KWINKSLAGEN
i» JK!
Ü1T GOOILAND.
Tr> den) wandelgids van het Gooi staat als
een merkwaardig punt aangestipt: De hut
van Mie.
Voor iemand:, die het Gooische land zoo
komt binnenvallen, zegt die aanduiding
eigenlijk niets, hoewel je aan die vier woor
den: „de hut van Mie", intuïtief ruikt, dat
daaraan de een of andere geschiedenis zit
verbonden.
Als zooveel dingen hier in het Gooiland
met zijn kriskras van driften en paadrjes,
wegen en rijwielpaden, boschjes en heide-
plekken, waarnaar je zoekt en die je op dat
moment onmogelijk kunt vinden, sta je
plotseling een anderen keer vlak v6ór het
geen daarvoor aan je spiedend oog ontging.
1Z00 stond ik ook vlak voor de hut van
Mie. Een uit ruwe, geteerde planken samen
gesteld schuurtje, gedekt mét riet en a's
dakvorst wat heideplaggen stond daar d)e
hut. In de deuropening stond een in het
zwart gekleede vtouw met het witte Gooi
sche kapje op het hoofd,
„Dat zal Mie zijin", dacht ik en ik
maakte een praatje en keek zoo eens naar
binnen tersluiks.
i„U woont hier in een mooie omge
ving".
,,'t Zou wat; je letot hier weg en ze
doen d'r niks ah".
„Maar dan zal de gemeente U toch
wel heipen?"
Ik was nog maar kort in Gooiland en te
weinig met locale toestanden békend, maar
ik verte! het aan' mijn praatgrage hospita,
die me meteen eeü heele geschiedenis van
Mie weet op te disschen. „En als je d'r wat
meer van weten wille, dan moet je de La-
re nsche vertellingen van Wally Maes maar
eens lezen".
Die las ik en in de schots van1 „Stief
vader" staat een deel van Mie's leven be
schreven, al wordt ze daarin dan ook Leen
genoemd.
En het zal dan ook door die schets wé
zijn, dat de hut van Mie daar blijft staan,j
want onafscheidelijk is die aan het Gooi
■verbonden.
De hut staat aan het Mauvezand; een brok
woeste zandgrond met plakken hei en
knoestige boomstammen, omzoomd door
rijzige dennen en loofrijke eikeboomen.
Eon stuk ongerept» natuur, dat in riJD,
tegenwoordigen slaat misschien ook het
langst heeft bestaan.
Mauvezand ja Gooiland weet, dat het
veel aan den schilder Mauve heeft te dan
ken en heeft daarvan getuigd in Mauve
zand, Mauvelaan en Mauvepomp, midden
op Ion pradhtigen Brink van Laren, de
pomp, waarop gebeeldhouwd staan in zui
vere lijnen (ten oer-Q&noesttigen schaapher
der en de boerin met een lam op den arm.
Mauve heeft Gooiland „ontdekt", zoo heet
dat, doch hadde hij geweten wat de gevol
gen van zijn „ont ietaking" zouden zijn ge
weest, dan geloof ik, dat hij zou hebben
gewild, dat hij zijn ontdekking maar niet
had gedaan.
Want langzamerhand eerst, later in snél
tempo, zijn overal de villa's en villatjes
verrezen, veel hout en bei moes: «"ijken
voor wegaanleg en hof uitzetting. Veel wat
eertijds ruig en rui was, werd afgeheind en
kwam de zorgende hand van den tuinman
en het gebiedende art 461 van het straf
recht De heilige rust is een beetje ver
stoord.
Toch is er veel nog gebleven wait de
moeite van het rustig genieten waard is en
Gooiland ia nog een prachtband, vooral ais
de late zon ht ir gouden stralen schiet door
het dennenbosch en nog trillend licht werpt
op het overvloedig loover en de hei be
sprenkeld met ooverachtigen gloed.
Hamdorif, i bekende hfttel, dat eertijds
•Mauve tot logé had en dat toen nog den
naam droeg van „Vergulden Postwagen",
slaat nu onder directie van „Trianon" te
Amsterdam en eiken avond knalt er de
Jazz- and.
ült Uien in den Brink ligt de „Ooeswaard",
dat is de vijver, waar eertijds de schapen,
saamgedrevon op den Brink, werden gewas-
achen en waar ze zich verfirisohtem.
