Nieuwe Uitgaven.
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
Rolland—Zweden. Massa-zang. Meer Hebt I Een moderne oorloge
bodem. Carré-Jubileum. SL Nloulaas op audientia Chaliapln.
De «erwte internationale voetbalrontmoa-
tir.g van bet seizoen», dezen Zondag, in bet
Stadion 1 Zweden»—Holland 1 Alle oude en
nieuwe getrouwen van het bruine monster
waren opgekomen en verbeidden vol span
ning de eerste proef van deze populaire
winter-» motie. Het wachten rond het
groene sport-park gras-tapijt viel dezen
eersten keer niet leng, imaar dat wordt, na
dat de win/teische gang naar het Stadion
er weer vast in zit, wel spoedig.anderB en
daarom was het een goed ding tenminste
een proef te nemen met masBa-zang, die in
de komende maanden de dan voortdurend
langer schijnende en vervelender wordende
wacnt-perioden zal kunnen vullen. Het z.g.
jOommunity-ainging" kwam de laatste ja
ren bij onze Engeiache buren op en wint
bij hen nog steeds veld. Waarom het dan
ook nieit eens bij ons geprobeerd? De En-
gelschen zijn, over 't geheel genomen», toch
niet zooveel minder stijf en hebben toch
niet zooveel minder last» van valsche
schaamte dan wij!Toch werd de proef
door velen met angst en beven tegemoet
gezien: men vreesde niet zonder reden, dat,
al werd de menigte nog zoo goed van tekst
boekjes voorzien, al zou men nog zoo goed
zorgen voor gemakkelijke, in het gehoor en
in het begrip liggende woorden en wijsjes,
de Amsterdamsche en nationale vrijgevwsh-
tariheid, die aan „geleid worden^ nu een
maal aan: broertje dood heeft, na de eerste
maten van da officieel» liederen, steeds
weer hardnekkig!ijk zou uitschieten in het
«fflcleuse „Houdt ar. den moed maar In",
«f in het eindeloos» als opium werkende
refrein van. „Piet Hein".Maar het viel
waarachtig mee. Nadat de eerste schuwheid
overwonnen was, volgde een groeiend aan
tal zingende proefkonijnen» den heer Nico
van der Linden, die daar midden In het
veld, omringd door het dapper-blazende
politie-muziekkorpe, den dirigeerstok
zwaaide. Schoon of ontroerend was deze
zang der duizenden nog lang niet; maar
wat niet ia kan worden en na deze eerste
poging bestaat er alleszins reden met de
ef door te gaan Die dan niet alleen tot
I Stadion beperkt behoeft te blijven.
Massa-zingen werkt aanstekelijk: het la
de®e week reeds gebleken. De Jongens van
de Beurs", die zichzelf in het bij die gele
genheid gezongen lied met ^gokkend Am
sterdam" betitelden», zijn een dezer dagen
In de z.g. kunatzij-hoek, ook al aan net
massa-zingen geslagen ter huldiging van
een hunner oollega'a, die Zondag JJ. blijk
baar erg zijn beat had gedaan en dienten
gevolge eer» der uitgeloofde premies yer-
diende. Hei massarzingen komt er ook
bij ons in, dat staat wel vaat en het opent
inderdaad wijde perspectieven, waardoor
velen verteld worden üoh in toekomst-fan-
te aleén te verliezen. Massa-zang In den
schouwburg vóórdat het doek opgaat; massa
zang in dan Raad tijdens langdradige en
vervelende redevoeringen, dergelijke
beelden hangt men ons ai in artikel en- spot
dicht op. Tot nu toe las of hoorde ik
niet van een komend, klassiek mass»
dat eenmaal gezongen zal warden op alle
overwegen en kruispunten in de stad voor
dan opgeheven» arm vsn den verkeersagent.
Maar ook dót komt zeker; want als ergens
de wachtende», moderne schare een afleiding
en een tijddooder noodlg heeft, dan toch
zeker weldaa»r....
