li 9 opend, dat ambtenaren en werklieden, vóórdat rij in handen van woekeraars ver vallen, een beroep kunnen doen op steun uit de gemeentekas. Naast de bestaande mogelijkheid tot toekenning eener tege- moetkoming ingeval van ziekte, zouden wij dus in het A. R. en het W. R. willen vastleggen, dat ons College de bevoegd heid heeft in andere gevallen, wanneer de ambtenaar of werkman in ernstige finan- cieele moeilijkheden is geraakt, steun uit de gemeentekas te verleenen, welke steun dan als regel zal bestaan in het toekennen van voorschotten, al of niet tegen een ma tige rente, een en ander ter beoordeeling van ons College en volgens door ons te stellen regelen. Op grond van het vorenstaande stellen wij U daarom voor, art 24 A. R. en art. 25 W. R. onder 2e aan te vullen met het volgende: (ontslag wordt verleend:) f. wanneer de ambtenaar (werkman) zijn w«dde geheel of gedeeltelijk aan een ander heeft overgedragen verpand of beleend, of aan een ander dan zijn echtr genoote een onherroepelijke volmacht tot het in ontvangst nemen van zijn wedde heeft verstrekt". En voorts art. 47 A. R. en art. 48 W. R. aan te vullen met een tweede lid, luidende als volgt: „Eveneens kan in andere gevallen, wanneer de ambtenaar (werkman) in ernstige financieele moeilijkheden is geraakt, ter beoordeeling van Burge meester en Wethouders en volgens door hen te stellen regelen, steun, als regel in den vorm van een voorschot, uit de gemeentekas worden verleend". Bezoldiging Commissaris van Politie. B. en W. schrijven aan den Raad: Blijkens door den Burgemeester ont vangen mediedeellng van den Commissa ris der Koningin in deze Provincie, zulks in verband met de bepaling in art. 191 der Gemeentewet, dat omtrent de rege ling van de jaarwedde van den Commis saris van Politie de Raad moet worden gehoord, geeft de Minister van Justitie een herziening van de bezoldiging der Commissaris van Politie in deze provin cie in overweging genomen, bij totstand koming waarvan met ingang van 1 Janu ari 1928 de bezoldiging van den Com missaris van Politie in deze gemeente zou worden vastgesteld op een bedrag van 4600— per jaar met vier-jaarlijksche verhooging van 250.tot een maximum van 6500 per jaar. De jaarwedde van den Commissaris van Politie alhier is laatstelijk vastgesteld bij K. B. van 7 Mei 1921 na 42 op een m. bedrag van 4000.— tot 6000.— met vijf twee-jaarlijksohe verhoogingen van 200.-. Het wil ons voorkomen, in overeenstem ming met de meening van den Burge meester, dat de voorgenomen verhooging gezien de beteekenis van het ambt van Commissaris van Politie in een gemeente als deze, de groote verantwoordelijkheid en de vele werkzaamheden, die aan dat ambt zijn verbonden, alleszins gerecht vaardigd is te achten. Wij geven Uwen Raad daarom in over weging omtrent de voorgenomen wijzi ging der salarisregeling van den Com missaris van Politie gunstig te a i ..v ren. Benoeming hoofd van school 8. Door eenige raadsleden is het volgend schrijven aan den Raad dezer gemeente verzonden. De ondergeteekenden, leden van den Raad, hebben de eer voor te stellen in de vergadering van 22 November aj., de beslissing over bijlage 186 (1927) geno men in de vergadering van 16 November 1927, in te trekken en alsnog aan de orde te stellen eene nieuwe stemming over het voorstel van den heer W. de Boer, tot verdaging van eene beslissing over bij lage 186, waarover in de vergadering van 16 November 1927 de stemmen met 10 tegen 10 staakten. Ter toelichting willen ondergeteekenden er op wijzen, dat h.L door den Voorzitter van den Raad onjuist is beslist, dat art. 60 8e lid van de Gemeentewet van toe passing was; dat tooh de vergadering, door het niet deelnemen aan de stemming door den heer D. H. Grunwald, niet voltallig was en derhalve art. 60 2e lid van de g.