Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 10 DEC. 1927.
KUNST EN LETTEREN.
Tob Nooit Hoekje.
307. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
DE BRIEF VAN Z*N VERLOOFDE.
Het te niet altijd goed de
waarheid te zeggen.
Het te de avond van den grooten dag.
Verstomd te het gedonder der kanon
nen, de horizon wordt verlicht door het
sohijnael van de brandende gebouwen en
hier en daar suist nog een verdwaalden
kogel door de stille avondlucht
Daar klinkt een akelige smartkreet.
Een jong officier ligt naast zijn paard op
den grond uitgestrekt Hjj ziet om zich
heen: 't is of zijn lichaam met reuzen
kracht tegen den grond wordt gedrukt.
Wijd strekt zich de vlakte met dooden en
gewonden gedekt Paarden zonder ruiter
dwalen rond met fladderende manen en
omlaaghangenden kop: hun angstig ge
hinnik doortrilt de sombere stilte.
De gewonde betast den grond naas;
zich. Hij voelt iets zachts, nog warm: het
1a zijn dood paard, zijn trouwe kameraad
In zooveel gevechten.
Ja, nu weet hij het weer, vandaag heeft
hier die vreeseljjke slag plaats gehad, en
hij moet nu sterven, eenzaam en ver
laten. Groote vluchten zwarte vogels
doorklieven de lucht daarboven hem, en
ze maken hun kringen hoe xanger hoe
kleiner. Het zijn de gevleugelde hyena's
van het slagveld, die straks verzadigd vart
menschenbloed zich op de borst der doode
krijgers ter ruste zullen zetten. Hij
tracht zijn arm te bewegen om de akelige
dieren zoo lang. mogelijk van zich af te
houden.
„Ik wil niet sterven," kreunt hij, „ik
leef immers nog, en ik wil blijven leven."
Hij rukt zijn wapenrok open; daar
vloeit een warme straal door zijn vin
gers: het te het wegvloeiende leven, het
leven waaraan hij zoo gehecht is.
Ja, nu herinnert hij zich weer alles,
ook dien wanhopigen stormaanval, die
zulk een ongelukkig verloop gehad heeft
Hij had zijn geweer verloren, maar spoe
dig het wapen van een doode bemach
tigd. Zijn rechterarm was weggeschoten,
maar met den linker had hij als een ra
zende er op los geslagen, totdat hij op
eens een harden slag tegen de borst voel
de. Toen was hij neergezonken en had
de paardenhoeven over zich heen voelen
gaan.
Nu denkt hfl aan zijn bruid, zijn kleine
üeve Odette. Hij ziet haar voor zich vol
jeven en Uefde, zooals hij haar gezien
Thomas Mann, De Tooverberg.
Roman. Geautoriseerde vertaling
van O. J. H Dinaux. Van Holke-
■la Warendorfs Uitg. Mij., Am
sterdam. 2 dim, prijs ing. 7.50,
geb. ft.—.
Thomas Mann is de auteur van „Bud-
denbrooks", het verhaal van den onder
gang van een Hamburger koopmansge
slacht Ongeveer vijfentwintig k dertig
Jaar geleden verscheen deze roman, die
zonder eenigen twijfel tot de toenmalige
beste Duitsche romans mag worden ge
rekend en nog kan worden gerekend- Ook
Is Thomas M&nn de schrijver van de fijne,
Innige novelle „De kleine meneer Friede-
mann." Beide werken, de omvangrijke
familieroman en het kleine gevoelige ver
haaltje, zijn jaren geleden als feuilleton
in „Het Volk" versdienen en dus den le
zers daarvan wellicht nog in de herinne
ring gebleven.
In „Buddenbrooks" komt, geheel aan
het eind, een hoofdstuk voor, dat aan
vangt met de woorden „met den typhus
te het aldus gesteld", en waarin het ver
loop dezer ziekte op een uiterst sug
gestieve en aangrijpende wijze wordt ge
schilderd. Deze weinige bladzijden het
zijn er nauwelijks vijf behooren tot het
beste wat ooit in de Duitsche taal geschre
ven is. Kort en kernachtig, gaan zij regel
recht op de zaak ln en in hun afgebeten,
met ingehouden passie geschreven zin
nen, suggoreeren zij den lezer geheel het
vreeeelijke dezer ziekte.