Verdere emoties, de emoties waarop men
•igenüjk wachtte, bracht deze eerste lan
denwee strijd nog niet overigens: een slap
spel, een wat suf bereikte 1—4) overwinning
▼oor de onzen, voornamelijk te danken aan
onze uitstekende verdediging. We zijn, ook
•Is volk, nu eenmaal meestal meer verdedi
gend en vasthoudend-taai geweest, dan
vurig-aanvallend!Maar wondt het geen
tijd, dat we dit, op voetbè-gebied althans,
eens gaan veranderen?
Meen licht! Het is geen» slechte kreet om
iets mee te beginnen». En zoo begonnen we
er dan deze week, Maandagavond mee. Te
midden van het bestuur van den Markt-
bondi jMerourius" haalde wethouder Bois-
sevaia teen een handl» over, waardoor alle
kraampjes van de Nieuwmarkt in een zee
van electrlsch licht kwamen» te stralen,
daarmede voorgoed de olielampen en aoety -
leen-lantaarns, tot nu toe hun onvenrtijdeüji
toébehooren bannend. De goed» zorgen var.
de gemeente voor de straat en alles wat ,4«r
straat" ist worden langzamerhand om ver
tegen van te worden. Hebben we niet al de
verwarmde voetplaten voor de agenten ge
kregen; werden we ai niet reeds gelukkig
gemaakt met allerlei gekleurde lichtjes be
neden in de lantaarnpalen en) met 's avonds
ook lichtende paddestoelen; glijden we niet
verheugd over steeds meer geruischlooze
straatbedekking? De straat wordt een! uit
komst en een vergoeding voor veel. De
jonge dichter Albert Beanard schreef in
dertijd als slotregel van een bekroond ge
dacht:
D# mensch heeft misère en heeft.
de straat!
Tot nu toe hebben velen de tegenstelling,
die daarin besloten list, niet begrepen of
niet naar waarde geschat. Maar leder Am
sterdammer begint het nu zoo langzamer
hand toch te snappenl
Je zou soo zeggen», als wij allen, gewone
stervelingen, d» straat „hebben" een veel
vermogend iman als de goede Heilige uil
Spanje haar toch zeker heeft! En Hij toch
seker waar het hem lust zich op onse stra
ten en in onze publieke gelegenheden mag
vertoonen Maar dit was wonderUJketwiJze
niet zoo. Verleden jaar b.v. bleek hem een
gedeelte van onzen Nleuwendijk, Haarlem
merstraat!, Hoogstraat en Utreohtsche straat,
mitsgaders een aantal daar gelegen lUnch-
roompjes ontzegd. Met dit Helt voor oogen
zond hij ditmaal een» deputatie aan zijn
komst vooraf, die in plechten opgang ten
stadhuise da algeheels vrijheid van bewe
ging voor dan Sint bij dan burgemeester
Vat- ■SMtttttt liMÉg
liukkig! Odk de Nieuwendtjk en» de andere
straten zullen dit jaar zijn persoon.Uien
zegen mogen ontvangen. Ook in andere op
zichten vermeerderen de teekenen van nji»
komst zich met den dag. De groote maga
zijnen brengen hun» nieuwste a»rtike»en uit
en bouwen reeds hun aparte, fantastische
speeigoed-étajages, waaruit de grijze kin-
cervnend in de komende dagen zijn keus
kan doen.
Moeten de 'kinderen nog een paar weken
wachten, de ouderen hebben nu alvast
hun straatpretje.in den vorm van de
nieuwe reciame-boot, die in de Heeren
gracht bij het Koningsplein gemeerd -ligt
en die men met recht een moderne com-
mereieele kanonneerboot zou kunnen noe
men». Het enorme gevaarte flitst U des
avonds zijn Lichtende advertentie-bommen
en projectielen in de oogen en mikt op die
verborgen p»ekken in Uw gemoed, waar
het veria»ngen naar een nieuwe das, een
hoed» of een fijne sigaar zetelt. Alle mid
delen van de moderne oomimiercieeie oorlog
voering worden aangewend'; om rijm wer-
kè»ijike offensieve bedoelingen te camou-
Leeren draagt het voorop een» groot projec
tie-doek, waarop films worden geprojec
teerd, die de niets kwaads vermoedende
slachtoffers moeten bezig houden en in het
schootsveld moeten trekken». Zoo ergens,
dan blijkt wel hier hoe sterk wij heden ten
dage onder de suggestie van het witte doek
leven. Zoo stonden er een dezer avonden
tijden lang houderden in gespannen aan
dacht te staTen naar een verfilmde tocht
langs de hoofdstedelijke hoofdstraten....
