lZLhZ'J hy
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
van ZATERDAG 28 APRIL 1928.
327. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
NAAK DEN EIERLANDSCHEN
VUURTOREN.
Een tochtje te maken naar den Eier-
landschen vuurtoren, staat nog dikwijls
op het programma van degenen, die op
het eiland Texel eens een dagje in de
vrije natuur willen doorbrengen. En nie
mand beklaagt zich een dergelijk bezoek.
Bedoelde toren werd gebouwd in 1864
op voorstel van den heer J. L. Kikkert,
lid der Provinciale Staten en wethouder
en notaris op Texel. En sedert dien tijd
staat hij daar op de Noordpunt van het
eiland, om met zijn vriendelijk licht den
schepeling te waarschuwen voor do ge
vaarlijke Eierlandsche Gronden, waar eer
der zoo menig zeeman met de kust in het
zicht een prooi der golven is geworden.
Het licht is sedert een hal{ jaar electrisch
en veel sterker dan het voor dien tijd was.
Lang geleden was het een zoogenaamd
draaillcht en daarna zag men telkens ge
durende 5 seconden helder en daarna tel
kens 1 seconde verduisterd. Nu ziet men
elke seconde, 6 keer na elkander een felle
bllksemgrolp met 8 seconden verduisterd
afgewisseld. De laatste verandering geeft
een groote verbetering, daar de lichtbun
dels tot op zeer grooten afstand duidelijk
zichtbaar zijn.
Door de stichting van dezen vuurtoren
zijn ongetwijfeld vele menschenlevens be
houden gebleven. Meerdere invloeden
hebben evenwel mede ten gunste gewerkt,
zooals de groote vermeerdering van
stoomschepen, wat een groote verminde
ring der zeilvaart tengevolge heeft gehad,
en het plaatsen van lichtschepen bij „De
Haak" en „De Tersohellingerbank", enz.
Na genoemd jaar behoorde een stranding
aan deze plaats meer tot de zeldzaam
heden.
We willen ons in gedachte plaatsen aan
den voet van dezen vuurtoren en ons
nèervlijen in het lekkere zand, dat voor
zien is van tallooze glinsterende voor
werpjes, afkomstig van schelpen van
Oockles en andere weekdieren, door de
zee op het strand geworpen. Rondom
groeien plekjes duinhelm, waarop het
krioelt van allerlei torretjes, waaronder
de mooie Lieveheershaantjes een eerste
plaats bekleeden. Op korten afstand van
ons staat een veld vol mooie duinroosjes,
waaraan nog vele witgekroonde bloem
pjes schitteren tusschen de plat-balronde
zwart/purperen schijnvruohton, die door
doJeugd wel gezocht en gegeten worden.
Wat een groot aantal dochterkens der
duinflora zouden we hier kunnen bekij
ken en bewonderen 1
Ons oog wordt evenwel geboeid aan het
groote zee-vlak, dat eeuwigdurend zijne
brandinggolven strandwaarts stuwt en
door de eeuwen heen het aloude lied neu
riet, dat toch steeds weer nieuw en aan
trekkelijk is. Als we thans staren op de
wltgekrulde golfjes, die over de ondiepten
van de „buitengronden", als het ware,
krijgertje met elkander spelen, dan kun
nen we het bijna niet gelooven, dat het
bier kan koken en razen, zoodat het
schuim opspat tot aan de hooge raampjes
van den vuurtoren. O, hoeveel leed is hier'
geleden, hoevele smartkreten en beden
zijn hier opgezonden; maar ook, hoeveel
moed is hier betoond, als men wist, dat er
zeemanslevens of kostbare handelsschat
viel te redden! Velen hebben hier den
dood gevonden en groot is de menigte
schipbreukelingen, die begraven zijn op
het „Engelsche kerkhof", gelegen in de
duinen aan den Noordelijksten hoek van
het Eierland. Vroeger hoorde men dan
ook menigmaal' van Engelsche zeelieden
het gezegde: „Damm Egg Islandl"
■Wanneer we het oog wat meer west
waarts richten, zien we aan den horizon
verscheidene witte en donker gekleurde
zeilen van visschersschuiten, die thuis be-
hooren op Texel, aan den Helder, op Urk,
enz. .Daar vischt men naar de bekende
tong, die zich gaarne ophoudt tusschen de
groote steenen, die er op den zeebodem
liggen.
