VOOR DE VROUWEN.
xxxxxxxxx
x
wetenswaardigheden.
De reden waarom de vissohen zoo larq
bulten voedsel en slaap kunnen, ls hier-
in gelegen, dat zü maar zeer weinig zuur
stof verbruiken; hun stofwisseling is z6C
gering, dat voor het aanvullen der weef
sels uiterst weinig „brandstof" behoeft te
worden aangevoerd.
De grootste brooden ter wereld worden
in Frankrijk en Italië gebakken. Het Ita-
liaansche stok-brood wordt geleverd in
exemplaren van 2 a 8 voet lang, terwijl in
Frankrijk de brooden gebakken in den
vorm van lange stengels, gewoonlijk vier
of vijf, maar ook wel eens zes voet meten.
De karaferboom, inheemsch in China en
Japan, is een groot palmgewas, overeen
komend met den lindenboom. Hij draagt
witte bloemen en roode bessen. De kam
fer zelf (een soort van gom) wordt ge
wonnen uit spaanders bij den wortel van
den boom, die vijf of meer percent van
het produot bevatten.
De langste brug ter wereld is de Leeu-
wenbrug bij Sangang in China. Ze heeft
een lengte van 6V> Engelsche mijl, en is
gelegd over de Gele Zee. Ze wordt ge
dragen door 800 steenen bogen. Het dek
ligt 70 voet boven den waterspiegel en is
in een ijzeren netwerk besloten. Een
marmeren leeuw van 21 voet lang rust op
lederen pijler. De brug werd gebouwd op
last van Keizer Keing Long.
babbeluurtjé over mode.
NUTTIGE WENKEN VOOR DEN
SCHOONMAAKTIJD.
pianotoetsen.
Geel geworden pianotoetsen worden
weer prachtig wit door ze stuk voor stuk
af te wrijven met een wollen lap, die men
in wijngeest gedoopt heeft.
Linoleum loopers en tapijten.
Deze moeten minstens een keer in do
maand goed gereinigd worden en na het
drogen gewreven worden. Het is ook goed
het zeil in te wrijven met een lapje ge
drenkt in olie, petroleum, of melk. De
hoofdzaak ls, dat men grondig en gelijk
matig wrijft.
Zwart wollen goed.
Een goed sopje voor het wasschen van
zwarte kleedingstukken en zwarte schor
ten is loog van tabak. Men verzamelt si-
gareneindjes, verwijdert er de asch van,
en laat de tabak een nacht in tamelijk veel
water trekken. Den volgenden dag zeeft
men de loog door een doek, verwarmt
haar en wasoht hierin het goed. Daarna
wordt het goed in lauw-warm water flink
gespoeld en zoolang het nog vochtig is
aan den linkerkant gestreken.
Kleefstof voor porselein.
Men mag aannemen dat zelfs de zorg
vuldigste hulsvrouw wel eens een onge
lukje heeft met haar porselein en aarde
werk, en zoo deze moeders der porselein
kast onfeilbaar zijn, dan zijn de dienst
boden, die tegenwoordig toch geen goed
meer kunnen doen, wel eens onhandig.
Dat is betrekkelijk niet erg, wanneer de
onhandigheid van meesteresse of onder
geschikte zich bepaalde-tot den keuken
inventaris, doch hoe dikwijls wordt er niet
een kostelijk en zeldzaam of een zeer
practisch stuk geschondenl Een goede
lijm kan diensten bewijzen.
Een deugdelijke kleefstof kan mdh als
volgt bereiden. Drie bladen witte gelatine
worden fijn gesnipperd in een ondiep
fleschje, waarin een eetlepel goede wijn
azijn en een eetlepel spiritus van 90 pro
cent. Wanneer het fleschje aan een heet-
waterbad wordt onderworpen, wordt de
inhoud een taaie kleverige massa, die
voor het gebruik gereed 6. De breuk-
wanden van het te lijmen voorwerp wor
den verwarmd, men bestrijkt ze met de
kleefstof en drukt ze dan tegen elkaar.
De overtollige lijm verwijdert men met
een vochtig doekje en het voorwerp heeft
slechts eenigen tijd noodig om te drogen
en is dan weer voor het gebruik geschikt.