Langs Rembrandtspiein, Utreohtsche straat,
Stadhouderskade^ Leid ach e straat en....
Koningsplein; langs hetzelfde punt waarop
men zich, al kijkende, op hetzelfde oogen-
blik bevond! De werkelijkheid waarop en
waartussohen men zich bevond had kenne-
Uk minder bekoring dan hek grauwe, tril
lende beeld van diezelfde werkelijkheid op
het witte doek.
Ja, daar zou men een heele verhandeling
over den modernen mensch aan kunnen
vastknoopen»! De moderne mensch, die.
bang voor de werkelijkheid die hem om
ringt, in „massa „vlucht" in den droom.
al is het een kleurloos fletse, bibbe
rende droom, die bek witte doek voor
hem ophangt
Kunst kan soms ook zulk een vlucht ls
den droom zijn. En dikwijte gaat men dan
uitpluizen op wak voor wijze, met welke
techaieche grepen en geraffineerdheden
zulk een vlucht en zulk een droom valt op
te roepen. Maar een werkelijk groot kun
stenaar bekommert zich daar niet om, weet
niet van vlucht of droom, schildert of
speek of zingt eenvoudigweg zün eigen
leven, zijn eigen werkelijkheid uit. Zulk
een groot kunstenaar bleek de Russische
zanger ühaliapin, die hier deee week ln het
Concertgebouw optrad. Een reus van een
kerel naar gestalte zoowel als naar gemoed,
waarvoor geen enkele der gewoonlijk ge
bruikte maatstaven van beoordeeling meer
gold en die zonder slag of stool de uitver
kochte zaal veroverde en ontroerde. Een
soort zingend oermensch, uit de onderste
agen van dat mysterieus» Slavische volk
opgekomen, die van onze overbeschaafde
theorieën en bedenksels niet weet en bij de
gratie van zijn stem en primitieve kracht
en driften leeft. Een die men, ik ver
meld het alleen als historisch staaltje dat
Iemand die het van nabij meemaakte mij
vertelde, de eerste keer dat hij in Parijs
zou optreden, (waarvan voor een kunste
naar veei, zoo niet alles afhangt), tegen het
aanvangsuur zijn roes uitslapend op bed
vond, die men vervolgens noodgtviron-
gen in een ijskoud bad stopte en die caama
toch zong zooals hij misschien nog nooit
gezongen had. Waarmede niet gezegd wil
zjjn, dat alle debuteerende zangers nu ook
maar deze methode moeten gaan probee
ren. Kunsteneara als Cfcaliapin hebben
geen methoden die men kan navolgen;
niets andera zijn zij dan uitzondering ln alle
opzichten^
Een uitzondering in zijn soort was een
kleine halve eeuw geleden ook Oscar O&rré,
ie Hollandsche circus-directeur, die hier
bet gebouw aan den Amstei bouwde, waarin
zoo goed als alle Amsterdammers van» mid
delbaren leeftijd enkele van hun schoonste
kinderherinneringen hebben» liggen». Carré'»
Trakener hengsten, in vrijheid gedres
seerd; Kfitehen Carré als booge schoolrijd-
star; Daasy, alias August de Domme, en,
lest best, ae.... waterballetten met den
nooit-ontbrekenden onwaarschijnlijk dikken
diender, die zonder mankeeren in het natte
element terechürwpm en.... dreef....!!
