lZLhZ'J hy Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT van ZATERDAG 28 APRIL 1928. 327. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). NAAK DEN EIERLANDSCHEN VUURTOREN. Een tochtje te maken naar den Eier- landschen vuurtoren, staat nog dikwijls op het programma van degenen, die op het eiland Texel eens een dagje in de vrije natuur willen doorbrengen. En nie mand beklaagt zich een dergelijk bezoek. Bedoelde toren werd gebouwd in 1864 op voorstel van den heer J. L. Kikkert, lid der Provinciale Staten en wethouder en notaris op Texel. En sedert dien tijd staat hij daar op de Noordpunt van het eiland, om met zijn vriendelijk licht den schepeling te waarschuwen voor do ge vaarlijke Eierlandsche Gronden, waar eer der zoo menig zeeman met de kust in het zicht een prooi der golven is geworden. Het licht is sedert een hal{ jaar electrisch en veel sterker dan het voor dien tijd was. Lang geleden was het een zoogenaamd draaillcht en daarna zag men telkens ge durende 5 seconden helder en daarna tel kens 1 seconde verduisterd. Nu ziet men elke seconde, 6 keer na elkander een felle bllksemgrolp met 8 seconden verduisterd afgewisseld. De laatste verandering geeft een groote verbetering, daar de lichtbun dels tot op zeer grooten afstand duidelijk zichtbaar zijn. Door de stichting van dezen vuurtoren zijn ongetwijfeld vele menschenlevens be houden gebleven. Meerdere invloeden hebben evenwel mede ten gunste gewerkt, zooals de groote vermeerdering van stoomschepen, wat een groote verminde ring der zeilvaart tengevolge heeft gehad, en het plaatsen van lichtschepen bij „De Haak" en „De Tersohellingerbank", enz. Na genoemd jaar behoorde een stranding aan deze plaats meer tot de zeldzaam heden. We willen ons in gedachte plaatsen aan den voet van dezen vuurtoren en ons nèervlijen in het lekkere zand, dat voor zien is van tallooze glinsterende voor werpjes, afkomstig van schelpen van Oockles en andere weekdieren, door de zee op het strand geworpen. Rondom groeien plekjes duinhelm, waarop het krioelt van allerlei torretjes, waaronder de mooie Lieveheershaantjes een eerste plaats bekleeden. Op korten afstand van ons staat een veld vol mooie duinroosjes, waaraan nog vele witgekroonde bloem pjes schitteren tusschen de plat-balronde zwart/purperen schijnvruohton, die door doJeugd wel gezocht en gegeten worden. Wat een groot aantal dochterkens der duinflora zouden we hier kunnen bekij ken en bewonderen 1 Ons oog wordt evenwel geboeid aan het groote zee-vlak, dat eeuwigdurend zijne brandinggolven strandwaarts stuwt en door de eeuwen heen het aloude lied neu riet, dat toch steeds weer nieuw en aan trekkelijk is. Als we thans staren op de wltgekrulde golfjes, die over de ondiepten van de „buitengronden", als het ware, krijgertje met elkander spelen, dan kun nen we het bijna niet gelooven, dat het bier kan koken en razen, zoodat het schuim opspat tot aan de hooge raampjes van den vuurtoren. O, hoeveel leed is hier' geleden, hoevele smartkreten en beden zijn hier opgezonden; maar ook, hoeveel moed is hier betoond, als men wist, dat er zeemanslevens of kostbare handelsschat viel te redden! Velen hebben hier den dood gevonden en groot is de menigte schipbreukelingen, die begraven zijn op het „Engelsche kerkhof", gelegen in de duinen aan den Noordelijksten hoek van het Eierland. Vroeger hoorde men dan ook menigmaal' van Engelsche zeelieden het gezegde: „Damm Egg Islandl" ■Wanneer we het oog wat meer west waarts richten, zien we aan den horizon verscheidene witte en donker gekleurde zeilen van visschersschuiten, die thuis be- hooren op Texel, aan den Helder, op Urk, enz. .Daar vischt men naar de bekende tong, die zich gaarne ophoudt tusschen