- meentewet van toepassing was, zulks nog te meer, omdat de heer Grunwald te goe der trouw heeft gemeend niet aan de stemiming te mogen deelnemen. De ondergeteekenden meenen goed te doen, alvorens zich te wenden tot het ooi lege van Gedeputeerde Staten of tot de Kroon, den Raad vooraf in de gelegenheid te stellen de hJ. begane informaliteit te herstellen. Helder, 10 November 1927. Leden en plaatsvervangers scheidsgerechten. In verband met het verstreken zijn van de driejarige periode, gedurende welke de door den Raad aangewezen leden en leden-plaatsvervangers der Soheidsge- reohten voor de Ambtenaren en Werk lieden als zoodanig zitting hebben, dra gen B. en W. overenkomstig het bepaalde in art. 63 der A. R. en art 64 W. R., ter benoeming voor: la Voor leden en leden-plaatsvervan gers van het Scheidsgerecht voor de ambtenaren: a. Voor leden: Jhr. H. Rappard (af tredend) en Mr. H. D. F. Essers (aftredend). b. Voor leden-plaatsvervangers: Ir B. W. A. Bijvoet (aftredend) en J B. F. Meijer (vac. C. de Boer Jr.. 2e. Voor leden en leden-plaatsvervan gers van het Scheidsgerecht voor de werklieden: a. Voor leden: Jhr. H. Rappard (af tredend) en Dr. O. EL Ketner (af- tradaad). b. Voor leden-plaatsvervangers: Ir. B. W. A. Bijvoet (aftredend) en J. B. F. Meijer (vac. C. de Boer Jr.) De heer C. de Boer Jr. heeft te kennen gegeven niet weder voor een herbenoe ming in aanmerking te willen komen. VERGADERING VAN DEN RAADj GEHOUDEN OP DINSDAG 15 NOV. (Vervolg van Donderdag) Hieronder laten wij volgen de bespre kingen gehouden naar aanleiding van het adres van den Ned. Fed. Bond van Per soneel in openbaren dienst betreffende de corrupties in de gas-industrie, waarom trent wij in ons vorig nummer slechts de besluiten vermeldden. Gastndostrta. Voorstel om afwijzend te beschikken op het adres van het bestuur van den Nederlandschen Federatieven Bond van Personeel in openbaren dienst, nopens oorruptie in de gasindustrie. Held. Crt 12 Nov. De heer Van Loo had wel verwacht, dat een nader voorstel zou zijn gekomen van het College om deze zaak naar de Com missie voor de Bedrijven' te renvoyeeren. Spr. kan zich dbni ook met wat thans voor gesteld wordt, niet vereenJgen1 (ni. de hand having van het subsidie aan de Ver. van Gasfabrikanten). De Coinm. wilde die sub sidie niet verder verleenen; wanneer blijkt, dat de Vereend ging geheel buiten deze corruptie-zaken staat, kan men ze altijd nog teruggeven. B. en W. willen eerst den uitslag afwachten van het justitieel onder zoek, maar dat justitieel onderzoek betreft niet de zaken der Vereeniging. Na het de laatste wéken voorgevallene komt het spr. niet gewenscht voor heit subsidie te hand haven. Verdler zal spr. gaarne vernemen of het College alsnog bereid of in staat is meerdere mededeelingen te doen dan ln de bijlage staan. De Voorzitter: De zaak la, zooals werd opgemerkt, in handen der Justitie. Het College van B. en W. heeft nimmer getoond zaken, die verkeerd mochten riju, te willen verbloemen; meer kan spr. op het oogenlbllk niet zeggen. Laat de Raad ver trouwen ln hetCodlege hebben De heer Van Loo had toch gaarne meerdere inlichtingen gehad, desnoods in comité-vergadering. Dit is geen wantrou wen onzerzijds, enkel belangstelling. Er worden ook aan ons als raadsleden verschil lende vragen dienaangaande gesteld. De Voorzitter: In de Vereeniging van Gasfabrikaniben zijn omtrent enkele leden afkeurenswaardige gedragen ten laste gelegd. Daarmede is evenwél de Ver eeniging als zoodanig niet gebrandverfd; weliswaar zijn een aantal glasfabrikanten gecompromitteerd, maar eveneens een groot aantal gaat vrij uit. En waar de Justitie dese zaak in onderzoek heeft, acht spr. het ongewenscht daarop vooruit te loopen. 'De heer V a n L o o merkt opv dat ln de pers duidelijk tot uiting is gekomen, dat de Vereeniging meer van die corrupties af wist. De VoorzltterU heeft gelegenheid bQ de begroottng bet subsidie af te stem men. Verlangt nog iemand stemming over het voorstel? De heer De Zwart: Maar wjj willen óók nog wat zeggen. De heer Scboef felenberger wijst er op, dat alleen in die gemeenten een jus titieel onderzoek wondt ingesteld, welke door den heer Van der Stel zijn genoemd. Alle andere staan bulten dat ondérzoex. Maar spr. meent, dat het voor dé gem.