Tusschen „Buddenbrooks" en het nieu
we, thans voor ons liggende werk ,yDe
Tooverberg" Liggen meer dan vijfentwin
tig jaren. Voor een auteur een belangrij
ke periode ten opzichte van rijpheid, be-
zonkenheidi en diepte van inzicht Maar
ook vaak we kunnen dat herhaaldelijk
oonstateeren, een periode van verval, van
seniliteit, van leegheid, van aftakeling,
▼an moeheid.
„De Tooverberg" te het epische werk,
dat in de na-oorlogsohe jaren uit Mann's
pen is gevloeid, en waarvan wij de Hol-
tandsohe, door den heer Dinaux bewerkte,
vertaling hier voor ons hebben liggen.
Mann heeft zich voor de samenstelling
van dezen roman den tijd gegund; zijn
boek te er niet een, dat men in een verlo-
ren uurtje ter hand neemt. Integendeel,
het werk eisoht bij voortduring de volle
dss Uzsr.
had op dien feestavond tusschen twee
groote veldslagen in, toen zijn trotsch
soldatenhart zioh door een vriendelijk
lachend meisjesgelaat liet overwinnen.
„Odette", klonk het van zijn lippen.
Daar houdt hij haar laatsten brief in zijn
hand. Hij heeft geen tijd meer gehad om
hem te lezen, maar draagt hem onder zijn
kleeren, op zjjn borst, waar haar liefdes
betuigingen een bescherming zouden
vormen tegen de vijandelijke kogels. Het
mocht niet baten, het lood heeft den weg
gevonden om hem doodelijk te treffen,
maar voor hü sterft wil hij nu toch lezen
wat zijn Odette hem geschreven heeft
Reeds rukt hij met zjjn tanden de en
veloppe stuk; onhandig vouwt hij het pa
pier open, maar lezen kan hij niet in
de diepe duisternis. Een weinig licht,
een brandende lucifer slechts en hij ware
geholpen. Op de knieën sleept hij zich
voort naar een andere gewonde, die daar
luid kreunend neerligt
„Zeg, kameraad," klinkt het „heb je
ook vuur bij je?"
Maar de andere hoort hem niet: van
zjjn lippen klinkt slechts in de vreemde
taal het woord, dat als een bede om hulp
is in den hittereten nood: „MoederI"
De officier zinkt uitgeput van ver
moeienis en bloedverlies achterover.
„Mijn God, mijn God, help mij," bidt
hij.
Dan klinken stemmen alt de verte,
menschelijke stemmen. Er dansen licht
jes over het veld de barmhartigheid,
de zoolang en zoo vurig verbeide hulp
nadert
„Hierheen, om Gods wil," krijt de on
gelukkige. Reeds buigt een verpleegster
zich over hem heen en biedt hem een
verfrisschenden drank. Nieuwe kracht
doortrilt hem, hjj ziet haar aan, die hem
wellicht het leven teruggeeft Bij het
schijnsel der lantaarn staart, hij in een
bleek gelaat, maar dat straalt van zacht
heid en goedheid; hij ziet een paar oogen,
waarin tranen van medelijden schitteren.
Het roode kruis hangt op haar borst
Spoedig besloten reikt hij haar den
brief over.
..Zuster, wil u eens even voorlezen,"
klinkt het haar in de ooren.
„Wat zegt ge? voorlezen? Laat ik toch
eerst je wonden verbinden, waaruit het
leven wegvloeit"
Maar met een gebaar van moedeloos
heid wijst hij haar hulp af.
„Och neen, waarvoor," zegt ht|. „U ziet
immers toch wel dat het met mij op een
eind loopt Weest u barmhartig en lees
mij dien brief voor."
Zijn adem klinkt reeds als een scherp
fluiten. De verpleegster begrijpt dat hier
inderdaad geen redding meer mogelijk
is. Ze ziet den rooden stroom al zwakker
worden.
Het gaat er nog slechts om, de laatste
oogenblikken van een stervende te ver
zachten. Alleen de verwachting van woor
den van liefde te zullen hooren bindt hein
nog aan deze wereldZij ziet, dat,
eenmaal aan zijn verlangen voldaan, de
ongelukkige daar vóór haar zioh nog
slechts met de dingen van het andere le
ven zal hebben bezig te houden.
