«II DE ME WERELD VOOR DE VROUWEN. VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT! BABBELUURTJE OVER MODE. KWINKSLAGEN. DE ZEVEN WIJZEN VAN GRIEKENLAND. Wijsbegeerte uit de Oudheid! De Olympische spelen, welke in 1928 in ons Land plaats hebben, herinneren ons aan de zeven wijzen om een aneodote betreffende de meest beroemde van hen. Dat was Solon van Athene. Volgens de legende zou 'hij eens een bezoek hebben gebracht aan den schatrijken koning van Lydië Croesus, den uitvinder van het ge munte geld. Deze meende dat faQ de aller gelukkigste mensch op aarde was, omdat hij zoo rijk was. Croesus liet al zijn schat ten bezichtigen en vroeg toen, wie vol gens Solon wel de gelukkigste mensch was. Deze antwoordde: Tellus, een Athe- ner, die was gestorven nadat zijn zoon overwinnaar in de Olympische spelen was geworden. Wie was dan op één na de glukkigste? Dat waren de broeders Cleobis en Bilton. Want toen hun moe der naar den tempel moest rijdien, en de trekdieren niet op tjjd waren, hadden haar zoons zich voor den wagen gespan nen, en haar anderhalf uur ver voortge trokken. Hun dankbare moeder had1 tot de godin gebeden, dat deze aan haar zoons het 'beste, dat voor oen mensch is weggelegd', zou geven. Toen waren zij ingeslapen om niet meer te ontwaken. Croesus verwonderde zich, dat Solon dit gelukkig noemde, waarop geantwoord werd: „Prijs iemand nooit gelukkig, vóór dat hij is gestorven.'' Dat leerde de koning later verstaan. De Perzische koning Cyrus veroverde Lydië en toen Croesus op den brandsta pel stond, riep hij, gedachtig aan den vroeger ontvangen les, driemaal: Solon. Uit nieuwsgierigheid wat die uitroep be- teekende liet Cyrus den ongelukkigen vorst van den brandstapel halen, die, na zijn verhaal te hebben gedaan, werd be gunstigd. Die zeven wijzen zijn op één na geen zoogenaamde wijsgeeren, d.L filosofen geweest ln den zin, die daaraan thans wordt gehecht, maar zij heetten zoo, om dat zij zulke wijze en verstandige dingen als gevolg van hun levenservaring de den, die hen tot levenswijzen maakten. In korte spreuken gaven zij zedekundige lessen. Natuurlijk is hun historie met fabelen doorweven. Zij leefden in denzelfden tijd, ongeveer zes eeuwen voor Christus, en moeten door innige vriendschap met el kander verbonden zijn geweest en meer malen samenkomsten hebben gehad. Er bestaat een drietal verzamelingen van hun voornaamste spreuken. Eigenaardig is dat met de uitzondering van Thales, alhoewel ook deze groote invloed in zijn stad had,, zij allen feitelijk een politieke rol speelden. Geen wonder, want zulke verstandige mensohen moeten een helder staatsinzicht hebben gehad. Op dat punt was Solon, de wetgever van Athene, mis schien wel de voornaamste. Maar Thales, die behalve een wijze ook een wijsgeer is geweest, wordt bovendien geroemd als grondlegger der geometrie en astronomie. Hij was een goed waterbouwkundige, wat hjj bewees, door zijn afdamming van de rivier Haiya Maar die aneodote over Solon en Croe sus leert ons ook iets Dat men niemand voor zijn dood gelukkig mag prijzen, is een levenwijsheid, die door Broeroo kern achtig werd samengevat im zijn: 't kan verkeeren. Maar wat stelt Solon het hoog ste? Dit: dat een vader 'getuige is van de overwinning van zijn zoon in de sport. Niet alleen zien wij hier welk een waarde aan de sport wordt gehecht, maar ook dit: de eer door een zoon 'behaald! 