- ambtenaren van behing la, dat ook hier een zoodanig onderzoek worde ingesteld. De heer Biersteker stelt voor deze zaak ln comité te bespreken. Spr. Is het ln dezen met den heer Van Loo eens, het lt een ernstige zaak, die maar niet vluchtig hier kan worden besproken. Als ik gas- directeur ware, sou ik zelf soo'n commissie wenschen De heer Boogaard is tegen een comité-vergadering. De zaak la openbaar géwordén en het publiek wil er gaarne meer van hooren Indien de justitie ook hier bezig is met een onderzoek, laat men dit dan zeggen, zoo niet, dan kunnen we de zaak altijd nog bespreken, hetzij ln comité of lm bet openbaar. De Voorzitter kan geen vrijheid vinden meer te.zeggen. De heer Biersteker wil ln het minst geen verdenking, tegen wien ook, naar vo ren brengen, maar spr. meent, dat dit geen zaak is, diie in het openbaar kan worden besproken. De meening van den heer Boo gaard is onjuist, de justitie onderzoekt alleen de feiten, die te harer oore komen. Maar er zijn aan dergelijke kwesties al lerlei dingen annex, die beter in een be sloten zitting kunnen worden behandeld. De heer EJjiders: Deze zaak dient inderdaad te worden besproken, gezien de hetze, die thans ontketend is. Onze bedrij ven zijn van de getneenitenaren zeiven en rij hebben er recht op te weten' hoe die be heerd worden. Van een commissie verwacht spr. ndets; uit boeken kan men nauturlijk geen gege vens halen. Zoo'n commissie kan er alleen voor waken; dat ln de toekomst dergelijke dingen niet meer plaats vinden Ook ga men niet om informatie bij dén heer Van der Stel: iemand), die voor 50.000 geheel Nederland wil verkoopen; acht spr. niet de man om te rade btj te gaan. Spr. wijst op den directeur van Winterswijk, die alleen maar het gerucht hoordé van' een onderzoek en aan dén Raad1 een ondérzoék vroeg. Dien kant moet het op. Want hét betreft hier niet alleen gwsdlrecteureni, maar tenslotte aüte hoofden van bedrijven en het zal voor hen een eer zijn als dé zaak in openbaren Raadl besproken wordt. Het justitieel on derzoek gaat inderdaad buiten Hélider om, tenrij natuurlijk uit de boeken van Wüson cs. mocht blijken, dat ook wij erin betrok ken waren. hier wordt aangetast; dé gemeente Helder behoeft haar hoofdambtenaren een derge lijke hoon niet aan te doen. De heer De Zwart zet het standpunt der SJDA.JP. In dese uiteen. Door adres- sa nlte wordt aan den Raad: gevraagd een commissie van onderzoek te willen oprich ten. Voor zoo'n commissie is veel te zeg gen, maar zij moeit niet rijn samengesteld uit ambtenaren en werklieden; omdat dit allen1 menschen rijn, die eenligszins tot be langhebbenden zouden kunnen worden ge rekend, Een commissie uit den Raad heeft geen wetteJijke bevoegdheid bij diverse fabrikanten aan te kloppen om onderzoek dier boeken, De vraagstukken rijh van straf rechterlijken of wel disciplinairen aard; en de vraag doet ricih voor: wat is wensche- lijker, een justitieel onderzoek af te wach ten of thans in te grijpen*- Spr. acht het eerste het meest gewenscht, want als inder daad onze gemeente erbij betrokken wordt, zal men ons daarvan niét onkundig laten. Een commissie daarentegen kan niets be ginnen; evenmin als zij dat in' 1916 kon, toen déze zelfde aangelegenheid! aan de orde was. Haar resultaat was volkomen negatief. Spr. komt thans op het tweede deel van het prae-advles van B. en W„ n.1. dé even- tueele stopzetting van hét subsidie aan de IVer. van Gasfabrikamten. Wij geven geen subsidie omdat zeer waarschijnlijk in Hei der de zaak in orde is, maai alleen omdat eze Ver. een technische vereeniging is. Ook niet omdat het een vakvereenlgdng la. Nu