Een brief van zijn verloofde. De ver
pleegster beeft alsof de gedachte haar
lieve dooden weer in haar herinnering
terugroept Ze licht de lantaarn wat op
en er valt een lichtstraal op het blad pa
pier dat zij in de hand houdt. Met een
snellen blik doorloopt ze den Inhoud, en
een gevoel van smartelijke teleurstelling
bevangt haar. Neen, dat te geen liefde
wat daar spreekt uit die weinige koude
regelen. Het stuit haar tegen de borst
den stervende met wat daar staat be-
kênd te maken: het ware nog barm
hartiger hem den genadestoot te geven
dan hem dezen brief voor te lezen! Het
zou hem midden ln het hart treffen,
wreeder dan de zwaarst treffende kogel.
„Maar zuster, waarom leest U toch
niet", zucht de officier, en zijn oogen
schijnen eenige kruimels van den disch
der liefde af te smeeken.
Neen, ze mag dien brief niet voorle
zen. De ongevoelige ruwheid van een'
onnadenkend, hardvochtig kind, dat op
de vlucht gaat voor de gedachte, een in-j
valide tot verloofde en later tot man te
hebben, mag niet de laatste oogenblik-l
ken verbitteren van dezen voor het va-
derland gevallen held. Ze buigt zich on
derzoekend over hem heen, in stilte ho
pende dat hij spoedig uit zijn lichamelijk
lijden en van die ander® smart, die hem
anders nog wacht, verlost moge worden.
Maar de ongelukkige heeft de oogen
alweer opgeslagen.
„Zuster, waarom leest U dan toch
niet", klinkt het ongeduldigU kunt
het toch wei lezen, Odette schrijft altijd
zoo duidelijk 1"
„Al te duidelijk", denkt de verpleeg
ster, en een gevoel van bitterheid stijgt
in haar op.
Ze heeft zich opgericht en terwijl ze
den schijn aanneemt van naar het begin'
van den brief te zoeken, denkt ze er over
na hoe ze dezen armen stervende voor
een groot leed bewaren zal. God moge
het haar vergeven ze begint een reeks
van zinnen voor te lezen die ze ln der
haast opstelt maar die op het stuk pa
pier daar voor haar in het geheel niet te
vinden zijn. Wanneer het kind, dat;
dezen brief geschreven heeft, hier aan,
dit sterfbed stond, zpu ze toch ook alles
doen wat in haar vermogen was, om den
armen jongen met den inhoud onbekend
te doen blijven.
En zoo „leest" de goede verpleegster
dan: mijn lieve Paul, waar ben je eigen
lijk op het oogenblik? Denk er om, waar
je ook zijn moogt, Ik ben bij je, hoor,
heel dicht bij je ik denk haast aan
niets anders dan aan jou. En zoo dik
wijls ik de kogels over onze stad hoor
fluiten, krimpt mijn hart ineen bij de
gedachte dat ook jou een kogel zou kun
nen treffen.... Dan hef ik m]jn gevou
wen handen omhoog, om door de kracht
van mijn gebed het gevaar van je hoofd
af te wenden. Hier help ik mee de ge
wonden verplegen en als jij ook wat
God verhoede gewond mocht worden,
dan hoop ik dat je ook een liefdevolle
verpleegster zult vinden. Laat mijn lief
de een schild voor Je zijn ln den strijd,
mijn trouw de helm die je beschermt,
mijn teederheld en mijn gebed de wa
penrusting die de vijandelijke kogels
belet Je te deren..,."
Hijgend van opwinding houdt de ver
pleegster op en staart den gewonde aan.
Hij heeft zfdh opgericht, a]jn blik hangt
aan haar lippen. Een zalige glimlach
speelt om haar mond.... „verder, ver
der" fluisterde hij.
En de verpleegster fantaseert voort,
totdat ze ziet dat de stervende haar stem
niet meer herkent en zt|n „Odette" meent
te hooren....
Opeens fluistert hij zacht: „Odette -
mijn Odiette, geef mi) een kus...."
