Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 10 DEC. 1927. KUNST EN LETTEREN. Tob Nooit Hoekje. 307. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). DE BRIEF VAN Z*N VERLOOFDE. Het te niet altijd goed de waarheid te zeggen. Het te de avond van den grooten dag. Verstomd te het gedonder der kanon nen, de horizon wordt verlicht door het sohijnael van de brandende gebouwen en hier en daar suist nog een verdwaalden kogel door de stille avondlucht Daar klinkt een akelige smartkreet. Een jong officier ligt naast zijn paard op den grond uitgestrekt Hjj ziet om zich heen: 't is of zijn lichaam met reuzen kracht tegen den grond wordt gedrukt. Wijd strekt zich de vlakte met dooden en gewonden gedekt Paarden zonder ruiter dwalen rond met fladderende manen en omlaaghangenden kop: hun angstig ge hinnik doortrilt de sombere stilte. De gewonde betast den grond naas; zich. Hij voelt iets zachts, nog warm: het 1a zijn dood paard, zijn trouwe kameraad In zooveel gevechten. Ja, nu weet hij het weer, vandaag heeft hier die vreeseljjke slag plaats gehad, en hij moet nu sterven, eenzaam en ver laten. Groote vluchten zwarte vogels doorklieven de lucht daarboven hem, en ze maken hun kringen hoe xanger hoe kleiner. Het zijn de gevleugelde hyena's van het slagveld, die straks verzadigd vart menschenbloed zich op de borst der doode krijgers ter ruste zullen zetten. Hij tracht zijn arm te bewegen om de akelige dieren zoo lang. mogelijk van zich af te houden. „Ik wil niet sterven," kreunt hij, „ik leef immers nog, en ik wil blijven leven." Hij rukt zijn wapenrok open; daar vloeit een warme straal door zijn vin gers: het te het wegvloeiende leven, het leven waaraan hij zoo gehecht is. Ja, nu herinnert hij zich weer alles, ook dien wanhopigen stormaanval, die zulk een ongelukkig verloop gehad heeft Hij had zijn geweer verloren, maar spoe dig het wapen van een doode bemach tigd. Zijn rechterarm was weggeschoten, maar met den linker had hij als een ra zende er op los geslagen, totdat hij op eens een harden slag tegen de borst voel de. Toen was hij neergezonken en had de paardenhoeven over zich heen voelen gaan. Nu denkt hfl aan zijn bruid, zijn kleine üeve Odette. Hij ziet haar voor zich vol jeven en Uefde, zooals hij haar gezien Thomas Mann, De Tooverberg. Roman. Geautoriseerde vertaling van O. J. H Dinaux. Van Holke- ■la Warendorfs Uitg. Mij., Am sterdam. 2 dim, prijs ing. 7.50, geb. ft.—. Thomas Mann is de auteur van „Bud- denbrooks", het verhaal van den onder gang van een Hamburger koopmansge slacht Ongeveer vijfentwintig k dertig Jaar geleden verscheen deze roman, die zonder eenigen twijfel tot de toenmalige beste Duitsche romans mag worden ge rekend en nog kan worden gerekend- Ook Is Thomas M&nn de schrijver van de fijne, Innige novelle „De kleine meneer Friede- mann." Beide werken, de omvangrijke familieroman en het kleine gevoelige ver haaltje, zijn jaren geleden als feuilleton in „Het Volk" versdienen en dus den le zers daarvan wellicht nog in de herinne ring gebleven. In „Buddenbrooks" komt, geheel aan het eind, een hoofdstuk voor, dat aan vangt met de woorden „met den typhus te het aldus gesteld", en waarin het ver loop dezer ziekte op een uiterst sug gestieve en aangrijpende wijze wordt ge schilderd. Deze weinige bladzijden het zijn er nauwelijks vijf behooren tot het beste wat ooit in de Duitsche taal geschre ven is. Kort en kernachtig, gaan zij regel recht op de zaak ln en in hun afgebeten, met ingehouden passie