Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 3 DEC. 1927. 306. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). den ze hem na. Dat kón toch geen ernst zj]n. Hun aller leven op 't spel te zetten om dien ééne te redden! Weer vroeg hU» wit er mee ging, en toen geen antwoord volgde, sprong hfl ln de bóót om alleen te gaan. „Peter, ga niet", smeekte Efln moeder, „zie kind, jij bent het eenige wat ik nog op de wereld heb, je vader, je broers, n les heb lk verloren, ook Klaas, je jongste broer, Is nooit teruggekomenl Blijf, blijf om mijnentwil, mjjn hart zou breken, als DB MIRAKELEN VAN 8T. NIOOLAAS. Wat er ook van de verhalen, die om trent den kindervriend in omloop zijn, waar is, één ding is zeker, onze Sint is een man uit den ouden tijd» Sint Her Claes, of heilige heer Klaas, bekleedde het ambt van bisschop te Myra, een be kende zeeplaats in Lioië, een deel van Kleln-Azië, en wel gedurende de regee ring van keizer Constantijn den Groote. Hij moet omstreeks het jaar 840 in hoo- gen ouderdom overleden zijn. Daar in dien tijd de registers van den burger lijken stand niet bijzonder in orde waren, is het juiste tijdstip van zijn dood niet met zekerheid bekend. Wel zeggen oude boeken, dat hij een eenige zoon van def tige lieden was, die hem een goede op voeding gaven en er geen „bedorven kindje" van maakten. Reeds als zuigeling toonde de kleine Nioolaas, dat zelfbeheer sching en ingetogenheid, tot zijn goede hoedingheden behoorden. Immers, het go- %schiedverhaal zegt, dat hij zich tweemaal *'s weeks, op de vastendagen, slechts een maal daags met de moederborst verge noegde. Zoo is het mede zeer goed te ver klaren, dat onze man in de eerste plaats tot beschermheilige der jeugd verkozen werd. Ook is hij schutspatroon van ver se" lillende steden in Nederland en België; op tal van plaatsen zijn kerken aan hem gewijd, b.v. de Oude Kerk te Amsterdam. Verder is hij nog de beschermheilige der zeelieden en der Russen. Geen wonder derhalve, dat aan een man, die zooveel goede eigenschappen en levensdraad af, doch zijn verwachting werd bedrogen: hij vond hun buidels le dig. Om zioh schadeloos te stellen, besloot hij de jongens in stukken te snijden, te zouten en op de markt als varkensvleesch te verkoopen. Daar verscheen de bisschop op de marktplaats: met een vernietigen den blik vraagt hij den laaghartigen slachter naar de herkomst van het vleesch. Een volledige bekentenis en een smeekbede om genade vloeien van de lip pen des misdadigers. De heilige man maakt het teeken des kruizes over de tobbe en zooals men op den steen ziet afgebeeld de drie kinderen rijzen er gezond uit op en bedanken den Sint, die hun het leven heeft weergegeven. Nog één mirakel willen wij hier vermel den, om te doen uitkomen, hoe de goede Sint voor het heil der jeugd waakte. Toen de vrouw, hij welke Nioolaas te Myra in woonde, vernam dat hij tot bisschop was verheven, was zij juist bezig haar kind een bad te geven. Om het water warm te houden, stond de steenen badkuip met het kind er in op het vuur. Buiten zichzelf van vreugde, ijlt de moeder heen en volgens het verhaal vergeet, dat haar kind in de kuip ligt boven het vuur. Het vuur wordt heviger; het water begint te koken, te borrelen, te bruisen, maar het wichtje blijft ongedeerd en speelt in kin derlijke vreugde met de bellen, die naar de oppervlakte van het kokende vocht stijgen. Eensklaps bedenkt de moeder, toen zij den zoom van bisschops kleed had ge kust, wat zij gedaan heeft; zij snelt doo- delijk verschrikt naar huis, doch vindt het kind vroolijk en gezond. Dat wonder lk ook jou moest verliezen!" Maar toen zcide Peter zacht: „Moeder, het kon tocih zijn, dat die daar, op het schip ook nog een moeder had!" Dan vroeg en beval zijn stem: „Nog eens jongens, wie gaat er mee?" Gewend