Er mogen later nog zulke groot» circussen
gekomen zijn met wilde beesten, olifanten,
tfooden-sprongen, drie arena's en» wat dies
meer zij, nooit hebben zij dat strelende
beeld van het oude Carré uit onze jongens
jaren kunnen verdringen. Wij hebben deze
week het veertigjarig bestaan van het Cir
cusgebouw aan den» Amstei herdacht en wij
hebben op den herdenkingsavond van den
ouden Oscar in zijn weduwe en enkele
ieden van zijn nageslacht nog eens gehul
digd'. Oscar, de zoon, dirigeerde het circus-
orkest, liet de daverende marschen en pot
pourri's de hooge zaal inschallen; verscheen
ook weer in ,4e piste" om een. „vrij dres-
suur"-nummer te lelden. Er waren clowns,
acrobaten. Het was niet zoo heel veel; een
vaag beeld van wat eens was, maar genoeg
om oude herinneringen weer fèl levend te
maken en ons met een tikje weemoed van
wege den goeden ouden tijd te vervullen.
En de familie Carré: daar gingen zei Van
harte en nog éénmaal: dank, met aangedra
gen bloemen, toespraken en lofgedicht.
Wij meenen zelden do helft van wat
wij in boosheid zeggen. Daarom is het
zoo goed om de kunst van „vergeten" te
hMtmua
P. L. Ohouchoud, JRrt Jrzus-
mysterle"; vertaling van Mevr.
Fehr—'Kylstra, uitgave van HoJ-
koma en Warendorf te Am
sterdam.
Elke tijd heeft zijn eigen vraagstukken,
die voor dien tijd belangrijk zijn, en
toch verbaast het nageslacht zich vaak,
dat de rnenschen zich déérover zoo druk
hebben kunnen maken. Eén vraag echter
ie er, die in ieder tijdperk opnieuw naar
voren komt, en dat is de vraag: „wat
dunkt u van den Christus" Ja, we kun
nen zeggen, hoe meer spanning er is in
het geestesleven, des te levendiger wordt
deze vraag gesteld.
Er een goed en vrij nauwkeurig en
diep antwoord op te geven, dat niet al
te zeer blijft beneden het peil van dit
vraagstuk en van al de andere vraag
stukken die er aan vastzitten, is vooral
in onzen tijd niet gemakkelijk. Want zijn
andere vragen tamelijk begrensd en te
vergelijken met 'n huis, dat wel kamer*
en gangen en trappen heeft, maar dit
alles besloten tusschen twee paar muren,
de vraag „wat dunkt "an den Chris
tus" is als een stad, met pleinen en stra
ten en stegen, en huizen haast zonder tal
Bovengenoemd boekje over het groote
Christus-probleem behandelt in hoofdzaak
de kwestie der historiciteit. Het is eigen
lijk geschreven in het Fransch, maar het
is ook geheel Fransch van karakter.
Ds. H. G. van Wijngaarden, voorganger
van „De Vrije Gemeente" te Amsterdam,
heeft in het voorwoord der HoUandsch»
\ertaling terecht geschreven: „Wie van
de literatuur over dit onderwerp op d»
hoogte ls, zat niet veel nieuwe argumen
ten ontmoetenmaar de geheel eigei
rangschikking der stof, de scherpe con
clusies, de korte rake karakteristieken
geven het Franeche boekje een bijzonder'
plaats en maken het tot boelende lectuur".
Het is lectuur, die eenlgermate doe
denken aan „La vlede Jésue" vanErnea'
Renan, al komt Chouchoud tot een hee>
andere conclusie; en ook aan „Jéaus et
la tradition évangélique" van Alfred
Loisy, al zal Loisy hem verloochenen als
'n „mytholoog". Het is namelijk echt
FranBchhet ls friach, pittig, klaar, dap
per en... gewaagd.
Zijn conclusie is vrijwel dezelfde als
die van Kalthoff en Drews in Dultach
land, van Bolland en de van den Bergh
van Eijeinga's ln ons land, en van John
Robertsen in Engeland en Benjamin Smith
ln Amerika. „Historici", schrijft hij, „aar
zelt niet, den menecb Jezus uit uw boe
ken te schrappen en vervangt hem door
den God Jezus". En niet ver daar vanaf
„Omdat de voorstelling van een mensch-
God staat buiten de gedachtensfeer van
den modernen mensch en omdat wij eet
scheiding moeten maken, laat ons dei.
mensch loslaten en den God behouden'
Dit staat achter ln zijn boek, maar het
had wel vóórin mogen ataan. Want sterk
is de Indruk, dat dit het uitgangspun
van z|jn kritische verhandeling ia ge wees
en ele een magneet zijn wetenschappelijks
weegschaal beïnvloed heeft.
