T
Heeren- en Kinderkleeding,
HERMAK NYPELS
HELDERSCHE KEU.
tweede en laatste blad
plaatselijk nieuws
VAN DONDERDAG 9 FEBRUARI 1928
kfPöcteur van het L. O. in de
Inspectie Helder kan heden (Donderdag)
geen spreekuur houden.
LICHTSCHIP „TERSCH ELLINGER-
BANK".
Het lichtschip Terschellrngerbank, dat
vorige week met gescheurde ankerkluis
naar Nieuwediep was gesleept, is aldaar
gerepareerd en Dinsdag door de sleep
boot Drente naar zijn ligplaats gebracht.
MC ZIE K VEREENIGING HARMONIE
„WINNUBST".
Ons tweede stedelijk muziekcorps, da
sinds enkele jaren zich heeft getransfor
meerd in een harmonie-gezelschap, gaf
Dinsdagavond voor zijn leden en dona
teurs een concert in „Casino". Voor dit
concert was welwillende medewerking
verkregen van den jongeheer van Broek
hoven (viool) en eenige heeren zangers,
onder leiding van den heer Leewens.
Naar de Voorzitter, de heer Mahieu, in
zijn openingswoord releveerde, was dit
het tweede concert, dat aldus door,, Win-
uubst" gegeven weid. Het blijkt, aldus de
heer Mahieu, dat de belangstelling voor
de vereeniging grooter wordt, en wi,
zijn voor die sympathie, alsmede voor den
finantieelen steun, dien wij ondervinden
ten zeerste dankbaar. In zijn nieuwe sa
menstelling heeft het corps nog niet we
der aan conooursen deelgenomen; het wi
trachten zijn ouden roem te handhaven
en zal dezen zomer opgaan naar Utrecht,
waar een concours wordt gegeven. Natuur
Ujk zijn wij weder van meet af begonnen,
hopen thans op het concours onzen nnnm
te kunnen handhaven.
8pr. is daarom zoo dankbaar voor de
ontvangen sympathie en deelt nog mede,
dat een aantal prijzen zijn beschikbaar
gesteld door een 20-tal dames en heeren,
welke dienen tot stijving van de kas. Ook
hiervoor zeggen wij hen dank.
Daarna werd met de afwerking van hei;
pi-.gramma begonnen. Na een pittigen
openingsmarsch van A. Reckiing, ver
to kte het corps achtereenvolgens een
ouverture „Legendes Artésiennes" van
Guiltemont, een wals, „Carmen Syva" van
Ivanovici, den componist van de bekende
„Do nauw ellen" wals, 'n fantasie uit Offen-
bach's bekoorlijke muziek van de „Doch
ter van den tamboer-majoor", om te be
sluiten met een marsoh van H. Skala,
.JPromenaden".
Uit de vertolking van deze nummers
bleek afdoende de lust tot studie en de
ijver en ambitie waarmede het corps tracht
zich op te werken en wij hebben dan ook
goed vertrouwen ten opzichte van de deel
neming aan het concours, waar het corps
ongetwijfeld een goeden indruk zal ma
ken. Laat ons hopen, dat men met een
mooien prijs naar Helder terugkeert!
Na de pauze verdween het muziekcorps
van het tooneel en traden de verschillen
de medewerkenden op met allerlei aan-
trekkkelijke nummers. Verschillende leer
lingen van den heer Leewens gaven een
en ander ten beste, in trio's duetten en
solo's. Het bekende Panis Angelicus en
Flegier's O Salutaris werden zelfs met
óbligaat-viool ten gehoore gebracht, waar
bij de jongeheer van Broekhoven deed
hooren hoe hij op dit instrument thuis
was. Met een groot duo voor tenor en bari
ton, „Breydel en de Coninckx" eindigde
het grogramma, vroeg genoeg om nog
te elfder ure ongeveer thuis te kunnen
zijn.
VERGADERING VAN DEN POLDER
„HET KOEGRAS".
Dinsdagmiddag werd in hotel „Belle-
vue" een vergadering gehouden van
Heemraden en Hoofdingelanden van den
polder „Het Koegras".