Gecombineerde Tailleurs.
Alleraardigst en zeer geschikt voor
het weor van 't oogenblik, zijn de gecom
bineerde tailleurs. Zij staan door hun
fleurige samenstelling van kleurige stof
fen zomersch genoeg en geven toch
voldoende beschutting tegen de nog steeds
baas-spelenede kille winden. De manteltjes
zijn meestal van dunne effen wollen stof
gemaakt en dan gegarneerd met de gerui
te of gestreepte dunne wollen stof waar
van het rokje is. Door deze manier van
verwerken der stoffen, vertoont het cos-
tuum een mooi geheel, trots het gebruik
van twee verschillende stoffen.
Tevens kleeden zij ook jeugdig en pret
tig nonchalant, wat voor velerlei doelein
den zeer te pas komt, zooals voor varen,
fietsen, reizen etc.
betreft. Het effen wollen jasje was van
naturel-leer-kleurigo stof. Het eefivou
dige modelletje verkrijgt het eigenaard!
ge door de slanke geruite shawl-kraag en
het half aan de voorkant eindigende
ceintuurtje. De stof van het rokje heeft
dezelfde fond als het jasje en daarover
heen ligt de groote nog met zwart uitge
lijnde bordeaux-kleurige ruit. Dezo
kleur-oombinatie is wel opvallend, maar
toch heel mooi. Men geve dit pak maar
zelf een bestemming, 't Is zoowel voor
sport als wandeling geschikt.
Het daarnaast staande costuum is van
de nu zeer in trek zijnde krokodillen stof
gemaakt. Het jasje is van licht-grijze
bijna bij wi,t af dunne wollen stof ge
maakt en heeft hier en daar een weinigje
van de stof van het rokje. Ook dit heeft
het rustige vertrek in, dftt door haar aan
wezigheid plotseling vol vroolükheld en
warm leven scheen te zijn. „Goedenmid-
dag, paatje," groette Ottilie Turner.
„Dag kind, waar beni je geweest?"
vroeg haar vader, die zijn blikken niet
af kon wenden van het meisje, dat in
haar stralende jeugd en schoonheid naar
hem toekwam, om haar frissche lippen
op, zijn voorhoofd te drukken.
„Ik heb gewandeld, papa. met Mia en
Leni, daarna hadden wij eeni kopje thee
gedronken; ik heb beloofd vanavond een
uurtje bij de Overman's te kooien; U vindt
het toch goed?"
„Je laat je vader wel veel alleen!"
„Zal ik thuisblijven?"
„Neen, neen, zoo bedoelde ik het niet!
Ik heb heel graag, dat je op goeden voet
blijft met je kostschoolvriendinnen; zij
behooren tot een zeer exclusieven kring;
het kan mij niet anders dan aangenaam
zijn, dat mijn dochtertje ais lid van dien
kring beschouwd1 wordt!"
„Hoe komt het toch, dat u geen ken
nissen hebt, papa?"
Even was het stil in de kamer. Alfred
Turner zweeg, toen sprak hij:
„Ik heb wel kennissen, kind, maar
alleen heeren, die ik in de sociëteit ont
moet. Je moeder stierf toen jij geboren
•Kan men zich b.v. de weelde permittee-
ren om er een speciaal „boot-oosfcuum" op
na te houden, dan ls het allereerste cos
tuum van onze teekening een geschikt
voorbeeld.
Men gebruike dan voor het jasje marine
blauw serge en make hiervan een le klas
marine-jekker met koperen knoopen voor
de sluiting. Onder de borstzak bordure
men een rood anker. De voorpanden van
het jasje worden gevoerd met de blauw
witte ruit, waarvan het rokje gemaakt is.
Dit rokje moet royaal geplooid zijn, daar
men zich in een boot flink moet kunnen
bewegen en dus aan een nauw rokje niets
heeft. Nu nog zoo'n gezellige donkerblau
we zeil-pet er bij, ook al van een rood an
ker voorzien en de zeeman is klaar om
uit te varen i
Het tweede bovenste model is uitstekend
voor een fijn slank meiske. Het bijzon
der gesneden en wijde jasje geeft een aar
dig vlot effect en „vult" juist voldoende.
