Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 3 DEC. 1927.
306. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
den ze hem na. Dat kón toch geen ernst
zj]n. Hun aller leven op 't spel te zetten
om dien ééne te redden! Weer vroeg hU»
wit er mee ging, en toen geen antwoord
volgde, sprong hfl ln de bóót om alleen te
gaan.
„Peter, ga niet", smeekte Efln moeder,
„zie kind, jij bent het eenige wat ik nog
op de wereld heb, je vader, je broers, n
les heb lk verloren, ook Klaas, je jongste
broer, Is nooit teruggekomenl Blijf, blijf
om mijnentwil, mjjn hart zou breken, als
DB MIRAKELEN VAN
8T. NIOOLAAS.
Wat er ook van de verhalen, die om
trent den kindervriend in omloop zijn,
waar is, één ding is zeker, onze Sint is
een man uit den ouden tijd» Sint Her
Claes, of heilige heer Klaas, bekleedde
het ambt van bisschop te Myra, een be
kende zeeplaats in Lioië, een deel van
Kleln-Azië, en wel gedurende de regee
ring van keizer Constantijn den Groote.
Hij moet omstreeks het jaar 840 in hoo-
gen ouderdom overleden zijn. Daar in
dien tijd de registers van den burger
lijken stand niet bijzonder in orde waren,
is het juiste tijdstip van zijn dood niet
met zekerheid bekend. Wel zeggen oude
boeken, dat hij een eenige zoon van def
tige lieden was, die hem een goede op
voeding gaven en er geen „bedorven
kindje" van maakten. Reeds als zuigeling
toonde de kleine Nioolaas, dat zelfbeheer
sching en ingetogenheid, tot zijn goede
hoedingheden behoorden. Immers, het go-
%schiedverhaal zegt, dat hij zich tweemaal
*'s weeks, op de vastendagen, slechts een
maal daags met de moederborst verge
noegde. Zoo is het mede zeer goed te ver
klaren, dat onze man in de eerste plaats
tot beschermheilige der jeugd verkozen
werd. Ook is hij schutspatroon van ver
se" lillende steden in Nederland en België;
op tal van plaatsen zijn kerken aan hem
gewijd, b.v. de Oude Kerk te Amsterdam.
Verder is hij nog de beschermheilige der
zeelieden en der Russen.
Geen wonder derhalve, dat aan een
man, die zooveel goede eigenschappen en
levensdraad af, doch zijn verwachting
werd bedrogen: hij vond hun buidels le
dig. Om zioh schadeloos te stellen, besloot
hij de jongens in stukken te snijden, te
zouten en op de markt als varkensvleesch
te verkoopen. Daar verscheen de bisschop
op de marktplaats: met een vernietigen
den blik vraagt hij den laaghartigen
slachter naar de herkomst van het
vleesch. Een volledige bekentenis en een
smeekbede om genade vloeien van de lip
pen des misdadigers. De heilige man
maakt het teeken des kruizes over de
tobbe en zooals men op den steen ziet
afgebeeld de drie kinderen rijzen er
gezond uit op en bedanken den Sint, die
hun het leven heeft weergegeven.
Nog één mirakel willen wij hier vermel
den, om te doen uitkomen, hoe de goede
Sint voor het heil der jeugd waakte. Toen
de vrouw, hij welke Nioolaas te Myra in
woonde, vernam dat hij tot bisschop was
verheven, was zij juist bezig haar kind
een bad te geven. Om het water warm te
houden, stond de steenen badkuip met het
kind er in op het vuur. Buiten zichzelf
van vreugde, ijlt de moeder heen en
volgens het verhaal vergeet, dat haar
kind in de kuip ligt boven het vuur. Het
vuur wordt heviger; het water begint te
koken, te borrelen, te bruisen, maar het
wichtje blijft ongedeerd en speelt in kin
derlijke vreugde met de bellen, die naar
de oppervlakte van het kokende vocht
stijgen.