'geeft groo- ter geluk aan den vader dan wanneer hij zelf die eer had behaald. Op één na het hoogste geluk is het: zijn krachten te hebben ingespannen voor zijn tmoedei;: (respectievelijk ouders). Het hoogste is dus: gelukkig omdat men zijn kind lief heeft, daarna 'gelukkig: omdat men zijn ouders lief heeft Dezelfde waardeering is de ervaring van alle tijden1; steeds werd en wordt die liefde van ouders tot kin deren hooger geschat dan de liefde van kinderen tot hun ouders. Solon geeft ons een wijze les: een vader zich verblijdend dat zijn zoon andere jonge mannen over treft. In den tegenwoordigen tijd zijn er heel veel vaders, wien dat niet veel kan schelen als hun jongen maar een rijke vrouw trouwt of als 'hij het in zaken niet al te nauw neemt en goed geld verdient Zoons, die voor hun moeder het werk van een paard' doen. In onze eeuw zijn er heel wat 2008, die hun moeders hard! laten werken om het zelf gemakkelijker te heb ben en het dan daarbij hebben over hun „ouwe mensch". Misschien hechtte Solon te groote waarde aan sport, onze tijd hecht te veel waarde aan geld. In onzen tijd zouden de zoons per telefoon een taxi hebben besteld of met een 'beroep op hun recht op een menschwaardig bestaan, dat verbiedt dierenwerk te doen, hebben ge oordeeld, dat moedler dit keer wel thuis .kon blijven en niet naar de kerk behoefde to gaan. In hun oogen is de kerkgang iet^ totaals overbodigs. Maar als er een nieuwe revue wordt opgevoerd, staan zij een half uur geduldig in de rij te wacLten oin een kaartje. Doch dan laten zij het ouwe mensch thuis, want die begrijpt nu letterlijk niets van de aardigheden, eh bovendien na afloop moeten zij eens kij ken of ze die aardige actrioe, die dé hoofdrol speelt, in de bar kunnen zien. B. De unlverseele bank. De burgers van alle 'groote landen mo gen verwachten dat zij na verloop van een paar jaren in de hoofdsteden van elk ander groot land een bijkantoor zullen vinden van hun eigen 'bank. „Oommon Sense'l De zilveren verloving imisgeloopen. Na een 23-jarige verloving gaf een bioscoop-directeur te Oldbury zijn aan staande haar woord terug. De rechter ver oordeelde hem tot betaling van 400 aan de teleurgestelde jongedame wegens ver breking der trouwbelofte. „Daily Mail" Benzine en bladerdak. Men schrijft het feit, dat de boomen in de steden en langs de druk-bezochte we gen vroeger hun bladeren verliezen dan met die in de bossohen het geval is toe aan' den invloed1 der door de in groot aan tal passeerende auto's ontwikkelde gas sen en benzine-diampen „Times Weekly". De voedselprijzen. Wanneer men' het igetal 100 aanneemt als norm der voedselprijzen in 1914, dan bedraagt die thans: in Noorwegen 298, ln Nederland 199, in Engeland 235, in Zwit serland 237, in Italië 800, ln de Vereenig- de Staten 196 in Parijs 839 (831 op het platteland in Frankrijk). Journal Gestoorde vreugd. Ondergeteekende geeft bij deze kennis dat zij a.a Woensdag 11 Aug. den dag hoopt te herdenken, dat zij voor veertig jaren met hem, die haar lief en dierbaar is, in het huwelijk trad, doch wegens het heerschen van het mond- en klauwzeer en daarbij den lagen stand der valuta zullen er geen feestelijkheden plaats vinden. Vrouw Joseph Andriessen. Adv. Gennepschie Courant Amerikaanfiche vredelievendheid. De Vereenlgde Staten geven op de tra- dltloneele wijze uiting aan hunne vrede lievendheid. Daniels verklaart: „Wij bou wen enorme dokken en andere inrichtin gen, alsook achttien