Dien vijver laat men ook bestaan ais her
innen'aan vroegere Gooische landelijk
heid ii ook misschien, omdat men zegt, dat
(laart-a nog een legende 1b verbonden, zoo
als er ook een legende bestaat van het
Sint Janskerkhof, halverwege Hilversum
Laren! gelegen, kruispunt van verschillende
wegen uit het Gooische héldeianjdsohap,
welke wegen men thans heeft genaamd
„Doodweg" en waarlangs eertijds de begra
fenisstoeten trokken.
Over die legende latur.
héél Parijs: erg veel praatjes over het lief
deleven dier vereerde wezens, over de
psychologie uaauvan. Artikelen er over in
de kranten.
En nu het allerlaatste, groote nieuws: ze
hebben zich het recht van eon plaats in
autobussen en trams veroverd, de Parijsche
katten en honden! In alle autobussen, in
alle trams staat het aangeplakt! De eige
naars zijn tevreden, trotsch: zóó hoort het!
Die beesten moeten net zoo goed vervoerd
kunnen worden ais menschenl
Ze betalen dan ook de plaats van een
mensch. Allleen mogen ze die plaats niet
innemen, ze moeten op den schoot gehou
den worden door hun meester of meesteres;
en ze moeten bovendien opgesloten zitten
in een mandje, dat in hoogte, breedte noéh
lengte de 45 cM. overschrijden mag; en
bovendien mogen zij geen van de andere
passagiers hinderen of tot last! rijn.
Er wordt heel' wat gemopperd en gespot
over dat katten- en honden-vervoer in de
toch al overvolle Parijsche bussen en trams.
Er worden problemen opgeworpen. Bijvoor
beeld dit: een hond van 45 cM. mag dus
vervoerd worden in een mandje eni betaalt
den prijs van één persoon. Maar als er nu
in zoo'n mandje van 45 cM. twéé honden
zitten, die ramen maar 45 cM. groot rijn,
wat betalen die dan? Mag men voor den
prijö van één persoon alleen maar een hord
van 46 cM. vervoeren, of46 cM. hond!
Och, 't gaat met de honden- en katten-
vereering als met alle andere dingen: over-
schaadt.
KATTEN EN HONDEN.
M. de R. schrijft in het „HbL" „onder de
streep":
Zonder die komst van Lindbergü zou er
alléén maar van katten en honden sprake
riju geweest den laatsten tijd in Parijs. Die
beesten beginnen, hoe langer hoe meer, zich
op den voorgrond te dringen, hier; of beter,
gezegd, ze wórden hoe langer hoe meer op
den voorgrond gedrongen door hunne hen
adoreerende meesters en meesteressen.
Katten-tenitoonstellingenhonden-ten
toonstellingenmet gewichtige officieele
openingsdagen, waar zelfs de President van
de Republiek hij te pas moet komen!!.
Een extra hoek voor „letterkundige" kat
ten, waarmee katten van bekende letter
kundige persoonlijkheden bedoeld worden.
Een katten-salon, een kattenrboekbandel,
een katten-apotheek!Een huwelijks
bureau voor rashonden en raskatten; ad
vertenties In de kranten, dat kat Zoo en
Zoo ia het huwelijk is getreden met kater
Die en Die; dat er een verloving gesticht
is tusschen hond X en hondin Y.
Van den weeromstuit op al die deftige
katteuf en honden-exposities, een tentoon
stelling van minder deftige, maar toch nog
heel netto honden on katten zoo maar ergens
langs de Soine-kaden, waar óók verlovingen
en huwelijken beraamd werden, zii het dan
zonder advertentie-poespas erbij.
Hunden-p raatjes, katton-praatjes, over
OM DEN „KANTOORVREDEri
Waar je al nlot aan denken moet.
In een zekere stad in Engeland meldde
zich het ia historisch een jong meis
je aan voor de vervulling eener vacature
op een kantoor.
Ze kreeg het baantje evenwel niet, niet
omdat haar werk slecht was, maar omdat
zo donker haar had!
Alle andero typistes op dat kantoor wa
ren n.L blond, en, zei de vredelievende
chef, er was dus voor haar geen reden om
jaloersoh op elkaar te zijn.
Maar dit kon wel eens veranderen als er
een zwartje bij kwam, en, aangezien „kan-
toorvrede'1 hem boven alles Hof was, kon
hij tot zijn spijt de sollicitatie niet aan
nemen! Dit dwaze feit nu inspireerde een
Engelsch journalist tot een vermakelijk
gedichtje, dat we hieronder vertaald, laten
volgen:
Organisator van een staf,
zorg dat niet één, met haar als kaf,
zit naast één, zwart geboren.