geschreven zin nen, suggoreeren zij den lezer geheel het vreeeelijke dezer ziekte. Tusschen „Buddenbrooks" en het nieu we, thans voor ons liggende werk ,yDe Tooverberg" Liggen meer dan vijfentwin tig jaren. Voor een auteur een belangrij ke periode ten opzichte van rijpheid, be- zonkenheidi en diepte van inzicht Maar ook vaak we kunnen dat herhaaldelijk oonstateeren, een periode van verval, van seniliteit, van leegheid, van aftakeling, ▼an moeheid. „De Tooverberg" te het epische werk, dat in de na-oorlogsohe jaren uit Mann's pen is gevloeid, en waarvan wij de Hol- tandsohe, door den heer Dinaux bewerkte, vertaling hier voor ons hebben liggen. Mann heeft zich voor de samenstelling van dezen roman den tijd gegund; zijn boek te er niet een, dat men in een verlo- ren uurtje ter hand neemt. Integendeel, het werk eisoht bij voortduring de volle dss Uzsr. had op dien feestavond tusschen twee groote veldslagen in, toen zijn trotsch soldatenhart zioh door een vriendelijk lachend meisjesgelaat liet overwinnen. „Odette", klonk het van zijn lippen. Daar houdt hij haar laatsten brief in zijn hand. Hij heeft geen tijd meer gehad om hem te lezen, maar draagt hem onder zijn kleeren, op zjjn borst, waar haar liefdes betuigingen een bescherming zouden vormen tegen de vijandelijke kogels. Het mocht niet baten, het lood heeft den weg gevonden om hem doodelijk te treffen, maar voor hü sterft wil hij nu toch lezen wat zijn Odette hem geschreven heeft Reeds rukt hij met zjjn tanden de en veloppe stuk; onhandig vouwt hij het pa pier open, maar lezen kan hij niet in de diepe duisternis. Een weinig licht, een brandende lucifer slechts en hij ware geholpen. Op de knieën sleept hij zich voort naar een andere gewonde, die daar luid kreunend neerligt „Zeg, kameraad," klinkt het „heb je ook vuur bij je?" Maar de andere hoort hem niet: van zjjn lippen klinkt slechts in de vreemde taal het woord, dat als een bede om hulp is in den hittereten nood: „MoederI" De officier zinkt uitgeput van ver moeienis en bloedverlies achterover. „Mijn God, mijn God, help mij," bidt hij. Dan klinken stemmen alt de verte, menschelijke stemmen. Er dansen licht jes over het veld de barmhartigheid, de zoolang en zoo vurig verbeide hulp nadert „Hierheen, om Gods wil," krijt de on gelukkige. Reeds buigt een verpleegster zich over hem heen en biedt hem een verfrisschenden drank. Nieuwe kracht doortrilt hem, hjj ziet haar aan, die hem wellicht het leven teruggeeft Bij het schijnsel der lantaarn staart, hij in een bleek gelaat, maar dat straalt van zacht heid en goedheid; hij ziet een paar oogen, waarin tranen van medelijden schitteren. Het roode kruis hangt op haar borst Spoedig besloten reikt hij haar den brief over. ..Zuster, wil u eens even voorlezen," klinkt het haar in de ooren. „Wat zegt ge? voorlezen? Laat ik toch eerst je wonden verbinden, waaruit het leven wegvloeit" Maar met een gebaar van moedeloos heid wijst hij haar hulp af. „Och neen, waarvoor," zegt ht|. „U ziet immers toch wel dat het met mij op een eind loopt Weest u barmhartig en lees mij dien brief voor." Zijn adem klinkt reeds als een scherp fluiten. De verpleegster begrijpt dat hier inderdaad geen redding meer mogelijk is. Ze ziet den rooden stroom al zwakker worden. Het gaat er nog slechts om, de laatste oogenblikken van een stervende te ver zachten. Alleen de verwachting van woor den van liefde te zullen hooren bindt hein nog aan deze wereldZij ziet, dat, eenmaal aan zijn verlangen voldaan, de ongelukkige