Aanwezig waren de heeren J. J. Verfallle,
dijkgraaf, C. Dito, D. Sleutel, J. v. Veer
en P. Glas Jzn., heemraden; Jhr. W. La-
man Trip, G. W. Jimmink, P. Zeeman, J.
Zander Jzn., D. Vries Szn., A. Grin Pzn„
C. Hoogschagen, J. Blankman en P. Sluis
Nzn., hoofdingelanden; A. J. de Jongh,
secretaris-penningmeester en M. w. in.
MD™ voorzitter,'de heer Verfaille, opmit
met een wooid van welkom de vergade
ring waarna de secretaris de notulen leest,
die onveranderd, onder dankzegging, wor
den goedgekeurd. Mededeellngen.
De voorzitter deelt mee, dat ten aan
zien van de leeftijdsgrens voor ambte
naren van waterschappen, door den bond
gekomen. wegvernleling.
Bi1 schrHven van 27 Augustus 1927 is
vergoeding Je^wld'L^'egen,
Eevolgê "de Sluiting ven den
Riiksweg De Minister was echter van
oordrri dat de polderwegen bestand moe-
tetren het verkeer en vond dan
ook geen temen aanwezig om deze kosten
te vergcedon. Het Dag. Bestuur heeft
tegen dit besluit geprotesteerd en nog
maals aangedrongen op een, bijdrage in
do kosten van het herstel.
EwSJCSflai M&dodeellng.
anderen nog ultverkoopen
en met
kortingen hun OUCflG voorraden
trachten van de hand te doen,
ontvangen wij dagelijks
nieuwe zendingen
KLEEDINGMAGAZIJNEN
HELDER - SCHAGEN.
Op 5 Januari deelde de Minister echter
mede dat hij niet van inzicht veranderd
was en op zijn eenmaal ingenomen stand
punt niet wenschte terug te komen.
D© opslagplaatsen voor grint
Het aantal opslagplaatsen van grint aan
bet N. Holl. Kanaal is, met het oog op be
zuiniging, teruggebracht van 3 op 2. In de
vergunning echter voor deze 2 opslag
plaatsen is de bepaling ten opzichte van
het onderhoud der beschoeiing even be
zwarend als zij was bij de 3 opslagplaat
sen. Per schrijven van 8 November ls hier
tegen bezwaar ingebracht, het antwoord
is nog niet ontvangen.
Op verzoek van het Dag. Bestuur is
van de Domeinen bericht Ingekomen dat
de huur van de opslagplaatsen, die voor
de drie 37.50 bedroeg, is teruggebracht
op 25. De voorzitter wijst op het succes
van het Bestuur in deze en spreekt den
wensch uit dat ook van den Minister van
Waterstaat nog bericht komt over vermin
dering der onderhoudskosten voor de be
schoeiingen.
De begrooting voor 1928,
Hierna ls aan de orde de begrooting
voor het dienstjaar 1928,
Bij den post „uitbaggeren en verdiepen
van vaarten en slooten", waarvoor een be
drag is uitgetrokken van 1500 gulden,
vraagt de heer Laman Trip waar dit jaar
gebaggerd wordt.
De voorzitter zegt, dat het in de bedoe
ling ligt, in het voorjaar te baggeren bij
het Westeinde en dan verder hetzelfde
programma uit te voeren als verleden jaar,
om dan weer bij de Doggersvaart te be
ginnen en zoo geheel rond te gaan.
De beer Sluis vraagt of het met het oog
op de onderhoudskosten niet voordeeliger
is de beschoeiingen bij de opslagplaatsen
van beton te maken.
De voorzitter zegt dat het hier betreft de
iijdrage van de onderhoudskosten der be
schoeiingen, aan bet Rijk.
Nadat de polderlasten wederom op 5.70
per HA. zijn bepaald, wordt de begroo
ting, in ontvangst en uitgaaf 27636.59,
met algemeene stemmen goedgekeurd.
Voor onvoorziene uitgaven is uitgetrok
ken een bedrag van 150.12.