Langs het strand en in de duinen ziet
men vele zeevogels, die steeds aantrekken
en aandacht vragen. Vooral de meeuwen
soorten zijn hier in talrijke exemplaren
vertegenwoordigd en vinden hier haar
element aan de met zout bezwangerde
kusten, waar ze een schoon decoratief vor
men op 't overigens eenzame strand. Hoe
schoon steekt bij de zilvermeeuwen het
lichtblauw der bovendeel en af bij het
smetloos wit van de vederen der onder-
deelen. Hoe keurig zeilen ze rond door
het yie luchtruim, nauwelijks de vleugels
bewegende, schitterend witte sterren vor
mende tegen den donkerder achtergrond!
Ook de Mantelmeeuw niet hare lei-
blauwen mantel- en vleugeldekvederen
ziet men gedurig rondvliegen of zwem
men op 't lichtgroen gekleurde water,
warr ze den dikken kop steeds links en
rechts bewegen, om te zien, of er ook iets
van haar gading is te vinden. Dikwijls
zijn er ook grauw- en grijsgekleurde
meeuwen, die aan andere soorten doen
denken; evenwel zijn het één- en twee
jarige jongen van zilver- en mantelmeeu
wen, die eerst in het derde levensjaar het
volwassene kleed dragen en ook dan eerst
aan vermenigvuldiging zullen denken.
Meerdere soorton uit de familie der
„langvleugellgen" of „longipennes" vlie
gen hier rond. Jager- of Roof meeuwen
ziet men gedurig andere vogels vervol-
Sen, om ze het pas gegrepen vischje af-
andlg te maken; slanke vischdiefjes en
andere Zeezwaluwen, gekenmerkt door
een diepgevorkten staart en een zwarten
bovenkop, maken gedurig „biddende" en
visschende bewegingen, en donker ge
kleurde aalscholvers strijken laag over
het water.
We zouden nog langen tijd naar het
strand kunnen zien en nog tal van andere
vogels waar kunnen nemen, als van ver
schillende pleviertjes en strandloopers,
scholeksters en zwarte zee-eenden en mis
schien ook alken, zeekoeten, papegaai
duikers e.a.; doch we kunnen niet te lang
vertoeven en daarom willen we nog eens
landwaarts zien.
Onmiddellijk achter den vuurtoren lig
gen de opzichters- en lichtwachterswonin-
en en daarbij langs zien we een lange
uinenreeks. Naast de duinen zien we
mooie groenvelden of nicadellen, die
steeds vochtig blijven door het duinwater.
Ook hier zouden we weder tal van vogel
tjes kunnen waarnemen, als oeverloopers,
witgatjes en boschruiters; kneutjes dar
telen op de takjes der duindorens en wor
den gezelschap gehouden door paapjes én
tapuiten. Ook hier dus leven en beweging
in bonte verscheidenheid.
Ten Zuiden van den vuurtoren ligt De
Cocksdorp, aldus genoemd naar wijlen
den heer J. J. de Cock, van Rotterdam
welks bewoners eertijds welvaart geno
ten door de schelpenvlsscherij, die later
In verval geraakte. Thans vindt men hier
en in den grooten Eierlandschen polder
een nijvere landbouwende bevolking, die
door doelmatige bemesting de landerijen
in goeden staat bracht.
Het smalle water, benoorden het eiland,
heet het Eierlandsche Gat en scheidt ons
van het kleine eiland Vlieland, bijna ge
heel uit duinen bestaande. Alleen aan de
Oostpunt ligt een weinigje land en hier is
gelegen het eenige dorp met ongeveer 800
inwoners.
We blikken nog even op naar het
bovengedeelte van den vuurtoren, die
straks weer zijn schitterend licht zal doen
schijnen over twee zeeën, en waarnaar
menig zeemansoog zich dankbaar zal
richten, en hiermede verlaten we dit
mooie plekje op het grootste der Wad
den-eilanden.
J. Daalder Dz.
HERINNERINGEN UIT MIJN
AMBTELIJK LEVEN.
IV.
De soms overstelpende toeloop van pu
bliek, aan de belastingkantoren ln de
groote steden, is reeds jaren een voor
den fiscus, moeilijk op te lossen probleem
geweest.
In de steden toch is de overgroot» meer
derheid der contribuabelen gewoon het op
een waarschuwing (thans aanmaning) te
laten aankomen.