daar vóór haar zioh nog slechts met de dingen van het andere le ven zal hebben bezig te houden. Een brief van zijn verloofde. De ver pleegster beeft alsof de gedachte haar lieve dooden weer in haar herinnering terugroept Ze licht de lantaarn wat op en er valt een lichtstraal op het blad pa pier dat zij in de hand houdt. Met een snellen blik doorloopt ze den Inhoud, en een gevoel van smartelijke teleurstelling bevangt haar. Neen, dat te geen liefde wat daar spreekt uit die weinige koude regelen. Het stuit haar tegen de borst den stervende met wat daar staat be- kênd te maken: het ware nog barm hartiger hem den genadestoot te geven dan hem dezen brief voor te lezen! Het zou hem midden ln het hart treffen, wreeder dan de zwaarst treffende kogel. „Maar zuster, waarom leest U toch niet", zucht de officier, en zijn oogen schijnen eenige kruimels van den disch der liefde af te smeeken. Neen, ze mag dien brief niet voorle zen. De ongevoelige ruwheid van een' onnadenkend, hardvochtig kind, dat op de vlucht gaat voor de gedachte, een in-j valide tot verloofde en later tot man te hebben, mag niet de laatste oogenblik-l ken verbitteren van dezen voor het va- derland gevallen held. Ze buigt zich on derzoekend over hem heen, in stilte ho pende dat hij spoedig uit zijn lichamelijk lijden en van die ander® smart, die hem anders nog wacht, verlost moge worden. Maar de ongelukkige heeft de oogen alweer opgeslagen. „Zuster, waarom leest U dan toch niet", klinkt het ongeduldigU kunt het toch wei lezen, Odette schrijft altijd zoo duidelijk 1" „Al te duidelijk", denkt de verpleeg ster, en een gevoel van bitterheid stijgt in haar op. Ze heeft zich opgericht en terwijl ze den schijn aanneemt van naar het begin' van den brief te zoeken, denkt ze er over na hoe ze dezen armen stervende voor een groot leed bewaren zal. God moge het haar vergeven ze begint een reeks van zinnen voor te lezen die ze ln der haast opstelt maar die op het stuk pa pier daar voor haar in het geheel niet te vinden zijn. Wanneer het kind, dat; dezen brief geschreven heeft, hier aan, dit sterfbed stond, zpu ze toch ook alles doen wat in haar vermogen was, om den armen jongen met den inhoud onbekend te doen blijven. En zoo „leest" de goede verpleegster dan: mijn lieve Paul, waar ben je eigen lijk op het oogenblik? Denk er om, waar je ook zijn moogt, Ik ben bij je, hoor, heel dicht bij je ik denk haast aan niets anders dan aan jou. En zoo dik wijls ik de kogels over onze stad hoor fluiten, krimpt mijn hart ineen bij de gedachte dat ook jou een kogel zou kun nen treffen.... Dan hef ik m]jn gevou wen handen omhoog, om door de kracht van mijn gebed het gevaar van je hoofd af te wenden. Hier help ik mee de ge wonden verplegen en als jij ook wat God verhoede gewond mocht worden, dan hoop ik dat je ook een liefdevolle verpleegster zult vinden. Laat mijn lief de een schild voor Je zijn ln den strijd, mijn trouw de helm die je beschermt, mijn teederheld en mijn gebed de wa penrusting die de vijandelijke kogels belet Je te deren..,." Hijgend van opwinding houdt de ver pleegster op en staart den gewonde aan. Hij heeft zfdh opgericht, a]jn blik hangt aan haar lippen. Een zalige glimlach speelt om haar mond.... „verder, ver der" fluisterde hij. En de verpleegster fantaseert voort, totdat ze ziet dat de stervende haar stem niet meer herkent en zt|n „Odette" meent te hooren.... Opeens fluistert hij zacht: „Odette - mijn Odiette, geef mi) een kus...." De verpleegster beeft, maar