De voorzitter vraagt machtiging van de
vergadering om, wanneer dit noodig is,
enkele posten te overschrijden, andere te
verminderen, met dien verstande, dat de
iegrooting in haar geheel niet overschre
den wordt. Wordt goedgevonden.
Tot leden der commissie voor het nazien
der rekening van 1927, worden benoemd
de heeren Grin en Vries.
Hierna wordt het kohier van omslag
vastgesteld, waarbij de omslag invorder
baar wordt verklaard in twee termijnen,
vervallende 28 April en 29 September.
Rondvraag.
De heer Jimmink vestigt de aandacht
op den toestand waarin een duiker bij de
school verkeert
De voorzitter deelt mee dat deze duiker
practisch reeds 31 jaar buiten functie is,
doch nadat hij verzakkingen vertoonde,
definitief buiten bedrijf is gesteld.
De heer Jimmink zegt, dat hjj gezien
watering nu plaats heeft, waarop de heer
Sleutel antwoordt dat deze geschiedt bij
de le Molen.
De heer Jimmink zegt,- dta hij gezien
heeft dat wegwerkers bij arbeiderswonin
gen bezig zijn geweest een sloot uit te
gooien. Bij het doorspoelen van water voor
de waterleiding, spoelt men weer zand in
de sloot. Spr. vraagt of de beschoeiing daar
van beton gemaakt kan worden.
De voorzitter zegt dat de heer Jimmink
zeker bedoelt het slootje tusschen de Cal-
antsoogervaart en de Zuivelfabriek. Aan
het Provinciaal Waterleidingbedrijf is
reeds in overweging gegeven daar niet te
veel zand in te spoelen.
De heer Jimmink acht het dichten van
het slootje en dan draineeren, de beste op-
ossing. r
De heer Jimmink vraagt vervolgens of
de bermslooten langs het kanaal door den
polder of door de eigenaren moeten wor
den onderhouden.
De voorzitter zegt dat de eigenaren
aansprakelijk zijn voor het onderhoud,
doch dat het polderbestuur hen hierin
eenigszins tegemoet komt.
De heer Jimmink meende dat de arbei
ders van den polder hieraan werkzaam
waren geweest
De voorzitter weet hier van. Het was een
zeer vuil gedeelte. De tegenwoordige
eigenaar heeft zelfs toegestaan dat het
uitgebaggerde op zijn terrein werd ge
bracht en toezegging is ontvangen^ dat
de heer Hoogschagen tegenwoordig is,
meent spr. goed te doen met op den toe
stand te wijzen. De bewoners zijn wel ge
neigd om mee te werken» tot verbetering
van den toestand aldaafMisschien kan de
sloot gedicht worden. De heer v. d. Veer
vraagt of de heer Hoogschagen dit eens
zou willen overwegen, want zooals de toe
stand nu is, is het verschrikkelijk.
De heer Hoogschagen zegt dat het dich
ten van de sloot wel mogelijk is als er
bulzen gelegd worden. Hij zal dit in. over
weging nemen.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de
voorzitter de vergadering met een woord
van dank aan aanwezigen en pers.
SAMENVOEGING DER
DEPARTEMENTEN VAN OORLOG
EN MARINE.
De Besturen der Marine-vereeniging en
der Algemeene Vereeniging van Marine-
Officieren te Helder hebben gisterenavond
in het .gebouw der Marineclub een alge
meene vergadering gehouden, welke was
uitgeschreven ter bespreking van het
wetsontwerp tot samenvoeging der beide
militaire departementen in verband met
de as. behandeling in de Eerste Kamer
der Staten Generaal. Inleider was de ge-
pensionneerde kapitein ter zee Jhr. H. K.
B. Rendorp.
In zijn openingswoord wees de voorzit
ter, kapt. ter zee Hartkamp, voorzitter der
Marine-vereeniging, op de vergadering,
die het vorig jaar begin Mei op deze zelf
de plaats over hetzelfde onderwerp was
gehouden en hoe dientengevolge de ge
zamenlijke besturen zich hadden afge
vraagd, of eene herhaling thans nog wel
noodzakelijk of gewenscht moest worden
geacht. Immers, indien de Marine zwijgt,
dan wordt gezegd: „Wie zwijgt, stemi,
toe", alsof het fusie-ontwerp door de Ma
rine wordt toegejuicht. Daarentegen, in
dien er niet gezwegen wordt, zegt de groo.
te men:Allemaal eigenbelang en preeken
voor eigen parochie", of iets dergelijks.
