De Voorzitter sluit zloh bij dit laatste aan. Het zou absurd zijn het voor stel weder naar de Commissie te ren voyeeren. De heer Biersteker: Indien de Voorzitter van meening Is, dat dit inder daad absurd ls, trek Ik mt|n voorstel lie ver ln. U moet dan zelf maar de conse quenties daarvan aanvaarden. De heer Woud: Is nu uitgemaakt of er een of twee cursussen elk van 600 zyn? De Voorzitter moet erkennen, dat er twee curauasen komen van 600 elk. De heer Biersteker: Nu begrijp lk er niets meer van. Dan kom lk toch op mijn voorstel terug om de zauk naar de Oomm. te renvoyeeren. Heeft de Voor zitter den heer Blere dan toezegging ge daan voor tweemaal 600 vergoeding? De Voorzitter deelt mede met den heer Blere slechts te hebben gesproken over een cursus, waarvoor 600 zou wor den vergoed. De heer Biersteker: Maar ln de voordracht staat het anders, en dus zou den wij voor eiken cursus, dus twee, 500 moeten vergoeden. Het is mij nog niet duidelijk. De Voorzitter repliceert: Als de Raad het er niet mee eens ls, zal ik het splitsen. De heer De NIJs: In 'de Commissie waren we allen van opinie, dat het een maal 500 was. (Geroep: Ik niet! Ik ook niet!) De Voorzitter wil hierna zijn voorstel Intrekken. De heer D e Z w a r t protesteert daar tegen. Dan zou het ook niet naar de Commissie gaan. En ln dit onderwijs moet worden voorzien; wil de voorzitter het niet op deze wijze, dan zal het door be voegden moeten geschieden. Spr. vraagt den voorzitter dan ook zijn voorstel niet in te trekken, daar anders de Raad wederom genoodzaakt ls met een Initia tief-voorstel te komen. De Voorzitter zal daarover den ken. De heer Biersteker: U kunt dit voorstel niet meer Intrekken; u hseft zoo even gezegd: als de Raad het er niet mee eens ls, splits lk het Daarmede was de Raad het eens. De heer G r u n w a 1 d doet het bemid delingsvoorstel aan den wethouder van onderwijs over te laten de zaak nogmaals met den heer Blere en mejuffrouw Mag- nln te bespreken om het mogelijk te ma ken den cursus toch met 2 Juli te doen voortgaan. Belde partijen zijn dan tevre den; voor eiken cursus wordt dan 600 vergoed. De Voorzitter zal zich niet verzet ten als de Raad den heer Blere en mej. Magnin benoemt Naar renvoyeerlng naar de Commissie heeft spr. bezwaren. Trekt de heer Biersteker dat voorstel ln? De heer Biersteker: Voor mij ls de zaak ook zonder oommissie duidelijk genoeg, dus wil lk gaarne het voorstel Intrekken. Incident De Voorzitter wil er dan toch tegen protesteeren, dat de heer'Bier steker aldus trachtte den voorzitter ln het zonnetje te zetten. De heer Biersteker protesteert heftig tegen deze wijze van voorstelling. Het is al meermalen gebeurd, dat de voorzitter eigenmachtig besprekingen voert en toezeggingen doet, en ditmaal is de voorzitter evenals zoovele malen, weder te ver gegaan. De V o o r z 111 e r zal op dergelljken toon van debatteeren niet Ingaan. De heer Van Dam meent, dat hier een misverstand bestaat. De bedoeling van den heer Biersteker is door den voor zitter verkeerd uitgelegd. In plaats van den voorzitter onaangenaam te willen zijn, wilde de heer Biersteker hem sau- veeren tegen den heer de Nljs. Vandaar, dat de heer Biersteker voorstelde de zaak naar de Comm. terug te zenden, dan kon een nieuw voorstel komen. Het was der. heer Biersteker juist te doen den voorzit ter een eerlijke nederlaag te bezorgen. Dat heeft de voorzitter niet begrepen. De heer Biersteker zegt, dat bij hem nooit heeft voorgezeten den Voor zitter in het zonnetje te willen zetten. In tegendeel, het ls zooals de heer Van Dam zelde: lk heb getracht, door mijn voorstel de zaak te renvoyeeren naar de Comm. van Bijstand, u voor een echec te behoe den. De heer De Zwart: Van den voor zitter hebben wij altijd ondervonden, dat hij de