De Voorzitter sluit zloh bij dit
laatste aan. Het zou absurd zijn het voor
stel weder naar de Commissie te ren
voyeeren.
De heer Biersteker: Indien de
Voorzitter van meening Is, dat dit inder
daad absurd ls, trek Ik mt|n voorstel lie
ver ln. U moet dan zelf maar de conse
quenties daarvan aanvaarden.
De heer Woud: Is nu uitgemaakt of
er een of twee cursussen elk van 600
zyn?
De Voorzitter moet erkennen, dat
er twee curauasen komen van 600 elk.
De heer Biersteker: Nu begrijp lk
er niets meer van. Dan kom lk toch op
mijn voorstel terug om de zauk naar de
Oomm. te renvoyeeren. Heeft de Voor
zitter den heer Blere dan toezegging ge
daan voor tweemaal 600 vergoeding?
De Voorzitter deelt mede met den
heer Blere slechts te hebben gesproken
over een cursus, waarvoor 600 zou wor
den vergoed.
De heer Biersteker: Maar ln de
voordracht staat het anders, en dus zou
den wij voor eiken cursus, dus twee, 500
moeten vergoeden. Het is mij nog niet
duidelijk.
De Voorzitter repliceert: Als de
Raad het er niet mee eens ls, zal ik het
splitsen.
De heer De NIJs: In 'de Commissie
waren we allen van opinie, dat het een
maal 500 was. (Geroep: Ik niet! Ik ook
niet!)
De Voorzitter wil hierna zijn
voorstel Intrekken.
De heer D e Z w a r t protesteert daar
tegen. Dan zou het ook niet naar de
Commissie gaan. En ln dit onderwijs moet
worden voorzien; wil de voorzitter het
niet op deze wijze, dan zal het door be
voegden moeten geschieden. Spr. vraagt
den voorzitter dan ook zijn voorstel niet
in te trekken, daar anders de Raad
wederom genoodzaakt ls met een Initia
tief-voorstel te komen.
De Voorzitter zal daarover den
ken.
De heer Biersteker: U kunt dit
voorstel niet meer Intrekken; u hseft zoo
even gezegd: als de Raad het er niet mee
eens ls, splits lk het Daarmede was de
Raad het eens.
De heer G r u n w a 1 d doet het bemid
delingsvoorstel aan den wethouder van
onderwijs over te laten de zaak nogmaals
met den heer Blere en mejuffrouw Mag-
nln te bespreken om het mogelijk te ma
ken den cursus toch met 2 Juli te doen
voortgaan. Belde partijen zijn dan tevre
den; voor eiken cursus wordt dan 600
vergoed.
De Voorzitter zal zich niet verzet
ten als de Raad den heer Blere en mej.
Magnin benoemt Naar renvoyeerlng naar
de Commissie heeft spr. bezwaren. Trekt
de heer Biersteker dat voorstel ln?
De heer Biersteker: Voor mij ls
de zaak ook zonder oommissie duidelijk
genoeg, dus wil lk gaarne het voorstel
Intrekken.
Incident
De Voorzitter wil er dan toch
tegen protesteeren, dat de heer'Bier
steker aldus trachtte den voorzitter ln het
zonnetje te zetten.
De heer Biersteker protesteert
heftig tegen deze wijze van voorstelling.
Het is al meermalen gebeurd, dat de
voorzitter eigenmachtig besprekingen
voert en toezeggingen doet, en ditmaal is
de voorzitter evenals zoovele malen,
weder te ver gegaan.
De V o o r z 111 e r zal op dergelljken
toon van debatteeren niet Ingaan.
De heer Van Dam meent, dat hier
een misverstand bestaat. De bedoeling
van den heer Biersteker is door den voor
zitter verkeerd uitgelegd. In plaats van
den voorzitter onaangenaam te willen
zijn, wilde de heer Biersteker hem sau-
veeren tegen den heer de Nljs. Vandaar,
dat de heer Biersteker voorstelde de zaak
naar de Comm. terug te zenden, dan kon
een nieuw voorstel komen. Het was der.
heer Biersteker juist te doen den voorzit
ter een eerlijke nederlaag te bezorgen.