dreadnoght slag kruisers en nog een dozijn andere zwaar bewapende schepen, welke onze vloot de krachtigste ter wereld zullen maken. „Daily News''. N azomer-huwelljk. Zelfs nog te ideëel voor dit nare getij, wenscht goed gesitueerd, onafhankelijk, vrijzinnig heer van akademische ontwik keling en goeden huize, thans van buiten verblijf gebruik te maken al dan niet met welwillende medewerking van der den voor een diskrete wijze van ken nismaking voor een eventueel huwelijk. Alleen in aanmerking komt hoogst sym pathieke, gedistingueerde persoonlijkheid van zeer respectabele familie, lief, knap uiterlijk, huiselijke qualiteiten. Uitv. ge detailleerde br. liefst met portret en wijze waarop plan uit te voeren onder No. enz. Adv. Nieuwe Rotterd. Courant zijn pleizier, want dan is er niet veel te krijgen, behalve als men pleizier heeft in zijn werk en in het gevoel, door het werk financieel vooruit te komen. De handel is bijna geheel in handen van Falkland Islands Co., een Engelsche firma met het hoofdkantoor te Londen, die win kels heeft, boerderijen, een fabriek voor het conserveeren van schapenvleesch, een kleine scheepswerf sleepbooten eto. Een paar timmerlieden en smeden zijn in haar dienst. Verder werken op het geheele eilandencomplex slechts een barbier, een metselaar, twee schilders en vier schoen makers. Het kabel- en marinestation heeft na tuurlijk wel technici, maar die behooren onder de Britsche admiraliteit. Het kli maat is er goed, iets winderig, maar zach ter dan het onze. De Amerikanen wijzen op de wenscheljjkheid - van het bouwen van een mooi en gemakkelijk hotel, omdat ongetwijfeld de eilanden aantrekkelijk zijn voor de Zuid-Amerikanen, die gedurende November en Mei van een aangenaam kli maat, visch- en sportgelegenheid willen profiteeren. Het voedsel is er goedkoop. Schapen vleesch kost er 15 ct het Engelsch pond of pLm. 35 ct. per K.G. Nog eens: die streek is goed voor een werker, die wat kent en niet veel eischen steli B. Hoeveel dividend? De Brunswijksche burgerwacht heeft na haar ontbinding een gedaanteverwis seling ondiergaan. Benige der meest ge ziene leden hebben de N.V. „Selbsrt- schutz" (zelfverdediging) opgericht, welke verschillende iöeëele en practische doel einden nastreeft. Haar voornaamste doel is den leden bescherming van goed en bloed tegen misdadige aanslagen te be veiligen, voor zoover de bescherming van staats- en gemeentewege niet toerei kend is. Ieder fatsoenlijk 'burger kan, zonder aanzien van stand, godsdienst, ras of partij in de vennootschap deelnemen. Deze wil een soort vrijwillige politie vormen en is er van overtuigd, dat de re geering nog wel eens van haar diensten gebruik zal maken. „Teiegraphen Union". DE FALKLANDSEILANDEN. Een toekomstland? Voor menigeen zal de naam dezer eilan den geen andere herinnering terugroepen dan die van den. zeeslag aan het begin van den grooten oorlog, die vrijwel de laatste rest van de geïsoleerde deelen der Duit- sche vloot op de vrije zee deed verdwijnen. Toch verdienen deze eilanden de aandacht, daar ze een mooi, gezond klimaat hebben en er voor iemand, die van aanpakken weet een ideaal land vormen om vooruit te komen. Hot totale aantal inwoners is on- geveer 3000, waarvan de overgroote meer derheid uit Engelschen bestaat en de rest uit Noren, die verbonden zijn aan een of anderen walvischvanger. Op de eilanden zijn 700.000 schapen, waarvan al de wol naar