democratische instellingen en ges ties van den Raad waardeert en altijd elke poging afwees, die gedaan werd om naar dictatoriale macht te streven. De daad die de voorzitter thans deed, is met deze houding niet in overeenstemming: op eigen initiatief trok hij een voorstel in, waarvan het recht alleen toekomt aan het College. De Voorzitter erkent de Juist heid dezer opmerking. Het incident Is hiermede gesloten en het eerste gedeelte der voordracht van B. en W.: instelling van den cursus, wordt met alg. stemmen aangenomen. Tot lei ders worden benoemd de heer Blere en mej. Magnin. De Voorzitter stelt thans aan de orde: Grondbedrijf. Voorstel tot uitbreiding van het sport terrein aan het Tuindorp. Held. Crt. 26 Juni. De heer De Zwart stelt voor dit punt te renvoyeeren naar de Cle voor het Grondbedrijf, waar deze zaak niet is ge weest. Ds Voorzitter meent van wel en Mht hst overbodig. Spr- heeft deze zaak door gedreven In de Cle. v. Ond., omdat het wenschelljk was hiertoe over to guan, vooreerst uit een oogpunt van werkver schaffing, en ten tweede voor H.R.O. Spr. heeft geen bezwaar het voorstel te ren voyeeren naar het Grondbedrijf. De heer De Zwart: Deze zaak was met geen enkel woord besproken ln de Cle., als niet oen landhuurder bij den heer van der Veer was gekomen om te zeggen, dat hij een aanschrijving had ge kregen van het terrein af te moeten om dat men dit voor sportterrein wilde be stemmen. Het bleek evenwel, dat dit on juist was, dat het hier Blechts betrof eeno voorbereiding. Maar verder is deze zaak nooit in de Cle. geweest. De heer Verstegen zal zich niet verzetten tegen renvoyeerlng naar de Cle v. Bijstand, doch wijst er op, dat H. R. C. thans op een terrein speelt, dut niet voldoet aan de eischen vnn den Voetbul- bond. Verleden jaar heeft het ontheffing daarvan gekregen. Nu Is thans aan het voorstel tot uitbreiding tevens de kwestie van het terrein voor lichamelijke oefening vastgeknoopt en dit gaat titans in zijn ge heel dus naar de Commissie terug. Met het in orde brengen van draineeringen enz. zijn eenlge maanden gemoeid en in September beginnen voor H. R. O. de com petitiewedstrijden. Dit zijn de bezwaren voor verdaging! De heer DeZwart is perplex over de inlichtingen van weth. Verstegen. Al ln 't voorjaar is het verzoek van de Voetbal vereeniging gekomen, en nu zou men den Raad wederom het mes op de keel willen zetten met deze voordracht. Spr. keurt een dergelijke wijze van werken af. De heer Van Breda zet uiteen, waarom niet direct aan het verzoek van de voetbalvereeniglng is voldaan. In het voorjaar zijn besprekingen gehouden, een plan werd gemaakt dat evenwel te duur was, een goedkooper kwam daarop In het College ter tafel, en naar aanleiding daar van ls de burgemeester op het Idee geko men er dit terrein voor lich. oefeningen aan vast te knoopen. Het voorstel wordt tenslotte door het College aangehouden. Slacht- en koelhuis. Voorstel om in beginsel te besluiten tot het oprichten van een slacht- en koelhuis. Held. Crt. 21 Juni. De heer Van Os wijst erop, dat ln het rapport staat, dat de groote meerder held der slagers voor een slachthuis was. terwijl op de vergadering der slagers niet een var de noodzakelijkheid overtuigd was om hier een abattoir op te richten. Ie het dan wel noodig hen er een op te drin gen? vraagt spr. Zij raeenen zelf aan de wettelijke bepalingen te kunnen voldoen. Mogen we dan wel op deze zaak door gaan? De heer Schoeffelenberger meent, gezien het temperament van den Raad en het actueele punt, het thans niet het geschikte oogenbllk voor dit voorstel De aanvrage om een crediet van 600 voor een onderzoek, is slechts camouflage, want daaraan zit vast het object voor een abattoir. Het jaarverslag van den keu ringsdienst vermeldt geen enkele over