VOOR DE VROUWEN.
f
BABBELUURTJE OVER MODE.
Mode der Festons en do toe
passing hiervan.
Men heeft dezen aomer op velerlei
wijze festons zien dragen: de rokjes uit-
geschulpt, bolero-pakjes, blouses, zak
doekjes, parasols en nog veel meer, alles
met scbulpjes. Begrijpelijk is dit, daar
het een zeer aardig effect oplevert, voor
al als 't met smaak toegepast wordt. Aafi
de hand van onze teekeningen kunnen
we U erg aardige resultaten laten zien.
met een blauwen festonsteek op het roode
gedeelte vastgefestoneerd, zoodat alles
bij elkaar een smaakvolle jurk vormt.
Het tweede model is eveneens heel aar
dig, hoewel hier de schulp doordat het
bedrukte Btof is, niet zoo tot z'n recht
komt als bij de vorige japon. Daarom is
bij dit model de schulp wat meer geaccen
tueerd, door middel van een effen biesje
er uit te zetten. Bovendien, is er ook nog
verschil van grootte waar te nemen.
De twee voorste en de twee achterste
De ééne er van is van twee kleuren
wollen mousseline gemaakt. Hoewel er
maar zeer weinig van de tweede kleur
gebruikt is, komt het door de wijze
waarop het gebruikt is, toch zeer
voldoende en smaakvol uit.
Het andere model is ook fijn uitge
voerd. De effen geplisseerde gedeelten
zijn in de kleur der bloem van het be
drukte gedeelte.
Daar hebt U b.v. het eerste modelletje,
t Is een jurk van effen rood en blauw
met roode noppen bedrukt orêpe-de*
chlne. Is het niet een heel aardige manier
waarop deze oomblnatie verwerkt is.
Juist iedere nop in de sohelp gesneden,
schulpen zijn maar 21/. cM. diep terwijl
dit levert vooral bij den onderkant van
het lijfje en rokje een aardig resultaat op.
Bovendien is het genopte gedeelte nog
de ééne schulp, aan iedere heupzijde, 6
cM. diep is en bovendien b r e e d e r dan
de anderen.
Het allerbeste echter komt de schulp
uit, wanneer ze toegepast wordt bij
twee verschillende stoffen, hetzij dan ef
fen of bedrukt met effen. Dit laten de
twee andere japonnen duidelijk zien.
ling. Ze gingen een beetje schuil onder
zware, blonde wenkbrauwen, waarboven
zich een hoog voorhoofd verhief, het
voorhoofd van een denker.
Ze bogen voor elkaar, zij en „de ge
leerde snijboon".
„En hier heb je m'n anderen neef,
Frits.... juffrouw Westervoorde...."
Een handgebaar.... het begin van
een buiging.... Toen bleef Mien roer
loos staan, met verbaasde oogen neef
Frits beschouwend, kleurend over ge
heel haar gezicht.
Daar stond hij, de geweldenaar, die
haar gezoend had tegen haar wil.
„Kennen jullie elkaar al" informeerde
Oom Vermeulen.
„Kennen.... dat.... is.... te zeg
gen...." stotterde neef Frits, ook rood
wordend.
Oom keek van den een naar den ander,
lachte fijntjes, stak z'n arm door dien
van neef Johan en stapte heen.
„Hm, hm!" kuchte hij, „dan was de
voorstelling een onnoodige formaliteit."
„Een net meisje", vond neef Johan".
„Je bent al te laat, oude jongen," lach
te oom."
„O, daarom zeg lk het heelemaal niet
hoor!"
Het „nette meisje" stond intusschen
met een kleur als een pioenroos voor den
heer Frits Vermeulen.
„Dat is het noodlot, juffrouw", zei hij
half lachend, half ernstig.
„O, als ik dat geweten had", zuchtte
zij.
„Natuurlijk niet. U hebt me vreeseljjk
beleedigd."
„Juffrouw, U is onbillijk.... ik gaf U
een zoen in plaats van een haarlok, is
die ruil nu zóó slecht? Toe, ik meende
het niet zoo erg.... vergeef het me en
laten we goede vrienden zijn."
