UIT UT OUDE DROS
NATUUR EN TECHNIEK
mztxic ïïMsm
populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
9 (U W
van ZATERDAG 11 JUNI 1927.
281. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
VAN DE GROOTEN DER
AARDE.
fernan magellaan.
De relt om de wereld In t Jaar,
Fernao (Fernan) de Magelhaes (apr, Mn-
-eiiënt) of Magellaan, ongeveer 1480 uit
een oud-adellijk geslacht In Noord-Portu-
eal geboren, had zioh in 'a Konlngs dienst
in Oost-Indië en Marokko onderscheiden
en meende op grond daarvan or\n verhoo
ging van zUn maandgdld van 2tot 8 du-
pavn te mogen vragen. Dit werd gewei-
Seid en gegriefd vertrok de hidalgo naar
panje. Hier bood hy Karei V aan te be
wijzen, dat de rijke «pecerijen-eilanden of
Molukken, niet ten Westen, maar ^en Oos
ten lagen van den meridiaan, door den
Paus als grens tussohen de ontd< kking*
gebieden van Spanje en Portugal getrok
ken, en dus bij Spanje behoorden.
Zijn voorstel vond een goed onthaal. Hij
bedong schitterende voorwaarden. Met
vjjf sMieepjei^ gewapend met klein gie-
aohut en bevracht mot mondvoorraad en
ruiiartikelen, stak hy 20 September 1619
van San Lucar in Kt Het waren «wakke
klMne vaartuigen, met hun vijven metende
890 ton. De Karl Sohroers 62, bet groot
ste Rijnschip meet 8681 ton sn de Olym-
Ho, nu no. 4 onder de Ocsaanatoomrrs,
meet 46.600 ton).
De bemanning, 287 in getal, bestond
groot end eed a uit Bpanjaanlen, waarvan
t Telen, de oommarvlanten vooral, mrt weer-
dn aan een der gehate Portugeesen ge-
Aorzaamden.
De middelen om alcb op tea te orlln-
teeren waren nog gebrekkig en de raoel-
Toch vist de lhhamelljk kleinman met
ltfkheden aouden groot zijn.
- lichamelijk I
lijn onaanzienlijk uiterlijk se allen door
«yn genie en geestkracht te betooveren.
Hij waagde zich „op den Oceaan waar
de winden met woede waaien en de stor-
aen menigvuldig zijn". Hij voer zelf met
bet grootst* schip (110 ton) vooruit, des
nachts met een flambouw aan de achter
steven en bovendien lantaarns en toort
sen ln den maat. als er seinen moesten
gegeven wordrn. Zy kwamen de Canarl-
ache ellandan en Kaap Verdlsnhe eilanden
voorbij en atak-n toen Z.W. over nasr
Zuid-Amerika. Eindelijk Rlo de la Plata
jeorbyv segvnuca Mi den tocht langs g
Jfceel onbekende kust
i Op een eiland vingen
itj zonder veel
F moeite veel „vette'* plngoelnen. Zij hadden
te worstelen met een ailervereohrlkkeiyk-
k lljkst onweder, waarin tot hun gerust
stelling zich de vuren van St Elmua. 8t
Nlkolaas en Santa Clan tan d> mmÉiy-
peu vertoonden.
HOE MEN TE PARU8 ZIJN FORTUIN
i MAAKTE.
De md-brooc lakksr.
De gasohiedcrila van Ft re Chapeiier.
boulanger au vieux (oftewel da ba aker
van „oudbrood"), levert ons een voorbeeld
hoe men rijk kan worden.
Chapeller was een afgedankte soldaat,
die geen ander vermogeu dan zijn gering
pensioen had en mvageur werd. Dit was
een der takken van ParlJache industrie,
®e voor den loop van moderne verbetering
fk groote snelheden verdwenen
fm ravageur waa een man, die ten tijde
de straten nog maar een goot en wel
hitiet midden hadden, hoefnagels, stukjes
*oper en dergelijke dingen opzocht, en ze
•Ma aan een oudroest verkocht.