Eensklaps bedenkt de moeder, toen zij
den zoom van bisschops kleed had ge
kust, wat zij gedaan heeft; zij snelt doo-
delijk verschrikt naar huis, doch vindt
het kind vroolijk en gezond. Dat wonder
lk ook jou moest verliezen!" Maar toen
zcide Peter zacht:
„Moeder, het kon tocih zijn, dat die daar,
op het schip ook nog een moeder had!"
Dan vroeg en beval zijn stem: „Nog
eens jongens, wie gaat er mee?" Gewend
als zij waren, hem, den jongen aanvoer
der steeds te gehoorzamen, sprongen er
enkelen in de boot en wèer begon de ge
vaarlijke tocht. Ze zagen, hoe Peter aan
niet gewoon". „HU zweert als een Zi
geuner", dat wil zeggen veel en valaoh.
JVn Zigeuner te willen verbeteren is
den Moriaan gewassohen." „ZelflB een
Zigeuner zou ploegen, als hU er alch
maar aan wende." -* ,HU «it op het Zl-
ounerpaardf, dat wil zeggen hf) liegt
zijn er vele andere Hongaairsdhe
spreekwoorden, die op dese rieohte eigen
schappen van de Zigeuners wijzen.
Ontelbare schelmstukken worden van
de Zigeuners verhaald. Wie in hun han
den valt is het kind van de rekening en
zelfs als zij elkaar een poets kunnen spe
len, laten zij het ook niet
Eens werd een Zigeunersbende bi) den
schout van zeker dorp geroepen om bij
gelegenheid van een danspartij muziek
te maken. In die zaal werd gedanst en do
Zigeuners waren in het voorvertrek ge
plaatst waar de bassspeler al spoedig
achter de kachel een flesch met een ver
Een blik van verstandhouding tusschen
de bruine muzikanten was genoeg en
het besluit werd genomen om den dief-
achtigen knecht beet te nemen en de
flesch leeg te drinken.
boord van het schip sprong, hoe hU denI jokkelijk fijn merk in t oog kreeg. Hij
ongelukkige uit de raa s haalde, hem ln i twijfelde geen oogenblik of een knecht
de boot liet zakken, en de boot veilig doorbar| flesoh gekaapt en daar neergezet,
de branding stuurde. Voor dat ze nog de
kust bereikt hadden, zette Peter de han
den aan den mond en riep: „Moeder, het
is Klaas, uw zoon!"
Hoewel het nog hevig stormde, gaf het
dien avond een gezellige drukte op het!
dorp. De eigenaar-gezagvoerder, wiens.
schip en lading tegen een hooge som ver-1
zekerd waren, schonk den kloeken red- ongelukkig was er in de verleidelijke
ders een flinke beloonmg De winkels f[^ch geen wijn maar vloeiT>aie
hadden het druk en de kmdereu werden De basspeler nam een fik-
op St. Vcolaasgebak onthaaM Maar in t zette g^te oogen op en
kleine huisje waarin Peter Klaas en hunreikte een woord de
moeder woonde heerschte de meeste flesch aan m buurm,an De klarinet-
om hen geluk ie wenschen. Klaas, die
twee jaar geleden, dienst genomen had
op een schip, dat een reis naar Canada
maar verloor zijn tegenwoordigheid' van
geest niet: „De duivel halo den schoft,
dlo zulken nectar drinkt", bromde hij
moest doen, verhaalde dat hij op de kust vioolsoeler ontrukte
van Labrador schipbreuk had geleden slechts. Deeerste vioolspeler onmiKte
tengevolge van het stooten van het vaar- hH ^flV^.hcn nltHd tot den
t„i„ t™ "r, „renten iisherc. Hit en en- bekend, dat hU de flessohen altijd tot den
bodem leegdronk zonder zich om zijn
tuig tegen 'n grooten Ijsberg. Hij en en
kele zijner makkers hadden zich weten te
redden in een der booten en werden den
nog dorstige makkers te bekommeren, de
volgenden dag door een walvisohvaarder P^'kenslager mat hom dan ook (met
rvn„ATïiirt. 7.\\ waren remlicht de wal- woedenden blik en was niet weinig
veelzijdige talenten bezat, tal van mira- bad natuurlijk "de heilige man verricht,
kelen werden toegeschreven, die in den De faam verbreidde den roem zijner won
loop der eeuwen door allerlei toevoeg-derdadige macht naar alle kanten,
selen aanzienlijk vermeerderd zijn. Tot
die verhalen behoort ook het wonder van ~l_i
den armen man, die drie schoone. doch
ters had en dat in hoofdzaak aldus* luidr
Deze man, die vroeger zeer rijk was, was
tot den bedelstaf gebracht. De nood was
zoo hoog gestegen, dat hU zelfs geen
brood meer aan zijn dochters kon geven.