Tenslotte werd vermeend, dat spreken
thans plicht was, vooral, omdat sinds Mei
j.1. zich nog wel enkele feiten hebben voor
gedaan, waarvan een meer speciale be
lichting noodig moet worden geacht, doch
ook, omdat inderdaad do vrees gewettigd
is, dat zwijgen in dit stadium verkeerd zal
worden uitgelegd.
Spr. geeft hierna het woord aan kolonel
Rendorp.
Het wetsontwerp is reeds zoo van alle
kanten bezien, dat het spr. niet mogelijk
is belangrijke nieuwe gezichtspunten te
openen of denkbeelden te ontwikkelen.
Spr. taak bepaalt zich enkel tot in het
kort bespreken van datgene wat ten voor-
en nadeele van het wetsontwerp is aange
haald, teneinde op die wijze het vestigen
van een eindoordeel, op goede gronden,
mogelijk te maken.
Allereerst vestigt spr. de aandacht op
de bekende herhaalde meeningswijzigin-
gen van den minister, die eerst splitsing
der marine in een Nederlandsche en een
Ned. Indische absoluut noodzakelijk acht
te, doch tijdens de behandeling van het
wetsontwerp in de Tweede Kamer tenslot
te definitief van splitsing heeft afgezien,
De verklaring van den minister hierom
trent komt hierop neer, dat hij een totaal
ander inzicht gekregen heeft in den per-
soneelstoestand der marine, nadat hij dit
vraagstuk had laten bestudeeren. De wijze
waarop de minister zjjn koersverandering
motiveert acht spr. grievend, zoowel voor
vroegere ministers van marine als voor
vorige beheerders der afdoeling Personeel
Spr. acht het onhoudbaar te willen be
weren, dat men aan de afdeeling Perso
neel in den Haag niet zou hebben ge
weten hoeveel Europeanen op een ge
geven moment in Nederland en hoeveel
in Indië waren. Spr. gaat de door den Mi
nister genoemde getallen na; van belang
rijke veranderingen in de personeelssterk
te en van ontoelaatbare toestanden, waar
in sedert verbetering zou zjjn gebracht,
met het gevolg, dat splitsing der marine
thans niet meer noodig is, blijkt niets.
De voornaamste motieven, die de minis
ter destijds, toen hij zijn verklaring om
trent de noodzakelijkheid eener splitsing
aflegde, aanvoerde, betroffen de gedeel
de verantwoordelijkheid voor de verdedi
ging van Ned. Indië en het overcompleet
aan personeel hier te lande. Het eerste
motief is door den minister niet meer ter
sprake gebracht, en het ware nuttig, meent
spr., als Z.E. zich omtrent beide motieven
nader verklaarde. Een ander zeer ernstig
bezwaar tegen dit wetsontwerp is de vrees,
dat de marltime verdediging, speciaal van
Ned. Indië, daardoor in het gedrang zou
komen. De minister zeide hieromtrent, dat,
z.i. de verantwoordelijkheid hiervoor bij
den minister van Koloniën zou berusten,
maar is ook op dit punt van meening ver
anderd, telkens een stapje terugkeerende
naar den Van oudsher bestaanden toe
stand, blijkens zijn memorie van antwoord
aan de Eerste Kamer. Het vertrouwen in
de uitspraken van Z.E. wordt door een en
ander niet grooter. In zjjn oordeel, dat een
Minister van Defensie al het werk aan
de Nederlandsche defensie en de Indische
maritieme defensie verbonden, best af
kan, staat deze minister vrijwel alleen.
Waar het reeds gebleken is, dat deze mi
nister geenszins onfeilbaar is, zou het aan
nemen van dit wetsontwerp ten aanzien
van de Indische defensie genoemd kun
nen worden een sprong in het duister.