De verdienste van een ravageur, al
hij dan nog zoo vlijtig, waa zeer ge-
hij kon er echter zijn leven mede
***en, wanneer hij daarenboven d#^ por-
Ueren der rijtuigen voor de schouwbur
gen opende, en een plank over de goot
het midden der straat ten dienste der
voetgangers legde.
ofschoon men hem nu wel niet
grootse.1] kon noemen, bealoop hem echter
Ho i i1* *en gevoel van achnamte bij het
enkbeeld, dat hij, wel beschouwd weinig
mm®!? bedalaar verschilde.
dij liet derhalve deze tak van koatwln-
f"£.Varen en trad ln dienat bij een ihlf-
ai!?.. en F10"* aan Montagne Saint
Uéneviève: hij werd drilleur.
®e.n 'Wlleur sorteert den inhoud van de
in °hdffonlera, en rangschikt ze
fhtii Pffchula of den kelder van den
ön gros, tot deze ze verkoopen
w«i„( *°°n van ean drilleur bedroeg
ni8 m#er dan de verdienste van een
tr, K??Ur: maar Chapeller arbeidde toch
lint 6n was n*at maer blootgeateld aan
<«*vaa' van een oud kameraad te ont-
h. .n». wa« «fit gevaar ook vervangen
triftL ïan twaalf uur daags in een ver
een t" —"ip^ring te moeten doorbren-
hevór iro nu en dan eens een ouden
e aan> die hem een bezoek wenachte
U SLon* ?an ,ioaB hij dit ateeda af met
«aggen, dat hij ln een fabriek werk.
Op 49° 80' vonden «ij in Mei 1620 een
Roede haven, waar zij besloten de ruwe
i'iiiitermaanden door te brengen.
Twee maanden lagen zij bij een een
tonige, leveniooze kust.
Einde Augustus zeilde men verder en
bereikte, na nog een paar maanden ge
rust en hout en water ingenomen te heb-
bon, worstelend met stormen, in October
<1620) den Ingang van een straat van 110
zeemijlen lengte en ongelijke breedte,
zoodat zij een reeka van smalle rotskamera
g' .eek, met smalle kronkelende zij-uitgan
gen, die de een doortocht zoekende zee
lieden telkens teleurstelden.
1« i t wonder dat tuasohen deze on-
'gastvrU* oevers alleen aan den Zuid
kant werd 's nachts eens vuur gezien, van-
dr ar de naam Vuurland de zeeman in
«Jn angst en moedeloosheid luisterde naar
de sterns des oproer! van eenige comman
danten?
Maar met onwrikbare vastheid en on-
bulgizaamhekl zette Magellaan zijn wil
door.
Hij likt er eenige neersteken, een com
mandant met zijn medeschuldige, een
priester, aan wal zetten, waar zij aan hun
lot werden overgelaten, en zond weer een
o op onderaoeij vooruit. Doch dit keer-
de niet terug.
De bemanning had den kapitein ge
dwongen de terugreis te aanvaarden.
Magellaan wachtte zes dagen. Toen liet
hij op uitstekende punten herkenning*
p&len met bijgevoegde berichten over den
door hem ingeslagen koena achter. En
weer ging bet zoekende vooruit en eln-
d lijk zagen zij den oceaan zlcb voor hen
uitbreiden. Zy sloegen een Noord-weste
lijke richting In en bijna vier maanden
lang voeren cl) zonder eenlg veiwoh voed
sel te krijgen.
Negentien leden der bemanning stierven
van uitputting. Gelukkig was de oceaan
kalm. Vandaar de naam Stille Zuidzee of
Mare Pacifico.
Magellaan zeilde tuaschen de Austra
lische eilanden door en bereikte de Lsdro-
ncs of Dlcvenellanden, sooale hij se noem
de, om den diefechtlgan aard der Inboor
lingen. Later zljr. se naar Maria Anna, de
wouuwe van Philips IV, de Marlenen ge-
Vaulaai kwam hfj bQ da Phliipptjnea
Door eeq der koningen werd men buiten
gewoon vriendelijk ontvangen.