als zij waren, hem, den jongen aanvoer der steeds te gehoorzamen, sprongen er enkelen in de boot en wèer begon de ge vaarlijke tocht. Ze zagen, hoe Peter aan niet gewoon". „HU zweert als een Zi geuner", dat wil zeggen veel en valaoh. JVn Zigeuner te willen verbeteren is den Moriaan gewassohen." „ZelflB een Zigeuner zou ploegen, als hU er alch maar aan wende." -* ,HU «it op het Zl- ounerpaardf, dat wil zeggen hf) liegt zijn er vele andere Hongaairsdhe spreekwoorden, die op dese rieohte eigen schappen van de Zigeuners wijzen. Ontelbare schelmstukken worden van de Zigeuners verhaald. Wie in hun han den valt is het kind van de rekening en zelfs als zij elkaar een poets kunnen spe len, laten zij het ook niet Eens werd een Zigeunersbende bi) den schout van zeker dorp geroepen om bij gelegenheid van een danspartij muziek te maken. In die zaal werd gedanst en do Zigeuners waren in het voorvertrek ge plaatst waar de bassspeler al spoedig achter de kachel een flesch met een ver Een blik van verstandhouding tusschen de bruine muzikanten was genoeg en het besluit werd genomen om den dief- achtigen knecht beet te nemen en de flesch leeg te drinken. boord van het schip sprong, hoe hU denI jokkelijk fijn merk in t oog kreeg. Hij ongelukkige uit de raa s haalde, hem ln i twijfelde geen oogenblik of een knecht de boot liet zakken, en de boot veilig doorbar| flesoh gekaapt en daar neergezet, de branding stuurde. Voor dat ze nog de kust bereikt hadden, zette Peter de han den aan den mond en riep: „Moeder, het is Klaas, uw zoon!" Hoewel het nog hevig stormde, gaf het dien avond een gezellige drukte op het! dorp. De eigenaar-gezagvoerder, wiens. schip en lading tegen een hooge som ver-1 zekerd waren, schonk den kloeken red- ongelukkig was er in de verleidelijke ders een flinke beloonmg De winkels f[^ch geen wijn maar vloeiT>aie hadden het druk en de kmdereu werden De basspeler nam een fik- op St. Vcolaasgebak onthaaM Maar in t zette g^te oogen op en kleine huisje waarin Peter Klaas en hunreikte een woord de moeder woonde heerschte de meeste flesch aan m buurm,an De klarinet- om hen geluk ie wenschen. Klaas, die twee jaar geleden, dienst genomen had op een schip, dat een reis naar Canada maar verloor zijn tegenwoordigheid' van geest niet: „De duivel halo den schoft, dlo zulken nectar drinkt", bromde hij moest doen, verhaalde dat hij op de kust vioolsoeler ontrukte van Labrador schipbreuk had geleden slechts. Deeerste vioolspeler onmiKte tengevolge van het stooten van het vaar- hH ^flV^.hcn nltHd tot den t„i„ t™ "r, „renten iisherc. Hit en en- bekend, dat hU de flessohen altijd tot den bodem leegdronk zonder zich om zijn tuig tegen 'n grooten Ijsberg. Hij en en kele zijner makkers hadden zich weten te redden in een der booten en werden den nog dorstige makkers te bekommeren, de volgenden dag door een walvisohvaarder P^'kenslager mat hom dan ook (met rvn„ATïiirt. 7.\\ waren remlicht de wal- woedenden blik en was niet weinig veelzijdige talenten bezat, tal van mira- bad natuurlijk "de heilige man verricht, kelen werden toegeschreven, die in den De faam verbreidde den roem zijner won loop der eeuwen door allerlei toevoeg-derdadige macht naar alle kanten, selen aanzienlijk vermeerderd zijn. Tot die verhalen behoort ook het wonder van ~l_i den armen man, die drie schoone. doch ters had en dat in hoofdzaak aldus* luidr Deze man, die vroeger zeer rijk was, was tot den bedelstaf gebracht. De nood was zoo hoog gestegen, dat hU zelfs geen brood meer aan zijn dochters kon geven. Dit vernam onze goede bisschop. Drie nachten achtereenvolgens sluipt hij hei melijk naar het huis van den armen man en werpt telkens eenige goudstukken door het venster naar binnen. En wat geschiedde er? Die enkele goud stukken veranderden in een groote