Engeland gaat. Het aantal paarden bedraagt 8000 en er zjjn ongeveer evenveel koeien. De meeste immigranten zijn herders uit Nieuw-Enge- land, die negen pond sterling per maand verdienen met vrij wonen en eten, zoodat zij veel kunnen overhouden en de inleg op de spaarbank per inwoner ongeveer 800 bedraagt. Daarom krijgen de herders al vrij snel aandeel in een of andere boer derij. Het aantal handwerkslieden is zeer gering, terwijl er voor goede vaklieden ge noeg te verdienen valt. Men moet er ech ter heengaan om te werken en niet voor EEN MERKWAARDIGE DIEFSTAL. Het was in den winter van het jaar 1809—1810 toen in de Groote Opera te Pa rijs ter eere van verscheidene vreemde vorsten een gala-voorstelling plaats vond. De loges waren uitsluitend bezet door vor stelijke personen, terwijl de balkons voor den hoogen adel gereserveerd waren. De glans en schittering der toiletten en Juweelen overtrof alles. Van de talrijke schoone en elegante dames trok het meest de aandacht de zuster van keizer Napo leon, prinses Pauline Borghese, die bij haar intrede in haar loge reeds dadelijk de blikken der zoogenaamde heerenwereld trok. maar ook de dames zagen met be wondering naar de vorstin, weliswaar niet om haar bevalligheid en schoonheid, maar ter wille van het zeldzame collier van dia manten en paarlen dat zij droeg. Een zekere sensationeele beweging maakte zich van allen meester, die slechts bedaarde toen de keizer aan den arm zij ner gemalin Marie Louise de tegenover liggende loge binnentrad. Aan de prinses van Borghese was het niet ontgaan dat de keizerin herhaaldelijk naar haar keek, blijkbaar ook verblind door haar schitterend hals-sieraad, dat in de zee van licht een sprookjesachtigen glans verspreidde. Het tooneel had voor de Keizerin blijkbaar minder aantrekke lijkheid dan de diadeem van haar knappe schoonzuster, wier groote rijkdom haar deze weelde veroorloofde. Na de tweede akte werd de deur der loge van prinses Borghese geopend en een ordonnanoeofficier in de schitterende uni form der keizerlijke lijfgarde trad salu- eerend binnen. „Hare Majesteit de Keizerin bewondert ten hoogste het halssieraad, dat uwe kei zerlijke Hoogheid draagt en laatU verzoe ken het collier van dichtbij te mogen be wonderen," sprak de officier op eerbiedi gen toon, en in een onberispelijke mili taire houding. De schoone vrouw knikte lachend, toen wenkte zij de achter haar zittende hof dame, liet het ooilier losmaken en aan den labtgever der Keizerin overhandigen. Op hetzelfde oogenbiik ging het scherm weer op en het tooneel trok weer de aandacht van de aanwezigen tot zich. De akte ging ten einde, maar het collier werd niet te- ruggt bracht en na het slot der voorstelling was de zusters des Keizers nog niet in het bezit van haar collier. De keizerin wil het zeker thuis op haar gemak bezichtigen," sprak de prinses tot haar hofdame toen zij in haar equipage naar huis reed. ..Misschien wil zij wel haar Juwelier het collier laten namaken." Mijn schoonzuster laat zich ln zulke zaken niet gaarne overvleugelen." Den volgenden dag reed zij naar het kei zerlijk paleis en vroeg de keizerin hoe haar het collier was bevallen, maar de kei zerin schrok hevig, zij wist er niets van, dat zij het collier zou hebben laten halen door een ordonnance. Napoleon liet onder eenig voorwendsel in tegenwoordigheid zijner zuster, alle of ficieren der lijfwacht komen de ordon nance van den vorigen