allerlei doeleinden gebruikt, vele hondeniiefheb- bera hun beesten niet anders dan brood te eten geven. Ohapeller verkocht nu zyn korsten voor zes sous de mand, en verze kerde zich weldra de klandizie van alle kleine konynen- en vogelkoopers in de hoofdstad en haar omstreken. Aan het einde der eerste maand bevond hy reeds, dat hy goede zaken had gedaan. iiij kon duizend francs ala zuivere winst beschouwen, en had aan zyn nieuw vak nog de uitbreiding niet gegeven, waarvoor het vatbaar was. Hy kon het brood overal te Parys niet zoo«chieiyk Inzamelen, ala wel had moe ten wezen; hy kon alechtA driemaal in de week naar de markt gaan, en behoorde dat lederen morgen te doen. Nu had hy wel een knecht kunnen aan stellen, maar daar lag Juist de knoop: zyne zaak waa nog niet genoeg gevestigd, en deelde hy iemand zyn geheim mede, dan had hy zioh een gevaarlijken concur rent op den hals gehaald. Zoo ging hy dan langzaam, maar zeker, en vier maanden nadat hy voor 't eerst by de fontein had poat gevat, had hy drié wagens en drie paarden bestendig aan den gang. Na verloop van eenige jaren ging Cha- elier stil leven, nadat hy een vermogen d byeen gespaard, dat hem voor zyn behoeften voldoende voorkwam. De luchtkasteelen, die hy gebouwd had by het denkbeeld „wanneer ik geld ge noeg heb", hadden daarin bestaan, dat hij op het land wilde gaan leven en Parys vergeten. Zoodra hy derhalve zyn beroep- zaak verkocht had, trok hy ver van Parys, om eindelük het leven te genieten. Maar reeds na verloop van een maand gevoelde hy zich ellendiger dan ooit en voordat de blpemen, die hy geplant had, ontloken waren, gaf hy het landleven weder op, en keerde naar den Mont-Selnt- Hilalre terug, In zyn vroegere zaak was Chapeller veel met koks, ossen- en varkenslagers ln aanraking gekomen, die allen liefhebbers van honden zyn. Hy had zioh al de gelhelmen van hun beroep eigen gemaakt; hy vernam, dal de koks groote maaaa's broodkruim voor coteletten gebruikten, tot vermydlng van het aanbranden of aanhakken. Van oud brood gemaakt broodkruim, geatooten of TOB NOOIT HOEKJE. Medegevoel. In den oorlog, vooral ln den tijd, dat die nieuwsbladen ons de tijdingen brachten van vornioligdiug en ellende, ln het bijzon der echter van h< t Lijden in de loopgra ven, hebben wij' de tmenadhen bijna zon der uitzondering hooren spreken van hun medelijden met de soldaten, die ln het veldl aan de vijandelijke kogels of aan de ontberingen in de loopgraven blootston den. Er waren er die de tranen niet kon den' bedwingen en die kermden by de ge dachten aan het lijden van zooveel dui zenden Jonge mannen. WIJ hebben ons altijd afgevraagd, of wij zoo ontaard wa ren, dat wy niet jammeren en dat er geen traan in onze oogien welde by het lezen van al dien oorlogajamimer. Dikwyia dachten wy hierover na, totdat een be vriend Journalist, die den oorlog zeeT dicht achter de geveohtslinle ten deele had meegemaakt als oorlogscorrespon dent, ons bekende: „Het la mij gegaan ala jon; voordat ik van alle» oog- en oor getuige geweest was, kon ik ook niet hul len en slechts zeggen als de anderen: wat verschrikkelijk. Toen ik echter alles had meegemaakt, wist ik, dat al die menschen, die zoo Jammerden alles zuiver oerebraal deden: geen medelijden uit het hart, maar uit de hersenen." Hoe dikwijs komt dit voor als wy vtr- driet met anderen willen doelen, dat wij maar wat raak praten van troost en be rusting en hoe al die dingen nog meer heeten. Wy zijn niet zoo huichel ach tig. dat wy er tranen by gaan storten, maar iu de meeste gevallen la van medelijden en meegevoel geen sprake. Er la zooveel, dat voor gevoel doorgaat, maar dat er niets mee te maken'heêft, want het ia onmoge lijk, dat menschen