Dit vernam onze goede bisschop. Drie
nachten achtereenvolgens sluipt hij hei
melijk naar het huis van den armen man
en werpt telkens eenige goudstukken
door het venster naar binnen.
En wat geschiedde er? Die enkele goud
stukken veranderden in een groote schat,
die de vader der dochters rijk maakte,
zoodat hij deze brave meisjes een groote
huwelijksgift kon geven. Misschien vindt
de gewoonte om de stukjes Sint-Nicolaas-
koek met goudpapier te beplakken, hierin
haar oorsprong. Men hoopt, dat het goud
zich vermenigvuldigen zou. Ook het zet
ten van een schoen onder den schoor
steen kan daardoor verklaard worden:
men verwachtte, dat de Sint des nachts
dien schoen zou vullen.
Aan een ander mirakel van zijn hand
doet een zeer bekend huis te Amsterdam
denken. Op den hoek van het Damrak en
den Dam bevindt zich het koffiehuis „De
Bisschop" en een gedenksteen in den ge
vel geeft een voorstelling van het wonder.
Men ziet er Sint Nioolaas in bisschoppe
lijk gewaad met mijter en staf, de rechter
hand uitstrekkende over een tobbetje, bo
ven welks rand drie ongekleede knaapjes
de handen en hoofden uitstéken. De sage,
die de beeldhouwer hier op 't oog hac^
luidt aldus: Drie klerken knapen die
in een klooster groot gebracht werden
hadden een ruwen, meedoogenloozen
slachter nachtverblijf gevraagd. Deze ê&f
wei aan hun verlangen toe, maar beraam
de het plan hun te dooden en zich van
het geld meester te maken. Toen zij slie
pen, sneed zijn bUl in een oogwenk hun
EEN BANGE ST. NICOLAAS-AVOND.
Ouden van dagen zullen zich herinne
ren, dat de laatste maand van 1884 bui
tengewoon ruw was. Op den Bden, den
Sint Niooltasdag, woedde de storm het
ergst. In een visschersdorp aan de Noord
zee was dien dag niemand in huis geblei
ven, want er was een schip in nood Geen
wonder, dat er van Sinterklaas-vieren
geen sprake was, zelfs de kinderen dach
ten er niet aan. Het was op het strand
duidelijk te zien, dat de bemanning van
het schip reddeloos verloren zou zijn, als
er niet spoedig hulp kwam.
„Reddingboot klaar!" klonk 't, en daar
sprongen ze er in, tien krachtige man
nen. Even keken ze rond, ze misten Peter,
hun aanvoerder, maar tijd om er over
na te denken, waar hij toch zijn kon, hij,
die anders bU eiken gevaarlijken tocht de
eerste was, om zijn leven te wagen, had
den zij niet. Voort ging het, door de woes
te branding, honderden oogen zagen hen
na, opgeheven en neergesmakt door de
huizenhoogs golven, bereikten zij einde
lijk het schip. Met starende oogen en in
gehouden adem stond de bevolking op
het strand te wachten tot ze eindelijk ook
konden helpen, en gretig strekten zich
aller handen uit om de ongelukkigen in
ontvangst te nemen. Ook Peter was terug
gekomen uit het naburig dorp en snel
vroeg hij:
,Hebben jullie ze allemaal kunnen red
den?"