schat, die de vader der dochters rijk maakte, zoodat hij deze brave meisjes een groote huwelijksgift kon geven. Misschien vindt de gewoonte om de stukjes Sint-Nicolaas- koek met goudpapier te beplakken, hierin haar oorsprong. Men hoopt, dat het goud zich vermenigvuldigen zou. Ook het zet ten van een schoen onder den schoor steen kan daardoor verklaard worden: men verwachtte, dat de Sint des nachts dien schoen zou vullen. Aan een ander mirakel van zijn hand doet een zeer bekend huis te Amsterdam denken. Op den hoek van het Damrak en den Dam bevindt zich het koffiehuis „De Bisschop" en een gedenksteen in den ge vel geeft een voorstelling van het wonder. Men ziet er Sint Nioolaas in bisschoppe lijk gewaad met mijter en staf, de rechter hand uitstrekkende over een tobbetje, bo ven welks rand drie ongekleede knaapjes de handen en hoofden uitstéken. De sage, die de beeldhouwer hier op 't oog hac^ luidt aldus: Drie klerken knapen die in een klooster groot gebracht werden hadden een ruwen, meedoogenloozen slachter nachtverblijf gevraagd. Deze ê&f wei aan hun verlangen toe, maar beraam de het plan hun te dooden en zich van het geld meester te maken. Toen zij slie pen, sneed zijn bUl in een oogwenk hun EEN BANGE ST. NICOLAAS-AVOND. Ouden van dagen zullen zich herinne ren, dat de laatste maand van 1884 bui tengewoon ruw was. Op den Bden, den Sint Niooltasdag, woedde de storm het ergst. In een visschersdorp aan de Noord zee was dien dag niemand in huis geblei ven, want er was een schip in nood Geen wonder, dat er van Sinterklaas-vieren geen sprake was, zelfs de kinderen dach ten er niet aan. Het was op het strand duidelijk te zien, dat de bemanning van het schip reddeloos verloren zou zijn, als er niet spoedig hulp kwam. „Reddingboot klaar!" klonk 't, en daar sprongen ze er in, tien krachtige man nen. Even keken ze rond, ze misten Peter, hun aanvoerder, maar tijd om er over na te denken, waar hij toch zijn kon, hij, die anders bU eiken gevaarlijken tocht de eerste was, om zijn leven te wagen, had den zij niet. Voort ging het, door de woes te branding, honderden oogen zagen hen na, opgeheven en neergesmakt door de huizenhoogs golven, bereikten zij einde lijk het schip. Met starende oogen en in gehouden adem stond de bevolking op het strand te wachten tot ze eindelijk ook konden helpen, en gretig strekten zich aller handen uit om de ongelukkigen in ontvangst te nemen. Ook Peter was terug gekomen uit het naburig dorp en snel vroeg hij: ,Hebben jullie ze allemaal kunnen red den?" Aarzelend slechts klonk het antwoord: „neen, niet allen, één is er nog op het schip, hij zat te hoog in de raa's, en bo vendien de boot was te vol, we moesten hem wel prijs geven 1" „Vooruit dan jongens!" riep Peter en hel klonk zijn stem uit boven het gebul der van storm en branding. Ontzet staar- EEN GRAP VAN SINTERKLAAS. Een St Nloolaas-verteUing door T. v. d. T. Het was 6 December en de avond be gon reeds te vallen. Sinterklaas was niet in zijn humeur. Piet was hem al komen waarsohuwen, dat zijn wit paard gezadeld was. Ach ja, die jaarlijksche corvée moest "weer gebeuren. Hij moest weer naar zijn trouwe Holland toe. Het eenige land dat hein trouw was, maar in de laatste jaren liet het met die trouw ook wel wat te wenschen over. De vooruitgang, de mo derne tijd, de menschen worden zoo wijs of zoo dom ze hebben Sinterklaas niet meer noodig. Die is nog uit de oude doos. Neen, dan was het vroeger anders. Wat den goeden Sint ook zoo hinder de, het was altijd daar in het Noordeu zoo koud, zoo nat en koud. HU kreeg er ge woon rheumatiek van. De gedaohte alleen *&ii zijn zonnig Spanje, waar hU wel hee maal niets te zeggen had en niemand "o troVw was> maar wie heeft daar tm, SPönjtl nu W^1 wat te zeggen? te \i n yerlaten. maakte hem al kribbig. t„. "f