Dat heeft de voorzitter niet begrepen.
De heer Biersteker zegt, dat bij
hem nooit heeft voorgezeten den Voor
zitter in het zonnetje te willen zetten. In
tegendeel, het ls zooals de heer Van Dam
zelde: lk heb getracht, door mijn voorstel
de zaak te renvoyeeren naar de Comm.
van Bijstand, u voor een echec te behoe
den.
De heer De Zwart: Van den voor
zitter hebben wij altijd ondervonden, dat
hij de democratische instellingen en ges
ties van den Raad waardeert en altijd
elke poging afwees, die gedaan werd om
naar dictatoriale macht te streven. De
daad die de voorzitter thans deed, is met
deze houding niet in overeenstemming:
op eigen initiatief trok hij een voorstel in,
waarvan het recht alleen toekomt aan het
College.
De Voorzitter erkent de Juist
heid dezer opmerking.
Het incident Is hiermede gesloten en
het eerste gedeelte der voordracht van
B. en W.: instelling van den cursus, wordt
met alg. stemmen aangenomen. Tot lei
ders worden benoemd de heer Blere en
mej. Magnin.
De Voorzitter stelt thans aan de orde:
Grondbedrijf.
Voorstel tot uitbreiding van het sport
terrein aan het Tuindorp.
Held. Crt. 26 Juni.
De heer De Zwart stelt voor dit
punt te renvoyeeren naar de Cle voor het
Grondbedrijf, waar deze zaak niet is ge
weest.
Ds Voorzitter meent van wel en
Mht hst overbodig. Spr- heeft deze zaak
door gedreven In de Cle. v. Ond., omdat
het wenschelljk was hiertoe over to guan,
vooreerst uit een oogpunt van werkver
schaffing, en ten tweede voor H.R.O. Spr.
heeft geen bezwaar het voorstel te ren
voyeeren naar het Grondbedrijf.
De heer De Zwart: Deze zaak was
met geen enkel woord besproken ln de
Cle., als niet oen landhuurder bij den
heer van der Veer was gekomen om te
zeggen, dat hij een aanschrijving had ge
kregen van het terrein af te moeten om
dat men dit voor sportterrein wilde be
stemmen. Het bleek evenwel, dat dit on
juist was, dat het hier Blechts betrof eeno
voorbereiding. Maar verder is deze zaak
nooit in de Cle. geweest.
De heer Verstegen zal zich niet
verzetten tegen renvoyeerlng naar de
Cle v. Bijstand, doch wijst er op, dat H.
R. C. thans op een terrein speelt, dut niet
voldoet aan de eischen vnn den Voetbul-
bond. Verleden jaar heeft het ontheffing
daarvan gekregen. Nu Is thans aan het
voorstel tot uitbreiding tevens de kwestie
van het terrein voor lichamelijke oefening
vastgeknoopt en dit gaat titans in zijn ge
heel dus naar de Commissie terug. Met
het in orde brengen van draineeringen
enz. zijn eenlge maanden gemoeid en in
September beginnen voor H. R. O. de com
petitiewedstrijden. Dit zijn de bezwaren
voor verdaging!
De heer DeZwart is perplex over de
inlichtingen van weth. Verstegen. Al ln
't voorjaar is het verzoek van de Voetbal
vereeniging gekomen, en nu zou men den
Raad wederom het mes op de keel willen
zetten met deze voordracht. Spr. keurt een
dergelijke wijze van werken af.