Aarzelend slechts klonk het antwoord:
„neen, niet allen, één is er nog op het
schip, hij zat te hoog in de raa's, en bo
vendien de boot was te vol, we moesten
hem wel prijs geven 1"
„Vooruit dan jongens!" riep Peter en
hel klonk zijn stem uit boven het gebul
der van storm en branding. Ontzet staar-
EEN GRAP VAN SINTERKLAAS.
Een St Nloolaas-verteUing
door T. v. d. T.
Het was 6 December en de avond be
gon reeds te vallen. Sinterklaas was niet
in zijn humeur. Piet was hem al komen
waarsohuwen, dat zijn wit paard gezadeld
was. Ach ja, die jaarlijksche corvée moest
"weer gebeuren. Hij moest weer naar zijn
trouwe Holland toe. Het eenige land dat
hein trouw was, maar in de laatste jaren
liet het met die trouw ook wel wat te
wenschen over. De vooruitgang, de mo
derne tijd, de menschen worden zoo wijs
of zoo dom ze hebben Sinterklaas niet
meer noodig. Die is nog uit de oude doos.
Neen, dan was het vroeger anders.
Wat den goeden Sint ook zoo hinder
de, het was altijd daar in het Noordeu zoo
koud, zoo nat en koud. HU kreeg er ge
woon rheumatiek van. De gedaohte alleen
*&ii zijn zonnig Spanje, waar hU wel hee
maal niets te zeggen had en niemand
"o troVw was> maar wie heeft daar
tm, SPönjtl nu W^1 wat te zeggen? te
\i n yerlaten. maakte hem al kribbig.
t„. "f ook maar voor één nacht.
/0° n koude winternacht! BrrI
w®lUdlt zou het niet zoo heel lang
niót rren 26 hadden hem daar ook
n°odig. Wat moest er dan
den ouden bisschop worden? Dan
zou hij heelemaal in partibus infedelium
zijn. Ook niet lollig.
Intusschen, nu moest hU er toch aan
gelooven. Hij stapte te paard en voort
ging het, langs den bekenden weg, heel
gemakkelijk te onthouden, eerst den
Melkweg af en dan bij den Grooten Beer
rechtsom, dan wps je zoo in Amsterdam,
Piet kreeg nog orders om vooral links
uit te halen als ze soms een vliegtuig
voorbU moesten. Ook al weer zoo iets
nieuws, die vliegtuigen. Ze hadden hem
ai voorgesteld ook maar per vliegtuig te
gaan. Dank je well Toen met de stoom
boot ook, nu jaren terug, dat was ook
zoo'n tegenvaller geweest. De gedachte
aan die stoomboot maakte hem al weer
zeeziek. Neen, dan maar liever zijn oud
best paard. Voor wie zou anders ook
al dat huoi zijn. Wel niet zoo veel als
vroeger, maar tooh, zoo nu en dan, was er
nog wel een bosje klaar. Verleden jaar
had hij zelfs een bus benzine gevonden,
die hadden ze bU vergissing voor zUn
paard neergezet. O, die vooruitgang, die
moderne tijd®11» zelfs d® paarden
moesten er onder Ujdenl
De rest ging vlot en tegen middernacht
waren ze al boven de Amstelstad. W at
was 't koud en onaangenaam. Niet van
die heerlijke kou zooals voorheen, toen
hij over de wit-besneeuwde daken kon
galoppeeren, maar nat en vies en glibbe
rig. Modder overal. Dat noemden ze
tegenwoordig winter, ook al de vooruit
gang zeker.