heeft deze vereeniging in het geval Beverwijk al het mogelijke gedaan de zaak roed te praten, zij li daarbij zelfs verder gegaan dan een vakvereeniglng zou doen. Daaruit volgt; dat dé Vereeniging niet meer la een zuiver technische vereeniging, maar eene, die uitsluitend de belangen j onaerzijds, het ia uitsluitend een van inziriht De Raad: heeft zich inmiddels voldoenlde uitgesproken over de onwen- soheüjkhedd het subsidie te continueer en. Spr. komt terug op rijm verzoek de zaak m comité te bespreken, waar spr. nog eenige vragen wensebt te stellen, De heer De Boer wijst er op, dat blij kens de uitlating dés heeren Verstegen' bij B. en W. geen homogen/Bedt is ten opzichte van de verdere subsidieerlng en dat dua ten onrechte gesproken wordt als zouden B. en W. „van oordeel rijnr\ dat deze moet worden gecontinueeid. De Cenitr. Boekhou ding bewijst, dat er wel maatregelen zijn te nemen tegen oorruptie en het is de vraag of die maatregelen nog niet verder kunnen gaan. Naar spr. ineening verdient dit al thans overweging. De 'heer Van dier Veer Is het riet eens met den heer Verstegen omtrent de resultaten van een' justitieel oriderzoeL Als wij er zelf geen werk van maken; zal van een zoodanig onderzoek niet vee'1 terecht komen. We hebben slechts een onbedui dend feit noodig om een onderzoek inge steld1 te zien. De heer Van Dam meent, dat wij de ons ten) dienste staande middelen tot het uiterste moeten toepassen. Een betere rege ling voor in*- en verkoop, door deae bijv. over meer dan één chef t» laten loopen, zou wellicht kunnen worden ingevoerd. De heer Biersteker meent, dat wij te ver gaan. Ook het gemeentebestuur heef t zich te plaatsen op het standpunt, dat het onkreukbare ambtenaren heeft, en alleen Indien er aanleiding bestaat om iemand' te verdenken, dient te worden ingegrepen Wat nu geschiedt is aanleiding tot verkeerd ce gce gemeente zegt; men noemt harer leden behartigt. Op grond daarvan moet naar onze meening de band tusschen de gemeente en haar worden verbreken. Art. 862 Wetb. van Straft. geldt toch ook voor de ambtenaren, die het hoofdbestuur dezer Ver. vormen. geen koe zoo bont of er ls een vlekje aan en voor dén directeur van een gasfabriek ls de kwestie toch van te groot belang. Een commissie werkt niet veel fait, maar spr. zou dé zaak gaarne ln comité bespreken. Vindt het College geen aanleiding ln oomlté mededeelingen te doei aan den Raad eelingen te doen welke Cia^voo? de*BeS 8 ter spr Ingekomen* I maatr^en Vromen rijn"? vraagt spr. Ook e aeflr* g«komen, gpr glMt op tegenover de Vereeniging dient te worden gezegd, dat wfj monuiter eiken hand verbreken. Bij aociamatle wordt conform het pree- Lr kiiJb m ÏJ TT* w """O"»' incident. De zaak van het lidmaatschap der 1 m w n' Vereeniging heeft ook een zul ver techni- ter spi^^^HpB men betreurde heit, dat in de Ver. van Gas- fabrikanten bekend was, dat dergelijke dingen in de gasbedrijven voorkomen. Nim mer is daartegen van de zijde der Ver Immers; wij krijgen door ocze va der Vereeniging, dat .po Voorzitter protesteert tegen de waazop dé éar orator hoofdambtenaren sche rijde contributie het orgaan van technisch belang is. De overige gelden, üe zuiver ais contributie gegeven worden, zouden geschrapt dienen te worden. We moéten overigens er niet te veel op ver trouwen, dat door justitieel ondérzoex alles aan den dag komt; een raadscommissie heef: geen enkel middel om achter de waar heid te komen. Maar spr. vraagt of in deze de gemeentebesturen aeJ wel vrij uitgaan? Wordt er wel voldoende controle uitge oefend op eventueels mogelijkheden om te knoeien!? 'Door de Centrale Boekhouding hebben wij hier te Helder Lier iets beter is dan elders, voldoende? vraagt spr, is bet niet zaax, dat de regelen voor in- en verkoop zoodanig worden gesteld, dat men corrupties zooveel moge-ijk coupeert? De heer Smits bespreekt eveneens het tweede deel van het prae-advies (het sub- sidie aan de Ver.). 