Zorg dat geen enk'lo klerk zijn baard
laat staan, als d' end'ren onbehaard,
^ri^lretuj^j^^geschorem^^
Verwijder haar, wier blous' is wit,
als, voor een poos, elk ander zit,
in blousjes rood als rozen.
Neem nooit een man van vijf voet negen,
als hij collega's heeft gekregen
die vijf voet zeven kozen.
Als uw typistes gaarne praten
van alles wat ze doen of laten,
weg zij, die wérkend wil verdienen!
Ontsla den man, wiens hersenstel
begrijpt zijn werk en doet hut wel,
en niet als een machine.
Als gij zoo'n keus zorgvuldig maakt,
weet dat go dan voor vrede waakt
en jaloezie kunt keeren»
Uw staf model treedt hij naar voor
gelijkt dan op een schoonheidskoor
van dames en van hoeren.
WAT IK IN DE KRANT LAS
EN WAT IK ER VAN DACHT.
Een Fransche dame heeft een sprookje
geborduurd in een tapijt.
Wij denken altijd aan een sprookje, als
w]j een tapijt in de etalage zien liggen met
het opschrift: „Gegarandeerd zuiver wol'1.
„Deborah, elko ademhaling, die ik doe,
eiken droppel bloed ln mijn lichaam, el-
ken klop van mijn hart, elekn droom van
mijn ze leg ik aan uw voeten."
Het klinkt bijna als een aankondiging
van een Groote Algeheel» Opruiming
Een Engelsch blad bevat de verrassende
mededeeling, dat Rembrandt, wiens schil
derij »De Molen" kort geleden voor
100.000 p.st. werd verkocht, onlangs in
zeer armoedige omstandigheden is gestor
ven.
Dat is zijn eigen schuld. Als hij zijn
ouderdomspensioen had gehaald, had hij
het misschien nog wel een tijdje kunnen
uitzingen.
Het menschelijk gelaat Is bezig een ver
andering te ondergaan. Het wordt langer.
Natuurlijk; dat is een toeken des
tijds.
Wij lezen in een advertentie: Dension
BruL Rustige omgeving.''
Dit komt ons zeer tegenstrijdig voor.
Bij de tewerkstelling moet men aard en
aanleg van den gevangene ln aanmerking
nemen.
Wij vernemen, dat in de gevangenis
vooral de belangen van beroepshardloo
pers en vliegeniers
verloren.
De vrouwen lijden
dat zij zich in haar
geving niet kunnen uitspreken.
uit het oog worden Voor de middaguren steke men zich ln
het fraaie •toilet wat teefleening 2 ons laat
Zien. Ais materiaal was hiervoor gebruikt
er onwetend onder,! naturel ahantung.
onmiddeliyke om-
Iedere getrouwde man weet natuuriyk
wat een schuchter, zwllgzaam, terugge
trokken wezen de vrouw ik
De wetenschap heeft uitgemaakt, dat
150.000 bacillen een jaar lang kunnen le
ven op een biljet van tien gulden.
wy zouden byna wenschen, dat wy ook
tot die bacillen behoorden.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Gélukkig!.... De zon schijnt, eindelijk
eens een stralende zomerdag.
Nu heb ik tenminste moed om eens met
échte zomerklieeiren „op de proppen" te
komen»
Wat hebben we daar allen naar gesnakt
om weer eens heerlijk in een' lichte japon
of licht pak uit te gaan.... Maar nü kan
het; tenminste, als het mooie weer al-weer
geen afscheHd genomen heeft tegen dat dit
artikel gedrukt en gelezen wordt.
Laten we hopen van niet. Een) paar maan
den mooi weer kan nog veel teleurstelling
weer goedmaken. Wat een heerlijkheid om
met tot prachtige weer aan één van onze
móole badplaatsen te vertoeven*.... Dee
morgens een flinke wandeling te maken
over het vochtige strand, gekleed ln een wit
linnen mantelpak, met dito bood, schoenen
en kousen.
Onze teekening vertoont ons een uitmun
tend model voor zooiets. Want or moet op
gerekend worden, dat èn mantel én rok
goed gewasschen en gestreken: kan worden.