Eerst even poolshoogte nemen. Het is
niet zoo gemakkelijk meer je weg te vin
den in de hoofdstad en voor den ouden
Sint, die eeuwen lang aan die mooie
een
opgepikt. ZU waren verplicht de wal- woeaenaen du* en was uw» weirn* ver-
vischvangst medé te maken en eerst na rast' dat t(fn de h®ul"t aan hem ^yam-
langen tUd kon hU naar het vaderland1 er «enige druppels van het kostbare
terugkeeren om daar een tweede sohip- vocht voor hem waren overgebleven Na-
breuk te ondergaan. dat «J de
Allen dachten dien avond aan bisschop wisselden zU weder zuigend een blik,
St. Nioolaas, die niet alleen de bescherm- to®1* wendde de basspeler rioh tot den
heilige van de kinderen is, maar ook vbd klarinettist en sprak schertsends „Zeg
d? zeelieden
kameraad zuilen wt) nu ook een borsteltje
toe eten?-
B.
H3J: „Kun Je Je niet herinneren, waar
ik mUn pUp gelaten heb?"
ZU: H®®n".
HU: „Die vergeetachtige vrouwen ook
altijd".
Er lagen twee meisjes ln het water.
Help! help, we verdrinken".
In Hongarije is het liegen en bedrie-, ik zal Jullie allebei redden, maar be-
gen der Zigeuners, hun stelen en hun af-loof dat y, met van
keer van werkenspreekwoordelijk Zoo bft_den tnuwm^
ZIGEUNERSTREKEN
UIT DE WERELD VA S ARME KINDEREN.
Mi ent je: Wil u asjeblieft deze kachelpUp wat wUder maken, meneerde smid,
want vorig jaar heeft Sinterklaas bij ons de schoorsteen niet door kunnen komen.
(Life)
halve maan gewend was geweest en die
nu met zijn oude oogen overal moest zoe
ken waar hU eigenlijk wezen moest, was
het een heel werkje. Het leek niet meer
op een halve maan, op zoo'n mooi regel
matig spinneweb van grachten. Wuar het
dan op leek? Ja, waar lijkt 't eigenlUk op?
Met de grachten beginnen. Dat ging
vlug. Er waren nog een maar een paar
oude klantjes te bedienen. Van die echte
ouderwetsche. Netjes de schoentjes klaar
en 't bosje stroo. Dat deed onzen bisschop
nog eens goed, maar toen hij zoo hier
en daar eens rondkeek, ach, toen werd
hij toch verdietig gestemd. Er waren er
die het ook niet voor den wind was ge
gaan, meende hU zoo'n beetje uit alles te
moeten opmaken. Er zou wel eens een tijd
komen, dat hij zelfs de „bocht" zou moe
ten overslaan. Dan zouden het allemaal
kantoren zijn. En van kantoren moest Sin
terklaas niets hebben. Dat wist hU maar
al te goed, daar waren geen kindertjes.
Ja, een ooncierge of huisbewaarder met
zUn vrouw, maar kinderen ho maar. Dat
mocht niet In ,,'t Nieuws", dat hU vroeger
altijd geregeld las ook al verdwenen,
zooals al dat goede ouderwetsche, waar
hU zoo aan gehecht was stonden de ad
vertenties, altijd 't zelfde: Echtpaar P.G.
z.k. Sinterklaas wist maar al te goed wat
dat beteekende z.k.; de P.G. kon hem wei
nig schelen, maar die z.k. En dan, oon-
cierges, ook al hebben ze kinderen, doen
niet aan Sinterklaas of beter Sinterklaas
doet niet aan hen, want Sinterklaas is al
leen voor de rijken en tot heden behooren
de conciërges nog niet tot die bevoordeel
de klasse.