Gevolg daarvan is, (fat de ontvanger
om tijdig gereed te komen met zijn invor
dering genoodzaakt is, gelijktijdig
groote hoeveelheden waarschuwingen
(aanmaningen) te verzenden. Dit heeft
weer tengevolge dat in de week n a die
verzending de toeloop van het publiek
vóór de betalingskosten enorm is.
Nu zou dit nog zoo'n vaart niet loopen,
ware het niet, dat een deel van het publiek
de hebbelijkheid heeft met betaling tot
den laatsten betaaldag dér week, ja zelfs
tot de laatste uren van dien dag te wach
ten.
En zoo deed zich en doet zich nog
het verschijnsel voor, dat van de 4 be
taaldagen per week, op de eerste 8 slechts
matige drukte heerscht, terwijl op den
laatsten (Donderdag) men als 't ware han-
den tekort komt.
Veel is er gezegd en geschreven over
de vraag hoe dit euvel op de meest ge
schikte wijze ware te verhelpen, doch
slechts met gedeeltelijk succes.
Op een der kantoren kwam een amb
tenaar op de gedachte om in de wacht
kamer, op een in 't oog vallende plaats,
een carton op te hangen, waarop met
sprekende letters ^erd te kennen ge
geven, welke de oorzaak was, dat men
zoo lang in de "wachtkamer moest vertoe
ven, vóór men gelegenheid kreeg om aan
zijn belastingplicht te voldoen.
Hij overwoog, dat als het publiek ver
plicht was een uur of langer te zien op
enkele regels, die het als 't ware beschul
digden zelve de oorzaak van het lange
oponthoud te zijn dat publiek dan op
den duur zou helpen het euvel uit den weg
te ruimen. En zoo geschiedde het, dat op
een goeden morgen, met groote letters op
een der muren van de wachtkamer was
te lezen:
Om het lange wachten te voorkomen,
wordt men verzocht, niet bij voorkeur
den Donderdag als betaaldag te kiezen.
Al spoedig bleek, dat de maatregel suc
ces had. Reeds enkele maanden later was
de toeloop veel meer dan vroeger
over de 4 betaaldagen verdeeld. Dit bleek
vooral door vergelijking van het aantal
betalingen op de verschillende dagen
met die op andere kantoren, waar de „ken
nisgeving" ontbrak. En het duurde niet
lang, of van hooger hand werd eenzelfde
kennisgeving voor alle kantoren voor
geschreven.
Doch nu wilde het geval, dat door een
of andere oorzaak de „kennisgeving", die
de oudste brieven had, in 't ongereede
raakte. Er moest dus een andere komen.
De „uitvinder" der kennisgeving kreeg
toen oen dichterlijke bevlieging. Hij wilde
hetzelfde ln rijm- of dichtvormbekend
maken. Hij meende, dat dan hetzelfde doel
kon worden bereikt, doch tevens, dat op
deze wijze het wachtend publiek in een
goede stemming kon worden gebracht en
gehouden. Immers voor een ordelijken
gang van zaken, hangt zoo onnoemelijk
veel af, van een goede stemming onder de
wachtende menigte.
Slechts voor één ding was hij bevreesd.
Hij had namelijk versmaat en dichtvorm
ontleend aan een lied, dat door een be
langrijk deel van onze ln religieus op
zicht zoo gemengde bevolking, reeds van
zeer jeugdigen leeftijd af wordt gezongen.
En nu duchtte hij het gevaar, dat een of
andere grappenmaker de wijs, waarop het
vers zou kunnen worden gezongen, zou
ontdekken; anderen daarop attent maken
en aldra de wachtkamer zou weergalmen
van het gezang der wachtende schare.
Maar dan bedacht hij weer, dat zijn kan
toor was gelegen in de zoogenaamde
Jodenbuurt en dus de zonen Abrahams
het overgroot» deel vormden van het
belastingbetalend publiek, dat onder dit
kantoor ressorteerde.
Voorts, dat dit publiek het bewuste lied
althans in den vorm, waarin het tegen
woordig meest bekend is niet kende;
waardoor dus het gevreesde gevaar in
werkelijkheid niet was te duchten.
En zoo kon het gebeuren, dat voortaan
op den muur der wachtkamer het volgen
de versje prijkte:
Wie niet gaarne lang
Op zijn beurt wil wachten;
Die blijv' uit 't gedrang:
Hij betaal' 't gelag,
Niet op Donderdag;
Houdt dit in gedachten!