Met zijn geheele hof woonde hjj een
plechtige mis b<j, en liet zich doopen. PI-
gafetta, da geschiedschrijver, verwyit met
hetangsteUing by hetgeen men hier en
verderop ondervond. Het einde waa echter
treurig
aam waa, wuttx geen vreemd bezoek werd
Maar de ongezonde lucht en de zittende
levenswijze hadden weldra invloed op zijn
,eaonUheld, en hij moest ln het hospitaal.
ilier maakte hij kennis met een gaveuj
Je de hem voorstelde om hem
4} omeester, een rijken vogelkooper.
.an te bevelen, en ceee nam hem ook in
zijn dienst.
Zijn nieuws kostwinning bestond daar
in, om zlin mond met het een of ander
graan of boonen te vullen, en deze dan de
.ocgo duiven ln de keel te stoppen.
Geen gemakkelijk werk, wanneer men
bsdenkt, dat gewone gaveurs twee- k drie
honderd duiven per uur voederen. Cha-
E"ir verdiende daarmede veertig aoua
slijk.*; dit waa echter voor zijn eergie-
eid niet voldoende.
N'u bemerkte h|j, dat alle vogelverkoo-
era, die bunnen voorraad niet op den-
/.elfden dag kwijt raakten, later voor een
minder en minderen prijs moesten ver
koopen, en somwijlen zelfs met schade,
al zag het gevogelte er ook nog zoo goed
uit, en al was het ook inderdaad even zoo
goed alsof het verach geslacht ware ge
weest.
Maar geen keukenmeid liet zich daar
mede bij den neus nemen. Hij deed on
derzoek naar de reden daarvan en vernam
nu, dat het eenvoudig daarvan kwam, dat
de pooten, die den eersten dag achltte-
i end en zwart waren, met eiken dag groe
ner werden. Ohapeller behield dit voor
zich, hij nam allerlei proeven, en vond
eindelijk een vernis uit, waardoor de poo
ten er dagen lang even schitterend en
zwart uitzagen, ala op den dag toen de
vogels den hals waa omgedraaid.
Zelfs de vogelkoopaters van beroep lie
ten zicih misleiden, on de keukenmeiden
dachten niet het minst aan eenig bedrog.
De uitvinding werd voor weergalooa
Voor een zijner nieuwe vermeende
■vrienden party kie&ende, sneuvelde de
groote aanvoerder te Mattan op 27 April
1621. „Van hun licht en gids beroofd"
zetten de overgeblevenen, om hun ver
minderd aantal over twee schepen ver
deeld, de reis voort door de MoJukken,
waar zij e«en lading kruidnagels innamen
en nog een achip, ala te lek, moeatun ach
terlaten.
Langs Tlmor (28 Januari 1622) en Kaap
de Goede Hoop bereikten z(j Kaap Verdl,
waar zij ook aan de vervolging der Portu-
geezen ontkwamen. andaar kwam meu,
zwak eti tiek en toch dag en nacht ge
noodzaakt te pompen, in 8an Lucar aan
;6 Sept. 3622). Tot hun verbazing werden
zij gewaar, dat hun dagboek, hoewel u-er
nauwkeurig bijgehouden één dag inet den
datum achter was als gevolg van hun rei
zen ln Westwaartache richting.
De reie de eerste om de aarde had
dus bijna drie jaar geduurd. (De heenreis
van Columbus had slechts 88 en de terug
reis 28 dagen geduurd).
Karei V ontving hen allervriendelijkst
en deelde beloaningen uit Het eigenlijke
doel, vaststelling van de ligging der Mo
lukken, was niet bereikt Die kwestie
bleef hangende tot 1629, toen Karei ze
voor 860.000 ducaten aan Portugal over
liet „tot den tijd' dat hun ligging binnen
de Spaansohe aandhelft met zekerheid zou
blijken."
Wat natuurlijk nooit geschiedde!
De lading kruidnagels vertegenwoordig
de een waarde van 100.000 aucaten, ter
wijl zij in Indlé gekocht was voor 218 du
caten en de uitrusting van het eskader van
Magellaan 22.000 ducaten gevraagd had.