zonder aarzelen voldoet ze aan den wensch van den gewonde, die in haar zijn verloofde ziet en ze drukt hem een hartelljken kus op de lippen. Daarna maakt ze zioh los en verlaat hem om anderen te gaan verzorgen. En toen eenige uren later de gewonde tot een beter leven overgegaan was voel de zij zich gelukkig dat ze zijn laatste oogenblikken verzoet had en hem voor een laatste groote smart had mogen be waren. B. Wie het zuiver als ontspanning ter hand neemt, komt bedrogen uit. In verband hiermede moet ons allereerst eene opmer king uit de pen betreffende de vertaling. Ik kom straks op de détails van die ver taling nog nader terug. Het boek is door en door Duitsch. Duitsch-uitvoerig, Duitsch-punctueel, Duitsch-degelijk, Duitsch-langdradig ook. De zinsbouw is zwaarwichtig, ernstig, in gewikkeld. Dit alles is in de vertaling ge bleven; ook de lange, voor de Duitsche taal karakteristieke, alinea's zijn gehand haafd. De vertaler heeft te dien opzichte geen enkele concessie aan het Nederland- sche publiek gedaan, deels ook wel ver moedelijk, uit economische redenen. Ik zal trachten, in het kort, een over zicht te geven van den inhoud van het om vangrijke werk. Op circa 2000 m. hoogte ligt, in het Oos ten van Zwitserland, het bekende tering lijders-kuuroord Davos. Hier, in een groot internationaal sanatorium, de „Berghof', speelt zioh het verhaal af; op dezen „tooverberg", wiens reine, ijle luobt heilzaam is voor de arme tuberouleuzen, brengt Mann zijn personen tezamen. De arme longzieken, in verschillende stadia, de lichten, de ernstigen, de m o r i- bunden (dat zijn zij, die, ongeneeslijk, ten vroegen dood zijn opgeschreven), lij den daar hun reglementair, op medische voorschriften berustend, plantenleven lange ligkuren op de verandahs, korte, voorgeschreven dienstwandelingen, over vloedig eten en geregeld medisch onder zoek, vullen hun dagen. Men rekent er niet met dagen of weken, maar met maan den; een maand is zoo ongeveer de kort ste tijdeenheid, die men er kent. Een kleine bedkuur voor wie te hooge tem peratuur heeft, duurt een week of drie; een kleine verlenging van verblijf voor algeheele beterschap is meestal zes maan den. Is het wonder dat dit internationale gezelschap den tijd doodt met, naast ge zelschapsspelen e.<L, discussieeren en redeneeren zonder einde? Een zuiver pas sief bestaan is het, een rekken van het leven, een theoretisch leven. In dit bonte, steeds wisselende gezel schap ontmoeten zich eenige bij uitstek intelleotueele en geestelijke persoonlijk heden en hen gebruikt Mann als sym bool om alle levensvragen, die zich in on ze gecompliceerde samenleving voor doen, te bespreken. En zoo vinden we dan nagenoeg alle vraagstukken van geeste lijken, philoeophischen en maatechappelij- ken aard, op dezen Tooverberg geconcen treerd. RationAliaue ea Mlddeleeuwaahe HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Door ondervinding geleerd. De Hindoes hebben geen woord voor vriend. Kölnlsohe Zedtung. Made ln (torman y. In het afgaloopen Jaar werd voor 81 mililoen pond sterling aan Duitsche goe deren in Engeland ingevoerd. 