De heer Van Breda zet uiteen,
waarom niet direct aan het verzoek van
de voetbalvereeniglng is voldaan. In het
voorjaar zijn besprekingen gehouden, een
plan werd gemaakt dat evenwel te duur
was, een goedkooper kwam daarop In het
College ter tafel, en naar aanleiding daar
van ls de burgemeester op het Idee geko
men er dit terrein voor lich. oefeningen
aan vast te knoopen.
Het voorstel wordt tenslotte door het
College aangehouden.
Slacht- en koelhuis.
Voorstel om in beginsel te besluiten tot
het oprichten van een slacht- en koelhuis.
Held. Crt. 21 Juni.
De heer Van Os wijst erop, dat ln
het rapport staat, dat de groote meerder
held der slagers voor een slachthuis was.
terwijl op de vergadering der slagers niet
een var de noodzakelijkheid overtuigd
was om hier een abattoir op te richten. Ie
het dan wel noodig hen er een op te drin
gen? vraagt spr. Zij raeenen zelf aan de
wettelijke bepalingen te kunnen voldoen.
Mogen we dan wel op deze zaak door
gaan?
De heer Schoeffelenberger
meent, gezien het temperament van den
Raad en het actueele punt, het thans niet
het geschikte oogenbllk voor dit voorstel
De aanvrage om een crediet van 600
voor een onderzoek, is slechts camouflage,
want daaraan zit vast het object voor een
abattoir. Het jaarverslag van den keu
ringsdienst vermeldt geen enkele over
treding van de vleeschkeuringswet, en
spr. acht dan ook de tijd niet gekomen
een abattoir te stichten. In de eerste plaats
komt de hygiëne aan de orde, en aan is
de thans geprojecteerde plaats niet goed,
onmiddellijk naast een vischrookerij en
een storthuis van de reiniging. Ook de
grondprijs acht spr. te hoog, de exploi
tatierekening is opgemaakt, maar stel u
eens voor, dat die evenals die van het
raadhuis, eens hooger wordt. Spr. begeeft
zich te dezen opzichte in eene berekening,
waaruit blijkt, dat het thans geprojec-
teeerde ontwerp 12.000 te laag ls. Gok
de ontworpen exploitatierekening voor
de keurloonen is niet goed, er komt weer
een overheidsbedrijf bij, een staf van
ambtenaren en een last van comme ga.
Waar de kwestie over gaat, is het uitoefe
nen van twee verschillende handelingen
in hetzelfde lokaal, n.1. slachten en worsti
maken, etc. Voor spr. is de finantieele
kwestie de hoofdzaak; de raming is
40.000 te laag, en spr. begrijpt niet, dat
men nu met een voorstel komt voor een
abattoir op dit terrein. Waarom niet op
gemeenteterrein?
De heer Van Dam meent, dat de
beide aangevoerde argumenten: dat de
slagers geen abattoir willen en dit ook te
duur zou zijn, niet de eenlge zijn. De sla
gers willen wel aan de wettelijke voor
schriften voldoen, maar als zou blijken,
dat de kosten hen te groot worden, wil
len ze wel geholpen worden door de ge
meente. Maar een dergelijke redeneering
is wel wat te simplistisch. Het feit, dat het
noodzakelijk gebleken is een wet te ma
ken terwille van de eischen der hygiëne,
is het waarom het gaat De slagers verzet
ten zich, omdat zij er ongemak van vree
zen. De andere kant van de zaak is geen
beginselkwestie, en wij kunnen wel uit
maken, of, gezien de verhoudingen in de
gemeente, een abattoir hier noodig ls. Er
is dan ook volgens spr. geen bezwaar eens
een deskundig onderzoek in te stellen om
eens te zien wat we aan deze zaak heb
ben. Spr. zal dus vóór een dergelijk onder
zoek stemmen.