Hij stak z'n hand uit en zij, na een
lichte aarzeling, legde er de hare in.
„Ik had ook schuld," bekende zij.
„U had alléén schuld," beweerde hij.
„Waarom? Hoe kimt U dat nu zeg
gen?"
„Omdat U onweerstaanbaar was....
zoo jong.... zoo mooi.... zoo jolig....
en toen ineen zoo beduusd."
„Het is een groote flirt," dacht Mien,
maar ze luisterde toch met genoegen naar
hem, want hij bleek, ook toen ze later aan
tafel naast hem zat, een gezellig causeur
te zijn.
„Gelukkig, dat ik niet naast dien ver
velenden doctor zit," dacht ze. „Hij heeft
nog nauwelijk z'n mond opengedaan..
Sophle kan d'r pleizier ook wel op naast
zoo'n drogen geleerden heer."
„Men kan wel zien, dat uw neef een ge
leerde is, meneer Vermeulen," merkte
ze op.
„Waaraan ziet U dat?" informeerde hij
belangstellend.
„Nou, aan z'n voorhoofd, dat is zoo
hoog en z'n oogen en z'n kin, wat spreekt
daar een wilskracht uit."
„U is oen menschenkenner, merk ik."
„Een beetje," antwoordde ze gevleid.
„Maar die geleerde heeren lachen
nooit hè?"
,,'t Zijn echte droogstoppels," beweerde
hij met vuur.
„Ma meende, dat ik vanavond naast
Het bedrukte Jakje is weer met de
schulpjeB op het geplisseerde gezet, ter
wijl dit laatste op haar beurt ook weer
uitgeschulpt is met de plissees er in
gehouden. Ook het kraagje, de platte
patroon en de ondermouwtjes zijn van de
effen stof gemaakt. Men kan dit model
van crepe-de-chlne, maar ook mooi van
fijne wollen mousseline maken.
Ook de lingeries zijn niet vergeten bij
de festonversiering.
Du ohemlse-envoloppe die vervaardigd
was xan lila batist was geborduurd met
grootere en kleinere nopjes. Dr onder
kant der pas en de onderkant zelf waren
uitgeschulpt en met blesjes van hetzelf
de geboord.
Het rosé met groen overhemd-blouse
bestaat uit verscheidene deeltjes. Ieder
zoo'n deeltje was heel klein geschulpt en
machinaal gefestoneerd en daarna over
het andere deel heengezet Dat deze toe
passing een aardig resultaat (maar ook
veel werk) oplevert, behoeft geen nader
betoog.
Nog een aardig snufje was: de uit vilt
gemaakte bloemen, welke op velerlei ma
nieren gebruikt werden. Kleeding, kus
sen, kleedjes, hoeden alles kwam in
aanmerking en op alles stonden ze even
gezellig.
KLEINIGHEDEN.
....Die te pas kunnen komen.
Melkpannen en kannen moet men
altijd eerst in koud en daarna in warm
water wasschen; anders zet zich gestrem
de melk af, die niet zoo gemakkelijk te
verwijderen is.
Inktvlekken wegnemen uit ivoor. Her
haaldelijk bedekken met citroenzuur en
afspoelen neemt ijzerhoudenden inkt
weg; aniline-inkt gaat er uit met water-
stof-superoxyde.
Als een uitstekend middel om een vet
te spons te ontvetten wordt aanbevolen,
in een liter water een flinke hoeveel
heid sigarenasch goed te mengen en
daarin de spons te wasschen. Met schoon
water naspoelen. Mocht de spons grijs
worden, dan wascht men haar met zeep
na. Ook keizerborax bewijst voor de ont
vetting goede diensten. Het doel kan
voorts ook bereikt worden door de
spons een tijdland in ammoniak te laten
liggen en dan uit te wasschen.
hem zou zitten, uw tante had zoo iets ge
zegd, maar gelukkig..,."
„Ga als 't U blieft door," drong hij aan
en z'n oogen schitterden. Maar dat deed
ze niet; hij moest zich niet gaan verbeel
den, dat ze liever naast hèm zat.
„Dus U houdt niet van geleerde hee
ren juffrouw?"