8pr. meent, dat we dit a.tiiar.s dit jaar dienen stop te zetten. De justitie grijpt niet ln tenzij er een aanwij zing voor haar da; en dat is ook zeer. juist. Als we een commissie benoemen, moet er aanleiding zijn daarvoor. Spr. kan zich niet voorstellen; dat te dien opzichte mededee lingen te doen zijn. Spr. zou evenwei een zoodanige commissie wenschen teneinde de gemeenschap gerust te stellen en een direc teur zal hier prijs op moeten steiien. De Voorzitter gaat over het alge meen eoeoord met hetgeen door de heeren De Zwart en Van Dam is gezegd, Spr. is altijd voorstander geweest van1 een onaf hankelijke boekhouding der bedrijven; en men heeft wel tegen onze 0. B. gesputterd, maar de Raad kan er nu blij méde rijn. Wat nu het subsidie betreft, het Coüege meende ten opzichte van deze f 60.een royaal standpunt te moeiten innemen, omdat het niet wil afgaan op krantenberichten Men kan vertrouwen, dat de Vereeniging zich thans zal reorganiiseetren en een fat soenlijke vereeniging wordt De heer Verstegen merkt op, dat inderdaad de Comm. v. d. Bedr. adviseerde ie subsi die in te trekken. Het College van B. en W. vond aanvankelijk geene vrijheid dit advies over te nemen. Daarna zijn de daden gepubliceerd! van corruptiegevallen, waarvan de Vereeniging op de hoogte was. De zaak ls toen nogmaals in het Coiege gekomen en besloten werd er bij de be grooting op terug te komen, De subsidie voor dit jaar zal wel betaald rijn, zootiat een uitspraak van den Raad thans geen zin heeft Wil de Raad nochtans overgaan tot afschaffing der subsidie, dan zal spr. zich daartégen niet veraéttea EJeni comm. van onderzoek kan niets doen; als de justitie bij haar onderzoek de gemeente Helder tegenkomt, zal zij daarvan den Raad onge twijfeld' mededeenng doen. De heer Smits vraagt naar maatregelen om de corrupties tegen te gaan. Maar hoe dlat moet gebeuren weet de heer Smits ook niet Ook spr- heeft ln zoo'n commissie geze ten, maar er was niets te vinden, ook een raadscommissie kan niets doen. Het eenige wat uien doen kan, is streng toe te zien op in- of verkoopen en; voorn, op de groote. Maar het systeem van handi ophouden1 ie ln de heele samenleving ingekankerd. Hier mee is volstrekt1 niet gezegd, dat het goed te keuren is. Het eenige heil, dat spr. erin riet, is het justitieel ondérzoék, omdat de justitie zich' toegang en inzage kan vetr schaffen1 van allerlei zaken, wat een com missie niet kan. Den heer V a n Loo doet het genoegen, dat de Raad het ln dezen niet met den Voorzitter eens ls wat het subsidie betreft. Dit bétsekant volstrekt geen wantrouwen RAADSOVERZICHT. Het ls niet altijd aangenaam raadslid te zijn. Dat is in de vergadering van ]J. Dinsdag wel duidelijk aan den dag gekomen, waar de Raad beslissen moest over een tweetal niet zeer verkwikkelijke kwesties. WJJ bedoelen het adres van de:. Fed. Bond van Gem. personeel inzake de gasoorrupties en de benoeming van een hoofd voor school 6. Wat dit eerste punt betreft, door B. en W. was hieromtrent afwijzend prae- advies uitgebracht, zoowel wat betreft de instelling eener raadscommissie (zooals üfuSta f2 'm bet ad"58 was gevraagd) alsook de vraag of het subsidie aan de Vereeniging van Oasfabrikanten moest worden stop gezet. De Raad heeft, na tamelijk uit voerige discussies, zich bij het eerste prae-advies neergelegd, omdat hij be greep, dat van een gemeentelijke com missie van onderzoek geen en kal tast baar resultaat te wachten was. Wel was men daarentegen algemeen van meening, dat het niet aanging eene vereeniging als de Ver. van Gasfabrikanten, van w ie ebleken ia, dat zij van oorruptieve han- lingen van enkele harer leden op de hoogte was, langer te subsidieeren. Het ging hier in geenen deele om het bedrag, dat slechts gering ia, maar zuiver om het beginsel. Het lidmaatschap dezer eigenlijke technische vereeniging wenaoh- te