De heer De Zwart kan zich voor
een groot deel bij het betoog van den heer
van Dam aansluiten. Uit hetgeen de heer
Schoeffelenberger zelde, heeft spr. moe
ten afleiden, dat deze naast het onder
werp heeft gepraat. Inderdaad is waar
hetgeen de heer Van Dam zelde, dat de
Raad, als die straks een besluit neemt,
dat niet doet voor de slagers, maar uit
sluitend voor het algemeen belang. Spr.
zal zich ook alleen bepalen tot de voor
dracht, n.1. het „in beginsel" bespreken
der oprichting. Wat de heer Sch. naar
voren bracht, de plaats, waar eventueel
ren abattoir zou moeten komen, de ex
ploitatiekosten, enz., is niet tan de orde
en staat dus bulten hst debat. Ala wij B.
en W. thanB ultnoodigen een onderzoek
naar de wenscheHjkheld ln toestellen, bo-
teekent dat volstrekt niet, dat spr. ls voor
de plaats, in het project aangewezen, ook
nlft voor de begrooting, zooals die is ge
projecteerd. Dit ulles hoeft met ons onder
werp niets te maken: wij willon alleen
een onderzoek Instellen omtrent de uit
voerbaarheid- en wenschelljkheld. Uit
drukkelijk verklaart spr. dun ook voor
het huidige voorstel te zullen stemmen
zonder eenlge consequenties betreffende
de exploitatie, enz. Door thans discussies
to voeren over het ln de Comm. bespro
ken object, loopen wil vooruit op een ud-
vles dat wH juist wenschen te ontvnngeri.
Het zou bijvoorbeeld zeer goed mogelijk
kunnen zijn, dat wij een slachthuis kon
den stichten, waardoor op de bogrootlng
kan worden bezuinigd. De te benoemen
deskundige moet dan ook geheel vrij zijn,
zonder dat hem een plan wordt opge
drongen.
De heer E y 1 d e r s: Het klinkt wel
aardig uit den mond van den heer De
Zwart te mogen vernemen, dat we alleen
te maken hebben met de twee vraagpun
ten betreffende het beginsel, maar de
credletaanvrage van 600 houdt daur-
mede verband. Het standpunt van den
heer de Zwart, die altijd zoo protesteert te
gen den van hoogerhand opgelegden druk
op de gemeenten, en ln dezen geheel mee
gaat met de wet, is vreemd, te meer, daar
er heelemaal geen wettelijke verplichting
bestaat. Er moet alleen .toezicht" worden
geoefend. Dat de deskundigen voor een
ubattoir zijn, ligt voor de hand; het zijn
vee-artsen. Nog pas hebben we in de Held.
Crt. kunnen lezen, dat we nog ln lang
geen voorstel zouden krijgen, nu is er
het vraagstuk betreffende een princi-
plèele uitspraak, maar als de slagers ver
klaren, dat zij hun werkplaatsen Ingevolge
de eischen der wet zullen Inrichten, ls dat
spr. voldoende. Cm door middel van een
abattoir op de begrooting te bezuinigen,
zal niet wel doenlijk zijn; het wordt een
winstgevend bedrijf, dat de burgerij even
wel betaalt. Het beglnselvraagatuk ls, dat
de wet ons niet verplicht tot de stichting
van een abattoir, en daar het uit hygië
nisch oogpunt niet noodig ls en de slagers
zelf het niet willen, is spr. tegen het prin
cipe en tegen een onderzoek.
De heer Biersteker meent, dat de
Inlichtingen van de bestuurstafel wel een
ander inzicht in het vraagstuk zullen ge
ven. De vraag loopt hierover of wij de
slachtplaatsen kunnen inrichten volgens
de wet. De vraag of naast de slachtplaats
een tweede lokaliteit noodig is, is nog
niet uitgemaakt. Daaraan kunnen alle
slachtplaatsen wel voldoen. In de tweede
Slaats komt er voor spr. deze kwestie bij,
at men zich, door zich voor het prin
cipe te veyklaren, tevens vastlegt aan het
beginsel om het bedrag ln een geldleenlng
op te nemen. Spr. is daarom wel ervoor
een bedrag van 600 te voteeren om eens
een advies hieromtrent te verkrijgen.