„Niet erg. Als ze oud zijn, dan is 't wat
anders. Maar jonge geleerden zijn onuit
staanbaar...."
„Eigenwijs juffrouw; zij weten het
alleen."
„En ze staan heelemaal buiten het
practische leven, vindt U niet?"
„O hebt volkomen gelijk."
„Ik beklaag Uw neef eigenlijk. Wat
ziet hij er droefgeestig uit; je kan zoo aan
hem zien, dat hij aan heel andere dingen
denkt, dan U en ik hè?"
„Die jonge geleerden zijn beklagens
waardige schepsels, juffrouw. Er moest
een wet gemaakt worden, dat het niet
mocht, jong en geleerd te zijn, er inoeBt
een boete \)p staan..,."
Duar moest Mien hartelijk om lachen.
„Nou overdrijft U," zei ze; „vindt U
dit zelf ook niet?"
„Nee, ik overdrijf niet Vindt U ook
niet, dat zulke jeugdige doctoren taai zijn
als leer?"
„O, maar Uw neef ken ik niet; dat kan
wel een heel amusant mensch zijn."
„Gelooft U het?"
Toen lachten ze allebei, maar Mien
antwoordde niet.
„Hij heeft toch een goedig gezicht,"
merkte ze eindelijk op.
„Maar die verwenschte geleerdheid, hè?
U is dus niet met een doctor of zoo iets
Reiniging van een gipsen beeldje. Is
het beeldje geparraffineerd, dan kan het
met koud zeepsop afgedaan worden. Ie
dit niet het geval, dan is reiniging met
een niet te hard borsteltje of kwastje het
eenige middel.
Zilvernitraatvlekken zijn uit linnen
goed weg te nemen door een sterke op
lossing van joodkali, die in elke apo
theek of drogisterij te krijgen is. Ook
kan het volgende recept dienen. Voeg bij
een oplossing van 10 pet Hypo in water
(te verkrijgen in drogisterijen of foto
grafiewinkels) een kristalletje rood
bloedloogzout en wasch de vlekken hier
mede weg in gedempt licht; de stof is
bijna niet giftig.
Goed voor de zaak.
Ik ben volkomen op de hoogte van
het vak kunt U mij ook in uw zaak ge
bruiken?
Barbier: U? met uw kale hoofd?
Maar de klanten zouden U uitlachen, als
U een flesch van ons haargroeimiddel zou
willen verkoopen.
Jawel, maar ik ben de man, die ljet
haargroeimiddel van den barbier aan den
overkant gebruikt heeft,
Daar heb ik heelemaal niet aan ge
dacht U kunt morgen hier komen werkea
De studie moest ook een
kansje hebben.
De twee studenten geeuwden.
Wat zullen we vanavond doen? sel
de een.
Laten we het van het toeval laten af
hangen. Ik zal een gulden opgooien. Is
't kruis, dan gaan we naar den schouw,
burg, 1b het munt, dan gaan we naar de
kroeg en als de gulden op z'n kant blijft
staan, gaan we studeeren.
Op wacht
Schildwacht nachts op post staande):
Halt werdal
Aangeroepene: Vriend.met fleach
bier!
Schildwacht: Vriend paaaeeren,
fleach bier hier blijven!
Toepasselijk.
Nora: De man, met wien ik verloofd
ben geweest, heeft me verzocht mee naar
het gecostumeerde bal het brandweer
corps te gaan, maar ik weet niet wat ik
zou moeten voorstellen.
Deborah: Ga als oude vlamt
Gemeen.
Josefine, de laatste regels van den zeer
langen brief van haar verloofde hardop
lezend: En dan kom ik terug om het
liefste meisje van de wereld te trouwen.
Julia: Wat een gemeenheid, na twee
jaar met jou geëngageerd te zijn ge
weest
Doux Menage.
Zij: Ik wa9 gek, toen ik je trouwde.
Hij: Ben je 't nu nog?
Zij: Gelukkig niet nieer.
Hij: Wees dan dankbaar, dat lk je
genezen heb.
Ik heb een ijzersterk geheugen, lk
ken alle telefoonnummers.