dag was er niet bij. De minister van politievorst van Otran- to, werd verwittigd, alle hefboomen wer den in beweging gebracht om den oplich ter te vinden alles te vergeefs. Fouché, de bekende, knappe politieman, was maan denlang dag en nacht aan het werk, niets bleef onbeproefd om den misdadiger op het spoor te komen, maar niet het minste was te ontdekken. Het sieraad dat een waarde van ruim een millioen francs vertegenwoordigde, was en bleef weg en de slimme oplich ter is nooit ontdekt. B. Gewillig boodschapper. Vrouw (tot landlooper): Heb je geen werk. Dan kom je juist van pas. Ik moet wat hout gehakt hebben, en wou juist om een man sturen. Zoo? Waar woont die man? Dan zal ik hem dadelijk voor U gaan halen. Garneeren met knoopje*. .„Nee, knoopgaroeering houd ik niet van," zei kortgeleden een dame tegen mij. ,,'t Maakt meestentijds zoo stijf en gewoon tjes." 'k Wachtte rustig af of er nog meer afkeuringen zouden komen, maar 't bleef ongeveer bü deze opmerkingen. De mag ze wel, die raoppergesprekken, want ze ge ven je zoo'n ongezochte gelegenheid om eventueel zoo heerlijk het tegendeel te be wijzen. ook de teekeningetjes van ons cliché. Mij dunkt een aardige en uiteenloopende verzameling van toegepaste knoopversie- ring. En heusch, het is niet weinig wat men al met knoopjes kan uitvoeren. En hoeveel soorten zijn er niet: van hout, alu minium, paarlmoer, galalith, metaal, zijde eto., etc. De grootte, de kleur, de vorm, alles werkt mee op z'n beurt. Wil men een dun georgette of andere dunne substantie 't Zou wel aardig zijn om daarvan eens een reeks voorbeelden op te halen. Maar dit zou te ver voeren; veel beter is om nu maar eens bij dit ééne onderwerp te blijven. Ik begon dan ook met aan mijn kennis te vragen of zij dan wel veel variaties in kiioopgarneering had gezien. „Neen," het antwoord „dat ls 't 'm juist, dat is een groote zeldzaamheid als je eens een aardige versiering van knoopjes ziet." „En," voegde zij er eerlijk aan toe, „ik zou ook heusch niets aardigs weten om toe te passen. Maar misschien kan jij mouw of lijfje of jurk versleren mei een groot of vol patroon van knoopjes, dan gebrulke men daarvoor natuurlijk geen paarlmoer of galalith of iets derge lijks. Daarvoor zijn allerliefste vormpjes in aluminium. Deze zijn in onderscheidene kleuren en grootte en vorm te krijgen. Wil men een stoffen jurk versieren, dan zijn de houten modellen heel mooi en toch ook nog licht genoeg, 't Spreekt vanzelf dat, boe zwaarder het materiaal van de ja pon, des te solider en van meer gewicht kan de knoop zijn. Maar dat er iets met die in de bevoorrechte positie bent om al- knoopen te beginnen is, zonder dat het tijd mooie en nieuwe mode-snufjes te zien „akelig stijf' behoeft te zijn, dat toont U mij van het tegendeel overtuigen. Nu ik voldoende onze teekening en is, geloof ik, wilde dit graag en ging dus aan den iedere verdere uitleg tamelijk overbodig, snuffel Het resultaat van dat gesnor was o.a. Corry Brens. Ontnuchtering. Een dichterlijk aangelegde jongste be diende zei op een mooien «omermorgen tot zjjn patroon: „Hoe vriendelijk lacht het zonnetje in ons kantoor!" Zjjn patroon, wat meer prozaïsch aan gelegd en dien morgen bovendien niet al te best gehumeurd zijnde, antwoordde kortaf en vrij barsch: „Hoor eens jongmensch, in de eerste plaats is dit niet „ons" maar „mijn" kan toor en in de tweede plaats valt er hier niets te