Nkp,
A. v. D.
DE FRANSCHE KRUISER „TOURVILLE". HET SNELSTE SCHIP DER WERELD.
Dank zij zijne turbines, die een kracht
ontwikkelen van 132,000 PJL, heeft de
Tourville een snelheid van 86,5 mijl per
uur bereikt.
Dit prachtige schip, waarvan de bouw
de Fransche industrie alle eer aandoet,
kan het traject HavreNew-York in 00
uur afleggen.
Men krijgt een juiste voorstelling van
de kracht, welke door zijn voortstu
wingswerktuigen wordt ontwikkeld, wan
neer men bedenkt, dat als zijne turbines
gebruikt werden om een lift in werking
te brengen zij in staat zouden zijn om
een locomotief met tender met een totaal
gewicht van 100.000 K.G. in den tijd van
3 seconden tot den top van den Eüffel-
toren op te voeren.
SNEL OORDEELEN.
„Vele menschen, en dikwijls niet eens
de meest begaafde, meenen, dat ze over
alles wat in hun leven voorkomt, dadelijk
een oordeel moeten uitspreken; over elke
persoon, die zij voor het eerst ontmoeten,
over elk boek, waarjn zij even gebladerd
hebben. Zij vergissen zich dan natuurlijk,
dikwijls in hun oordeel en moeten het
later wijzigen; of wel zij houden er kop
pig aan vast, tot nadeel van hen zeiven
en anderen. Wanneer deze gewoonte u
tegen is, werp haar dan af, tenzij ge
dagblad-correspondent zijt!"
Deze woorden uit een bundeltje van
Prof. Dr. Hilty, beaam ik ten volle.
In de eerste plaats geloof ik dat het voor
velen een behoefte is te oordeelen. De
geest moet bezigheid hebben; en, inplaats
van hem in één ding te verdiepen, laten
ze hem aan de oppervlakte weiden, grazen
nu hier dan daar en werpen hun blikken
overal heen, behalve op zichzelven. Zij
vragen zich niet af, of ze door deze wijze
van doen iemand kunnen benadeelen;
toch kan dit zeer wel het geval zijn. Een
oppervlakkig oordeel, over een persoon
geuit, kan bij een ander een vooroordeel
doen ontstaan, dat hem gedurende langen
tijd belet die persoon te zien in het ware
licht; -of wel het kan bij hem verwach
tingen opwekken, die later bitter worden
teleurgesteld. Zoo ook kan een oordeel
over een half gelezen boek iemand van
lectuur afhouden, die hem wellicht ten
goede zou zijn gekomen, of hem althans
eenige aangename oogenblikken zou heb
ben verschaft. Ook aan den schrijver
wordt onrecht aangedaan; want wie, die
ooit iets in het licht geeft, rekent er niet
stilzwijgend op, dat zijn werk in zijn ge
heel zal worden opgenomen en in zijn
geheel zal worden beoordeeld.
Niemand kan ons dwingen zeiven voort
te gaan den omgang te zoeken van een
persoon, die ons niet aantrekt of verder
een boek te lezen, dat ons tegenstaat.
Maar wel moesten we in zoo'n geval ons
dwingen over beiden het stilzwijgen te
bewaren. Smaken en behoeften zijn zoo
ontzettend verschillend, waarom dan
iemand den pas af te snijden?
Maar er is nog een" andere reden, die
de menschen, tot haastig oordeelen noopt:
ze willen niet graag voor kleurloos of
dom aangezien worden. Als het er op aan
komt te kiezen dan willen ze nog liever
dat er getwijfeld wordt aan de deugd dan
aan hun verstand. Er zijn er immers zoo
velen, denken ze, die niet met zichzelven
tot klaarheid kunnen komen; voor dezul
ken is het een weldaad, als ten minste en
kelen zijn die wat leiding geven. Zij ach
ten zich daartoe in staat en houden zich
ervan overtuigd, dat de schare wel vol
gen zal, De schare ja! Maar zij die wat
dieper zien, wier blik door beproeving en
ervaring is gelouterd, zij weten wel beter!