Het is hier de plaats niet, daarop die
per in te gaan. Wie belangstelt in d<
kwestie, populair wetenschappelijk be
handeld, dien zij dit boek ter lesing aan
bevolen al* vlot geschreven en onderhou
dend en niet arm aan FranBche gratie.
Een landgenoot van Chouchoud, Maurloe
Uoguel, beeft om het te weerspreken sijt
„Jésue de Nazareth" geschreven, dat hiei
tenslotte voor de belangstellenden ge
uoemd wordt als pendant.
d. K.
„Inleiding tot de oud-rhrtete
UJke letterkunde", door Dr. G.
A. van den Bergh van Eyainga
uitgave van v. Holkema en Wa
rendorf te Ameterdam.
Wie ln dit boek een inleiding denkt
te vinden tot de Oud-Christelijke letter
kunde vellet sloh. Dr. van den Bergh
van Eyainga, behoorend tot de „radioale
bijbekritici", geeft ln dit boek een in
leiding tot de radicale critlek op het Nw
Teatamant, Tot voorbeeld diende heen
hiervoor, zooala schr. In zijn voorwoord
zegt. v. Manen'a Handleiding voor de
Oud-Christelijke letterkunde van 1000.
Dr. v. d. Bergh van Eyainga loochent do
historiciteit van Christus. Voor hem ia
de historische Jezus eigenlijk niets ander*
dan de vrucht van het 18e eeuwsche Ra
tionalisme. De consequentie van deze
loochening brengt mee dat schrijver ook
de echtheid van de Paulinische brieven
in twijfel trekt en het historisch bestaan
van de oudere bijbelschrijvers ontkent.
Een „historische looohening" van
Christus geeft echter tal van moeilijk
heden, en deze worden door Dr. v. d.
Bergh van' Eyainga, in dit werk ook
geenszins tot een oploaaing gebracht.
De oritiek door aohr. uitgeoefend
draagt uit den aard der zaak een zeer
eenzijdig karakter. Deze eenzijdigheid
is ook oorzaak dat er b. v. van het li
terair karakter van de evangeliën en van
de brieven van Paulus, met geen woord
gerept wordt en dat is zeker in een boek
als dit, dat bedoelt een Inleiding U
zijn tot de Oud-Christelijke „letterkun
de" een niet goed te praten verzuim
Men komt geen oogenblik onder dc
grootheid van de oom positie van het
evangelie of van de pracht van een taal
als die van Pauius.
Het boek eindigt met twee Exeuraiën.
Een over het antignostisch karakter van
de Openbaring van Johannes, de ander
trekt een parallel tusschen Hercules op
de Oeta en den dood van Jezus.
In «en voorwoord zet schrijver uiteen,
welk doei hij met ddt werk hoopt te berei
ken, hl de 'kloof te overbruggen» tusschen
Burger en Kunstenaar, opflfet de maat
schappij de kunstenaars, deze „arm«ten
onder de amenT niet meer van honger en
ontbering zullen laten omkomeni
In een vijftiental hoofdstukken schetst
Haag nu tal van gebeurtenissen uit hst
leven van «enige zijner „langharige vrien-
ierF" en hun „kortharige vrouwen/". Allen
nog in leven, zoo zegt hȟ. Haag heeft
alleen nun na»men veranderd, soodat we
kennis maken» met den dichiter-schilder-
wijageer Diogenea, met Leu/renti us, Arnto-
niiua, Job, den Bohémien, den schrijver eelf
en hun vrouwen» en kinderen.
Velen lezers zal het tragd-komlach raUaa
van hun nijpende armee, zoo nu en dan
afgewisseld met betere dagen, haast onge
looflijk schijnen». Maar zóó eenvoudig, zóó
eerlijk vertelt Haag, dat niemand' tenslotte
meer twijfelen kan en leder moet voelen,
-'at de kunstenaar bij de gratie Gods, die
«ver honger lijdt dan zijn kunst eraan te
geven, geldelijk gesteund moet worden.