De heer De Boer merkt op, dat alle
slagers genegen zijn aan de eischen der
wet te voldoen. Het abattoir verelscht een
jaarlljkschen post voor exploitatie, en zal
het vleesch duurder maken. In verschil
lende abattoirs elders wordt op deze in
stelling winst gemaakt, hetgeen dus in
direct belasting is en daar we die vol
doende heffen op de bedrijven, voelt spr.
niet veel deze wederom te verhoogen door
een abattoir. Het logisch gevolg van'het
duurder worden van het vleesch zal zijn,
dat het van minder kwaliteit wordt Er
staan enkele hygiënische voordeelen te
genover. De heer Haan heeft in onze
fractie medegedeeld, dat de wetswijziging
tor zake reeds In vergevorderden staat
van wording is. Laat ons afwachten wut
daarvan terechtkomt en deze voordracht
niet uanvaarden.
De heer Smits acht eveneens Iedere
discussie omtrent eene exploitatie thans
voorbarig. Ook leggen we ons door een
principleele uitspraak volstrekt niet vast
aun een leeningsbedrag. Over de vraag
of ln een of twee lokaliteiten mag worden
gewerkt, bestaat nog geen enkele juris
prudentie; als alle slagers aan de eischen
d-r wet kunnen voldoen, Is er geen reden
hier een abattoir te stichten. Intusschen
is spr. bereid een bedrag uit te trekken
voor een onderzoek.
De heer Van L o o merkt op, dat we
25 jaar geleden met een dergelijk voorstel
de algemeene instemming der burgerij
zouden hebben gehad. Sedert is er heel
wat gewijzigd en de behoefte aan een
abattoir is verminderd. Uit de burgerij is
ook geen aandrang gekomen voor de op
richting daarvan. De meeste slagerijen
hier zien er uit als kasteelen. Ook spr.
meent, dat het vleesch duurder zal wor
den .De deskundigen, die de heer De
Zwart wil raadplegen zijn allen voorstan
ders van een abattoir.
De heer Trap vraagt of, indien van
de 40 slagers in de gemeente, er 20 niet
aan de wet voldoen, de gemeente verplicht
is hen te helpen, waarop de Voorzit
ter ontkennend schudt. Spr. verklaart
zich tegen de voordracht.
De heer V^n der V e e r: Als de sla
gers zelf het aandurven hun slachtplaat
sen ln overeenstemming met de wet te
maken, waarom moeten wij dan Ingrijpen?
Men behoeft alles wat de wet voorschrijft,
toch niet zoo letterlijk uit te voeren?
De heer Van Breda constateert, dat
de Raad het spr. niet gemakkelijk heeft
Semaakt de opmerkingen te beantwoor-
en. Uit de discussies is evenwel geble
ken, dat de Raad niet op de hoogte is van
de Vleeschkeuringswet en ook de stukken
niet voldoende heeft bestudeerd. Het ge
meentebestuur, dat slechts te maken heeft
met de uitvoering der wet, heeft thans de
opdracht gekregen ee nonderzoek In te
stellen naar den toestand. Spr. zet den;
gang van zaken uiteen. Daarbij bleek, dat
niet één slagerij aan de gestelde eischen
voldeed. Wel konner verschillende daar
aan in nvrciwitommlng wordeu 'ge
bracht, maar lang niet alle. Voornamelijk
wegens ds ts geringe grootte du per-
ceelen en ook wel door de kosten. Van
de Held. Slagersvereoniglng kwam verlo-
den jaar een schrijven ln van den volgen
den Inhoud:
Helder, 10 Juni. 1927.