treding van de vleeschkeuringswet, en spr. acht dan ook de tijd niet gekomen een abattoir te stichten. In de eerste plaats komt de hygiëne aan de orde, en aan is de thans geprojecteerde plaats niet goed, onmiddellijk naast een vischrookerij en een storthuis van de reiniging. Ook de grondprijs acht spr. te hoog, de exploi tatierekening is opgemaakt, maar stel u eens voor, dat die evenals die van het raadhuis, eens hooger wordt. Spr. begeeft zich te dezen opzichte in eene berekening, waaruit blijkt, dat het thans geprojec- teeerde ontwerp 12.000 te laag ls. Gok de ontworpen exploitatierekening voor de keurloonen is niet goed, er komt weer een overheidsbedrijf bij, een staf van ambtenaren en een last van comme ga. Waar de kwestie over gaat, is het uitoefe nen van twee verschillende handelingen in hetzelfde lokaal, n.1. slachten en worsti maken, etc. Voor spr. is de finantieele kwestie de hoofdzaak; de raming is 40.000 te laag, en spr. begrijpt niet, dat men nu met een voorstel komt voor een abattoir op dit terrein. Waarom niet op gemeenteterrein? De heer Van Dam meent, dat de beide aangevoerde argumenten: dat de slagers geen abattoir willen en dit ook te duur zou zijn, niet de eenlge zijn. De sla gers willen wel aan de wettelijke voor schriften voldoen, maar als zou blijken, dat de kosten hen te groot worden, wil len ze wel geholpen worden door de ge meente. Maar een dergelijke redeneering is wel wat te simplistisch. Het feit, dat het noodzakelijk gebleken is een wet te ma ken terwille van de eischen der hygiëne, is het waarom het gaat De slagers verzet ten zich, omdat zij er ongemak van vree zen. De andere kant van de zaak is geen beginselkwestie, en wij kunnen wel uit maken, of, gezien de verhoudingen in de gemeente, een abattoir hier noodig ls. Er is dan ook volgens spr. geen bezwaar eens een deskundig onderzoek in te stellen om eens te zien wat we aan deze zaak heb ben. Spr. zal dus vóór een dergelijk onder zoek stemmen. De heer De Zwart kan zich voor een groot deel bij het betoog van den heer van Dam aansluiten. Uit hetgeen de heer Schoeffelenberger zelde, heeft spr. moe ten afleiden, dat deze naast het onder werp heeft gepraat. Inderdaad is waar hetgeen de heer Van Dam zelde, dat de Raad, als die straks een besluit neemt, dat niet doet voor de slagers, maar uit sluitend voor het algemeen belang. Spr. zal zich ook alleen bepalen tot de voor dracht, n.1. het „in beginsel" bespreken der oprichting. Wat de heer Sch. naar voren bracht, de plaats, waar eventueel ren abattoir zou moeten komen, de ex ploitatiekosten, enz., is niet tan de orde en staat dus bulten hst debat. Ala wij B. en W. thanB ultnoodigen een onderzoek naar de wenscheHjkheld ln toestellen, bo- teekent dat volstrekt niet, dat spr. ls voor de plaats, in het project aangewezen, ook nlft voor de begrooting, zooals die is ge projecteerd. Dit ulles hoeft met ons onder werp niets te maken: wij willon alleen een onderzoek Instellen omtrent de uit voerbaarheid- en wenschelljkheld. Uit drukkelijk verklaart spr. dun ook voor het huidige voorstel te zullen stemmen zonder eenlge consequenties betreffende de exploitatie, enz. Door thans discussies to voeren over het ln de Comm. bespro ken object, loopen wil vooruit op een ud- vles dat wH juist wenschen te ontvnngeri. Het zou bijvoorbeeld zeer goed mogelijk kunnen zijn, dat wij een slachthuis kon den stichten, waardoor op de bogrootlng kan worden bezuinigd. De te benoemen deskundige moet dan ook geheel vrij zijn, zonder dat hem een plan wordt opge drongen. De heer E y 1 d e r s: Het klinkt wel aardig uit den mond van den heer De Zwart te mogen vernemen, dat we alleen te maken hebben met de twee vraagpun ten betreffende het beginsel, maar de credletaanvrage van 600 houdt daur- mede