Heel gevoelig beschrijft Adam Haag de
groote momenten, de mooie avonden, die de
vrienden samen beleven», heel geestig daar
lusschendoor andere avonturen, „beren''-
jachten of vluchten voor „beren", dolle da
len van Job, weldaden vani kunstbescher
mers, en».
Een boek. dat iedereen moet lezen!
Pleck toekende 16 geestige illustraties,
het portret van den schrijver en de mooie
bandteekening.
Prijs ingenaaid SAO, gebonden 0.26.
Verschenen bij de firma Van Holkema
en Warendorf te Ameterdam.
1. „Stormvogeltje" door J. P. Zoomers-
Vermeer.
Een heerlijk frisch boek van een heer
lijk friach melske, dat met drie broer»
pgevoed, eigenlijk wat al te jongens
achtig la. De moeder ia vroeg gestorven
en vader behandelt zijn dochtertje juist
zooala zijn zoons, noemt haar ook Dolf
of zelfa „kerel", terwijl ze eigenlijk
Dolflentje heet Een plotseling opdagen
de tante, die later der kinderen tweede
moeder wordt, weet Dolflenjbs hartje
met veel zachtheid te winnen. Maar de
kleine „Stormvogel" wordt toch pas echt
een meisje, ais ze, na een gevaarlijk
avontuur, dat gelukkig nog goed afloopt,
bij een zuster van haar moeder in huls
komt en in de stad op een meisjesschool
een lief vriendinnetje krijgt
Het boek ls vlot en echt kinderlijk ge
schreven, een genot om te lezen voor on
ze meisjes van 10—16 jaar. Freddie Lan-
geler /orgde voor eenlge fijne platen en
de omslagteek en ing.
Prijs lngen. 2.16. Geb. 2.00.
2. ..De zeeroover van Oostzaan" door
'J. Johan Kieviet
Een historische roman voor jongens.
De held is de in de 17e eeuw berucht ge
worden Hollander, Klaas Compaan, die
zoogenaamd ging varen ln „den handel
op avonturtje", waar Inderdaad op aee-
•oof uitging en niemand, zelfa zijn land-
genooten niet, ontzag. Naast de figuur
van Klaas Compaan komt telkens die te
voorschijn van Herman Taama, Oom-
oaana kajuitsjongen, die alleen met den
teeroover is meegegaan ln de hoop zijn
broer te zullen vinden, die als slaaf ver-
tocht is te Saleh. Herman beleeft bij her
haalde bezoeken in die stad verschillen
de avonturen en wanhoopt juist ooit zfjn
bioer Hein weer te zien, wanneer die
ter efder ure nog komt opdagen. Aller
lei gebeurtenissen beschrijft Kieviet op
ie hem eigene levendige wijze, maar de
historische beschrijvingen daar tucachen-
loor konden wel eens wat droog gevon
den worden door de jeugdige lezers.
De illustraties van Eeloo ten H&rmsen
van der Beek zijn wat „hevig", maar dat
kan ook moeilijk anders ln soo'n
rooversgeschiedenis.
Prijs 1 g 1.10, geb. L76.
Verschenen Wj N. V. Gebr. Graauw1»
Uitgeversmaetechapptj te Amsterdam:
Verschenen te Alkmaar bij Gebr. Kluit
man: 1. „De Bruiloft van Klorla en Rooa-
je". Versjes van Willy du Saar; toskenln-
zen van Freddie Langster. Een snoezig
boek voor kinderen van 48 jaar. D«
ersjee zijn heel eenvoudig en licht uit
'iet hoofd te leeren. En de plaatjes van
de pop<pen, want Klores en Roosje en
alle bruiloftsgasten zijn poppen, zijn
•enig. Telkens op één pagina twee cou
pletjes van het verhaal en op de naast
gelegen pagina een gekleurde plaat Op
ien band prijkt eveneens een plaat van de
poppen aan den bruiloftsdisch. Prijs 2.00
2 en 8. „De Sneeuwmannetjes" en >rAl&
't nacht wordt in de Bakkerij", door
Jeanne KoningCoeterier, met teekenin
gen van J. W. M. Wina. Voor kinderen van
•L—8 jaar. Beide boeken bevatten een aar
dig berijmd verhaal, terwijl telkens van
twee pagina's één door een gekleurde
plaat wordt ingenomen. Vooral de teeke-
uingen van de lekkernijen uit de bakkerij,
die 's nachts op stap gaan naar het feest
van juffrouw Qolombijn, zijn geestig.