Hooggeacht Ooilege,
Ordergeteekenden hebben hierbij de
eer U te berichten, dat de Held. Slagers-
vereenlging Donderdag 9 Juni j.1. een ver
gadering heeft gehouden, uitsluitend ter
bespreking der verplichtingen door de
Vleeschkeuringswet ons opgelegd, waar
bij ook tegenwoordig waren de H.H.
v. Breda, Dokter en Haan.
Het resultaat dier besprekingen ls go
weest, dat 18 Heeren vóór en 12 Heeren
tegen het oprichten van een abattoir zijn
Ter toelichting dlene, dat degenen, die
vóór stemden, de meening zijn toegedaan
dat ondankB de voorgesenreven verande
ringen, die zij willen doen, toch binnen
afzlenbaren tijd hier een abattoir zal ko
men, terwijl er ook voorstemmers zijn,
die om een of andere reden moeilijk kun
nen voldoen aan hun verplichting.
Redenen waarom ondergeteekenden de
beslissing ln deze aan Uw Ooilege over
laten.
Inmiddels teekenen wij met de meeBte
hoogachting.
Namens de Held. Slagersvei.
A. J. H. van Haaren, Voorz.
P. Wit, Secretaris.
Naar aanleiding hiervan hebben B. en
W. plannen gemaakt voor een abattoir,
en hadden besprekingen o.a. met ir.
Munk, 'die zelde, dat zoo'n abattoir zich
toch aan de grootte der gemeente moest
aanpassen. Daarna hebben de slagers
vergaderd met de leden van den Raad;
bij hen ontmoetten we, behoudens een
enkele, geen bezwaren. Over de dubieuze
kwestie der twee lokaliteiten, ls door ons
aan den Minister geschreven; hierom
trent kwam het volgende antwoord ln:
Ministerie van Arbeid, Handel en
Nijverheid.
Bericht op schrijven van 12 Juni 1928,
No. 8748, betreffende: Slacht- en Koel
huis.
's-Gravenhage 20 Juni 1928.
In antwoord op nevenvermeld schrijven
bericht ik U, aat krachtens artikel 8 E
tweede alinea van het Koninklijk Besluit
van 10 Juli 1926 S. 288 het slachten en
het verwerken der producten niet in één
locallteit kan geschieden. Intusschen
meen ik goed te doen hieraan toe te voe
gen, dat deze bepaling wellicht binnen
korten tijd zal worden gewijzigd, daar de
huidige regeling enkele moeilijkheden
heeft opgeleverd.
De Minister van Arbeid, Handel en
Nijverheid,
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
R. G. WOLFF.
De heer Schoeffelenberger:
Slachten en verwerken op één dag, daar
gaat het oml
De heer Van Breda: Dit was de
quintessens, waarom het ging, want men
kon aan den eisch van den, mi
nister niet voldoen. Spr. heeft on
derzocht hoeveel slagerijen er waren met
één lokaliteit, dat waren er 20. De wets
wijziging waarover de heer de Boer sprak,
is noodzakelijk wegens den twijfel, die
hieromtrent bestaat, en men kan er ver
zekerd van zijn, dat men de zaak bij wij
ziging niet soepeler zal maken. Nu de
slagerijen niet aan de eischen der wet
kunnen voldoen, ls de gemeente daartoe
verplicht Nog onlangs ls een nieuwe
slagerij gebouwd, en toen de directeur
van den keuringsdienst vroeg waarom
deze niet ln overeenstemming was ge
maakt met de wet, was het antwoord: we
krijgen immers toch een abattoir. Met
een abattoir nemen wij ook de slagers ln
bescherming. Finantieele bezwaren kan
men gerust op zij zetten, er ls geen en
kel abattoir, dat verlies lijdt. Onjuist ls
het te beweren, dat het vleesch er duur
der door wordt; de onkosten zouden hoo-
!;er worden als leder zijn eigen slagerij
n overeenstemming met de wet moest
veranderen. Ook ten opzichte van nood-
slachtingen is centralisatie gewenscht.