8ir Horne. Moderne rechtspraak. Een man, die voor de Theems politie rechtbank terechtstond wegens vloeken, weid veroordeeld tot het volgen van een cursus in de Engelsche klassieke letter kunde. Weekly Dispatoh. De Amerikaan en het boek. Amerika gaf in het vorig Jaar uit (in millioenen dollars) 650 voor sigaren, 800 voor sigaretten, 800 voor tabak, 1000 voor suikerwerken, 800 voor reukwerken, 800 voor kauwgom en 88 voor boeken. Nieuwsblad voor den Boekhandel. De vooruitziende Oalumbua. Zekere Amerlka&nsohe staat heeft een serte postzegels in het licht gegeven, waarop Oolumbua staat afgebeeld, door een verrekijker turende. Het is wel een bewijs dat hij een buitengewoon knappe kop was, daar hij blijkbaar de uilvinding van dit nuttige instrument veertig Jaar vooruit is geweest. Heraldo. Dorado voor bontwerk. In den laatsten tijd komt het herhaal delijk voor, dat in de buitenwijken der stad Komotau de menschen worden aan gevallen door hisonratten. Prager Abondblatt 8NELHEED6MY8TIEK. Ziehier de uitspraak van den Fran- scihen burgemeester de Monzie, die tn zijn zoo juist verschenen: „Destlns hors serié" hot evangelie der snelheid predikt. Het is niets nieuws wanneer w# beweren, dat deze tijd een ander rhytme heeft dan die van vijftig Jaar geleden. Wanneer Edison beweert, dat de mensoh over hon derd jaar stokdoof zal zijn. tengevolge van die geluiden door machines van aï- erled, aard voortgebracht dan moge ons dit «enigszins overdreven voorkomen, maar een feit is, dat deze tijd „uitklinkt" door lawaai. Het Is moeilijk te zeggen, of de zenuwen der menschen gostaald zijn door het lawaai en zich aangepast hebben aan de moderne geluiden, maar zeker is het, dat hij, die een groot deel van den dag aan zijn schrijftafel door- irengt en zijn gedachten moet concen- reeren op dè meest afgetrokken denk beelden der menschelijke psyche, het lawaai om zich heen als een der hinder lijkste dingen van zijn tijd gevoelt. Onze tijd is wreed, want hij eisoht de sterkste concentratie van den mensoh, om de snelste productie en de beste pro ducten te kunnen leveren, terwijl hij dwarsboomt met geluiden, die de concen tratie tegenwerken. Het wordt den mo dernen mensch niet gemakkelijk ge maakt, maar hij moet mee, wil hij niet onder den voet worden geloopen. Hierin zit het eneübeidsmysterie van dezen tijdi dat de ujensch niet stil kan blijven staan, dat het rhytme van het maatschappelijk beweeg hem opneemt en hem dwingt dat rhytme aan te nemen. Maar de andere kant van de snelheids mystiek is, dat diezelfde tijd, die snelheid verlangt, ook snelheid geeft en door voortdurende vorderingen op het gebied van vliegtechniek en electricdtelt den mo dernen mensch van vleugels voorziet, die hem het aanpassen aan het rhytme des tijds veel gemakkelijker maken Daarom moeten wij ons zelf niet zoo beklagen en ons niet willen onttrekken aan de tijdstroomlngen, maar wij moeten ons aanpassen aan haar, opdat elke pe riode en elk tijdsgewricht de middelen biedt om door die periode heen te komen. Di. Jos. de ©och. N. N. te H. Heel uw denken is er op gericht, dat gij het middelpunt zijt, waarom de aarde draait Volgens uw maenlng neemt ieder notatie van u en gaat uw handelingen na. Op zijn zachtst uitgesproken, is dat zeer verwaand. GQ beweert nu, dat de menschen u zenuwachtig maken, maar dat is niet het gev&L Uw eigen gedachte brengt u in de wer. Begin n nu eens met uzelf te beschou wen alz een doodgewoon mensch, dat zoo akelig doodgewoon is, dat niemand er notitie van noemt en gij zult u spoedig veel prettiger gaan gevoelen. Gij moet dikwijls nadenken over groote mannen, die veel gepresteerd hebben ln hun leven en hen trachten na te volgen. Lezeres te JEL Wij danken n voor uw vriendelijk mystiek, medische strijdvragen en bespie gelingen over Dood en Leven, geschiede nis, economie en kapitalisme, protestan tisme en katholiek jezuïtisme, wij doen