Ook van dit jasje, dat van oud-rood-kleu
rige stof gemaakt is, zijn de voorpanden
gevoerd met de stof van het rokje. Dit
rokje was van oud-rood-kleurige 'dunne
wollen stof met blauwe lijnen er over. 't Is
een veel stemmiger samenstelling dan
van het eerste costuum en daarom heel
geschikt voor do trein- of auto-reis.
Het onderste linker costuum was van
een opvallende samenstelling wat kleur
maar ik zou Je willen verzoeken, nog een
korten tijd geduld te hebben!"
„Waarom?"
„Over enkele maandten trek ik mi1 ge
heel uit mijn zaken terug; dan ga Ik leven
als rentenier; wat.
Ottilie had haar zakdoekje uit haar
taschj© te voorschijn gehaald; tegelijk
daarmede had zij een daarin verborgen
portretje meegetrokken, dat op den
grond viel. s
Alfred Turner hukte en raapte het op;
toen hij er een blik op geslagen had,
zonk bü verbleekend in zijn stoel terug,
stamelend:
„Wat, wat.is dat? Wie is die man?.
Hoe kom je aan dat portret? Gauw.
zeg mij
Ottilie knielde naast hem neer, sloeg
liefkoozend haar anmen, om zijn hals en
drukte haar blozende wang aanhalig
tegen de zijne.
„Ach papaatje," fluisterde zij. „Ik had
u nog niet willen spreken over miin
heerlijk geheim', maar nu. ...I Ik heb
hem zoo lief, papa, zonder hem kan ik
nooit, nooit meer gelukkig zün! En hij
heaft mij ook lief! HU heeft Victor Hobold
Ik heb hem verscheidene malen bij de
Overman's ontmoet. U wilt toch uw
eendg kind' graag gelukkig zien, niet
waar? Toe, papa, zeg dat u mij uw toe-
Ik beeriin het!" «nrnlr nftin* tw durfde niet Wj u komen! Hij vertelde mij,
den we wel eens verandering in den toe-1 beletadwii heel rijk zijn en dat
5tlu bien%D' niet?" lEfS* om
Ji vind alles goed wat jij' wenscbt. iüij ter wille van dat nare geld ongeluk-
het lichtgrijs tot fond en de teekening in
jade-groen. En door den vorm èn door de
lichte stof-keus lijkt mij dit costuum uit
verkoren om b.v. mee naar het tennisveld
te wandelen.
Brief van een keukenprinses.
Lieve Frans, ik heb je heden niets te
schrijven, en verblijf met groet, kus en
twee leverworsten,
Je liefhebbende Marie.
Overbodig.
Heb je al eens gedacht wat je je
zwager op zijn verjaardag zult geven?
Jawel, waarschijnlijk niemendal.
O, dat heeft hij anders al.
Anders.
Sinds hij getrouwd is met die rijkë
weduwe, heeft hij een leven als een hond.
Zijn verdiende loon!
Hij hoeft niets te doen dan eten, drin
ken, slapen en zich te laten streelen.
kig te maken. Waarom zegt u niets papa?
U maakt mij bang. Ik wil liever sterven
dan Victor opgeven! Papa u heeft mij
nooit iets geweigerd1, dat zult u immers
ook nu niet doen? Als u Victor leert
kennen zult u begrijpen.Papa, zeg
toch, dat u..1"
Alfred Turner, had zich met een ge
weldige krachtsinspanning hersteld van
den schok, die hem voor een oogenblik
de spraak benomen' had.
Hij stond op, nam zijn dóchter in zijn
arm, kuste haar en bracht haastig uit:
„Lieveling, ik denk er niet aan, je iets
te weigeren! Als het aan mij' ligt. zul je
zoo gelukkig worden, als je verdient te
zijn! Je bekentenis heeft mij wat van
streek gebracht! Dat kun je toch zeker wei
begrijpen! Ik had nietvgedacht, dat' ik je
reeds zoo spoedig af zou moeten staan
aan een ander. Ga nu heen kind! Laat mij
een oogenblik je alleen, wil je?"