de groote steenen, die er op den zeebodem liggen. Langs het strand en in de duinen ziet men vele zeevogels, die steeds aantrekken en aandacht vragen. Vooral de meeuwen soorten zijn hier in talrijke exemplaren vertegenwoordigd en vinden hier haar element aan de met zout bezwangerde kusten, waar ze een schoon decoratief vor men op 't overigens eenzame strand. Hoe schoon steekt bij de zilvermeeuwen het lichtblauw der bovendeel en af bij het smetloos wit van de vederen der onder- deelen. Hoe keurig zeilen ze rond door het yie luchtruim, nauwelijks de vleugels bewegende, schitterend witte sterren vor mende tegen den donkerder achtergrond! Ook de Mantelmeeuw niet hare lei- blauwen mantel- en vleugeldekvederen ziet men gedurig rondvliegen of zwem men op 't lichtgroen gekleurde water, warr ze den dikken kop steeds links en rechts bewegen, om te zien, of er ook iets van haar gading is te vinden. Dikwijls zijn er ook grauw- en grijsgekleurde meeuwen, die aan andere soorten doen denken; evenwel zijn het één- en twee jarige jongen van zilver- en mantelmeeu wen, die eerst in het derde levensjaar het volwassene kleed dragen en ook dan eerst aan vermenigvuldiging zullen denken. Meerdere soorton uit de familie der „langvleugellgen" of „longipennes" vlie gen hier rond. Jager- of Roof meeuwen ziet men gedurig andere vogels vervol- Sen, om ze het pas gegrepen vischje af- andlg te maken; slanke vischdiefjes en andere Zeezwaluwen, gekenmerkt door een diepgevorkten staart en een zwarten bovenkop, maken gedurig „biddende" en visschende bewegingen, en donker ge kleurde aalscholvers strijken laag over het water. We zouden nog langen tijd naar het strand kunnen zien en nog tal van andere vogels waar kunnen nemen, als van ver schillende pleviertjes en strandloopers, scholeksters en zwarte zee-eenden en mis schien ook alken, zeekoeten, papegaai duikers e.a.; doch we kunnen niet te lang vertoeven en daarom willen we nog eens landwaarts zien. Onmiddellijk achter den vuurtoren lig gen de opzichters- en lichtwachterswonin- en en daarbij langs zien we een lange uinenreeks. Naast de duinen zien we mooie groenvelden of nicadellen, die steeds vochtig blijven door het duinwater. Ook hier zouden we weder tal van vogel tjes kunnen waarnemen, als oeverloopers, witgatjes en boschruiters; kneutjes dar telen op de takjes der duindorens en wor den gezelschap gehouden door paapjes én tapuiten. Ook hier dus leven en beweging in bonte verscheidenheid. Ten Zuiden van den vuurtoren ligt De Cocksdorp, aldus genoemd naar wijlen den heer J. J. de Cock, van Rotterdam welks bewoners eertijds welvaart geno ten door de schelpenvlsscherij, die later In verval geraakte. Thans vindt men hier en in den grooten Eierlandschen polder een nijvere landbouwende bevolking, die door doelmatige bemesting de landerijen in goeden staat bracht. Het smalle water, benoorden het eiland, heet het Eierlandsche Gat en scheidt ons van het kleine eiland Vlieland, bijna ge heel uit duinen bestaande. Alleen aan de Oostpunt ligt een weinigje land en hier is gelegen het eenige dorp met ongeveer 800 inwoners. We blikken nog even op naar het bovengedeelte van den vuurtoren, die straks weer zijn schitterend licht zal doen schijnen over twee zeeën, en waarnaar menig zeemansoog zich dankbaar zal richten, en hiermede verlaten we dit mooie plekje op het grootste der Wad den-eilanden. J. Daalder Dz. HERINNERINGEN UIT MIJN AMBTELIJK LEVEN. IV. De soms overstelpende toeloop van pu bliek, aan de belastingkantoren ln de groote steden, is reeds jaren een voor den fiscus, moeilijk op te lossen probleem geweest. In de steden toch is de overgroot» meer derheid der contribuabelen gewoon het op een waarschuwing (thans aanmaning) te laten aankomen. Gevolg daarvan is, (fat de ontvanger om tijdig gereed te komen met zijn invor dering genoodzaakt is, gelijktijdig groote hoeveelheden waarschuwingen (aanmaningen) te verzenden. Dit heeft weer tengevolge dat in de week n a die verzending de toeloop van het publiek vóór de betalingskosten enorm is. Nu zou dit nog zoo'n vaart niet loopen, ware het niet, dat een deel van het publiek de hebbelijkheid heeft met betaling tot den laatsten betaaldag dér week, ja zelfs tot de laatste uren van dien dag te wach ten. En zoo deed zich en doet zich nog het verschijnsel voor, dat van de 4 be taaldagen per week, op de eerste 8 slechts matige drukte heerscht, terwijl op den laatsten (Donderdag) men als 't ware han- den tekort komt. Veel is er gezegd en geschreven over de vraag hoe dit euvel op de meest ge schikte wijze ware te verhelpen, doch slechts met gedeeltelijk succes. Op een der kantoren kwam een amb tenaar op de gedachte om in de wacht kamer, op een in 't oog vallende plaats, een carton op te hangen, waarop met sprekende letters ^erd te kennen ge geven, welke de oorzaak was, dat men zoo lang in de "wachtkamer moest vertoe ven, vóór men gelegenheid kreeg om aan zijn belastingplicht te voldoen. Hij overwoog, dat als het publiek ver plicht was een uur of langer te zien op enkele regels, die het als 't ware beschul digden zelve de oorzaak van het lange oponthoud te zijn dat publiek dan op den duur zou helpen het euvel uit den weg te ruimen. En zoo geschiedde het, dat op een goeden morgen, met groote letters op een der muren van de wachtkamer was te lezen: Om het lange wachten te voorkomen, wordt men verzocht, niet bij voorkeur den Donderdag als betaaldag te kiezen. Al spoedig bleek, dat de maatregel suc ces had. Reeds enkele maanden later was de toeloop veel meer dan vroeger over de 4 betaaldagen verdeeld. Dit bleek vooral door vergelijking van het aantal betalingen op de verschillende dagen met die op andere kantoren, waar de „ken nisgeving" ontbrak. En het duurde niet lang, of van hooger hand werd eenzelfde kennisgeving voor alle kantoren voor geschreven. Doch nu wilde het geval, dat door een of andere oorzaak de „kennisgeving", die de oudste brieven had, in 't ongereede raakte. Er moest dus een andere komen. De „uitvinder" der kennisgeving kreeg toen oen dichterlijke bevlieging. Hij wilde hetzelfde ln rijm- of dichtvormbekend maken. Hij meende, dat dan hetzelfde doel kon worden bereikt, doch tevens, dat op deze wijze het wachtend publiek in een goede stemming kon worden gebracht en gehouden. Immers voor een ordelijken gang van zaken, hangt zoo onnoemelijk veel af, van een goede stemming onder de wachtende menigte. Slechts voor één ding was hij bevreesd. Hij had namelijk versmaat en dichtvorm ontleend aan een lied, dat door een be langrijk deel van onze ln religieus op zicht zoo gemengde bevolking, reeds van zeer jeugdigen leeftijd af wordt gezongen. En nu duchtte hij het gevaar, dat een of andere grappenmaker de wijs, waarop het vers zou kunnen worden gezongen, zou ontdekken; anderen daarop attent maken en aldra de wachtkamer zou weergalmen van het gezang der wachtende schare. Maar dan bedacht hij weer, dat zijn kan toor was gelegen in de zoogenaamde Jodenbuurt en dus de zonen Abrahams het overgroot» deel vormden van het belastingbetalend publiek, dat onder dit kantoor ressorteerde. Voorts, dat dit publiek het bewuste lied althans in den vorm, waarin het tegen woordig meest bekend is niet kende; waardoor dus het gevreesde gevaar in werkelijkheid niet was te duchten. En zoo kon het gebeuren, dat voortaan op den muur der wachtkamer het volgen de versje prijkte: Wie niet gaarne lang Op zijn beurt