Op de banden vinden we ook een der
gekleurde platen. Prijs 1.60.
4. „Het einde van Lo's bakvisohtijd",
door Jo Nabben met 26 teekeningen van
Henri Pieck.
Een verhaal over een stel meisjes van
het vijfde leerjaar eener meisjes H.BJ3.,
een rakkerig, levendig span, wat verwend
door te groote toegevendheid van den
ouden directeur en nu streng aangepakt
door den jongen nieuwen directeur, die
wel inziet, dat ze allen zullen zakken voor
het eindexamen als dit leventje van voor
zeggen, spiOTen, en niet ernstig studee-
ren, zoo doorgaat Lo, de vroolijkste, gees
tigste van het troepje, vat al gauw sym
pathie op voor den nieuwen directeur,
maar doet Juist allerlei verkeerde dingen.
Later komt ze echter weer met hem ln
aanraking, daar haar luster varloold
goed, op de laatste pagina krijgt Lo haar
held.
Het boek ls vlot en boelend genchrs.
ver en geestig geïllustreerd met echt tr.
tistieke „krabbels" varf Henri Pleck, die
echter wel eens wat al te veel aan ,4e
slanke lijn' offert
Prijs lngen. 2.—, bonden 2.90.
6. „Trwvdce de Wildebras", door Felle||
Jehr. Weer een meisjesboek van deze
zeer bekende schrijfster en weer een, dat
er wezen mag. De titel ls wat vreemd. »!a*
Treeske een dochter ls uit een ge; net
vltf kinderen, over wie evenveel vertel®
wordt De sohrijfater geeft de kinderen
alle vjjf een verschillend karaktertje,
goed door het heele boek heen volgehou-
den. En alle vijf zijn ze aardig. Moedeï
wat tobberig door financieel» moei
lijkheden, (wat echter aan het slot ln orde
komt door een erfenis). Vader, een vroo-
lljke luchthartige kunstschilder van Fran-
sche origine. Vaders moeder, Bonnema-
man genoemd door de kinderen, wordt
wel eens wat al te veel gefêteerd door
haar „eeuwige Jeugd". Hier en daar zijn
wel wat te grootemensohachtige gedaoh-
ten voor de jeugdige lezeresjes, bijv. waar
Johan Veders, een vijfde klas gymnasiast
zich Illusies maakt over de vijftienjarige
Ange, die wel „een praohtig vrouwtje"
zal worden. De spookgeschiedenis is ook
wel wat geraffineerd voot tienjarige
dorpsjongens.
Overigens een heel prettig geschreven
boek voor meisjes van 12—16 jaar. De
illustraties van Henri Pieck zijn aardig
en artistiek, hoewel Treeske voor esn
wildebras wat al te popperig gekleed is.
Prijs lngen. 1.60, geb. 2A0.
6. Freek van den Groenteboer", door
Ch. Krienen. Freek is een Jongen vol fan
tasie. HIJ droomt zich een Napoleon, gou
verneur-generaal van Indlë en nog andere
roemrijke toekomaten. In het dagelljkach
leven «peelt rijn verbeelding hem wel eena
parten, bijvoorbeeld waar hij vijf-en-
dertig klasse-genooten ultnoodlgt op een
perzlkenfuif omdat zijn vader gezegd had,
eenlge .stokkies" te hebben. Overigens la
de held een eerlijke flinke, vroolljke
klant, die een groote steun blijkt voor
moeder en zijn zuaje als Vader plotseling
sterft en bovendien hun boerderij ont
eigend wordt door uitbreiding van ds ge-
meente.