De verpleegster beeft, maar zonder
aarzelen voldoet ze aan den wensch van
den gewonde, die in haar zijn verloofde
ziet en ze drukt hem een hartelljken kus
op de lippen.
Daarna maakt ze zioh los en verlaat
hem om anderen te gaan verzorgen.
En toen eenige uren later de gewonde
tot een beter leven overgegaan was voel
de zij zich gelukkig dat ze zijn laatste
oogenblikken verzoet had en hem voor
een laatste groote smart had mogen be
waren. B.
Wie het zuiver als ontspanning ter hand
neemt, komt bedrogen uit. In verband
hiermede moet ons allereerst eene opmer
king uit de pen betreffende de vertaling.
Ik kom straks op de détails van die ver
taling nog nader terug.
Het boek is door en door Duitsch.
Duitsch-uitvoerig, Duitsch-punctueel,
Duitsch-degelijk, Duitsch-langdradig ook.
De zinsbouw is zwaarwichtig, ernstig, in
gewikkeld. Dit alles is in de vertaling ge
bleven; ook de lange, voor de Duitsche
taal karakteristieke, alinea's zijn gehand
haafd. De vertaler heeft te dien opzichte
geen enkele concessie aan het Nederland-
sche publiek gedaan, deels ook wel ver
moedelijk, uit economische redenen.
Ik zal trachten, in het kort, een over
zicht te geven van den inhoud van het om
vangrijke werk.
Op circa 2000 m. hoogte ligt, in het Oos
ten van Zwitserland, het bekende tering
lijders-kuuroord Davos. Hier, in een
groot internationaal sanatorium, de
„Berghof', speelt zioh het verhaal af; op
dezen „tooverberg", wiens reine, ijle luobt
heilzaam is voor de arme tuberouleuzen,
brengt Mann zijn personen tezamen.
De arme longzieken, in verschillende
stadia, de lichten, de ernstigen, de m o r i-
bunden (dat zijn zij, die, ongeneeslijk,
ten vroegen dood zijn opgeschreven), lij
den daar hun reglementair, op medische
voorschriften berustend, plantenleven
lange ligkuren op de verandahs, korte,
voorgeschreven dienstwandelingen, over
vloedig eten en geregeld medisch onder
zoek, vullen hun dagen. Men rekent er
niet met dagen of weken, maar met maan
den; een maand is zoo ongeveer de kort
ste tijdeenheid, die men er kent. Een
kleine bedkuur voor wie te hooge tem
peratuur heeft, duurt een week of drie;
een kleine verlenging van verblijf voor
algeheele beterschap is meestal zes maan
den. Is het wonder dat dit internationale
gezelschap den tijd doodt met, naast ge
zelschapsspelen e.<L, discussieeren en
redeneeren zonder einde? Een zuiver pas
sief bestaan is het, een rekken van het
leven, een theoretisch leven.
In dit bonte, steeds wisselende gezel
schap ontmoeten zich eenige bij uitstek
intelleotueele en geestelijke persoonlijk
heden en hen gebruikt Mann als sym
bool om alle levensvragen, die zich in on
ze gecompliceerde samenleving voor
doen, te bespreken. En zoo vinden we dan
nagenoeg alle vraagstukken van geeste
lijken, philoeophischen en maatechappelij-
ken aard, op dezen Tooverberg geconcen
treerd. RationAliaue ea Mlddeleeuwaahe
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
Door ondervinding geleerd.
De Hindoes hebben geen woord voor
vriend.
Kölnlsohe Zedtung.
Made ln (torman y.
In het afgaloopen Jaar werd voor 81
mililoen pond sterling aan Duitsche goe
deren in Engeland ingevoerd.
8ir Horne.
Moderne rechtspraak.
Een man, die voor de Theems politie
rechtbank terechtstond wegens vloeken,
weid veroordeeld tot het volgen van een
cursus in de Engelsche klassieke letter
kunde.
Weekly Dispatoh.
De Amerikaan en het boek.
Amerika gaf in het vorig Jaar uit (in
millioenen dollars) 650 voor sigaren, 800
voor sigaretten, 800 voor tabak, 1000 voor
suikerwerken, 800 voor reukwerken, 800
voor kauwgom en 88 voor boeken.