verband. Het standpunt van den heer de Zwart, die altijd zoo protesteert te gen den van hoogerhand opgelegden druk op de gemeenten, en ln dezen geheel mee gaat met de wet, is vreemd, te meer, daar er heelemaal geen wettelijke verplichting bestaat. Er moet alleen .toezicht" worden geoefend. Dat de deskundigen voor een ubattoir zijn, ligt voor de hand; het zijn vee-artsen. Nog pas hebben we in de Held. Crt. kunnen lezen, dat we nog ln lang geen voorstel zouden krijgen, nu is er het vraagstuk betreffende een princi- plèele uitspraak, maar als de slagers ver klaren, dat zij hun werkplaatsen Ingevolge de eischen der wet zullen Inrichten, ls dat spr. voldoende. Cm door middel van een abattoir op de begrooting te bezuinigen, zal niet wel doenlijk zijn; het wordt een winstgevend bedrijf, dat de burgerij even wel betaalt. Het beglnselvraagatuk ls, dat de wet ons niet verplicht tot de stichting van een abattoir, en daar het uit hygië nisch oogpunt niet noodig ls en de slagers zelf het niet willen, is spr. tegen het prin cipe en tegen een onderzoek. De heer Biersteker meent, dat de Inlichtingen van de bestuurstafel wel een ander inzicht in het vraagstuk zullen ge ven. De vraag loopt hierover of wij de slachtplaatsen kunnen inrichten volgens de wet. De vraag of naast de slachtplaats een tweede lokaliteit noodig is, is nog niet uitgemaakt. Daaraan kunnen alle slachtplaatsen wel voldoen. In de tweede Slaats komt er voor spr. deze kwestie bij, at men zich, door zich voor het prin cipe te veyklaren, tevens vastlegt aan het beginsel om het bedrag ln een geldleenlng op te nemen. Spr. is daarom wel ervoor een bedrag van 600 te voteeren om eens een advies hieromtrent te verkrijgen. De heer De Boer merkt op, dat alle slagers genegen zijn aan de eischen der wet te voldoen. Het abattoir verelscht een jaarlljkschen post voor exploitatie, en zal het vleesch duurder maken. In verschil lende abattoirs elders wordt op deze in stelling winst gemaakt, hetgeen dus in direct belasting is en daar we die vol doende heffen op de bedrijven, voelt spr. niet veel deze wederom te verhoogen door een abattoir. Het logisch gevolg van'het duurder worden van het vleesch zal zijn, dat het van minder kwaliteit wordt Er staan enkele hygiënische voordeelen te genover. De heer Haan heeft in onze fractie medegedeeld, dat de wetswijziging tor zake reeds In vergevorderden staat van wording is. Laat ons afwachten wut daarvan terechtkomt en deze voordracht niet uanvaarden. De heer Smits acht eveneens Iedere discussie omtrent eene exploitatie thans voorbarig. Ook leggen we ons door een principleele uitspraak volstrekt niet vast aun een leeningsbedrag. Over de vraag of ln een of twee lokaliteiten mag worden gewerkt, bestaat nog geen enkele juris prudentie; als alle slagers aan de eischen d-r wet kunnen voldoen, Is er geen reden hier een abattoir te stichten. Intusschen is spr. bereid een bedrag uit te trekken voor een onderzoek. De heer Van L o o merkt op, dat we 25 jaar geleden met een dergelijk voorstel de algemeene instemming der burgerij zouden hebben gehad. Sedert is er heel wat gewijzigd en de behoefte aan een abattoir is verminderd. Uit de burgerij is ook geen aandrang gekomen voor de op richting daarvan. De meeste slagerijen hier zien er uit als kasteelen. Ook spr. meent, dat het vleesch duurder zal wor den .De deskundigen, die de heer De Zwart wil raadplegen zijn allen voorstan ders van een abattoir. De heer Trap vraagt of, indien van de 40 slagers in de gemeente, er 20 niet aan de wet voldoen, de gemeente verplicht is hen te helpen, waarop de Voorzit ter ontkennend schudt. Spr. verklaart zich tegen de voordracht. De heer V^n der V e e r: Als de sla gers zelf het aandurven hun slachtplaat sen ln overeenstemming met de wet te