Een luttel oogenbllkkt-lljk voordeel ver
geleken met de reuaachtlge economische
waarde van de ontdekking van Columbus
maar door het wetenschappelijk belang
en de grootheid van de da«d mag Magel-
laan'a onderneming heetec ,/le grootste
die ooit ondernomen la door eenlg zee
man", tooals Lord Stanley of Alderney
sldh uitdrukt
De negers en negerinnen verbruiken
daarentegen een ontzettende hoeveelheid
tn bak, en het la een alles behalve bekoor
lijk gezicht, om een amerlgie negerin, met
een uitgebrande van aarde vervaardigde
Pilp in den mond, te zien rook en.
Do Spaansohe koloniën zijn de ware
bookgewesten, en in de straten van Ha
vana bemerkt men meer sigaren-magazij
nen dan kruidenierswinkels en wijnhui
zen. Ik had) tw gemaal te Slnt-Juan de Por-
torico en te Havana, het genoegen een si
garenfabriek onder mym balkon te heb
ben, en was dus in de gedegenheid, de ge-
helmen van het fabrikaat nader ln oogen-
schouw te nemen.
Zulk een tabaqueria bestaat gewoonlijk
uit een aan de straatzijde geheel open
winkel, van welken het geheele huisraad
uit een tafel, vier tot vijif stoelen en ban
ken en een bak met water bestaat.
Om de tafel zitten vier tot vijf armoe
dige, morsigie gekleede negers, welke si
garen rollen. Het watervat dient om de
bladen in nat te maken, welke daarna,
door ze in de open lucht heen en weer te
bewegen, gedroogd worden; reeds deze
eerste bevochtiging maakt de bladen ge
noegzaam week. Nu snijden de negers ze
af en rollen ze op de tafel, waarbij ze de
twee einden gedurig met hun speeksel
bevochtigen.
Tusschen tabak en tabak bestaat een
groot verschil, en dua ook bij die welke
men uit de Havana verkrijgt
De beste en duurste groeit op de Noord
oostkust van heit eiland in het district
Vuelta-Abaja, de tweede soort van de
Zuid-oostelijks kust en uit hst binnen
land.
HET VERVAARDIGEN DER HAVANA
SIGAREN.
In alle Amerikaansohe landen, zoowel
op de eilanden ala op het vasts land, wordt
zeer veel gerookt ofkchoon dan ook on
der zekere bepalingen.
Alle kolonisten rook en, zoom-el longen
als ouden en uitsonderingen zijn hoogst
zebkaam.
Gedurende de vrrpoozlng der zitting
in bet gerechtahof, r- kt d« overheid*
persoon ln zfjn aoutsgewand aijn bout
KLEINIGHEDEN.
Kamfer, die mem tot poeder wrijft, en
waarvan men een snuifje ln regenwater
werpt, la het beste middel om bloemen
lang te bewaren.
Uien, die man met suiker heeft gekookt
genezen kinkhoest en zware verkoudheid.
Om het elerenleggen te bevorderen kan
men vooral de volgende middelen aan
raden:
1. De hennen ln een droog en verlucht
hok te zetten. Het hok reinigen met water,
waarin een weinig creollne gemengd is.
2. In hun eten en ln hun drinken alle
dagen een koffielepel ijzersulfaat men
gen (een koffielepel per tien vogeli).
8. De hennen bijtijds groenten geven
zooals afval van salade, netels epz.
4. In het hok een brok kalk leggen,
voortkomend'- van afbraak en een brok
grof zout of klipzout.
aan, en gedurende de pausen der verga-
rka-
m-re aan bijeen staan terwijl zij
deringen van den raad der kmonién.
men d hevigste spreker» in de voorka
i bijeen
met de sigaar ln den mond hun meenln
gen trachten vol te houden. Alleen de
blanks vrouwen ln da kolonlln rook en
niet.
Het onderkruipend geslacht
Twee zeer lieve meisjes ontmoetten el
kaar op straat en kusten elkaar zeer har
telijk. Wee Jonge mannen hadden de ont
moeting gaui-gve.agen.
Daar heb je nou alweer een van die
ding n, dis zoo oneerlijk zijn,' merkte de
een op.
Wat bedoel Je?
Wel vrouwen, die mannenwerk
doen.
indien ik zag, dat af en aan koopera kwa
men. De vroeg ledereen naar z]jn zaken;
des nachts vatte ik een plan op, dat ik
verklaard, en Ohapeller ontving 121/, pet.
van al het gevogelte, dat na den eersten
dag verkocht werd. De kunst om vogel-
nooten te beschilderen waa zeer winst
gevend, doch het verelschte veel zorg om
niet ontdekt te worden.