men aan te houden, omdat de ge meente daarvoor het orgaan krijgt toe gezonden, alleen werd, als demonstratie, dat men het met haar gestie niet eens la, het jaarlijksch subsidie ingetrokken. Door B. en W. werd het prae-advies nog eeniszins verdedigd, maar de Raad en wethouder Verstegen sloot er zich bij aan oordeelde inhouding wenachelljk, en tenslotte verzetten de andere wethou ders er zich óók niet tegen. Bij zoo'n gelegenheid worden allerlei dingen naar voren gebracht, die wellicht tot misverstand zouden kunnen aanlei ding geven ten opzichte van ambtenaren in functie. De lezer zal dus goed doen wel te onderscheiden, dat de Raad in geen enkel opzicht bedoelde iets ten na- deele van onze eigen ambtenaren te zeg gen, doch dat alles, wat gezegd werd, in het algemeen bedoeld ia. Het tweede, misschien nog onaange namer geval was dat van de benoeming van een hoofd van school 6 (Parallelweg). Na het ongevraagd ontslag, aan den heer van Engel verleend, was deze school fei telijk hoofdloos; wel werd het hoofdschap waargenomen door een klasse-onderwij zer, maar een eigenlijk hoofd was er niet. Herhaaldelijk had de inspecteur aange drongen in dezen toestand te voorzien. Doordat de heer van Engel van zijn von nis hooger beroep heeft aangeteekend. is deze zaak nog altijd hangend, en dien tengevolge kan het hem verleende ont slag niet worden goedgekeurd. B. en W. wilden nu door de overplaatsing van een onderwijzer (La den heer Marinus) tijde lijk ln de functie voorzien, maar daar tegen verzette zich de inspecteur. Deze betoogde (en hij had daarin natuurlijk gelijk) dat de benoeming aan school in wezen een geheel nieuwe benoeming is en dat dus de legale weg dient te wor den bewandeld, nl. opmaken van een drietal. En de inspecteur maakte een drietal op, waarbij hij evenwel den heer Marinus onderaan plaatste. Nu ging dus de kwestie hierom, dat er een nieuw hoofd moest worden benoemd. Maar het betrokken ex-hoofd, dat om ad vies naar zijn rechtsgeleerden raads- bjj eventueele vrijspraak door het Am- sterdamsohe Gerechtshof, weer in zijn functie zou moeten worden hersteld en de school dan twee hoofden zou hebben. De Burgemeester, die de feitelijke pro motor was van den heer Marinus, wien hü dienaangaande toezeggingen had ge daan, beval den Raad met kraoht en klem diens benoeming aan. Het was zeer on waarschijnlijk, dat de heer van Engel ln hooger beroep zou worden vrijgesproken, betoogde hij; bovendien stond dan nog weer hooger beroep open, en een en an der zou een uiterst langdurig prooes worden. Al dien tijd was aan de sohool geen regelmatig^ toestand, hetgeen na tuurlijk op den gang van zaken en op den goeden naam dezer sohool funest zou werken. Voor het geval er wel vrij. spraak zou volgen en de heer van En gel dus weder ln functie zou treden, zoo zeide de burgemeester, zou de Raad voor een nieuwe puzzle komen te staan, die dan moet worden opgelost. Men kan, aldus de burgemeester, dé ouders niet dwingen hun kinderen wederom naar den heer van Engel ter school te zenden. Ken geval als het onderhavige is door den wetgever niet voorzien, vandaar de aarzelende en ulteenloopende houding van den Raad. Nu kwam er van de zijde des heeren de Boer een motie, waardoor de zaak kon worden opgelost volgens een tweetal ar tikelen uit de Lager Onderwijswet, welke oplossing evenwel niet naar het advies van den inspecteur was. Het eigenaardige geval deed zich thans voor, dat bij de stemming over deze motie de heer Grunwald de raadszaal verliet. Daartoe van de bestuurstafel ingelicht, meende deie heer ala bloedverwant van den heer van Engel niet te moeten mee stemmen. Of dit juist geweest la, zal nog moeten blijken; en Indien de heer Grunwald tan onrechte ia heengegaan, kan deze stem ming mogelijk ongeldig worden verklaart, In leder geval staakten thans de stemman over het vooratel-de Boer, en, doordat da Raad offloieel voltallig