Ze waren dus met de „grachten" heel
gauw klaar. Of het nu het regenachtige
mistige weer was, of wel dat de oude
oogen van den bisschop hem in den steek
lieten, of wel dat Piet liep te suffen, of
dat ze niet uit den nieuwen plattegrond,
dien ze zioh juist aangeschaft hadden,
konden wijs worden, weten ze niet, maar
zeker is 't, dat ze een verkeerde richting
uitgingen, en ergens terecht kwamen,
waar ze nog nooit geweest waren en waar
ze niet hoorden ook. Het was een arm
zalige buurt, zoo armzalig, dat ze bang
waren door de daken te vallen en ze maar
o zoo langzaam vooruit kwamen. Maar
Sinterklaas had haast, hU wilde weer
spoedig terug zijn en als hU nu weer naar
't andere einde van de stad moest, dan
zou hU nog langer in dien regen en kou
moeten blijven. En 't was wel tegen alle
gewoonten en traditie in, maar hU besloot
nu maaf eens voor dezen éónen keer,
hier zUn presentjes in de schoenen te
stoppen.
Ze keken en zochten. Piet daalde in alle
schoorsteenen af, bezocht huis aan huis,
maar nergens waren schoentjes te zien,
die lu?e hadden de bewoners niet De
knecht bracht rapport uit aan zijn mees
ter. Er was niets, niets. Sinterklaas wou
't niet gelooven, ging zelf kUken. Ja wa
rempel, t was zoo!
Ik, de goede Sint moet ik zoo iets oon
stqteeren? TerwUl ik al die rijke kinder
tjes met cadeautjes overstelp, hebben de
arme kindertjes zelfs geen schoenen. Vat
ten de rijken "zóó hun plioht op. Ik dacht
dat ze me hielpen, dat zU tenminste van
hun overvloed ook wat wilden afstaan
Maar neen, niets! 't Is al te bar. Mjjn re
putatie la er mee gemoeid. Nu begrijp
ik waarom men niet meer ln mU gelooft
Sinterklaaa bleef een oogenblik in ge
Tob Nooit Hoekje.
VOORWAARTS.
Mer nwet zonder oponthoud
voorwaarts gaan. Door de daad,
wanneer men kan; steeds door
de gedachte.
Maieelin Berthelot
Heel de geleerde wereld heeft rioh op
gemaakt om het honderdjarig herden
kingsfeest te vieren van dezen grooten
FraDSchen scheikundige. Scheikundige
niet alleen maar wUsgeer en socioloog, die
de eer genoot ook tijdens zUn leven, welke
zoovelen in hun aardsch bestaan wordt
onthouden, waarop hU recht had. Deze
buitengewoon begaafde man was een
stoere werker, zooals allen, die het ln hun
leven tot iets willen brengen stoere wer
kers behooren te zijn. Want hoe lioht
wordt er niet gedacht, dat mannen alB
Berthelot, begaafd met bepaalde talenten,
zoo maar opeens beroemd worden, wan
neer zU hun gaven ten toon spreiden. Maar
dat kunnen wU ook wel nagaan, wanneer
wU de woorden lezen, die als karakteris
tiek van 'smans persoonUjkheid, hier
boven werden aangehaald. Met deze woor
den toch is niet alleen Berthelot's werken
gekarakteriseerd, maar de arbeid van zeer
veel grooten.
ponder oponthoud voorwaarts gaan":
dat hebben alle groote mannen gedaan.
ZU hebben zich geen rust gegund en zUn
niet als de droomende dichter van-weleer,
blijven wachten op stemming voor hun
arbeid, maar zonder oponthoud, voordu
rend is hun leven gevuld geworden met
nuttigen arbeid. Delvende in de mUnen
van hun geest zUn zU voorwaarts ge
streefd en telkens weer hongerden zij
naar nieuwen arbeid om hun leven te ver
rijken.
„Door de daad, wanneer het kan." Wel
ke woorden van hooge wUsheid uit den
mond van een man, wien alles moest ge
lukken; bU wien elke daad mogelUk was.
Velen, die terstond daden wenschen,
moet het aanwUzing zijn, dat daden, re
sultaten niet maar zoo zonder meer zUn
te verwachten. WU dienen te bedenken,
dat men ook voorwaarts kan gaan, zonder
dat de zichtbare teekenen, van de daad,
ultsohUnen voor de oogen der menigte.