Jongen, dat is sterk.
Ja, zie je maar ik weet alleen niet
van wie ze zijn.
DE KAMEEL, DIE HET LAND HAD.
Er was eens een jonge kameel, die
zulke lange beenen had, dat hij al net
zoo groot leek als de volwassen karuee-
verloofd, denk ik!"
„Ik ben niet verloofd," bekende ze,
„maar met een geleerden doctor, dat zou
ik heelemaal niet willen."
„Zou iemand als ik U aanstaan?
vroeg hij haastig, spottend.
„Neen, U is niet ernstig genoeg," ant
woordde ze een beetje scherp.
Toen betrok zijn gelaat en hij zweeg
een oogenblik.
Plotseling hoorde Mien de stem van
mevrouw Vermeulen, die zei: „Je. Suze,
Frits heeft eerst in Leiden gestudeerd en
toen is hij nog een jaartje naar Berlijn
geweest."
Mien schrok hevig. Goeie hemel, wat
had ze gezegd; wat moest hij wel van
haar denken? Ze was toch een domme
gans! u
Met bijna angstige oogen keek ze haar
buurman aan. „Hebt U.... ook gestu..
begon ze.
„Helaas ja, een beetje," antwoordde hy
op een somberen toon, maar 'n oogen
blik gloeiden z'n oogen van spotlust.
„Of is U misschien.... óók doctor?
„Als ik geweten had, dat het I mis
haagde, was ik het niet geworden....
maar nu is er niets meer aan te veran
deren.... of ik moet compagnon wor
den van neef Johan, die een handel in
ijzerwaren drijft...."
Mien zei niets meer. Wat een vergis
sing! Ze wenschte zich ver weg van de
spottende oogen, die haar zoo brutaal
aankeken.... die haar een blos van ver
legenheid op de wangen joegen. En de
de rest van den avond bracht haar weinig
pleizier.
Hen. Hij werd altijd „Stellie" genoemd,
omdat het heuach wel scheen of hij op
stelten liep.
De arme Stellie» die met zijn hoele fa-
railie in de groote Sahara woonde, voel-
de zich: ellendig en ongelukkig en be
droefd, en verlaten. Dat was niet door
zijn bijnaam: daar gaf Stellie niet zooveel
om, maar het was, omdat niet een van
de andere jonge kameelen meer met hem
spelen wilde. Hij deed zoo dwaas en on
handig met zijn lange pooten en zijn
slingervoeten, dat hij bil het spelen
iedereen op de teenen trapte. En dan
wilden de andere kameeltjes niet geloo-
ven, dat hij dat bij ongeluk deed: Ze
scholden hem uit en joegen hem weg.
En op zekeren dag liep Stellie een heel
eind ver de woestijn in, om zich in zijn
eentje ellendig te voelen.
Hij was zóó druk bezig met zich el
lendig te voelen, dat hij heelemaal niet
bemerkte hoe er een Derwisch op een
paard aan kwam rijden, bij hem stilhield,
afstapte en hem nadenkend stond aan te
staren. Stellie bleef maar liggen met zijn
kop op zijn voorpooten, terwijl zijn tra
nen aan weerskanten een plasje in het
zand maakten.
Eindelijk sprak de Derwisch (dat is een
soort priester): „O, jonge, langbeenige
broeder! Welk leed maakt den glans van
uw oogen zoo dof?" Dat is zoo de manier,
waarop men spreekt in de Sahara. En
Stellie antwoordde: „O Derwisch, ik heb
zoo het land. Ik voel me zoo ellendig en
ongelukkig en bedroefd en verlaten!"
Nu vroeg de Derwisch weer: „En waar
om voelt mijn broeder zich zoo ellendig
en ongelukkig en bedroefd en veriaten."
„Omdat, Derwisch! Omdat ik me zoo
onhandig beweeg met mijn lange beenen
en mijn slingervoeten, o, o!" En nog har
der dan eerst stroomden Stellle's tranen.