lachen, verstaan! Chic. Verbeeld je, Amalia, papa wil mij om mijn vele uitgaven onder curateele laten stellen. Nu, wat zou dat? Dat is zoo modern mogelijk. Ja, maar dan zit ik aldoor zonder Dat is nog veel moderner, geldt DE LUIE BRUIN VISCH. Ver weg van het strand, midden ln de toude groene zee, daar was de school voor de Bruinvkeohen. Natuurlijk leeren Bruinwissohen op mn sahool niet dezelfde dingen, die jullie op jullie school leeren. Zij leeren zwemimen en springen en duikelen en visdh vangen en welke visch het beste ls om te eten. De meeste Bruinvissohen hiel den eng van die lessen, maar één was er, die er een hekel aan 'had; dat was een 3ruinvisoh, die Draga heette. Dnaga nu was een zoo buitengewoon en verschrikkelijk luie Bruinvisoh als er n de heele zee geen tweede bestond!. En daarbij nog gulzig, bar gulzig! Het lief ste liet zij zich maar drijven, dicht onder de oppervlakte van de zee. Hij hield zijn groote mond wijid open en wachtte maar rustig af tot de golven er allerlei visohjes muil op een fllhken afstand voorhij te zwemmen. Zoo kwam het, dat Drtga op zekeren dag maar lag te gapen en te ga pen, zonder dat er één visohje in zijn mond zwom en de gulzigaard kreeg al gauw verschrikkelijken honger. Eerst won zjjn luiheid het nog, maar na een poos kon hij het niet meer uithouden en was 'hij wel genoodzaakt op Jacht te gaan naar voedsel. Het scheen echter wel of alle visschien in de zee afgesproken had den Draga eens erg te plagen: niet één visch je liet zich zien en Draga's honger werd door de ongewone lichaamsbewe ging hoe langer hoe erger. Maar einde lijk, eindelijk ontdekte hU toch een visohje, dat lustig tusschen een paar rotsblokken rondspartelde. Beleefd vroeg Draga: „Toe visohje-lief, kom eens uit Je nauwe hokje. Het is hier in de ruime zee veel prettiger", want Draga zag geen kans het diertje tusschen d« rotsen te vaiigen. Maar het visohje antwoordde giebe lend: „Dank Je wel, Draga. Ik voel me hier erg op mjjn gemak 1' En spottend lachend spartelde het vlachje met ge weldige sprongen. Dat kwam 'hem echter duur te staan, want een golfje spoelde hem over een rotsblok heen, Juist in Dra- ga's geopende muil. Draga wilde hem meteen inslikken, doch voelde nog net bijtijds, dat de kleine spartelaar heele- maal met stekels bedekt was en hen» vreeselljke pijn deed in zijn mond. „O, o", huilde hij. „Ga weg, zwem asje blieft weer weg. De kleine plaaggeest stoorde zich niets aan dat gejammer, sprong op en neer, heen en weer in Draga's mond en prikte hem allerverschrikkelijkst, terwijl hij uit riep: „Strakjes. Nu nog niet Je moet eerst wat anders doen!" „Wat dan, wat dan?" vroeg Draga. „Je moet eerst niet zoo lui meer zijn en zoo gulzig. Je moet hard werken en dan pas zal ik er uit zwemmen. Als Je naar school gegaan was, zou je geweten heb ben, dat Je mij nooit kunt opeten!" De arme Draga moest nu zwemmen en duikelen en springen tot hij gewoon niet meer kon en uitgeput met open muil bleef liggen. Nu zwom de stekelige pla ger er lilt, bleef vlak voor Draga heen in spoelden. Draga's eenige werk was en weer zwemmen en lachte, lachte tot al dan, ze door te slikken en zelfs dat was zijn stekels schudden! hem nog bijna te veel! En Draga ging den volgenden dag Maar je begrijpt, dat de vissollen al naar school en was spoedig een van de gauw siiim genoeg waren, oau die open1 vlugste leerlingen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 8