Uitstellen kunnen wij dit niet, de wet ls
al een jaar in werking en de regeering
zendt ons thans een aanschrijving. De
deskundige,' die het gemeentebestuur op
het oog heeft, ls geen veearts, maar een
koeltechnlsch ingenieur, en de Raad
verbindt zich volstrekt niet aan eenig
Elan door deze voordracht te aanvaarden.
»e deskundige van de gemeente zelde
ons voor een abattoir een paar ton noodig
te hebben; het ontwerp is naar dat van
de gemeente Rheden. Als de Raad het
abattoir afwijst en het Rijk schrijft de
slagers aan hun inrichting in orde te
laten maken, zullen zij wel weder tot den
Raad komen om een abattoir.
De heer Van Os wijst er op, dat In
verschillende deelen van het land is ge
bleken, dat de verplichting om twee lo
kalen te hebben, niet bestaat, en dat men
zeer go-jd den volgenden dag mag worst
maken e.d. in een lokaal, waar darijs te
voren geslacht Is. Men wacht hierom
trent nu een nadere uitspraak en het kan
ztJn, dat inderdaad die nadere uitlegging
niet soepeler is. Maar eerst dan is de tijd
gekomen voor nieuwe besprekingen en
het raadplegen van een adviseur. Maar
ook is het inderdaad zeer goed mogelijk,
dat de slagers zelf met een verzoek
komen.
De heer Schoeffelenberger
vindt het een soort puzzle: spr. heeft een
convocatie voor een vergadering, waar
teekenlngen lagen betreffende een te
stichten abattoir. Nu zegt men zich niet
te verplichten omtrent plaats, enz., maar
men ls fout. Men dient zich toch vooraf
te vergewissen van de gevolgen. We heb
ben hier nu een begrooting van 2 ton
voor ons....
Ontkenning van de zijde van B. en W.
De heer Schoeffelenberger
gaat nader op de zaak in en citeert uit de
•tukken van den Deventer raad. Spr. is
zeer slecht verstaanbaar, daar de Raad
tamelijk rumoerig is. Do missive van den
minister kan op twee manieren gelezen
worden, en het gebeurt zelden, dat op den-
ÏÏden dag geslacht en ook worst ge-
maakt wordt Als men een duur object
heeft staan en men heeft dure keurloonen,
wordt vanzelf het vleesch ook duurder.
In een goed abattoir zal men eerder
slechter dan beter vleesch krijgen....
De heer Van Breda ontkent, de
Raad wordt meer en meer rumoerig.
l)e heer Schoeffelenberger,
voortgaande: Hier ls niet „acuut vast
gelegd. dat een abattoir absoluut nood
zakelijk Is.
De heer Van Dam heeft zlohi verwon
derd over wat over den deskundige is ge
zegd. Uit de bijlage citeert spr. hoe B.
en W. aan hun voorstel zijn gekomen, en
als de heer Schoeffelenberger deze goed
gelezen had, had hij niet verwonderd be
hoeven te zijn, omdat dit voorstel een
voudig een voldoen is aan een verzoek
van de Commissie.
Spr. heeft als tweede punt de hygiëne
genoemd, ook door het Rijk aangevoerd.
Het is een belangrijk argument, maar
men heeft er niet over gesproken. Wel
heeft men gezegd: ruim dan liever uw
emmertjesstelsel van de reiniging op.
Maar men kan het een toch niet verge
lijken met het ander en men kan maar
één ding tegelijk doen. Als men de sla-
gers vraagt of zij een abattoir en koel
huis noodig achten, zeggen zij ja. Ook
spr. meent, dat het wenschelljk ls daar
toe over te gaan, maar het hebben van
een abattoir brengt nog niet mede een
koelhuis. Dat laatste staat apart. Een
actie tegen het abattoir is eigenlijk een
actie tegen het niet hebben van een koel
huis der slagers. Er zullen bij elke wet
menschen zijn, die daarvan dupe worden.