De goedige Derwlach dacht even heel
ernstig na en zei toen: „Staak dat jam
meren, o, broeder! Ik weet raad, om uw
verdriet te doen eindigen 1"
Onmiddellijk hielden Stellie'a tranen
op te vloeien. Stellie aprong overeind,
waarhij hij gelukkig den Derwlach niet
op diens teenen trapte en riep uit: „O
Derwlach. zeg mij uw raad en ik ui u
eeuwig dankbaar wezen".
En de Derwisch antwoordde: „Waarom
zou m|]n langbeeninge broeder niet lee-
ren z|jn lange beenen en z|jn slinger
voeten zóó te gebruiken, dat zyn broeders
er om lachen? Ik ben een dansende Der
wlach en lk zal m|jn broeder eveneens loe
ren dansen. Dat m|jn broeder aandachtig
toekijkel"
En óf Stellie met alle aandacht elke
beweging van den Derwisch volgde, toen
deze begon te dansen. Eerst langzaam,
vooruit, achteruit, toen vlugger, steeds
vlugger in een cirkel, terwijl de Der
wisch op zóó grappige manier met zijn
hoofd schudde en zijn armen slingerde,
dat Stellie in lachen uitbarstte. Nu hield
de Derwisch op met dansen en zei: „Ziet
mijn broeder, hoe h|J moet doen, om
zijn vrienden te laten lachen. Tracht nu
mijn bewegingen na te doen!"
Stelll deed zijn best en het duurde
niet lang of hij kon even grappig dan
sen als .de Derwisch of eigenlijk nog
veel grappiger omdat zijn beenen zoo
buitengewoon lang waren en zijn voeten
er zoo los aan schenen te slingeren.
De Derwisch vervolgde zijn weg, nadat
Stellie hem heel beleefd bedankt bad en
de kameel ging terug naar zijn woon
plaats. Toen hij zijn familie en vrienden
hem /.agen naderen riepen ze spottend
uit: „Hé, daar komt Stellie, de Slinger
voet weer. Waar heb jij gezeten? Wou je
weer op onze teenen komen trappen?"
Stellie antwoordde niet, doch begon
te dansen, vooruit en achteruit en toen
in het rond, steeds vlugger en vlugger.
Zijn pooten schenen alle kanten tegelijk
op te gaan en het was net of zijn voe
ten er af zouden vliegen. De andere ka
meelen stonden al gauw in een kring om
hem heen te kjjken. Eerst keken ze ver
baasd toe, maar al spoedig begonnen ze
te lachen, te lachen dat ze op bet zand
neervielen en hun bulten schudden en
uitriepen: „O, Stèllie, hou op! Ik kan
niet meer!"
Van dien dag af werd Stellie niet meer
geplaagd doch bewonderd. En heel vaak
verzochten de vrienden hem nog eens
voor hen te dansen.
Doctor Vermeulen, „de geleerde snij
boon", bracht haar naar huis.
„O, meneer, wat heb ik me gek aan
gesteld, nietwaar?" zei ze bij het afscheid
nemen.
„Uw menschenkennis was niet onaan
tastbaar, juffrouw."
„Wat moet U wel van me denken?
„Ja, als U dat eens wist...."
„Vindt U 't erg naar, wat ik gezegd
heb?" J
„U hebt me vreeselijk beleedigd....
m'n trots gekrenktm'n liefde voor
de wetenschap half dood gemaakt....",
lachte hij. „Maar er is een vergeving
voor. Van boete-doening kan ik ech
ter niet vrijstellen."
„Wat bedoelt U?"
„Dit," en meteen nam hij haar in z'n
armen, en zoende haar, dat het een lust
was.
Ze rukte zich los, holde de stoep op en
hijgde, veilig daar zich wetend: „U Is een
flirt, een slecht, een héél slecht mensch!"
„Dat ben ik," erkende hij, „maar de
verleiding in deze wereld is ook zoo
groot voor een armen doctor als ik."
„En toch....!
Veertien dagen later liet Mien zich
door datzelfde slechte mensch rustig zoe
nen. Maar toen droeg ze aan haar linker
hand een effen gouden ringetje, en
dat maakt van een zeer geleerden slech
ten doctor een boven allen lof verbeven
verloofde.
„Dan was U niet gekomen?"
Corry Brens.
-