Hij keek haar na toen zij de kamer uit
ging, knikte haar toe toen zit bij de deur
naar hem omzag; haastig belde hij daarna
en gaf bevel onmiddellijk de auto te doen
voorrijden.
Ruim een1 half uur later liep hij onaan
gediend1 de kamer binnen, waar Victor
van Hobold aan zijn schrijftafel zat, bezig
met het verzegelen van een# ge brieven;
met een oogopslag zag de bezoeker, dat
een revolver, op de schrijftafel lag, onder
het bereik van de aristocratische hand,
die lak en cachet hanteerde.
„U hier?" riep Victor HoboSd misnoegd
uit. „Kunt u mij niet met vrede laten in
Een stille compagnon.
Mevrouw: (lezend), 't Is toch merkwaar
dig! Daar wordt alweer een stille oom,
pagnon gevraagd met acht a tienduizend
gulden. Wat betoekent dat toch man?
Moneer: Wel hü mag het geld aan
brengen, en dan moet hij zich stilhouden.
Aanwijzing.
Buitenmeisjo (pas in dienst): Ik kom
hij den slager, mevrouw, .en die zegt, dat
ik vijf procent kan krijgen van alle be
stellingen die ik. doe. Wat beteekent dat?
Mevrouw: Dat beteekent, dat wij bij
een anderen slager zullen gaan.
ROODSTAART.
Allo vossen hebben roode staarten,
maar de staart van één jonge vos in het
groote woud was mooier, dikker en roo-
der dan alle andere vossenstaarten.
Daarom heette die vos natuurlijk Rood
staart. Roodstaart's vader en moedter wa
ren heel trotsch op hun zoon. Niet alleen
om zijn roode staart, maar ook om zijn
groote vlugheid en slimheid. Roodstaart
won altijd de wedstrijden in het hard-
loopen, die de vossen hielden op een open
plek in het bosch, als de maan helder
scheen. En slim, dat Roodstaart was! Hij
zorgde wel, dat het zijn ouders en hem
zelf nooit aan voedsel ontbrak. Als de
hazen en konijntjes in het bosch zich
schuil hielden, dan wist Roodstaart altijd
nog wel een lekker kipje of eendje te
stelen in het dorp aan den rand van het
bosch. Geen van de andere vossen durfde
zich daar te wagen: zo wisten wel, dat al
heel veel vossen een diefstal met den
dood hadden moeten 'bekoopen. Bij elke
boerderij hing een vossenstaart buiten
aan een Doom, als afschrikkend voorbeeld
voor andere vossen. Maar Roodstaart gaf
niets om die waarschuwingen. Hij wist
precies wnnr de hoenderhokken waren;
bij wist bij elk hok, waar hij zich hot ge-
mokkelijkst een gat kon graven, om er ln
te koenen en hü wlat ook dat hU nooit
twee nachten achter elkaar bij eenzefden
boor moest gaan .Jagen", zooals hij het
noemde.
'Op zekeren dag was Roodstaart's moe
der ziek. Ze had heelemaal geen trek in
konijirenvleesch en daarom trok Rood
staart 's avonds naar het dorp en snuf
felde de kippenhokken af, tot hij er een
vond, waar veel jonge, malscbe hoentjes
in waren. In een oogwenk had hij zich
toegang verschaft, tot het hok. Vóór de
haan begon te kraaien en de kippen te
cakeion, had Roodstaart een heerjjk jong
kippetje gepakt en was hij al weer ver
dwenen. Moedér Vos smulde van het maï
solie boutje en zei, dat ze er werkelijk
van opknapte.
Roodstaart, die veel van züa moeder
ïield, nam zich voor haar den volgenden
nacht weer zoo'n hapje te bezorgen. Maar
hoe? Roodstaart wist. dat er alleen in
dat eene hok zulke jongé kipjes waren.
In andere hokken waren óf alleen oudere
kippen óf kuikens. En twee nachten ach
ter elkaar in eenzelfde hok jagen, dat
ging toch niet. De boer zou natuurlijk de
wacht houden en zoo'n gevaarlijk ding
bij zich hebben, dat pangl zei en waar
vossen dood van gingen.