slechts een greep, worden hier in verbijsterende diepzinnigheid naast elkander geplaatst Daarnaast is het eigenlijke verhaal slechts zeer secondair. Het is de geschie denis van Hans Castorp, een Hamburg- schen jongen man, die, eigenlijk voor zijn genoegen, zijn neef Joachim Ziemszen, verpleegde op huize „Berghof" opzoekt, en die daar „hangen" blijft (om het zoo uit te drukken), omdat hg ook niet geheel zuiver is. Ter geruststelling mijner lezers kan ik er aanstonds aan toevoegen, dat de schrijver er niet aan denkt Hans dood te laten gaan of zelfs maar ernstig ziek te maken; hij moest hem daar alleen maar een poosje houden. Hans wordt in een roman en ook ln een sanatorium is dat moeilijk anders denkbaar verliefd op een bekoorlijke Kaukasische, Olawdia Öhaucat, eveneens verpleegde. Het psychologisch proces, dat zich bij Hans te dien opzichte afspeelt, is zeer mooi en juist beschreven, en het eex-ste deel eindigt met een hartstochte lijke liefdesverklaring. Het moeilijke is, dat Olawdia beter Fransch dan Duitsch verstaat en Hans als goed Duitscher slecht Fransch spreekt. Niettemin houdt hij in deze sierlijke taal een hartstochte lijke, zeer literaire peroratie van omtrent twee bladzijden druks, waarop deze schoo- ne dame niets anders weet te antwoor den dan: „Tu es en effet un galant qui sait soldicïter d'une manière profande, 1'allemande". Maar deze zoo breed opgezette, ro man, verloopt in het tweede deel in het niet, zooals trouwens Hans' gansche ge schiedenis en hijzelf, vervaagt en ver vluchtigt. In dit tweede deel sterft Jo achim, die zijn ongeduld om weer actief aan het leven deel te nemen, niet heeft kunnen bedwingen, in het „laagland" zijn dienst hij is, natuurlijk! officier heeft opgevat en' weldra met iaryngea (soort keelcatarh) terugkomt en suooom- beert, en Hans blijft eenzaam, „der Welt abhandten" naar hij zelf zegt, achter. De verleidelijke Clawdia, die daags na de liefdesscène uit het sanatorium ver dwenen is, gezworven heeft in aller lei andere landen, keert terug in ge zelschap van een eenrijken" Hol lander (althans volgens den vertaler; vermoedelijk heeft Mann bedoeld een schatrijken), die joo'n beetje haar inlu is, ea die «Lek va» kaait maakt nadat hij in Hans zijn rivaal gezien heeftDan komt de oorlog en Mann heeft die gelegenheid aangegrepen om het geheele gezelschap van den Berghof uiteen te jagen en een einde aan zijn boek te maken. Maar dan hebben wij negen honderd zes bladzijden druks doorwor steld, zijnde zesendertig duizend regels, of driehonderdzestig duizend woorden, en we nemen het Thomas Mann geens zins kwalijk, dat hij tenslotte er zelf beu van wordt en zijn gezelschap gedeeltelijk om hals brengt (meneer Peeperkorn, de Hollander, pleegt zelfmoord, meneer Naphta, de Joodëche Jezuiet, desgelijks, Joachim Ziemszen is reeds ter ziele, al leen mieneer Settombrini, de humanist, werkt nog aan zijn Encyclopedie), en gedeeltelijk wegjaagt: wij zijn er ook beu van. Is nu deze inhoud, vraagt de lezer zich af, evenredig aan de beteekenis en be doeling van den auteur? Is hij geslaagd in zjjn pogingen een tijdsepos te schrij ven, waarin alle vraagstukken van den dag critisch worden bezien en vergele ken? De Duitsche kritiek vergeleek het boek bij den „Wilhelm Meister" van Goethe, en Eloeeser, de ook in ons land welbekende Oostenrijksche criticus, zei- de ervan, ..dat dit boek tot die boeken be hoort, welke, in den geest van Goethe, met stille onvermoeidheid onze mensche- Hjkheid vervolmaken". Het is