wil wachten; Die blijv' uit 't gedrang: Hij betaal' 't gelag, Niet op Donderdag; Houdt dit in gedachten! Nkp, A. v. D. DE FRANSCHE KRUISER „TOURVILLE". HET SNELSTE SCHIP DER WERELD. Dank zij zijne turbines, die een kracht ontwikkelen van 132,000 PJL, heeft de Tourville een snelheid van 86,5 mijl per uur bereikt. Dit prachtige schip, waarvan de bouw de Fransche industrie alle eer aandoet, kan het traject HavreNew-York in 00 uur afleggen. Men krijgt een juiste voorstelling van de kracht, welke door zijn voortstu wingswerktuigen wordt ontwikkeld, wan neer men bedenkt, dat als zijne turbines gebruikt werden om een lift in werking te brengen zij in staat zouden zijn om een locomotief met tender met een totaal gewicht van 100.000 K.G. in den tijd van 3 seconden tot den top van den Eüffel- toren op te voeren. SNEL OORDEELEN. „Vele menschen, en dikwijls niet eens de meest begaafde, meenen, dat ze over alles wat in hun leven voorkomt, dadelijk een oordeel moeten uitspreken; over elke persoon, die zij voor het eerst ontmoeten, over elk boek, waarjn zij even gebladerd hebben. Zij vergissen zich dan natuurlijk, dikwijls in hun oordeel en moeten het later wijzigen; of wel zij houden er kop pig aan vast, tot nadeel van hen zeiven en anderen. Wanneer deze gewoonte u tegen is, werp haar dan af, tenzij ge dagblad-correspondent zijt!" Deze woorden uit een bundeltje van Prof. Dr. Hilty, beaam ik ten volle. In de eerste plaats geloof ik dat het voor velen een behoefte is te oordeelen. De geest moet bezigheid hebben; en, inplaats van hem in één ding te verdiepen, laten ze hem aan de oppervlakte weiden, grazen nu hier dan daar en werpen hun blikken overal heen, behalve op zichzelven. Zij vragen zich niet af, of ze door deze wijze van doen iemand kunnen benadeelen; toch kan dit zeer wel het geval zijn. Een oppervlakkig oordeel, over een persoon geuit, kan bij een ander een vooroordeel doen ontstaan, dat hem gedurende langen tijd belet die persoon te zien in het ware licht; -of wel het kan bij hem verwach tingen opwekken, die later bitter worden teleurgesteld. Zoo ook kan een oordeel over een half gelezen boek iemand van lectuur afhouden, die hem wellicht ten goede zou zijn gekomen, of hem althans eenige aangename oogenblikken zou heb ben verschaft. Ook aan den schrijver wordt onrecht aangedaan; want wie, die ooit iets in het licht geeft, rekent er niet stilzwijgend op, dat zijn werk in zijn ge heel zal worden opgenomen en in zijn geheel zal worden beoordeeld. Niemand kan ons dwingen zeiven voort te gaan den omgang te zoeken van een persoon, die ons niet aantrekt of verder een boek te lezen, dat ons tegenstaat. Maar wel moesten we in zoo'n geval ons dwingen over beiden het stilzwijgen te bewaren. Smaken en behoeften zijn zoo ontzettend verschillend, waarom dan iemand den pas af te snijden? Maar er is nog een" andere reden, die de menschen, tot haastig oordeelen noopt: ze willen niet graag voor kleurloos of dom aangezien worden. Als het er op aan komt te kiezen dan willen ze nog liever dat er getwijfeld wordt aan de deugd dan aan hun verstand. Er zijn er immers zoo velen, denken ze, die niet met zichzelven tot klaarheid kunnen komen; voor dezul ken is het een weldaad, als ten minste en kelen zijn die wat leiding geven. Zij ach ten zich daartoe in staat en houden zich ervan overtuigd, dat de schare wel vol gen zal, De schare ja! Maar zij die wat dieper zien, wier blik door beproeving en ervaring is gelouterd, zij weten wel beter! Zij zijn voorzichtig geworden en zij be grijpen volkomen, dat het in vele geval len niet mogelijk is zijn oordeel op slag te vellen. Integendeel zij zien aarze lend zwijgen niet zelden het kenmerk van een veelzijdigen