Dikwijls gaat men dan juist het snelst
voorwaarts. Want 't jongske, dat beknord
werd, omdat het niets deed dan naar den
klepperenden deksel van den ketel met
kokend water turen, ontdekte de stoom
kracht en zijn daad was de uitvinding der
stoommachine.
„Steeds voorwaarts door de gedachte":
ja vooral door de gedachten, die de pad
vinders zUn, om tot nieuwe daden te voe
ren; door de gedachten, kinderen van den
geest die de werkelijkheid voorbijsnellen,
om ten slotte weer te stollen tot nieuwer,
schoener werkelUkheden: nieuwe daden.
Dr. Joa de Oook.
Zoeker te H. Wat haalt gU u voor
onzin in het hoofd, om te denken ,4k ben
een ongeluksvogel" en als gevolg daarvan,
maar bU de pakken te blUven neerzitten.
Zeker, heeft het er soms veel van, of het
geluk voor den één meer schijnt wegge
legd, dan voor den ander en of werkelijk
de gelukszon voor bepaalde menschen in
stralende luister glanst, terwUl zij voor
anderen schuil is gegaan achter loodzware
wolkgevaarten. Doch dat ip slechts schijn
en komt, omdat de meesten onzer de in
wendige oogen missen om door de dingen
heen te zien en dén achtergrond te zoe
ken van het geluk, dat zoo toevallig
schijnt. Het lijkt voor een oppervlakkig
beschouwer, of een grillige wispelturig
heid, het geluk onder het menschdom ver
deelt Maar in werkelijkheid is niets toe
vallig en wat ons blind toeval sohUnt dat
zal in zUn diepste bronnen opgespoord
blijken te zUn: een noodzakelqk gevolg
van een of andere verborgen oorzaak.
Bedenk steeds, dat in uw eigen daden
de kiemen liggen voor uw geluk of uw
ongeluk en dat uw verdiensten en uw ge
luk met wiskundige juistheid naar de mate
van uw verdiensten zal toenemen.
Vrager te H. GU kunt ons veel en
peins. Toen helderde zqn gelaat op. HU
had een plan, een prachtig plan. „Ik zal
het ze betaald zetten i"
En vlug gingen ze weer op weg, nu
naar het mooiste en nieuwste gedeelte
van de stad. Naar de huizen van al die
bankiers, financiers en valutarijken. Ha,
hij zou ze wel leeren, die rijke oweeërs.
Heer en knecht waren nu in de beste
stemming. Wat stonden er een schoenen
klaar, niet een of twee of drie, maar wel
tien of twintig paar. Tot zelfs de rij
laarzen, waar pa 's Zondags mee geurde
in het Vondelpark en de oude pantoffels
van de werkster, alles wat ze maar krij
gen konden hadden ze klaar gezet Alleen
maar om Sinterklaas te bedotten. Wat een
kleine gauwdieven, daoht de bisschop,
zoo jong nog en toch al zulke oplichters.
Maar ik zal ze krijgen.
En alles werd in de leege mand van
Piet gedaan. Zoo ging 't huis aan huis,
totdat er niets meer bU kon. De knecht
bezweek haast onder den last toen ze
weer naar de armoedige buurt terug gin
gen. En daar werden de schoenen ver
deeld en gevuld met de achtergebleven
cadeautjes. En Sinterklaas lachte en Plet
gierde en brulde toen ze zioh in den vroe
gen morgen naar Spanje spoedden.
Op het politiebureau regende het klach
ten den volgenden dag. De commissaris
begreep er niets van. Niet één, maar tien
tallen diefstallen van schoenen. Dat was
nog nimmer voorgekomen.
Onder de gevonden voorwerpen één
paar oude pantoffels en verder niets.
Het was onbegrijpelUk.
Ze hebben de dieven nimmer te pak
ken gekregen en de schoenen evenmin.
't Jutte rt je
Ir nm tvnn r, H mililAn lull <ni1 AAV öfln TV/"
t - uEen Jonge man aan den kant: „Stil
zegt men: „De Zigeuner is het ploegen