Doch Chapeller waa eergierig; hij
u onechte heer en meester ln een eigen
/aak te worden, en verkocht zijn geheim
aan een vriend voor tweeduizend francs.
De/.e 1b vermogend man geworden en
leefde later van zijn renten.
„Ik wenertite mij te vestigen", verhaalt
1 Chapelier; „Duizend middelen van be
staan kwamen mij voor dea geest. Ik kon
fteon winkel voorbijgaan, /onder het ge-
ukkig lot van dan eigenaar te benijden,
Maar ik bad vrt) wat vrienden, en vrees
de, dat ik te veel crediet sou moeten geven.
Ik ging mijn vroegeren patroon, den
chiffonnier en gros, eens opzoeken, met
het oogmerk om mij met hem te asaociee-
ren, of zijn zaak over te nemen; daar hij
echter vijftigduizend francs vroeg, moeat
ik er van afzien.
Hij ia een die ten minste zijn mll-
lioen francs, sommigen zeggen zelf»
zijn twee millloen waard ia, die hij in
zijn zaak verdiend heeft.
„Ik bevond mij in bet pakhula op het
oogenblik dat de chiffonniera met de op
brengst van hunnen rondgang bij hem
kwamen. Zij ontvangen altijd dadelijk
geld, en leven zoo van den eenen dag tot
den anderen. Bij hetgeen ik hen zag uit
pakken, vielen mij een menigte stukken
brood in het oog, die z|J meebrachten,
doch niet bU mijn voormaligen patroon
verkochten. Ik ondervroeg hen daarover
en kwam te weten hoe zij daaraan kwa
men en wat zij er mede uitvoerden. Plot
seling echoot m]j een gedachte door het
hoofd: lk besloot mij ala boulanger en
vieux te vestigen, en engros te verkoopen
wat anderen en detail verkochten".
Nog dienzelfden dag kocht hij een kar
met een ezel, huurde een groot pakhula,
ging naar alle keukenmeiden ln ae scho
len en colléges, en bood zich san om haar
den broodafval af te koopen. Tot dusver
hadden zy die overgeschoten atukken op
etraat geworpen aan een boom gelegd,
zou men te Amsterdam zeggen en toen
Iemand haar in allen ernat zulk een voor
stel deed, meenden zil niet andera, of de
man was niet wel by het hoofd.
De goede uitslag, die deze onderneming
intusschen had, moedlRde hem aan, en hfj
besloot zich het monopolie van het over
geschoten brood in de geheele stad te ver
zekeren, zoodat hij geen mededinger te
vreezen had.
HU sloot derhalve contracten met alle
chiffonnière, met de meiden ln alle ree-
tauratiën, en, gelijk reeds gezegd is, met
de keukenmeiden ln alle scholen, colleges
en kloosters.
Nadat hy al deze voorbereidselen had
gemaakt, vatte hy op zekeren morgen
poat aan de Fontaine des Innocents, het
middelpunt der stad.
Hij was van leege manden en volle zak
ken omringd, en droeg op zijn hoed de
voorden: „Broodkorsten te koop". Hi)
wist wat hy deed; hy wist dat de Parij-
zonaar een dolle liefhebber ia van konij
nen, en dat deze beesten niet alleen veej
kool gebruiken, maar ook vry vat brood
noodig hebben om vet te worden; dat men
in ae harijsche keukens brood tot allerlei
doeleinden gebruikt, vele hondeniiefheb-
bera hun beesten niet anders dan brood
te eten geven. Ohapeller verkocht nu zyn
korsten voor zes sous de mand, en verze
kerde zich weldra de klandizie van alle
kleine konynen- en vogelkoopers in de
hoofdstad en haar omstreken.
Aan het einde der eerste maand bevond
hy reeds, dat hy goede zaken had gedaan.
iiij kon duizend francs ala zuivere
winst beschouwen, en had aan zyn nieuw
vak nog de uitbreiding niet gegeven,
waarvoor het vatbaar was.