Roodstaart dacht even na. Toon wenkte
lij zijn vader en fluisterde hem wat in.
Vader Vos schudde bedenkelijk het
hoofd, maar Roodstaart zei: „Kam, Va
der, dat lukt best. Moeder zal weer een
xmtje hebben en mij krijgt geen mensch
te pakken."
's Avonds gingen vader en zoon er
samen op uit. Bij de boerderij gekomen
bleef vader Vos staan, terwijl Roodstaart
heel voorzichtig verder sloop. Ha, daar
ontdekten zijn scherpe vossenoogen reeds
den boer in een donker hoekje bij de
schuur, met het gezicht naar het kippen
hok gekeerd. Roodstaart sloop ln een
groote bocht om het hok heen, zoodat hü
nu bij de achterzijde kwam. Daar groef
lij vlug, maar zachtjes een gat, waarna
hij zijn vader ging halen. „Zoo vader,"
zei hij: „als je pangl hoort, pak Je gauw
het huis, dat vandaag nog het mijne is?"
„Mijnheer Van Hobold, ik.... ik kom
als een smeekellng".
„Eon smeekellng, u?"
„Ik.mijn naam is niet fetrecker.
k ben Turner, de vader van Ottilie!"
Met een wilden kreet sprong Victor van
lobold op.
„U liegt!" riep hij uit.„Dat is niet mo
gelijk! Hoe durft u dé naam van dat en
gelachtige schepseltje noemen?"
„Ik verzeker u.
„Ik wii niet naar u luisteren!"
.Neb medelüden, mijnheer Hobold! De
rollen zijn omgekeerd! Op mijn knieën
wil ik u smeeken om het loven van mijn
onschuldig kind! Zü heeft u lief! Haai"
arm, gevoelig hartje zal breken als.
Alfred Turner wischte zijn .vochtig
voorhoofd af; snel sprekend1 vervolgde
hij:
„Volvoer uw voornemen niet! Leef en
woes gelukkig! ik.ik heb een dubbel
even geleld, niemand heeft daarvan een
auw vermoeden. Ottilie wel het aller
minst! Nu zü voorgoed thuis ls wilde lk
niü terugtrekken uit miln zaken; ik zal
het onmiddellijk doenl Aan den naam
Turner, hoe eenvoudig hü ook Ls,-kleeft
geen smet! Ik hegrüp alles, wat er iri u
omgaat; ik begrijp, dat u voorioopig niet
anders dan een verachtelijk „neen" voor
mij hebt, maar bedenk, wat gij doet! Als
go bij uw „neen'' blijft, rest u niet anders,
dan een gewelddadige dood en Schande
over uw naam, terwül ge een onschuldig,
lieftallig schepseltje, dat haar vader niet
kiezen kan, vermoordt of tot een leven
van lijden doemt! En dat, waar ge belden
een mooi jong hoentje. Breng het dan
snel bü moeder. Ik kom even later of
misschien tegeUjk bü ons huis."
Vader Vos deed zooals Roodstaart ge-
zegd had. Na een poosje hoorde hij plot
seling pang! pang! Hü' schoot het kippen
hok binnen, zocht het vetste jonge hoen
tje uit," pakte dit en vordween in het
kreupelhout achter het kippenhok. Van
daar kon HJ ongemerkt het bosch en
zijn woning bereiken. En kükl Bü den
ingang van het hol zat Roodstaart kalm
zqn prachtigen pluim op te strijken.
Vader Vofi en Roodstaart brachten
samen het kipje bij Moeder Vos. Terwül
zü het ten deel© verorberde haar man
en zoon kregen natHurlük ook een lekker
hapje vertelde Roodstaart wat hij
gedaan had.
„Wel," zei hij. „Ik had gezien waar de
boer zat en ook, dat hü zoo'n pang-ding
bij zich had. Hij lette op het kippenhok,
maar kon den achterkant niet goed zien,
zoodat ik daar veilig een gat kon graven.
Nu ging ik: toen Vader achter was, naar
den voorkant en deed net, of ik daar wou
gaan graven. Zoodra de boer me zag,
greep hü dat pang-ding. Ik er vandoor!