maken, waarom moeten wij dan Ingrijpen? Men behoeft alles wat de wet voorschrijft, toch niet zoo letterlijk uit te voeren? De heer Van Breda constateert, dat de Raad het spr. niet gemakkelijk heeft Semaakt de opmerkingen te beantwoor- en. Uit de discussies is evenwel geble ken, dat de Raad niet op de hoogte is van de Vleeschkeuringswet en ook de stukken niet voldoende heeft bestudeerd. Het ge meentebestuur, dat slechts te maken heeft met de uitvoering der wet, heeft thans de opdracht gekregen ee nonderzoek In te stellen naar den toestand. Spr. zet den; gang van zaken uiteen. Daarbij bleek, dat niet één slagerij aan de gestelde eischen voldeed. Wel konner verschillende daar aan in nvrciwitommlng wordeu 'ge bracht, maar lang niet alle. Voornamelijk wegens ds ts geringe grootte du per- ceelen en ook wel door de kosten. Van de Held. Slagersvereoniglng kwam verlo- den jaar een schrijven ln van den volgen den Inhoud: Helder, 10 Juni. 1927. Hooggeacht Ooilege, Ordergeteekenden hebben hierbij de eer U te berichten, dat de Held. Slagers- vereenlging Donderdag 9 Juni j.1. een ver gadering heeft gehouden, uitsluitend ter bespreking der verplichtingen door de Vleeschkeuringswet ons opgelegd, waar bij ook tegenwoordig waren de H.H. v. Breda, Dokter en Haan. Het resultaat dier besprekingen ls go weest, dat 18 Heeren vóór en 12 Heeren tegen het oprichten van een abattoir zijn Ter toelichting dlene, dat degenen, die vóór stemden, de meening zijn toegedaan dat ondankB de voorgesenreven verande ringen, die zij willen doen, toch binnen afzlenbaren tijd hier een abattoir zal ko men, terwijl er ook voorstemmers zijn, die om een of andere reden moeilijk kun nen voldoen aan hun verplichting. Redenen waarom ondergeteekenden de beslissing ln deze aan Uw Ooilege over laten. Inmiddels teekenen wij met de meeBte hoogachting. Namens de Held. Slagersvei. A. J. H. van Haaren, Voorz. P. Wit, Secretaris. Naar aanleiding hiervan hebben B. en W. plannen gemaakt voor een abattoir, en hadden besprekingen o.a. met ir. Munk, 'die zelde, dat zoo'n abattoir zich toch aan de grootte der gemeente moest aanpassen. Daarna hebben de slagers vergaderd met de leden van den Raad; bij hen ontmoetten we, behoudens een enkele, geen bezwaren. Over de dubieuze kwestie der twee lokaliteiten, ls door ons aan den Minister geschreven; hierom trent kwam het volgende antwoord ln: Ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid. Bericht op schrijven van 12 Juni 1928, No. 8748, betreffende: Slacht- en Koel huis. 's-Gravenhage 20 Juni 1928. In antwoord op nevenvermeld schrijven bericht ik U, aat krachtens artikel 8 E tweede alinea van het Koninklijk Besluit van 10 Juli 1926 S. 288 het slachten en het verwerken der producten niet in één locallteit kan geschieden. Intusschen meen ik goed te doen hieraan toe te voe gen, dat deze bepaling wellicht binnen korten tijd zal worden gewijzigd, daar de huidige regeling enkele moeilijkheden heeft opgeleverd. De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, R. G. WOLFF. De heer Schoeffelenberger: Slachten en verwerken op één dag, daar gaat het oml De heer Van Breda: Dit was de quintessens, waarom het ging, want men kon aan den eisch van den, mi nister niet voldoen. Spr. heeft on derzocht hoeveel slagerijen er waren met één lokaliteit, dat waren er 20. De wets wijziging waarover de heer de Boer sprak, is noodzakelijk wegens den twijfel, die hieromtrent bestaat, en men kan er ver zekerd van zijn, dat men de zaak bij wij ziging niet soepeler zal maken. Nu de slagerijen niet aan de eischen der wet kunnen voldoen, ls de gemeente daartoe verplicht Nog onlangs ls een nieuwe slagerij gebouwd, en toen de directeur van den keuringsdienst vroeg waarom deze niet ln overeenstemming was ge maakt met de