Zij zijn voorzichtig geworden en zij be
grijpen volkomen, dat het in vele geval
len niet mogelijk is zijn oordeel op slag
te vellen. Integendeel zij zien aarze
lend zwijgen niet zelden het kenmerk van
een veelzijdigen blik, gepaard aan een
nauwgezet geweten. Een bekwaam ge
neesheer zal dan ook wanneer hij denkt
met zulken te doen te hebben, in moeilijke
gevallen niet aarzelen met een eerlijk
voorloopig: „ik weet het niet" voor den
dag komen; terwijl hjj bij hen, die niet
in staat zijn een voorzichtig optreden te
waardeeren, zijn behoefte om tijd te win
nen door schijnwetten zal verbloemen.
Hoe meer en hoe beter we weten, des te
minder zullen we ons over onwetendheid
in vele gevallen schamen, hoe verder we
komen, des te voorzichtiger zullen we in
onze uitspraken zijn. En we zullen er ons
goed bij bevinden; tenzij -- nu ja tenzij
we tot een van die uitzonderingen hooren
waar het onze plicht is dagelijks met een
oordeel voor den dag te komen, zij het
dan ook, dat men het ons niet kwalijk
duidt als we het morgen den dag wijzigen
of herroepen.
B.
DADELS EN DADELPALMEN.
Tot dé nuttigste boomen der wereld
behooren ontegenze gelijk de dadelpalmen
Wat zouden de Afrik aansche woestijnen
zijn zonder dezen heerlijken boom. De
oasen zouden onbewoonbaar zijn; hunne
toch reeds schaarsche plantengroei zou
zonder de verfrissobende schaduw van
den dadelpalm tot een vroegtijdigen dood
gedoemd zijn. Niet alleen de reiziger
schijnt de dadelpalm na zijn langen een
zamen zwerftocht in de woostijd de boom
des levens en der hoop; deze hooge slanke
beheerscheree der woestijn is niet slechts
de troost, de hoop en de helpster voor
allen zonder onderscheid. Haar hout
wordt benut als balken voor hei bouwen
der huizen en het graven van bronnen,
hare bladeren leveren het materiaal voor
de hutten; de bladstelen vormen een uit
muntende brandstof en dienen tevens ter
vervaardiging van kameetenzadels; de
bast levert de meest solide koorden en
strikken. Het jonge hout met zijn buiten
gewoon groote rijkdom aan suiker is een
genotmiddel en wordt gebruikt voor de
bereiding van den zoeten palmwijn. De
vruchten vormen de noodzakelijkste
levensbehoefte voor mensóh en dier en 8e
paarden, kameelen, geiten en honden
vreten ze met voorliefde. Zelfs de pitten
worden gemalen en gemengd- met groen
voeder voor dé kameelen in verschillende
vormen verstrekt (als koeken) wijl zij
buitengewoon voedzaam1 zijn.
DE BEREIDING VAN GEMBER
De gember is de toebereide wortelstok
van de Bingiber Officinale of van de
Alfpina CajangaL
Deze laatste groeit in China. Men ver
krijgt de beste kwaliteiten van de een
jarige wortelstokken; vooral de kleinste
Tob Nooit Hoekje.
EENZAMEN.
De klacht wordt zoo heel dikwijls ge
hoord, meestal geuit door oudoren van da
gen, dat zij zoo eenzaam aan hun lot wor
den overgelaten. Zoo spreken niet alleen
ouders, als zij het hebben over de ondank
baarheid hunner kinderen, maar zoo la
ten zich ook heel veel mensehen uit, die
nooit kinderen kenden.
Wjj vragen dan dikwijls naar de oor
zaak van zooveel onrechtvaardigs ln de
wereld. Daar is een man, die op hoogen
leeftijd omringd is door vrienden en die
de stralende liefde en genegenheid der
jeugd rond "zich ziet en zich koestert aan
haar warmte. En daar is er ook een, die
in ijzige eenzaamheid, verlaten door een
ieder, zijn levenswinterdagen doorgromt,
buiten de koestering van menschen, die
hem eens kenden.
Meent gij, dat het aan den eersten ligt,
dat hij liefde oogst en niet aan den laatste,
dat hij in grauwe somberheid den dood
afwacht? Dat kan niet! Wie wind zaait zal
storm oogsten en wie in zijn leven niets
dan liefde heeft geschonken kan verwach
ten dat zijn levensavond van liefdé zal
worden doorgloeid.