Daarvoor dient ook bet materiaal goed
gekozen .te worden. Hét allerbeste gebruike
men: wiltte shamtiiing of effen echt linnen
of fyn geribd tuseor. Deze drie soorten
kunnen zeer goed tegen wasschen en zijn
voldoende zwaar voor een mantelpak.
En wanneer men dan van hetzelfde mate
riaal door een knappe media te zoo'n aller
liefste ajour-gehouden hoed <a)B model I)
laat vervaardigen, dan is men tipriop in
zomer-tonue gestoken.
Maar een Ietter verschil.
A.: Het Is altyd beter byziende te
zyn, dan hard-hoorend, want de byzienden
helpt men met brillen.
B.: Dat biyft hetzelfde, want de hard-
hoorenden helpt men met brullen.
Hoewel het model zeer simpel is, maakt
het zoo'n rijken en gediétingeerden indruk
door het prachtige handwerk, waarmee het
versierd is. Het is het bekende richelieu-
«Terk en het is in dezelfde kleur uitgevoerd
als die van de stof.
Wil men er nu extra lief eni elegant uit
zien, dan drage men er inplaats van het
eenvoudige shantung hoedje, het fraaie
dopje by wat plaatje 8 ons laat zien»
Dit is gemaakt van zeer fijn verwerkte
oud-irose crêpe georgette, terwijl het randje
bezet is met dezelfde kleur fijn fluweelen
bloempjes.
T. DEKKER.
Moderne costuums.
Zy (In bodcostuum): „Dit zal wel de
laatste maal zijn van dit jaar, dat ik dit
costuum draag."
Hy: „Maar waarom laat je er geen stuk
afnemen en gebruikt het als baljapon?"
Werkbaas: Ik heb slecht nieuws voor
je, vrouw Pleters. Je man zyn nieuwe bor-
loge Is gebroken. Het was een mooi hor
loge en het is heelemaal aan gruizelemen
ten.
Vrouw Pleters: En hoe Is dat zoo ge.
komen?
Werkbaas: Je man Is onder een tden-
tonsmachine verpletterd.
Mag ik u een inbrekers-alarm le
veren?
Nee, dat hebben wfj niet noodig.
Dat begryp ik niet
Nou toch is het zoo; de familie aan
den overkant bespiedt het hu la zoo zorg
vuldig, dat zelfs een inbreker niet onge
zien zou kunnen binnen komen.
Waarom kyk Je zoo zuur, Smit?
Ik zit tot over myn ooren in dn
schuld.
Hoe kan dat nou?
Is dat zoo ongelooflijk dat Iemand
schulden maken moeti
Noen, dat niet, maar wel dat er nog
menschen te vinden zy, die jou wat wik
len leenenl
Is dit een goed dorp voor rheuma-
Zeker. Ik heb de myoe hier gekregen.
Zy: O, ik vind het heeriyk om te zin
gen. Ik had een vogel moeten zyn.
Hy: En ik een geweer.
Winkelbediende: Een paar hand
schoenen? Wel zeker mynheer; is het voor
mevrouw, of mag het een kwaliteit beter
zyn?
Fritsje: Mama, ls baby uit den hemel
naar ons toegekomen?
Mama: Ja zeker, lieve.
Fritsje; Zou het daar dan nu niet erg
stil zyn, maatje?
Keukenmeid: Sta toch niet zoo beteu
terd te kykon, meld; het is toch jouw
schuld niet dat het tafelzilver gestolen is.
Tweede meisje: Nee, maar ik had het
juist aliemaul gepoetst.
Kleine Lili zat verdiept in do beschou
wing van een prentje, voorstellende een
van top tot teen geharnasten ridder. Uit
haar gepeins ontwakend, vraagt zy:
Mama, hoe doet die man als hem een vloo
hyt?
HOE JAAP TE HULP KWAM.
Wat was me dat een drukte in het huis
waar Anneke woonde. Wat een koffers en
tasschen en hoed endoozen moesten er in
gepakt «'orden. En dat allemaal omdat
Moeder, tante Loes en Anneke op reis
zouden gaan naar een dorpje aan de zee.