Nieuwsblad voor den Boekhandel.
De vooruitziende Oalumbua.
Zekere Amerlka&nsohe staat heeft een
serte postzegels in het licht gegeven,
waarop Oolumbua staat afgebeeld, door
een verrekijker turende. Het is wel een
bewijs dat hij een buitengewoon knappe
kop was, daar hij blijkbaar de uilvinding
van dit nuttige instrument veertig Jaar
vooruit is geweest.
Heraldo.
Dorado voor bontwerk.
In den laatsten tijd komt het herhaal
delijk voor, dat in de buitenwijken der
stad Komotau de menschen worden aan
gevallen door hisonratten.
Prager Abondblatt
8NELHEED6MY8TIEK.
Ziehier de uitspraak van den Fran-
scihen burgemeester de Monzie, die tn
zijn zoo juist verschenen: „Destlns hors
serié" hot evangelie der snelheid predikt.
Het is niets nieuws wanneer w# beweren,
dat deze tijd een ander rhytme heeft dan
die van vijftig Jaar geleden. Wanneer
Edison beweert, dat de mensoh over hon
derd jaar stokdoof zal zijn. tengevolge
van die geluiden door machines van aï-
erled, aard voortgebracht dan moge ons
dit «enigszins overdreven voorkomen,
maar een feit is, dat deze tijd „uitklinkt"
door lawaai. Het Is moeilijk te zeggen,
of de zenuwen der menschen gostaald
zijn door het lawaai en zich aangepast
hebben aan de moderne geluiden, maar
zeker is het, dat hij, die een groot deel
van den dag aan zijn schrijftafel door-
irengt en zijn gedachten moet concen-
reeren op dè meest afgetrokken denk
beelden der menschelijke psyche, het
lawaai om zich heen als een der hinder
lijkste dingen van zijn tijd gevoelt.
Onze tijd is wreed, want hij eisoht de
sterkste concentratie van den mensoh,
om de snelste productie en de beste pro
ducten te kunnen leveren, terwijl hij
dwarsboomt met geluiden, die de concen
tratie tegenwerken. Het wordt den mo
dernen mensch niet gemakkelijk ge
maakt, maar hij moet mee, wil hij niet
onder den voet worden geloopen. Hierin
zit het eneübeidsmysterie van dezen tijdi
dat de ujensch niet stil kan blijven staan,
dat het rhytme van het maatschappelijk
beweeg hem opneemt en hem dwingt dat
rhytme aan te nemen.
Maar de andere kant van de snelheids
mystiek is, dat diezelfde tijd, die snelheid
verlangt, ook snelheid geeft en door
voortdurende vorderingen op het gebied
van vliegtechniek en electricdtelt den mo
dernen mensch van vleugels voorziet, die
hem het aanpassen aan het rhytme des
tijds veel gemakkelijker maken
Daarom moeten wij ons zelf niet zoo
beklagen en ons niet willen onttrekken
aan de tijdstroomlngen, maar wij moeten
ons aanpassen aan haar, opdat elke pe
riode en elk tijdsgewricht de middelen
biedt om door die periode heen te komen.
Di. Jos. de ©och.
N. N. te H.
Heel uw denken is er op gericht, dat
gij het middelpunt zijt, waarom de aarde
draait Volgens uw maenlng neemt ieder
notatie van u en gaat uw handelingen na.
Op zijn zachtst uitgesproken, is dat zeer
verwaand.
GQ beweert nu, dat de menschen u
zenuwachtig maken, maar dat is niet het
gev&L Uw eigen gedachte brengt u in de
wer.
Begin n nu eens met uzelf te beschou
wen alz een doodgewoon mensch, dat zoo
akelig doodgewoon is, dat niemand er
notitie van noemt en gij zult u spoedig
veel prettiger gaan gevoelen.
Gij moet dikwijls nadenken over groote
mannen, die veel gepresteerd hebben ln
hun leven en hen trachten na te volgen.