Men behoeft niet oud te zijn, om te ge
voelen dat men eenzaam staat. Wie zijn
eigen gedachten leeft, slechts zijn eigen
wenschen uitspreekt en zonder te letten
op zijn medemenschen, handelt naar eigen
lusten, die moet maar „op zijn eigen" blij
ven. Zoo spreekt de wereld! Wanneer
iemand vergeten of verlaten wordt in zijn
leven, hetzij hij oud is of jong, die heeft
dit meestal aan zichzelf te danken en die
moet ervoor boeten, dat hij zichzelf heeft
willen blijven en nooit aan anderen heeft
willen denken. Wij moeten vroeg in ons
leven bedenken, dat de egoïst geen vrien
den kan hebben en dat men moet geven
om te ontvangen, want zoo gij dit niet be
denkt, zult gij ondervinden, dat gij te
eeniger tijd alleen staat in de grootste
drukte der wereld. Gijzelt hebt u tot een
eenzame gemaakt
Vader te H. Men moet in alles met
zijn tijd meegaan, want dat brengt veran
dering en verandering heeft ieder noo-
dig, die zijn geest frisch wil houden.
Gij zoudt alles bij het oude willen laten
en kunt nu maar niet begrijpen, dat uw
kinderen er andere Ideeën op na houden.
Ja, zeer terecht merkt gij op, dat gij er die
denkbeelden niet hebt ingebracht Maar,
dat hoeft ook in het geheel niet Iedere
tijd heeft zijn eigen denkwijze, een ge-
dachtestroom als het ware, waarin wij le
ven. Ieder ondergaat daarvan den invloed
en de jeugd wel het allermeest Dat moet
ook zoo, andere bleef op een gegeven mo
ment de wereld stilstaan en gij weet, al
les evolueert, dus kan er van Btilstand
nooit sprake zijn. Neem het dus uw kin
deren niet kwalijk, dat zij doen, wat een
kind van dezen tijd behoort te doen. De
schuld ligt niet bij hen, maar bij u. Gij
wilt de evolutie tegenhouden en heusch,
dat gaat niet Wij geven u daarom den
raad, uw vasthoudende ideeën vaarwel te
zeggen, u als het ware onder te dompelen
in frissche nieuwe gedachten en als een
ander mensch weer te voorschijn te ko
men. Daarmede zult gij de liefde van uw
kinderen terugwinnen.
Verzonden Brieven: Mevr. G. te H.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psyohologisehe medewerker Dr. Jog. de
Cook, van Merlenstraat 120, 's-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, ojn.
over de wijze waarop zij hun geest kun
nen verfrissehen en hun wilakraaht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld in dit blad
behandeld Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden dan direot schrifte
lijk aan de aanvragers.
leveren de beste. Om eerste soort wortels
te krijgen, moet men de bloesemstengeJs
afsnijden. De wortels worden later ge
rooid op dezelfde wijze als de aardappels,
daarna geschild, geweekt in water en
gekookt Hierop volgt een gisting, ten
minste voor wat betreft de Chineeoche
gember, die vermoedelijk daaraan haar
uitstekende kwaliteiten heeft te danken.
Na de gisting wordt ze nog eens ge
kookt en overgoten met gesmolten suiker
en in suikerstroop in vaten en potten
verpakt Zooals we weten, gebruikt de
koekbakkeriJ groote hoeveelheden. De
groote vaten worden soms van buiten
ointsmet met carbol; dit heeft een groot
nadeel, daar de gember dan ook de smaak
ervan overneemt
Gecand eerde gember verkrijgt men
door de gewassdhen en geweekte stukken
met suiker te bedekken. Wil men ge
droogde gember maken, dan wordt de
wortelstok geweekt en geschild in kalk-
water gewassdhen, gezwaveld en in dé
zon gedroogd. Ook kan men deze soort
malen en als kruiderij gebruiken. Voora!
in koekkruiden is ze z»w smakelijk
Ook de bekende Oandamo behoort tot
de gemberachtigeplanten; déze worden
gedroogd en tot kruidon vermalen
De slimme 8chot
De sneeuw lag weer dlk op fstrfüit en
ee° S vf""* wat verV"
non belde aan bij een wn™.,
dawvmir wilde geven^'1
zal ik°j^twlntlgeThlUlnh^^ zeI deze'
gelschmap g^gev™^^^ een En"
- Vijf Bhillttig
wH«!^hnïw°«ï,i5!?ft u dan maar
ijftien s ing en laat een Engelschman
de sneeuw opruimen.
't Juttertje
Denkt wat git wilt en spreek naar u 't wenaebt
Een handel naar 't u lust,
Gij rijt weldra een eenzaam meniach
Op een verlaten kuat.