intens kunnen mee leven en medegevoelen met het leed dat anderen treft. Bleohts die dingen grijpen ons ln het hart, die wijzelf als leed heb ben moeten dragen en dan beteekent dit medelijden niets anders den een mede lijden met onszelf, omdat wy sooveel heb ben doorstaan. En ala werkelijk iets ons aangrijpt, dat wy niet hebben meege maakt, dan komt de heftige aandoening hiervandaan, dat wö denken: „Als ons dat eens overkwam." Dit medegevoel bete* kent in beide gevallen niets meer dan me delijden met onszelf. Dr. JOS. DE OOCK. Mevr. N. N. te W. Uit uw schrijven vernamen wy, dat SU een zeer ongecegiyk kind hebt Dat is ze ker heel lastig en goede raad ls ook tn dit geval duur. In ae allereerste plaats raden wy u sterk aan, eerst uzelf eens onder handen te nemen en eerlijk, elke fout, die «y by u ontdekt onder ae oogen te slen. ifoe dikwijls geeft men een kind een standje, om het 6 minuten later weer at ts zoenen. Het Ujkt ons zoo toe, dat gij ook een van dezulken aijt. Het kind, gauw wetende, dat de bestraffing niet •«matig gemeend ts, stoort sloh al te spoe dig niet meer aan de vermaning en gaat aemomPg zijn gang. Aan wlen de aohukl? Ook al dóet het u leed, set de opgelegde straf door dan weet uw Jongen spoedig waar hfj zich aan te houden n« «ft. Ver geet tevena niet, hem te beloonen, wan neer hy zioh goed gedraagt Enkel straf fen maakt ontevreden tinderen, maar e^n belooning werkt opheffend. Voorlooplg alleen deze raad, later zoo noodig meer. gewreven, werd voor acht aoua de maat verkocht. Hy vestigde zich nu als fabrikant van rood kruim en verkocht de voile maat tegen zee aoua. De gcedkoopere prijs voerde hem aen menigte klanten toe, en na verloop van een half jaar moeat hil zich weder werk lieden, wagens en paarden aanschaffen, om zyn zaak by te houden. Hy keerde ook tot zyn vroegere kost winning terug, die hy zyn opvolger af kocht. Hy zag dat het brood, dat men hem te koop aanbood, tweederlei soort was, goed en slecht HU dacht er eerst aan om belde af te schelden, doch vond weldra dat dit de moeite en kosten niet loonde. Hy besloot een nieuwe industrie op te richten en maakte „Croütes au pot". En de vreemdeling, die in ale dagen „soupe au pain" of „puree au crouton" bestelde, kreeg dat uit de fabriek van Chapeller, uit ae mand van den chiffon- nier en uit het vuilnisvat van scholen en kloosters. Hy had ln de nabyheld van de Barrière Saint-Jacques ovens opgericht, die nooit koud werden, en uit welke degelijks dui zenden ponden brood te voorschijn kwa men, die hy te voren als weggeworpen kruim en korsten had opgekocht. Een groote menigte mannen, vrouwen en kinderen waren onophoudeiyk bezig om het uit den oven komende brood op te stapelen en af te schrapen. Het schraapsel, en wat er verder san verkoold was, werd fyngestooten, gezeefd en aan parfumeriehandelaars verkocht, die er tandpoeder van maakten. Niets was interessanter dan de depöts van Père Chapeller. Het waren reusach tige gebouwen, waar geheele bergen brood leder oogenblik ln ontvangst ge nomen werden. Werklieden sorteerden alles, stépelden aan de rechterzijde dat gene op. wat voor menschen bestemd ls, aan de llnkerzyde dat, waaraan konynen, honden en andere beesten hun hart mo gen ophalen. Orde en zindelijkheid heerschen overal. Jonge meisjes pakken croütes au pot ln, nadat deze zyn afgewogen. Kinderen vullen groote doozen met het voor de parfumerieha/ndelaars bestemde poeder. Père Ohapeller ls steeds midden onder z'n werkvolk, geeft bevelen, scheldt, lacht en schertst kortom hy was een waar genie. B. M 't Juttertje Terwijl (Jhapeller aldus bezig waa, trof JJ somwijlen voormalige kameraden aan; Vf>

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 7