Lezeres te JEL
Wij danken n voor uw vriendelijk
mystiek, medische strijdvragen en bespie
gelingen over Dood en Leven, geschiede
nis, economie en kapitalisme, protestan
tisme en katholiek jezuïtisme, wij
doen slechts een greep, worden hier in
verbijsterende diepzinnigheid naast
elkander geplaatst
Daarnaast is het eigenlijke verhaal
slechts zeer secondair. Het is de geschie
denis van Hans Castorp, een Hamburg-
schen jongen man, die, eigenlijk voor zijn
genoegen, zijn neef Joachim Ziemszen,
verpleegde op huize „Berghof" opzoekt,
en die daar „hangen" blijft (om het zoo
uit te drukken), omdat hg ook niet geheel
zuiver is. Ter geruststelling mijner lezers
kan ik er aanstonds aan toevoegen, dat
de schrijver er niet aan denkt Hans dood
te laten gaan of zelfs maar ernstig ziek te
maken; hij moest hem daar alleen maar
een poosje houden.
Hans wordt in een roman en ook ln
een sanatorium is dat moeilijk anders
denkbaar verliefd op een bekoorlijke
Kaukasische, Olawdia Öhaucat, eveneens
verpleegde. Het psychologisch proces, dat
zich bij Hans te dien opzichte afspeelt, is
zeer mooi en juist beschreven, en het
eex-ste deel eindigt met een hartstochte
lijke liefdesverklaring. Het moeilijke is,
dat Olawdia beter Fransch dan Duitsch
verstaat en Hans als goed Duitscher
slecht Fransch spreekt. Niettemin houdt
hij in deze sierlijke taal een hartstochte
lijke, zeer literaire peroratie van omtrent
twee bladzijden druks, waarop deze schoo-
ne dame niets anders weet te antwoor
den dan: „Tu es en effet un galant qui
sait soldicïter d'une manière profande,
1'allemande".
Maar deze zoo breed opgezette, ro
man, verloopt in het tweede deel in het
niet, zooals trouwens Hans' gansche ge
schiedenis en hijzelf, vervaagt en ver
vluchtigt. In dit tweede deel sterft Jo
achim, die zijn ongeduld om weer actief
aan het leven deel te nemen, niet heeft
kunnen bedwingen, in het „laagland" zijn
dienst hij is, natuurlijk! officier
heeft opgevat en' weldra met iaryngea
(soort keelcatarh) terugkomt en suooom-
beert, en Hans blijft eenzaam, „der
Welt abhandten" naar hij zelf zegt, achter.
De verleidelijke Clawdia, die daags na
de liefdesscène uit het sanatorium ver
dwenen is, gezworven heeft in aller
lei andere landen, keert terug in ge
zelschap van een eenrijken" Hol
lander (althans volgens den vertaler;
vermoedelijk heeft Mann bedoeld een
schatrijken), die joo'n beetje haar inlu
is, ea die «Lek va» kaait maakt
nadat hij in Hans zijn rivaal gezien
heeftDan komt de oorlog en Mann
heeft die gelegenheid aangegrepen om
het geheele gezelschap van den Berghof
uiteen te jagen en een einde aan zijn boek
te maken. Maar dan hebben wij negen
honderd zes bladzijden druks doorwor
steld, zijnde zesendertig duizend regels,
of driehonderdzestig duizend woorden,
en we nemen het Thomas Mann geens
zins kwalijk, dat hij tenslotte er zelf beu
van wordt en zijn gezelschap gedeeltelijk
om hals brengt (meneer Peeperkorn, de
Hollander, pleegt zelfmoord, meneer
Naphta, de Joodëche Jezuiet, desgelijks,
Joachim Ziemszen is reeds ter ziele, al
leen mieneer Settombrini, de humanist,
werkt nog aan zijn Encyclopedie), en
gedeeltelijk wegjaagt: wij zijn er ook beu
van.
Is nu deze inhoud, vraagt de lezer zich
af, evenredig aan de beteekenis en be
doeling van den auteur? Is hij geslaagd
in zjjn pogingen een tijdsepos te schrij
ven, waarin alle vraagstukken van den
dag critisch worden bezien en vergele
ken? De Duitsche kritiek vergeleek het
boek bij den „Wilhelm Meister" van
Goethe, en Eloeeser, de ook in ons land
welbekende Oostenrijksche criticus, zei-
de ervan, ..dat dit boek tot die boeken be
hoort, welke, in den geest van Goethe,
met stille onvermoeidheid onze mensche-
Hjkheid vervolmaken".