ook maar voor één nacht. /0° n koude winternacht! BrrI w®lUdlt zou het niet zoo heel lang niót rren 26 hadden hem daar ook n°odig. Wat moest er dan den ouden bisschop worden? Dan zou hij heelemaal in partibus infedelium zijn. Ook niet lollig. Intusschen, nu moest hU er toch aan gelooven. Hij stapte te paard en voort ging het, langs den bekenden weg, heel gemakkelijk te onthouden, eerst den Melkweg af en dan bij den Grooten Beer rechtsom, dan wps je zoo in Amsterdam, Piet kreeg nog orders om vooral links uit te halen als ze soms een vliegtuig voorbU moesten. Ook al weer zoo iets nieuws, die vliegtuigen. Ze hadden hem ai voorgesteld ook maar per vliegtuig te gaan. Dank je well Toen met de stoom boot ook, nu jaren terug, dat was ook zoo'n tegenvaller geweest. De gedachte aan die stoomboot maakte hem al weer zeeziek. Neen, dan maar liever zijn oud best paard. Voor wie zou anders ook al dat huoi zijn. Wel niet zoo veel als vroeger, maar tooh, zoo nu en dan, was er nog wel een bosje klaar. Verleden jaar had hij zelfs een bus benzine gevonden, die hadden ze bU vergissing voor zUn paard neergezet. O, die vooruitgang, die moderne tijd®11» zelfs d® paarden moesten er onder Ujdenl De rest ging vlot en tegen middernacht waren ze al boven de Amstelstad. W at was 't koud en onaangenaam. Niet van die heerlijke kou zooals voorheen, toen hij over de wit-besneeuwde daken kon galoppeeren, maar nat en vies en glibbe rig. Modder overal. Dat noemden ze tegenwoordig winter, ook al de vooruit gang zeker. Eerst even poolshoogte nemen. Het is niet zoo gemakkelijk meer je weg te vin den in de hoofdstad en voor den ouden Sint, die eeuwen lang aan die mooie een opgepikt. ZU waren verplicht de wal- woeaenaen du* en was uw» weirn* ver- vischvangst medé te maken en eerst na rast' dat t(fn de h®ul"t aan hem ^yam- langen tUd kon hU naar het vaderland1 er «enige druppels van het kostbare terugkeeren om daar een tweede sohip- vocht voor hem waren overgebleven Na- breuk te ondergaan. dat «J de Allen dachten dien avond aan bisschop wisselden zU weder zuigend een blik, St. Nioolaas, die niet alleen de bescherm- to®1* wendde de basspeler rioh tot den heilige van de kinderen is, maar ook vbd klarinettist en sprak schertsends „Zeg d? zeelieden kameraad zuilen wt) nu ook een borsteltje toe eten?- B. H3J: „Kun Je Je niet herinneren, waar ik mUn pUp gelaten heb?" ZU: H®®n". HU: „Die vergeetachtige vrouwen ook altijd". Er lagen twee meisjes ln het water. Help! help, we verdrinken". In Hongarije is het liegen en bedrie-, ik zal Jullie allebei redden, maar be- gen der Zigeuners, hun stelen en hun af-loof dat y, met van keer van werkenspreekwoordelijk Zoo bft_den tnuwm^ ZIGEUNERSTREKEN UIT DE WERELD VA S ARME KINDEREN. Mi ent je: Wil u asjeblieft deze kachelpUp wat wUder maken, meneerde smid, want vorig jaar heeft Sinterklaas bij ons de schoorsteen niet door kunnen komen. (Life) halve maan gewend was geweest en die nu met zijn oude oogen overal moest zoe ken waar hU eigenlijk wezen moest, was het een heel werkje. Het leek niet meer op een halve maan, op zoo'n mooi regel matig spinneweb van grachten. Wuar het dan op leek? Ja, waar lijkt 't eigenlUk op? Met de grachten beginnen. Dat ging vlug. Er waren nog een maar een paar oude klantjes te bedienen. Van die echte ouderwetsche. Netjes de schoentjes klaar en 't bosje stroo. Dat deed onzen bisschop nog eens goed, maar toen hij zoo hier en daar eens rondkeek, ach, toen werd hij toch verdietig gestemd. Er waren er die het ook niet voor den wind was ge gaan, meende hU zoo'n beetje uit alles te moeten opmaken. Er zou wel eens een tijd komen, dat hij zelfs de „bocht" zou moe ten overslaan. Dan zouden het allemaal kantoren zijn. En van kantoren moest Sin terklaas niets hebben. Dat wist hU maar al te goed, daar