Anneke as nog maar tier jaar en had
nog nooit de zee gezien. Je begrijpt dus
wol, hoe opgewonden ze was en hoe druk
ze het had met het inpakken van haar ba
gage. De poppenkleeren werden netjes in
de poppenkoffer gepakt, de prentenboek
jes or boven op gelegd en toen werd de
koffer met veel moeite gesloten. Jaap, de
grootste jongeuspop en Anneke's lieveling
moest erby helpen en Bob, het jonge
hondje moest op de koffer ritten. Nu werd
Jaap keurig aangekleed en Bob geborsteld
en gekamd. En toen werd gelukkig An
neke zelf geroepen, om aangekleed te wor
den. Alle koffers werden in de gang ge
zet, zoodat de koetsier, die de reizigsters
naar het station zou rijden ze gemakkeiyk
in en op het rytuig kon zetten. Lang be
hoefden ze niet op het rytuig te wachten.
Anneke mocht op het kleine bankje ritten
met Bob aan den eenen en Jaap aan den
anderen kant. Anneke genoot van het
ritje, maar verlangde toch nog meer naar
de treinreis. Gelukkig daar was het station
al. Moeder en tante Loes stapten eerst uit,
tilden Anneke ook uit het rytuig en zetten
haar met Jaap, Bob, baar poppenkoffer en
poppen-hoedendoos in de groote vestibule
van het station.
Zul je hier nu doodstil op Je koffer
biyven ritten?*' vroeg Moeder. „Dan gaat
tante Loes de andere koffers halen en ik
ga kaartjes koopen."
„Ja, mama," beloofde Anneke. „Bobbie
zet ik op mijn hoedendoos en Jaap kan wel
naast my ritten."
„Goed myn schat," zei Moeder en weg
was ze en tante Loes ook
Anneke zat stil te kyken naar de drukte,
maar vond al heel gauw, dat Mama en
tante zoo lang wegbleven. „Ze zullen ons
toch niet vergeten Jaap," vroeg ze ang
stig. Jaap keek een beetje benauwd en
Anneke begon te snikken: „O, Jaap, als
mama toch niet terugkomt, da» zijn we
verdwaald."
Maar Jaap was een heel verstandig»
pop. 11 ij kon praten (met Anneke's niondj»
dan altyd). Nu zei hy: „Kom Anneke zoo'n
groot melgj'dat mee op reis gaat, moet
niet huilen. Ik weet wel raad. Waar zon-
den we ook weer heen gaan?"
„Naar Katwijk," antwoordde Anneke
met nog een snik.
->Kyk: Anneke, dan ga ik daar kaartjes
halen,' zei Jaap weer. „En dan reizen wil
drietjes Mama achterna."
„Ja, ja," riep Anneke verheugd.
En ze Het Jaap een'paar stapjes doen en
vragen: „Mynheer, drie kaartje naar Kat-
wyk alstublieft."
„Kyk eens groote Jongen," zei de mijn
heer nu. „Dat is twintig gulden!"
Nu viel Jaap haast om van schrik.
„Kosten kaartjes dan geld?" vroeg hy ver
baasd.
„Ju, natuuriyk, een heeleboel," ant
woordde de mynheer. „En als je geen geld
hebt dan kan je ook niet op reig gaan."
„O, dat wist ik niet," stamelde Anneke
nu voor Jaap. „Ik ga vandaag voor hot
eerst op reia Anneke, we kunnen niet op
rei* gaan zonder geld." O, o!"
„Stil maar inyn lieve jongen," troostte
Anneke nu. Dat kon je ook niet weten»
hè. Maar kyk eens, wie komen daar aan?"
Jaap veegde vlug zyn traantjes weg on
zag Anneke's moeder en tante Loes.
Moeder prees Anneke, dat ze zoo Hef
was biyven zitten. Spoedig zaten allen ln
den trein, waar Anneke Moeder vertelde,
«'at zo ln het station gespeeld had en boe
dom die groote Jaap nog waal
-
„Ken je denken; 't ia van Gooi- en
Eemland".
Corry Brens.
Weideland om Helder.
1 nar ginds, die roodgekleurde avondlucht),
Als roeno tinton, purponvol en zacht.
Zoo vrnlig zwijgend op eon lichten zucht,
Tot allee zal vergaan voor t kleed der nacht.
Eon vogel schiet voorbij, mot snelle vlucht,
Voor 't laatst genietend van de zonnepraebt
Op t groene grasveld graast, met stil gerucht,
liet vee, gehuld in witgowolde vacht.
En ver. die violette hemelwaag,
Die «oudomzoomde wolken, alles gaat
Al diep on dieper: de natuur verkilt.
liet veld ligt eenzaam; 't laatste dhggoraas
Versterft; de awondvrêe alleen verstaat
Die doodsheid, als ln eeuwig slulmorstilt'.
thtek?