Het is nu wel heel vriendelijk voor
Mann hem met Goethe te vergelijken,
maar wij betwijfelen of de Weimareche
dichter daarmee genoegen zou hebben
genomen. Wat Mann hier, in de twist-
gesprekken zijner intellectueele hoofd-
personen, geeft, is uitsluitend analyse,
geen synthese. Zijn boek is geschreven
j uit de levensvisie van den over-intellectu-
oel, den geleerde, den analyticus. Het is
oqn overborrelend vat intellectualiteit.
Maar het is ook niet méér dan dat: want
Thomas Mann, de auteur van „Budden
brooks", is niet geworden een kosmisch
ziener, een profeet, een heilige, die ons
een weg wijst uit den verwarrenden ohaos
van ons hedèndaagsoh leven. Zijn roman
is niet geschreven uit een standpunt; hi,
is slechte etalage van- kennis, meer niet.
in dit opzicht dus stelt het iboek teleur, te
meer nog daar dè auteur doorioopend erg
zwaarwichtig doet.
Het zou onbillijk zijn, naast deze ernsti
ge, bedenkingen, die wij ten opzichte van
dit werk maken, niet ook de vele prach
tige bladzijden te noemen, die getuigen
van Mann's schrijversschap. De suggestie
va* den typhus uit „Buddenbrooks vla
den we op menige bladzijde terug.
Zóó de opname van Ziemszen's rönt-
gen-photo, die den jongen Hans, als
even later zjjn eigen skelet tevoorschijn
komt op het scherm, machtig ontroert;
zóó de ietwat cynische beschouwingen
over leven en dood van de geneesheeren,
voor wie de dood, naar Oscar Wilde's
woord, slechte een „scaentific faot" (we
tenschappelijk feit) is, zóó het vaak
aangrijpend realisme, de beeldende plas
tiek, de ingehouden ontroering waarmee
de sohr. vele dingen zegt
Ook de gesprekken, die Settembrini,
de humanist, met de jongelui houdt, de
discussies tusschen de anderen, die soms
twintigtallen 1) bladzijden in beslag ne
men, de philosophisohe beschouwingen
van den schr. zeiven over den tijd en an
dere abstracte dingen, zjjn an und fürsich
interessant, maar hopeloos lang en uit
voerig.
Tenslotte nog een enkel woord over de
vertaling. Ik heb een heel lijstje van zon
den en tekortkomingen opgeteekend,
waarover de vertaler, de heer Dinaux,
strikt genomen, moest worden gekapit
teld. Want hij heeft er al en toe maar wat
van gemaakt; hij handhaaft kalmweg de
allerverschrikkelijkste germanismen, ver
taalt „vielerHerrenLönder" met
„veler heeren landen", „das ist zuko-
mischl" met „dat is te komisch!"
„f r e m d. a r t i g" met „vreemdaardig",
laat woonden als praesens, imper
fectum, viaticum, silentium,
e. d. kalmweg onvertaald, vertaalt „E n t -
schuldigen Sie" met: „verontschul
digt u", enz. Maar de zeer vele medische
en andere wetenschappelijke termen zijn
meerendeels goed vertaald (misschien met
deskundige hulp?), en daar bovendien de
vertaling van dit omvangrijke werk al
een buitengewoon zware arbeid was, die
vele maanden ln beslag nam, zal ik ge
nade voor recht doen gelden en wil gaar
ne verklaren voor de overigens uitsteken
de vertaling alle respect te hebben.
Er zou over dit werk een uitvoerige
studie te schrijven zijn, wilde men het
recht doen wedervaren, eene onder
neming waaraan oen krant natuurlijk niet
kan beginnen. Wij willen dus eindigen
met de verzekering, dat het in ieder ge
val een bizonder boek is, dat over vele
vraagstukken interessante beschouwin
gen bevat, en dat men van tijd tot tijd tel
kens weer ter hand neemt om er eigen
kennis en wetenschap mee te verrijken.
J. Ba
't Jutte rtje
„De wereld ie de traagheid moede;
ti ,.«Jh „myvtiek ie aangebroken."
A. de Monzie.