Is er eenige reden voor een dergeljjken
sprong? vraagt spr. De voordeelen van het
wetsontwerp zouden wel zeer groot moe
ten zjjn, om in zulk een voorname zaak als
de nationale defensie is, zich met zulk
dobbelspel in te laten. Vast staat, dat de
defensie van Ned.-Indië op geen enkele
wijze door aanneming van dit wetsontwerp
zal kunnen worden gebaat, zoodat even-
tueele voordeelen uitsluitend in Nederland
zullen zijn te zoeken. De toestand van
verbetering zal worden aangebracht doorj thanstwee afzonderlijke departementen
beschoeiing van den wal. r
De heer v. d. Veer deelt mee dat in de
vergadering van het Dag. Bestuur is ge
sproken over de „open vuilnisbak achter
De Kooy. Nu de eigenaar van het land,
heeft steeds zeer goed voldaan, ook in
de moeilijke jaren van den wereldoorlog.
Desniettegenstaande is het niet te ontken
nen, dat dit wetsontwerp voor de Neder
landsche defensie de voordeelen zou kun
nen hebben, die de minister ervan ver
wacht (eenhoofdige leiding, een meer
rationeele verdeeling der beschikbare gel
den en de hieruit voortvloeiende mogelijk
heid van vereenvoudiging van beheer met
daaraan verbonden bezuiniging), indien
althans aan nog één voorwaarde zou kun
nen worden voldaan, n.1. dat men voor den
minister van defensie steeds de persoon
vindt, die het menschel ijk ideaal zeer na
bijkomt. Dan zal inderdaad overeenstem
ming en samenwerking, ook bij verschil
lende inzichten tot stand kunnen komen,
de beschikbare gelden op de nuttigste
wijze worden besteed, en een bezuiniging
worden verkregen, die niet gepaard gaat
met een evenredig of wellicht nog groo
ter gebrek aan gevechtskracht, een wer
kelijke bezuiniging dus, die verhooging
van het nuttig effect der bestede gelden
mogelijk doet zijn. Een dergelijk ideaal
minister is natuurlijk niet te vinden en
daardoor zullen de voordeelen in nadeelen
veranderen in de meeste gevallen.
Aan de hand van hetgeen de bestuurs
periode van dezen minister te zien heeft
gegeven, zet spr. thans uiteen, dat de bo
venstaande voorstelling van zaken z.i. niet
te somber is.
De samenvoeging der luchtvaartdiensten
is tot heden niet tot stand kunnen worden
gebracht, niet, zooals de minister zegt,
door gebrek aan samenwerking, maar om'
dat naar het oordeel van de toenmalige
ministers van marine watervliegtuigen
voor de marine onontbeerlijk waren. Waar
naar het oordeel van alle autoriteiten, ook
die van de landmacht, het bezit van water
vliegtuigen een der onoverkomelijke be
zwaren was tegen samenvoeging, was deze
hierdoor uitgesloten. Naar het ooi-deel van
deze ministers van marine stond en viel
het gebruik der onderzeebooten, waarop
de Nederlandsche marinedefensie voor
een groot deel berust, met het bezit van
watervliegtuigen, aangezien naar hun oor
deel alleen met deze een behoorlijke ver
kenning voor die onderzeebooten mogelijk
was. Deze minister nu, die onderzeebooten
voor Nederland noodig acht, en met den
aanbouw daarvan doorgaat, acht vorken
ning boven zee alleen noodig over een
zeer smalle kuststrook van ongeveer 10
mjjl, ten behoeve van het met de kustver
dediging belaste veldlegjer. De onderzee
booten moeten het zonder verkenning
doen. Alle autoriteiten die op de hoogte
zijn van het gebruik van onderzeebooten
zijn evenwel van oordeel, dat zij zonder
behoorlijke verkenning slechts van zeer
weinig nut kunnen zijn, in die mate zelfs
dat aanschaffing dan achterwege kan blij
ven. Fusie der vliegdiensten is ook door
dezen maatregel, het afschaffen der water
vliegtuigen voor oorlogsgebruik, nog niet
bereikt.