Hy kon het brood overal te Parys niet
zoo«chieiyk Inzamelen, ala wel had moe
ten wezen; hy kon alechtA driemaal in de
week naar de markt gaan, en behoorde
dat lederen morgen te doen.
Nu had hy wel een knecht kunnen aan
stellen, maar daar lag Juist de knoop:
zyne zaak waa nog niet genoeg gevestigd,
en deelde hy iemand zyn geheim mede,
dan had hy zioh een gevaarlijken concur
rent op den hals gehaald.
Zoo ging hy dan langzaam, maar zeker,
en vier maanden nadat hy voor 't eerst
by de fontein had poat gevat, had hy drié
wagens en drie paarden bestendig aan
den gang.
Na verloop van eenige jaren ging Cha-
elier stil leven, nadat hy een vermogen
d byeen gespaard, dat hem voor zyn
behoeften voldoende voorkwam.
De luchtkasteelen, die hy gebouwd had
by het denkbeeld „wanneer ik geld ge
noeg heb", hadden daarin bestaan, dat hij
op het land wilde gaan leven en Parys
vergeten. Zoodra hy derhalve zyn beroep-
zaak verkocht had, trok hy ver van Parys,
om eindelük het leven te genieten.
Maar reeds na verloop van een maand
gevoelde hy zich ellendiger dan ooit en
voordat de blpemen, die hy geplant had,
ontloken waren, gaf hy het landleven
weder op, en keerde naar den Mont-Selnt-
Hilalre terug,
In zyn vroegere zaak was Chapeller veel
met koks, ossen- en varkenslagers ln
aanraking gekomen, die allen liefhebbers
van honden zyn.
Hy had zioh al de gelhelmen van hun
beroep eigen gemaakt; hy vernam, dal de
koks groote maaaa's broodkruim voor
coteletten gebruikten, tot vermydlng van
het aanbranden of aanhakken. Van oud
brood gemaakt broodkruim, geatooten of
TOB NOOIT HOEKJE.
Medegevoel.
In den oorlog, vooral ln den tijd, dat die
nieuwsbladen ons de tijdingen brachten
van vornioligdiug en ellende, ln het bijzon
der echter van h< t Lijden in de loopgra
ven, hebben wij' de tmenadhen bijna zon
der uitzondering hooren spreken van hun
medelijden met de soldaten, die ln het
veldl aan de vijandelijke kogels of aan de
ontberingen in de loopgraven blootston
den. Er waren er die de tranen niet kon
den' bedwingen en die kermden by de ge
dachten aan het lijden van zooveel dui
zenden Jonge mannen. WIJ hebben ons
altijd afgevraagd, of wij zoo ontaard wa
ren, dat wy niet jammeren en dat er
geen traan in onze oogien welde by het
lezen van al dien oorlogajamimer. Dikwyia
dachten wy hierover na, totdat een be
vriend Journalist, die den oorlog zeeT
dicht achter de geveohtslinle ten deele
had meegemaakt als oorlogscorrespon
dent, ons bekende: „Het la mij gegaan
ala jon; voordat ik van alle» oog- en oor
getuige geweest was, kon ik ook niet hul
len en slechts zeggen als de anderen: wat
verschrikkelijk. Toen ik echter alles had
meegemaakt, wist ik, dat al die menschen,
die zoo Jammerden alles zuiver oerebraal
deden: geen medelijden uit het hart, maar
uit de hersenen."
Hoe dikwijs komt dit voor als wy vtr-
driet met anderen willen doelen, dat wij
maar wat raak praten van troost en be
rusting en hoe al die dingen nog meer
heeten. Wy zijn niet zoo huichel ach tig. dat
wy er tranen by gaan storten, maar iu de
meeste gevallen la van medelijden en
meegevoel geen sprake. Er la zooveel, dat
voor gevoel doorgaat, maar dat er niets
mee te maken'heêft, want het ia onmoge
lijk, dat menschen intens kunnen mee
leven en medegevoelen met het leed dat
anderen treft. Bleohts die dingen grijpen
ons ln het hart, die wijzelf als leed heb
ben moeten dragen en dan beteekent dit
medelijden niets anders den een mede
lijden met onszelf, omdat wy sooveel heb
ben doorstaan. En ala werkelijk iets ons
aangrijpt, dat wy niet hebben meege
maakt, dan komt de heftige aandoening
hiervandaan, dat wö denken: „Als ons dat
eens overkwam." Dit medegevoel bete*
kent in beide gevallen niets meer dan me
delijden met onszelf.