blik, gepaard aan een nauwgezet geweten. Een bekwaam ge neesheer zal dan ook wanneer hij denkt met zulken te doen te hebben, in moeilijke gevallen niet aarzelen met een eerlijk voorloopig: „ik weet het niet" voor den dag komen; terwijl hjj bij hen, die niet in staat zijn een voorzichtig optreden te waardeeren, zijn behoefte om tijd te win nen door schijnwetten zal verbloemen. Hoe meer en hoe beter we weten, des te minder zullen we ons over onwetendheid in vele gevallen schamen, hoe verder we komen, des te voorzichtiger zullen we in onze uitspraken zijn. En we zullen er ons goed bij bevinden; tenzij -- nu ja tenzij we tot een van die uitzonderingen hooren waar het onze plicht is dagelijks met een oordeel voor den dag te komen, zij het dan ook, dat men het ons niet kwalijk duidt als we het morgen den dag wijzigen of herroepen. B. DADELS EN DADELPALMEN. Tot dé nuttigste boomen der wereld behooren ontegenze gelijk de dadelpalmen Wat zouden de Afrik aansche woestijnen zijn zonder dezen heerlijken boom. De oasen zouden onbewoonbaar zijn; hunne toch reeds schaarsche plantengroei zou zonder de verfrissobende schaduw van den dadelpalm tot een vroegtijdigen dood gedoemd zijn. Niet alleen de reiziger schijnt de dadelpalm na zijn langen een zamen zwerftocht in de woostijd de boom des levens en der hoop; deze hooge slanke beheerscheree der woestijn is niet slechts de troost, de hoop en de helpster voor allen zonder onderscheid. Haar hout wordt benut als balken voor hei bouwen der huizen en het graven van bronnen, hare bladeren leveren het materiaal voor de hutten; de bladstelen vormen een uit muntende brandstof en dienen tevens ter vervaardiging van kameetenzadels; de bast levert de meest solide koorden en strikken. Het jonge hout met zijn buiten gewoon groote rijkdom aan suiker is een genotmiddel en wordt gebruikt voor de bereiding van den zoeten palmwijn. De vruchten vormen de noodzakelijkste levensbehoefte voor mensóh en dier en 8e paarden, kameelen, geiten en honden vreten ze met voorliefde. Zelfs de pitten worden gemalen en gemengd- met groen voeder voor dé kameelen in verschillende vormen verstrekt (als koeken) wijl zij buitengewoon voedzaam1 zijn. DE BEREIDING VAN GEMBER De gember is de toebereide wortelstok van de Bingiber Officinale of van de Alfpina CajangaL Deze laatste groeit in China. Men ver krijgt de beste kwaliteiten van de een jarige wortelstokken; vooral de kleinste Tob Nooit Hoekje. EENZAMEN. De klacht wordt zoo heel dikwijls ge hoord, meestal geuit door oudoren van da gen, dat zij zoo eenzaam aan hun lot wor den overgelaten. Zoo spreken niet alleen ouders, als zij het hebben over de ondank baarheid hunner kinderen, maar zoo la ten zich ook heel veel mensehen uit, die nooit kinderen kenden. Wjj vragen dan dikwijls naar de oor zaak van zooveel onrechtvaardigs ln de wereld. Daar is een man, die op hoogen leeftijd omringd is door vrienden en die de stralende liefde en genegenheid der jeugd rond "zich ziet en zich koestert aan haar warmte. En daar is er ook een, die in ijzige eenzaamheid, verlaten door een ieder, zijn levenswinterdagen doorgromt, buiten de koestering van menschen, die hem eens kenden. Meent gij, dat het aan den eersten ligt, dat hij liefde oogst en niet aan den laatste, dat hij in grauwe somberheid den dood afwacht? Dat kan niet! Wie wind zaait zal storm oogsten en wie in zijn leven niets dan liefde heeft geschonken kan verwach ten dat zijn levensavond van liefdé zal worden doorgloeid. Men behoeft niet oud te zijn, om te ge voelen dat men eenzaam staat. Wie zijn eigen gedachten leeft, slechts zijn eigen wenschen uitspreekt en zonder te letten op zijn medemenschen, handelt naar eigen lusten, die moet