wet, was het antwoord: we krijgen immers toch een abattoir. Met een abattoir nemen wij ook de slagers ln bescherming. Finantieele bezwaren kan men gerust op zij zetten, er ls geen en kel abattoir, dat verlies lijdt. Onjuist ls het te beweren, dat het vleesch er duur der door wordt; de onkosten zouden hoo- !;er worden als leder zijn eigen slagerij n overeenstemming met de wet moest veranderen. Ook ten opzichte van nood- slachtingen is centralisatie gewenscht. Uitstellen kunnen wij dit niet, de wet ls al een jaar in werking en de regeering zendt ons thans een aanschrijving. De deskundige,' die het gemeentebestuur op het oog heeft, ls geen veearts, maar een koeltechnlsch ingenieur, en de Raad verbindt zich volstrekt niet aan eenig Elan door deze voordracht te aanvaarden. »e deskundige van de gemeente zelde ons voor een abattoir een paar ton noodig te hebben; het ontwerp is naar dat van de gemeente Rheden. Als de Raad het abattoir afwijst en het Rijk schrijft de slagers aan hun inrichting in orde te laten maken, zullen zij wel weder tot den Raad komen om een abattoir. De heer Van Os wijst er op, dat In verschillende deelen van het land is ge bleken, dat de verplichting om twee lo kalen te hebben, niet bestaat, en dat men zeer go-jd den volgenden dag mag worst maken e.d. in een lokaal, waar darijs te voren geslacht Is. Men wacht hierom trent nu een nadere uitspraak en het kan ztJn, dat inderdaad die nadere uitlegging niet soepeler is. Maar eerst dan is de tijd gekomen voor nieuwe besprekingen en het raadplegen van een adviseur. Maar ook is het inderdaad zeer goed mogelijk, dat de slagers zelf met een verzoek komen. De heer Schoeffelenberger vindt het een soort puzzle: spr. heeft een convocatie voor een vergadering, waar teekenlngen lagen betreffende een te stichten abattoir. Nu zegt men zich niet te verplichten omtrent plaats, enz., maar men ls fout. Men dient zich toch vooraf te vergewissen van de gevolgen. We heb ben hier nu een begrooting van 2 ton voor ons.... Ontkenning van de zijde van B. en W. De heer Schoeffelenberger gaat nader op de zaak in en citeert uit de •tukken van den Deventer raad. Spr. is zeer slecht verstaanbaar, daar de Raad tamelijk rumoerig is. Do missive van den minister kan op twee manieren gelezen worden, en het gebeurt zelden, dat op den- ÏÏden dag geslacht en ook worst ge- maakt wordt Als men een duur object heeft staan en men heeft dure keurloonen, wordt vanzelf het vleesch ook duurder. In een goed abattoir zal men eerder slechter dan beter vleesch krijgen.... De heer Van Breda ontkent, de Raad wordt meer en meer rumoerig. l)e heer Schoeffelenberger, voortgaande: Hier ls niet „acuut vast gelegd. dat een abattoir absoluut nood zakelijk Is. De heer Van Dam heeft zlohi verwon derd over wat over den deskundige is ge zegd. Uit de bijlage citeert spr. hoe B. en W. aan hun voorstel zijn gekomen, en als de heer Schoeffelenberger deze goed gelezen had, had hij niet verwonderd be hoeven te zijn, omdat dit voorstel een voudig een voldoen is aan een verzoek van de Commissie. Spr. heeft als tweede punt de hygiëne genoemd, ook door het Rijk aangevoerd. Het is een belangrijk argument, maar men heeft er niet over gesproken. Wel heeft men gezegd: ruim dan liever uw emmertjesstelsel van de reiniging op. Maar men kan het een toch niet verge lijken met het ander en men kan maar één ding tegelijk doen. Als men de sla- gers vraagt of zij een abattoir en koel huis noodig achten, zeggen zij ja. Ook spr. meent, dat het wenschelljk ls daar toe over te gaan, maar het hebben van een abattoir brengt nog niet mede een koelhuis. Dat laatste staat apart. Een actie tegen het abattoir is eigenlijk een actie tegen het niet hebben van een koel huis der slagers. Er zullen bij elke wet menschen