was, was dit voor stel verworpen. B]J de nu volgende stem ming verwijderden zich een drietal raads leden, zoodat 18 stemmen werden uitge bracht, waaronder 1 blanco. Van deze 17 geldige stemmen nu kreeg de heer Mari nus ae meerderheid, zoodat hij benoemd is als hoofd-titulair (om het zoo uit te drukken) aan school 6. Van de publieke tribune ging na de vaststelling van dezen uitslag, een luid applaus op uit de talrijke onderwijzers en onderwijzeressen, die er tegenwoordig waren, een applaua, cenerzijds wellicht bedoeld als hulde aan den Raad, maar in de voornaamste plaats wel voor den Burgemeester bestemd we gens diens houding jegens den heer Ma rinus. Ofschoon het objectief beschouwd, wellicht mag worden betwijfeld of het ge wenscht is dat benoemingen door den Rau<i beïnvloed worden door toezeggingen, aun bepaalde personen gedaan. Men ziet, - het was een ingewikkelde en voor den Raad uiterst pijnlijke en de licate kwestie en wellicht is het laatste woord hierover nog niet gesproken.... Aan het begin van den avond kwam het voorstel van de heeren Schoeffelenberger- Trap inzake de wethouderspenaionneerlng opnieuw ter sprake. Het werd aan een commissie overgedragen, doch de vast stelling dezer oommlssie werd nog aan gehouden. De heer Schoeffelenberger meende aan het begin van zijn betoog (waarin hij, naar hij zeide, de opmerkin gen van B. en W. zou ontzenuwen, doch er alléén maar van zei dat ze niet waar waren) een phllippica tegen ons te moeten houden over onze uitlatingen in een vorig raadsoverzioht. De heer van Dam karakteriseerde het zoo geestig en juist: „de heer Sohoeffelen- berger heeft altijd gelijk, ook ala hem zijn ongelijk aangetoond wordt" (de heer van Dam zei het nog kantiger en puptiger) en wij zullen ona daaraan maar refereeren. Onvriendelijk en onbillijk was het even- vel, wat die heer verder opmerkte, nL dat de heer Schoeffelenberger openbaarheid vermeed; integendeel, de heer Sohoeffe- 'enberger bespreekt en doet allee in het openbaar, hetgeen prijzenswaard ia, maar waardoor hij zich dikwijls, wegens zijn on voldoende bestudeering van de zaken, compromitteert Zeer zeker zit in zijn voorstellen inzake de wethouderspensioneering veel goeds, vooral het principe ia goed, en ala de heer schoeffelenberger zichzelf zoover kon irengen, dat hij eens met een voorstel twain. waar technisch en juridisch geen speld tuasohen te krijgen was, zou hU in den Raad meer gezag hebben dan hij thans heeft Er werd voorts in dezen Raad nog ge sproken over de erfpachtsuitgifte van grond aan den Ringel. Vroegere stukken zyn tegen minderen canon uitgegeven dan thans geschiedt maar wethouder van Brwia zette dit recht en men kan het ln orts verslag terugvinden. De heer Verstegen deelde, naar aanlei ding van gemaakte opmerkingen omtrent de wijzigingen van het vastrechttarief voor gas, mede, dat deze de voorloopera waren van andere, ingrijpender wijzigin gen in dit door velen ala onbillijk gevoel de tarief. De nu toegepaste veranderingen komen hierop neer, dat B. en W. aan groot-verbruikerg van gas togen een vast recht van 10.per maand het gas kun nen leveren tegen 5 cent per M8. (munt- gus 6 cent). De datum van ingang zal door B. en W. wordén bepaald. De heer de NJja was het niet eens met het aan den heer Grunwald toegekende pensioen, of liever de pesioenen 'want ze zyn naar twee periodes berekend) en ls hierover in beroep gegaan bij Ged. Staten, zooals men heeft kunnen lezen, en de heer de Zwart verkreeg, dat de tweede wijzi- gingsbegrooting dienst 1927 naar de com missie voor de financiën (de nieuwe, in den vorigen raad gecreëerde oommissie) man was gegaan, had een verzoek inge- wordt gerenvoyeerd, op grond van de diend om deze benoeming aan te houden daarop voorkomende overschrijving van en daarbij gewasen op kei MA dat hij nog te innen belastinggelden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 19