Dr. JOS. DE OOCK.
Mevr. N. N. te W.
Uit uw schrijven vernamen wy, dat SU
een zeer ongecegiyk kind hebt Dat is ze
ker heel lastig en goede raad ls ook tn
dit geval duur. In ae allereerste plaats
raden wy u sterk aan, eerst uzelf eens
onder handen te nemen en eerlijk, elke
fout, die «y by u ontdekt onder ae oogen
te slen. ifoe dikwijls geeft men een kind
een standje, om het 6 minuten later weer
at ts zoenen. Het Ujkt ons zoo toe, dat
gij ook een van dezulken aijt. Het kind,
gauw wetende, dat de bestraffing niet
•«matig gemeend ts, stoort sloh al te spoe
dig niet meer aan de vermaning en gaat
aemomPg zijn gang. Aan wlen de aohukl?
Ook al dóet het u leed, set de opgelegde
straf door dan weet uw Jongen spoedig
waar hfj zich aan te houden n« «ft. Ver
geet tevena niet, hem te beloonen, wan
neer hy zioh goed gedraagt Enkel straf
fen maakt ontevreden tinderen, maar e^n
belooning werkt opheffend. Voorlooplg
alleen deze raad, later zoo noodig meer.
gewreven, werd voor acht aoua de maat
verkocht.
Hy vestigde zich nu als fabrikant van
rood kruim en verkocht de voile maat
tegen zee aoua.
De gcedkoopere prijs voerde hem aen
menigte klanten toe, en na verloop van
een half jaar moeat hil zich weder werk
lieden, wagens en paarden aanschaffen,
om zyn zaak by te houden.
Hy keerde ook tot zyn vroegere kost
winning terug, die hy zyn opvolger af
kocht.
Hy zag dat het brood, dat men hem te
koop aanbood, tweederlei soort was, goed
en slecht
HU dacht er eerst aan om belde af te
schelden, doch vond weldra dat dit de
moeite en kosten niet loonde.
Hy besloot een nieuwe industrie op te
richten en maakte „Croütes au pot".
En de vreemdeling, die in ale dagen
„soupe au pain" of „puree au crouton"
bestelde, kreeg dat uit de fabriek van
Chapeller, uit ae mand van den chiffon-
nier en uit het vuilnisvat van scholen en
kloosters.
Hy had ln de nabyheld van de Barrière
Saint-Jacques ovens opgericht, die nooit
koud werden, en uit welke degelijks dui
zenden ponden brood te voorschijn kwa
men, die hy te voren als weggeworpen
kruim en korsten had opgekocht.
Een groote menigte mannen, vrouwen
en kinderen waren onophoudeiyk bezig
om het uit den oven komende brood op te
stapelen en af te schrapen.
Het schraapsel, en wat er verder san
verkoold was, werd fyngestooten, gezeefd
en aan parfumeriehandelaars verkocht,
die er tandpoeder van maakten.
Niets was interessanter dan de depöts
van Père Chapeller. Het waren reusach
tige gebouwen, waar geheele bergen
brood leder oogenblik ln ontvangst ge
nomen werden. Werklieden sorteerden
alles, stépelden aan de rechterzijde dat
gene op. wat voor menschen bestemd ls,
aan de llnkerzyde dat, waaraan konynen,
honden en andere beesten hun hart mo
gen ophalen.
Orde en zindelijkheid heerschen overal.
Jonge meisjes pakken croütes au pot ln,
nadat deze zyn afgewogen.
Kinderen vullen groote doozen met het
voor de parfumerieha/ndelaars bestemde
poeder. Père Ohapeller ls steeds midden
onder z'n werkvolk, geeft bevelen, scheldt,
lacht en schertst kortom hy was een
waar genie.
B.
M
't Juttertje
Terwijl (Jhapeller aldus bezig waa, trof
JJ somwijlen voormalige kameraden aan;
Vf>