maar „op zijn eigen" blij ven. Zoo spreekt de wereld! Wanneer iemand vergeten of verlaten wordt in zijn leven, hetzij hij oud is of jong, die heeft dit meestal aan zichzelf te danken en die moet ervoor boeten, dat hij zichzelf heeft willen blijven en nooit aan anderen heeft willen denken. Wij moeten vroeg in ons leven bedenken, dat de egoïst geen vrien den kan hebben en dat men moet geven om te ontvangen, want zoo gij dit niet be denkt, zult gij ondervinden, dat gij te eeniger tijd alleen staat in de grootste drukte der wereld. Gijzelt hebt u tot een eenzame gemaakt Vader te H. Men moet in alles met zijn tijd meegaan, want dat brengt veran dering en verandering heeft ieder noo- dig, die zijn geest frisch wil houden. Gij zoudt alles bij het oude willen laten en kunt nu maar niet begrijpen, dat uw kinderen er andere Ideeën op na houden. Ja, zeer terecht merkt gij op, dat gij er die denkbeelden niet hebt ingebracht Maar, dat hoeft ook in het geheel niet Iedere tijd heeft zijn eigen denkwijze, een ge- dachtestroom als het ware, waarin wij le ven. Ieder ondergaat daarvan den invloed en de jeugd wel het allermeest Dat moet ook zoo, andere bleef op een gegeven mo ment de wereld stilstaan en gij weet, al les evolueert, dus kan er van Btilstand nooit sprake zijn. Neem het dus uw kin deren niet kwalijk, dat zij doen, wat een kind van dezen tijd behoort te doen. De schuld ligt niet bij hen, maar bij u. Gij wilt de evolutie tegenhouden en heusch, dat gaat niet Wij geven u daarom den raad, uw vasthoudende ideeën vaarwel te zeggen, u als het ware onder te dompelen in frissche nieuwe gedachten en als een ander mensch weer te voorschijn te ko men. Daarmede zult gij de liefde van uw kinderen terugwinnen. Verzonden Brieven: Mevr. G. te H. Voor de lezers van ons blad geeft onze psyohologisehe medewerker Dr. Jog. de Cook, van Merlenstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, ojn. over de wijze waarop zij hun geest kun nen verfrissehen en hun wilakraaht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan direot schrifte lijk aan de aanvragers. leveren de beste. Om eerste soort wortels te krijgen, moet men de bloesemstengeJs afsnijden. De wortels worden later ge rooid op dezelfde wijze als de aardappels, daarna geschild, geweekt in water en gekookt Hierop volgt een gisting, ten minste voor wat betreft de Chineeoche gember, die vermoedelijk daaraan haar uitstekende kwaliteiten heeft te danken. Na de gisting wordt ze nog eens ge kookt en overgoten met gesmolten suiker en in suikerstroop in vaten en potten verpakt Zooals we weten, gebruikt de koekbakkeriJ groote hoeveelheden. De groote vaten worden soms van buiten ointsmet met carbol; dit heeft een groot nadeel, daar de gember dan ook de smaak ervan overneemt Gecand eerde gember verkrijgt men door de gewassdhen en geweekte stukken met suiker te bedekken. Wil men ge droogde gember maken, dan wordt de wortelstok geweekt en geschild in kalk- water gewassdhen, gezwaveld en in dé zon gedroogd. Ook kan men deze soort malen en als kruiderij gebruiken. Voora! in koekkruiden is ze z»w smakelijk Ook de bekende Oandamo behoort tot de gemberachtigeplanten; déze worden gedroogd en tot kruidon vermalen De slimme 8chot De sneeuw lag weer dlk op fstrfüit en ee° S vf""* wat verV" non belde aan bij een wn™., dawvmir wilde geven^'1 zal ik°j^twlntlgeThlUlnh^^ zeI deze' gelschmap g^gev™^^^ een En" - Vijf Bhillttig wH«!^hnïw°«ï,i5!?ft u dan maar ijftien s ing en laat een Engelschman de sneeuw opruimen. 't Juttertje Denkt wat git wilt en spreek naar u 't wenaebt Een handel naar 't u lust, Gij rijt weldra een eenzaam meniach Op een verlaten kuat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7