zijn, die daarvan dupe worden. Ook is het volstrekt niet gezegd, dat op het oogenbllk een abattoir goedkooper ls; dat hangt geheel In de lucht. Men staart zich nu Dllnd op een dubleuse lezing van een Kon. besluit. Inderdaad wordt er van die zijde naar gestreefd de Interpretatie zoo streng mogelijk te maken en het ls jammer, dat de betrokkenen ln deze niet eens eene beslissing kunnen uitlokken. Men heeft voorts het argument, dat ln een abattoir meer slecht vee wordt geslacht dan in een slagerij. In de slagersverga dering heeft spr. juist het tegendeel ge hoord; zij vinden een abattoir, waar leder een om de koe van dezen of genen slager heen staat, daarom juist zoo onaange naam. Het ls inderdaad jammer, dat de slagers zich niet tot een wat ruimer standpunt kunnen opwerken. Resumeerend, zou spr. zich niet ln be- finsel voor een abattoir willen ultapre- en; wel wil hij een nader onderzoek naar deze aangelegenheid doen Instellen. De Voorzitter stelt, met het oog op het late uur, voor de vergadering te sluiten. Nieuw voorstel van B. en W. Inzake de reserveering van be drijfswinsten. Alvorens te sluiten leest de Voorzitter de volgende verklaring van het College voor: De Raad heeft door het besluit tot aan houding van de vierde wljzlglngsbegroo- tlng 1927 voor de gemeente-administratie en het gemeentebestuur een groote moei lijkheid geschapen. Immers ls het nu on mogelijk om te voldoen aan het bepaalde ln art. 9 van de begrootingsvoorschrlften 1924, welk artikel uitdrukkelijk voor schrijft, dat de begrooting wordt geslo ten op den laatsten Juni van het jaar vol gende on dat, waarop zij betrekking heeft en dat daarna geen ontvangst of uitgaaf meer wordt toegelaten dan volgens een raadsbesluit tot wijziging of af- en over schrijving, hetwelk uiterlijk op voor melden laatsten Juni is genomen. Klaarblijkelijk heeft de Raad tot deze aanhouding besloten omdat hij wil over wegen of er gereserveerd moet worden voor de bedrijven. Zou de Raad nu niet een oplossing wil len geven om uit de genoemde moeilijk heden te geraken? Dat kan, dunkt mU, heel goed door de wljzlglngsbegrootlng alsnog aan te ne men en zich nu reeds voor te behouden om over een eventueel voordeelig saldo der gemeente-rekening te beschikken voor reserveering. Wordt dan later tot reserveering besloten, dan kan het daar voor alsdan aan te geven bedrag op de begrooting 1928 worden gebracht. De Raad beseffe wel, dat er mandaten (en wel een groot aantal) zijn afgegeven en betaald volgens de bedragen, die vol gens de wijzigingsbegrooting zijn uitge trokken. Het is zoo goed als ondoenlijk om dat te rectificeeren. Zooals reeds gezegd werd, werd steeds in het laatst van Juni de laatste wijzi gingsbegrooting vastgesteld. Als de Raad dat niet wil, vind ik het dringend noodzakelijk om Vrijdag 80 Juni a.s. nog weer een vergadering te houden. De Financieele Commissie zou dan mis- schip Woensdag of uiterlijk Donderdag nog advies kunnen uitbrengen. Het eerste ls natuurlijk te prefereeren, ook met het oog op den tijd. De heer De Zwart ls het niet eens met den Voorzitter, dat de eerste oplos sing de beste zou zijn; spr. meent, dat In tegendeel de tweede aanbeveling ver diént. Anders krijgen wij hier heden avond nog uitvoerige detailbesprekingen en we komen toch niet tot een gezonde oplossing, omdat we de gevolgen niet kun nen overzien. Bovendien wenschen ver schillende leden van de Cle. van Bijstand nog andere puntenr te bespreken, zoodat spr. in overweging geeft deze Comm. op korten termijn bijeen te roepen en de zaak ln die vergadering te doen bespre ken. Besloten wordt, dat bedoelde vergado- ring zal plaats hebben Woensdagmiddag, terwijl de Raad bijeen zal worden geroe pen Vrijdagavond 8 uur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 6