waren geen kindertjes. Ja, een ooncierge of huisbewaarder met zUn vrouw, maar kinderen ho maar. Dat mocht niet In ,,'t Nieuws", dat hU vroeger altijd geregeld las ook al verdwenen, zooals al dat goede ouderwetsche, waar hU zoo aan gehecht was stonden de ad vertenties, altijd 't zelfde: Echtpaar P.G. z.k. Sinterklaas wist maar al te goed wat dat beteekende z.k.; de P.G. kon hem wei nig schelen, maar die z.k. En dan, oon- cierges, ook al hebben ze kinderen, doen niet aan Sinterklaas of beter Sinterklaas doet niet aan hen, want Sinterklaas is al leen voor de rijken en tot heden behooren de conciërges nog niet tot die bevoordeel de klasse. Ze waren dus met de „grachten" heel gauw klaar. Of het nu het regenachtige mistige weer was, of wel dat de oude oogen van den bisschop hem in den steek lieten, of wel dat Piet liep te suffen, of dat ze niet uit den nieuwen plattegrond, dien ze zioh juist aangeschaft hadden, konden wijs worden, weten ze niet, maar zeker is 't, dat ze een verkeerde richting uitgingen, en ergens terecht kwamen, waar ze nog nooit geweest waren en waar ze niet hoorden ook. Het was een arm zalige buurt, zoo armzalig, dat ze bang waren door de daken te vallen en ze maar o zoo langzaam vooruit kwamen. Maar Sinterklaas had haast, hU wilde weer spoedig terug zijn en als hU nu weer naar 't andere einde van de stad moest, dan zou hU nog langer in dien regen en kou moeten blijven. En 't was wel tegen alle gewoonten en traditie in, maar hU besloot nu maaf eens voor dezen éónen keer, hier zUn presentjes in de schoenen te stoppen. Ze keken en zochten. Piet daalde in alle schoorsteenen af, bezocht huis aan huis, maar nergens waren schoentjes te zien, die lu?e hadden de bewoners niet De knecht bracht rapport uit aan zijn mees ter. Er was niets, niets. Sinterklaas wou 't niet gelooven, ging zelf kUken. Ja wa rempel, t was zoo! Ik, de goede Sint moet ik zoo iets oon stqteeren? TerwUl ik al die rijke kinder tjes met cadeautjes overstelp, hebben de arme kindertjes zelfs geen schoenen. Vat ten de rijken "zóó hun plioht op. Ik dacht dat ze me hielpen, dat zU tenminste van hun overvloed ook wat wilden afstaan Maar neen, niets! 't Is al te bar. Mjjn re putatie la er mee gemoeid. Nu begrijp ik waarom men niet meer ln mU gelooft Sinterklaaa bleef een oogenblik in ge Tob Nooit Hoekje. VOORWAARTS. Mer nwet zonder oponthoud voorwaarts gaan. Door de daad, wanneer men kan; steeds door de gedachte. Maieelin Berthelot Heel de geleerde wereld heeft rioh op gemaakt om het honderdjarig herden kingsfeest te vieren van dezen grooten FraDSchen scheikundige. Scheikundige niet alleen maar wUsgeer en socioloog, die de eer genoot ook tijdens zUn leven, welke zoovelen in hun aardsch bestaan wordt onthouden, waarop hU recht had. Deze buitengewoon begaafde man was een stoere werker, zooals allen, die het ln hun leven tot iets willen brengen stoere wer kers behooren te zijn. Want hoe lioht wordt er niet gedacht, dat mannen alB Berthelot, begaafd met bepaalde talenten, zoo maar opeens beroemd worden, wan neer zU hun gaven ten toon spreiden. Maar dat kunnen wU ook wel nagaan, wanneer wU de woorden lezen, die als karakteris tiek van 'smans persoonUjkheid, hier boven werden aangehaald. Met deze woor den toch is niet alleen Berthelot's werken gekarakteriseerd, maar de arbeid van zeer veel grooten. ponder oponthoud voorwaarts gaan": dat hebben alle groote mannen gedaan. ZU hebben zich geen rust gegund en zUn niet als de droomende dichter van-weleer, blijven wachten op stemming voor hun arbeid, maar zonder oponthoud, voordu rend is hun leven gevuld geworden met nuttigen arbeid. Delvende in de mUnen van hun geest zUn zU voorwaarts ge streefd en telkens weer hongerden zij naar nieuwen arbeid om hun leven te ver rijken. „Door de daad, wanneer