En de boer deed pang, pang en holde me
achterna. Ik zorgde wel uit het maanlicht
te blüven, zoodat, de boer me al gauw
niet meer zag. Maar toen wist ik dat
Vader zijn buit ai zou hebben en op weg
zou zün naar huis. Ik rende er ook heen
en was Vader warempel nog voor, omdat
Vader een vracht te dragen had en ik
niet".
Moeder Vos keeek vol trots haar glim
men zoon aan, maar verbood hem toch
beslist, de eerste dagen naar datzelfde
hok te gaan. En dat was maar goed ook,
want de hoer, die vreeseüjk op zün neus
keek.' toen hij toch een van zijn mooiste
kippen miste, waakte nog een paar nach
ten met een van zün knechts erbij.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
L
Pinksterbloem.
n
Weigelia
E d e 1-m o
l¥loanl
Gouda
Eist
Lek
l k
A
Nieuwe raadsels.
I
Welk spreekwoord staat hieronder?
IQ #6.#,. *1. .o. a
O D«
Ingez. door P. A. de B.
n
Op de kruisjes-
Ujnen komt de naam
van iets waar heel
de wereld belang
in stelt.
Op de le rü een
klinker; op de 2e
JÜ een boomop de
8o rü een soort ge-
een gezonde sport;
op de 5e rü liet gevraagde woordop de 6e
t'Ü deuren in een kanaal; op de 7e rij
een metaal; op de 8e rü een meisjes
naam; op de 9e rü een klinker.
Goede oplossingen werden ontvangen
van:
A. v. A.; F. A. d. B.; H. B.; J. B.; M.
G. D.; W. C. v. D.; W. D.; A. E.; J. v.
E. G.; F. F.; N. v. G.; A. H.; H. K.;
T. W. K.; P. K.; A. v. d. M.; J. M.; K.
en M. M; P. d. R.; J. C. S.; L. T.; 8.
T.; J. d. V.; M. W.; W. W. en S. en M.
v. Z.
De prüzen zün ditmaal ten deel ge
vallen aan:
Jan Bremer, Schagenstraat 78.
A. Eylders, Hoogstraat.
Freek Felkers, Schagenstraat 76.
T. W. Klok, Sluisdükstraat 86.
Piet Keüzer, Goverstraat 26.
Hendrik Kramer, Kuiperdw.straat 18.
K. en M. Markus, Torenstraat 12.
Sjouke Troost, Polderweg lrood.
W. Willemse, Nieuwstraat 84.
M. en 8. van Zoonen, Torenstraat L
X
X.
X
welf; op de 4o rü
gelukkig, volmaakt gelukkig kunt worden
door alleen maar uw trots te breken en
dat behoeft nooit iemand te weten dan u
en ik! Ik neem elke voorwaarde aan, die
u me stellen wilt! Ik laat deze papieren bü
u achter; u kunt ae vernietigen, dan bent
u vrü, om de hand1 van Ottilie Turner te
vragen! Ontneem mü mün kind niet, mijn
alles! Laat haar leven en gelükkig zijn; ik
wil aan mün eigen leven een einde maken,
als u het wensqhtl"
Victor van Hobold gevoelde zich niet in
staat direct een besluit te nemen; zün sla-
j pen bonsden, zün denkvermogen was ver
ward; als hü opnieuw zün verachtelijk
„neen" wilde uitspreken, moende hü Ot-
tilie's oogen te zien. die hem vol droevig
verwijt aanblikten; als hij toestemmend
wilde knikken, zag hij in den van angst
sidderenden man plotseling weer den on-
vermurwbaren beul, tegenover wien hü
des middags had gestaan.
„Morgen", stamelde hü eindelük. „Mor
gen zult u van mü hooren".
Den volgenden dag deed Victor van
Hobold, bleek en zenuwachtig na een
doorwaakten nacht geheel in den vorm
aanzoek om de hand van mejuffrouw Otti-
1 lio Turner.
Alfred Turner smaakte het genoegen,
zün dochter chfltelaine te zien van het
J landgoed dat hü eenmaal tot een deel van
haar bruidsschat had bestemd.
Corry Brens.
B.