Gelukkig vindt hij later een goeden be-
schermer, een rijk heer, die Freek eeni
„betrapt" had bij het doen van een goeds
daad. Die heer en „Oom Kees" een vriend
van den gestorven vader, beloven Freek
voort te helpen btj zijn studio.
Overigens een prettig geschreven boec
met kleine, niet overdreven jongens avon
turen en -grappen.
Pol Dom toekende er duidelijke Illustra
ties bij. soma wat karikatuur-achtig (pa*
176). Prija lngen. L60, geb. 2A0.
7. „Tom en Kees op een «leepboot naar
Singapore", door J. G. Kramer.
Een door en door sympathiek boek voor
jongen, van 10-18 jaar. De vr^ndenko-
men bij ongeluk op een sleepboot terecht,
doordat ze sohlpbreuk hebben
met een Scheveningsche viseoheraboot
Op den tocht met de sleepboot maken ze
allerlei mes: storm en windrtilte en
tegenstroom en groote hitte. Ze bezoeken
alerlel steden en maken grappen met d»
bemtrilling sleepboot. Galukkig be-
leven ze geen onmogelijke avonturen maar
alles wat ze beleven wordt zóó prettig
verteld, dat elke echte Hollandsche Jon
gen het boek met plelxler zal
Pol Dom zórgde voor goede illustraties
en bandteekening.
Prija lngen. 160. Geb. IA0.
8. „Hoe pootige Kees BeroepmpeU*
werd", door n!w. C. Kuyk. Een boek,
waar de talrijke jeugdige voetbalmanlakr
ken natuurlijk dadelijk naar grijpen zul
len. Schrijver zelf la blijkbaar ook goed
op de hoogte met het edele voetbalspel
en wel met de verhollandechte uitspraak
van het voetbal-Engelach. Gelukkig doe*
„pootige Kees" nog nittlger dingen dan
„kikken", boewei dat laatste tenslotte toch
zijn beroep wordt, als hij ln een match m
Engeland Invalt en de aandacht trekt door
zijn goed «pel.
D. A. Bueno de Meequita teekend©
geestige Illustraties en een bandteeke
ning bij.
Prijs lngen. 2.geb. 2.90.
0. „De Dubbelgangers", door Joh.
Been. Wie kent niet de historische Jo*"
gensromana" van Been (trouwens meisjes»
grijpen met evenveel graagte n»**
deze boeken), zoo waard om gelezen t*
worden, lóó echt Hollandaoh. Dit boe»
is niet minder dan zijn vele voorgangers»
als „Padeltje", ,JDe drie matrozen van
Miohiel de Ruytei^, enz. Wat hebben ds
dubeblgangers een avonturen te land «n
ter zee. De vierdaagsche zeeslag, Duin
kerker kapers, de groote brand van Lon
den, de tuchtiging der Algerijnen, h*
rampjaar, alles komt er bij te paa. En hoi
boeiend geschreven. En hoe mooi de ka
rakters van Veldmuis, de geestige, Har-
men de wat langzame, Jean Borst, de drif
tige Vlaming en Herman, de echte land-
looper. Een heerlijk boek. De illuatraties
en bandteekening van TJeerd Bolleraa iiln
mooi. Prija lngen. f 2A0, geb. f 8A0.
dolHV^enkonur i,r ^^ProrAelUke bs-
hÏÏ T V4n' ®tlchter. wordt ha* 8^
rr thang moer opgevat als «en apd, doch
rWkMaktervoaueud spel met bewuste
Hierdoor zal de Padvindera-
t, n rt i'/in °°k on* 'an** neg moer dis «f-
welke haar toekomt. Immera al»
*«*«envormer»d spel valt, de beweging
hnJ?L ds Jsugdsong, terwijl z®
fjyfe t0*** cndsawehtidan van hetgeen 1»
•■■ooaqjk ds vrtfa Jmigtssr
t t
,^/omadeif',
kunstenaars wë «a was ia liedamlaad door
Kngenï® 8p*1 V4n Vertteanen