nu wel heel vriendelijk voor Mann hem met Goethe te vergelijken, maar wij betwijfelen of de Weimareche dichter daarmee genoegen zou hebben genomen. Wat Mann hier, in de twist- gesprekken zijner intellectueele hoofd- personen, geeft, is uitsluitend analyse, geen synthese. Zijn boek is geschreven j uit de levensvisie van den over-intellectu- oel, den geleerde, den analyticus. Het is oqn overborrelend vat intellectualiteit. Maar het is ook niet méér dan dat: want Thomas Mann, de auteur van „Budden brooks", is niet geworden een kosmisch ziener, een profeet, een heilige, die ons een weg wijst uit den verwarrenden ohaos van ons hedèndaagsoh leven. Zijn roman is niet geschreven uit een standpunt; hi, is slechte etalage van- kennis, meer niet. in dit opzicht dus stelt het iboek teleur, te meer nog daar dè auteur doorioopend erg zwaarwichtig doet. Het zou onbillijk zijn, naast deze ernsti ge, bedenkingen, die wij ten opzichte van dit werk maken, niet ook de vele prach tige bladzijden te noemen, die getuigen van Mann's schrijversschap. De suggestie va* den typhus uit „Buddenbrooks vla den we op menige bladzijde terug. Zóó de opname van Ziemszen's rönt- gen-photo, die den jongen Hans, als even later zjjn eigen skelet tevoorschijn komt op het scherm, machtig ontroert; zóó de ietwat cynische beschouwingen over leven en dood van de geneesheeren, voor wie de dood, naar Oscar Wilde's woord, slechte een „scaentific faot" (we tenschappelijk feit) is, zóó het vaak aangrijpend realisme, de beeldende plas tiek, de ingehouden ontroering waarmee de sohr. vele dingen zegt Ook de gesprekken, die Settembrini, de humanist, met de jongelui houdt, de discussies tusschen de anderen, die soms twintigtallen 1) bladzijden in beslag ne men, de philosophisohe beschouwingen van den schr. zeiven over den tijd en an dere abstracte dingen, zjjn an und fürsich interessant, maar hopeloos lang en uit voerig. Tenslotte nog een enkel woord over de vertaling. Ik heb een heel lijstje van zon den en tekortkomingen opgeteekend, waarover de vertaler, de heer Dinaux, strikt genomen, moest worden gekapit teld. Want hij heeft er al en toe maar wat van gemaakt; hij handhaaft kalmweg de allerverschrikkelijkste germanismen, ver taalt „vielerHerrenLönder" met „veler heeren landen", „das ist zuko- mischl" met „dat is te komisch!" „f r e m d. a r t i g" met „vreemdaardig", laat woonden als praesens, imper fectum, viaticum, silentium, e. d. kalmweg onvertaald, vertaalt „E n t - schuldigen Sie" met: „verontschul digt u", enz. Maar de zeer vele medische en andere wetenschappelijke termen zijn meerendeels goed vertaald (misschien met deskundige hulp?), en daar bovendien de vertaling van dit omvangrijke werk al een buitengewoon zware arbeid was, die vele maanden ln beslag nam, zal ik ge nade voor recht doen gelden en wil gaar ne verklaren voor de overigens uitsteken de vertaling alle respect te hebben. Er zou over dit werk een uitvoerige studie te schrijven zijn, wilde men het recht doen wedervaren, eene onder neming waaraan oen krant natuurlijk niet kan beginnen. Wij willen dus eindigen met de verzekering, dat het in ieder ge val een bizonder boek is, dat over vele vraagstukken interessante beschouwin gen bevat, en dat men van tijd tot tijd tel kens weer ter hand neemt om er eigen kennis en wetenschap mee te verrijken. J. Ba 't Jutte rtje „De wereld ie de traagheid moede; ti ,.«Jh „myvtiek ie aangebroken." A. de Monzie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 7