het kan." Wel ke woorden van hooge wUsheid uit den mond van een man, wien alles moest ge lukken; bU wien elke daad mogelUk was. Velen, die terstond daden wenschen, moet het aanwUzing zijn, dat daden, re sultaten niet maar zoo zonder meer zUn te verwachten. WU dienen te bedenken, dat men ook voorwaarts kan gaan, zonder dat de zichtbare teekenen, van de daad, ultsohUnen voor de oogen der menigte. Dikwijls gaat men dan juist het snelst voorwaarts. Want 't jongske, dat beknord werd, omdat het niets deed dan naar den klepperenden deksel van den ketel met kokend water turen, ontdekte de stoom kracht en zijn daad was de uitvinding der stoommachine. „Steeds voorwaarts door de gedachte": ja vooral door de gedachten, die de pad vinders zUn, om tot nieuwe daden te voe ren; door de gedachten, kinderen van den geest die de werkelijkheid voorbijsnellen, om ten slotte weer te stollen tot nieuwer, schoener werkelUkheden: nieuwe daden. Dr. Joa de Oook. Zoeker te H. Wat haalt gU u voor onzin in het hoofd, om te denken ,4k ben een ongeluksvogel" en als gevolg daarvan, maar bU de pakken te blUven neerzitten. Zeker, heeft het er soms veel van, of het geluk voor den één meer schijnt wegge legd, dan voor den ander en of werkelijk de gelukszon voor bepaalde menschen in stralende luister glanst, terwUl zij voor anderen schuil is gegaan achter loodzware wolkgevaarten. Doch dat ip slechts schijn en komt, omdat de meesten onzer de in wendige oogen missen om door de dingen heen te zien en dén achtergrond te zoe ken van het geluk, dat zoo toevallig schijnt. Het lijkt voor een oppervlakkig beschouwer, of een grillige wispelturig heid, het geluk onder het menschdom ver deelt Maar in werkelijkheid is niets toe vallig en wat ons blind toeval sohUnt dat zal in zUn diepste bronnen opgespoord blijken te zUn: een noodzakelqk gevolg van een of andere verborgen oorzaak. Bedenk steeds, dat in uw eigen daden de kiemen liggen voor uw geluk of uw ongeluk en dat uw verdiensten en uw ge luk met wiskundige juistheid naar de mate van uw verdiensten zal toenemen. Vrager te H. GU kunt ons veel en peins. Toen helderde zqn gelaat op. HU had een plan, een prachtig plan. „Ik zal het ze betaald zetten i" En vlug gingen ze weer op weg, nu naar het mooiste en nieuwste gedeelte van de stad. Naar de huizen van al die bankiers, financiers en valutarijken. Ha, hij zou ze wel leeren, die rijke oweeërs. Heer en knecht waren nu in de beste stemming. Wat stonden er een schoenen klaar, niet een of twee of drie, maar wel tien of twintig paar. Tot zelfs de rij laarzen, waar pa 's Zondags mee geurde in het Vondelpark en de oude pantoffels van de werkster, alles wat ze maar krij gen konden hadden ze klaar gezet Alleen maar om Sinterklaas te bedotten. Wat een kleine gauwdieven, daoht de bisschop, zoo jong nog en toch al zulke oplichters. Maar ik zal ze krijgen. En alles werd in de leege mand van Piet gedaan. Zoo ging 't huis aan huis, totdat er niets meer bU kon. De knecht bezweek haast onder den last toen ze weer naar de armoedige buurt terug gin gen. En daar werden de schoenen ver deeld en gevuld met de achtergebleven cadeautjes. En Sinterklaas lachte en Plet gierde en brulde toen ze zioh in den vroe gen morgen naar Spanje spoedden. Op het politiebureau regende het klach ten den volgenden dag. De commissaris begreep er niets van. Niet één, maar tien tallen diefstallen van schoenen. Dat was nog nimmer voorgekomen. Onder de gevonden voorwerpen één paar oude pantoffels en verder niets. Het was onbegrijpelUk. Ze hebben de dieven nimmer te pak ken gekregen en de schoenen evenmin. 't Jutte rt je Ir nm tvnn r, H mililAn lull <ni1 AAV öfln TV/" t - uEen Jonge man aan den kant: „Stil zegt men: „De Zigeuner is het ploegen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 11