Het tweede bezwaar tegen de fusie der
vliegdiensten, n.L dat de opleiding voor
de Indische zeevliegers in Nederland
plaats had, heeft de minister tevergeefs
trachten op zij te zetten door deze op
leiding naar Indië te verplaatsen; gelijk
bekend is, bleek dat onmogelijk. Een ge
volg daarvan is, dat het watervliegkamp
de Mok niet uit dienst gesteld kon worden,
zoodat de in uitzicht gestelde daaraan ver
bonden bezuiniging van 600.000.niet
wordt bereikt. Daarentegen zal voor het
aanschaffen van nieuwe watervliegtuigen
een zeer belangrijk bedrag benoodigd zijn.
De beschikbare gelden zijn benut voor
aanschaffing van landvliegtuigmateriaal,
waaraan geen behoefte bestond. Spr.
merkt in dit verband nog op, dat hij het
oog heeft op o e f e n i n g s watervliegtui
gen; 's Ministers mededeeling in de M. v.
A., dat voor oorlog s-watervliegtuigen
geen gelden benoodigd zijn, is volkomen
juist, maar onvolledig.
Spr. behandelt hierna de oefening van
het personeel. Aan de hand van de be
schikbare gegevens komt spr. tot de con
clusie, dat thans belangrijk minder perso
neel wordt geoefend dan in 1925 en 1926
het geval was, waardoor de defensie zoo
van Nederland als van Ned.-Indië zeer
ernstig wordt geschaad. Ongeveer het dub
bele materieel zou in Nederland in dienst
moeten zijn om een behoorlijke oefening
te verkrijgen 'en te behouden.
Tenslotte de uitdienststelling van het
artillerie-instructieschip. Zonder dat hier
omtrent overeenstemming was verkregen
met het Dep. van Koloniën werd besloten
dit schip naar Indië te zenden en de daar
op gevestigde opleidingen in Indië te doen
plaatshebben. De ternauwernood aange
vangen werkzaamheden betreffende de
noodige wijzigingen werden weder stop
gezet, toen Koloniën zich met de plannen
van dén Minister van Marine niet kon ver
eenigen, en in afwachting van deze zaak is
het schip uit dienst, en de daar plaats heb
bende opleidingen gebeuren of niet of in
veel mindere mate. Wanneer men nu be
denkt, dat al het geld, dat aan marine
wordt besteed, tenslotte enkel en alleen
zijn nut afwerpt in het gebruik der wa
pens artillerie en torpedo's, dan is het
duidelijk, hoe groot de consequenties van
deze zij het ook tijdelijke uitdienst-
stelling van het A.-Instructieschip voor de
Marine zijn.
De vraag of dit schip hier moet blijven
of naar Indië moet worden gezonden,
staat buiten de kwestie der samenvoe
ging, maar vast staat, dat het schip niet
uit dienst had moeten worden gesteld
vóór en aleer omtrent de uitzending naar
Indië overeenstemming met Indië ware
verkregen. Spr. is ervan overtutigd, dat,
als het beheer van het Dep. van Marine
onder een eigen minister hadde gestaan,
die meer tijd zou gehad hebben aan de
hier behandelde zaken de noodige aan
dacht te wijden, de resultaten heel wat
gunstiger voor den lande zouden zijn
geweest. Dit staat dus geheel afgeschei
den van de petrsoon van den minister;
het is in de eerste plaats de omstandig
heid, dat de taak vóór een man te zwaar
is, waaraan de door spr. aangehaalde re
sultaten moeten worden geweten.
Tenslotte vestigt spr, nog de aandacht
op het volgende:
Wanneer dit ontwerp wet wordt, zal
er in den ministerraad, practisch geopro-
Ingezonden Mededeeling.
ken, zich nooit meer een stem laten
hooren die kennis van zeezaken heeft,
voor een land als Nederland, met zjjn
groote zeegebieden, niet zonder nadeel.
In dit verband wijst spr. er op, dat er
nimmer een regeering is geweest, waarin
ook een minister van marine zitting had,
die zich met de huidige plannen vereenig-
de; in de kabinetten, die zulks deden, was
er steeds.een interimair -minister van ma
rine. En "het moge waar zijn, dat man
nen als Heemskerk, Colijn, de Waal Ma-
lefijt en Pop van die kabinetten deel uit
maakten, gelijk de voorstanders der fusie
herhaaldelijk naar voren brengen, het is
niet minder waar. dat zulks alleen be
wijst, dat -zij er mee instemden op het
oogenblik, dat zij hun handteekening
onder het ontwerp plaatsten. Dat oogen
blik is thans jaren geleden en het toen
malige plan was geenszins hetzelfde als
het huidige.
Vervolgens leest de Voorzitter een
schrijven voor van den vice-admiraal
Gooszen, pas afgetreden commandant der
zeemacht, die tot zijn spijt niet op de
vergadering aanwezig kan zijn.
In dit schrijven zegt de vice-admiraal
ten volle te sympathiseren met de be
sprekingen van hedenavond, welke kun
nen dienen het Nederlandsche volk in
deze zoo belangrijke aangelegenheid naar
waarheid in te lichten, en drukt als zijn
vaste overtuiging uit, dat de voorgestelde
samenvoeging der departementen zeer
zeker niet kan leiden tot het op de meest
doeltreffende wijze aanwenden van de
gelden, welke voor de marine worden be
schikbaar gesteld, en mitsdien een maat
regel is, welke in strijd moet worden ge
acht met de belangen van Nederland- en
zjjn overzeesche gewesten. De schrijver
spreekt als zijn hartgrondige wensch uit,
dat de Eerste Kamer de Staten Generaal
het desbetreffend wetsontwerp zal ver
werpen.
De vergadering, welke zeer druk be
zocht was, ging blijkens haar applaus en
bet feit, dat zich niemand aanmeldde voor
debat, met het door kol. Rendorp gespro
kene accoord. In zjjn slotwoord wees de
Voorzitter erop, dat hij ten vorigen jare,
toen omtrent ditzelfde onderwerp hier
eveneens een vergadering gehouden
werd, als zijne meening weergaf, dat aan
neming van het wetsontwerp niet zou
strekken tot 's lands voordeel Heden
avond zou spr. een stap verder willen
gaan en willen zeggen, dat fusie moet ge
acht worden in 's lands nadeel te zijn.
Maar hoe de beslissing, welke de vol
gende week zal worden genomen, ook
moge zijn, de marine zal blijven voort
gaan haar plicht ,en meer dan dat, te
doen. Wel zeer sterk wordt thans door
ons aan den lijve gevoeld', dat de marine
officieren niet aan politiek doen; daar
door kan thans geen enkele marinestem
zich in onze Staten Generaal doen hoo
ren. Dat we niet aan politiek doen, is
zeer toe te juichen, maar des te meer
rust óp ons de plicht door voorlichting
onzerzijds de volksvertegenwoordiging te
wijzen op de ernstige gevaren, welke het
fusie-ontwerp met zich medebrengt.
Zal onze noodkreet ten laatste succes
hebben? Wij weten het niet, en het ls met
groot leedwezen, dat steeds weer moet
worden opgemerkt, hoe buiten de ma
rine zich eigenlijk slechts enkelen over
de fusie druk maken, dat bet nog bitter
weinig tot het Nederlandsche volk Is
doorgedrongen, hoe met Indië Nederland
staat of valt, en dit niet alleen lui
de kringen der zoo dikwijls gesmade be
zitters, doch ook en zelfs veel meer in
die der arbeiders zal worden gevoeld. Met
den wensch. dat de marine en ons land
gespaard' moge blijven voor deze slag,
eindigt spr. onder groote instemming der
vergadering.
Ingezonden Mededeeling.
Vraagt Uw leverancier
uitsluitend eieren van de
Wekelijks versche aanvoer
uit de stad en omgeving.
zeer mooi gemaakt, van moderne
solide stoffen, voor werkelijk
GOEDKOOPEN PRIJS.
Vergelijkt onze aanbiedingen, wij
brengendit jaarietszeer bijzonders.