Ook is het volstrekt niet gezegd, dat op
het oogenbllk een abattoir goedkooper ls;
dat hangt geheel In de lucht. Men staart
zich nu Dllnd op een dubleuse lezing van
een Kon. besluit. Inderdaad wordt er van
die zijde naar gestreefd de Interpretatie
zoo streng mogelijk te maken en het ls
jammer, dat de betrokkenen ln deze niet
eens eene beslissing kunnen uitlokken.
Men heeft voorts het argument, dat ln een
abattoir meer slecht vee wordt geslacht
dan in een slagerij. In de slagersverga
dering heeft spr. juist het tegendeel ge
hoord; zij vinden een abattoir, waar leder
een om de koe van dezen of genen slager
heen staat, daarom juist zoo onaange
naam. Het ls inderdaad jammer, dat de
slagers zich niet tot een wat ruimer
standpunt kunnen opwerken.
Resumeerend, zou spr. zich niet ln be-
finsel voor een abattoir willen ultapre-
en; wel wil hij een nader onderzoek naar
deze aangelegenheid doen Instellen.
De Voorzitter stelt, met het oog
op het late uur, voor de vergadering te
sluiten.
Nieuw voorstel van B. en W.
Inzake de reserveering van be
drijfswinsten.
Alvorens te sluiten leest de Voorzitter
de volgende verklaring van het College
voor:
De Raad heeft door het besluit tot aan
houding van de vierde wljzlglngsbegroo-
tlng 1927 voor de gemeente-administratie
en het gemeentebestuur een groote moei
lijkheid geschapen. Immers ls het nu on
mogelijk om te voldoen aan het bepaalde
ln art. 9 van de begrootingsvoorschrlften
1924, welk artikel uitdrukkelijk voor
schrijft, dat de begrooting wordt geslo
ten op den laatsten Juni van het jaar vol
gende on dat, waarop zij betrekking heeft
en dat daarna geen ontvangst of uitgaaf
meer wordt toegelaten dan volgens een
raadsbesluit tot wijziging of af- en over
schrijving, hetwelk uiterlijk op voor
melden laatsten Juni is genomen.
Klaarblijkelijk heeft de Raad tot deze
aanhouding besloten omdat hij wil over
wegen of er gereserveerd moet worden
voor de bedrijven.
Zou de Raad nu niet een oplossing wil
len geven om uit de genoemde moeilijk
heden te geraken?
Dat kan, dunkt mU, heel goed door de
wljzlglngsbegrootlng alsnog aan te ne
men en zich nu reeds voor te behouden
om over een eventueel voordeelig saldo
der gemeente-rekening te beschikken
voor reserveering. Wordt dan later tot
reserveering besloten, dan kan het daar
voor alsdan aan te geven bedrag op de
begrooting 1928 worden gebracht.
De Raad beseffe wel, dat er mandaten
(en wel een groot aantal) zijn afgegeven
en betaald volgens de bedragen, die vol
gens de wijzigingsbegrooting zijn uitge
trokken. Het is zoo goed als ondoenlijk
om dat te rectificeeren.
Zooals reeds gezegd werd, werd steeds
in het laatst van Juni de laatste wijzi
gingsbegrooting vastgesteld.
Als de Raad dat niet wil, vind ik het
dringend noodzakelijk om Vrijdag 80 Juni
a.s. nog weer een vergadering te houden.
De Financieele Commissie zou dan mis-
schip Woensdag of uiterlijk Donderdag
nog advies kunnen uitbrengen.
Het eerste ls natuurlijk te prefereeren,
ook met het oog op den tijd.
De heer De Zwart ls het niet eens
met den Voorzitter, dat de eerste oplos
sing de beste zou zijn; spr. meent, dat In
tegendeel de tweede aanbeveling ver
diént. Anders krijgen wij hier heden
avond nog uitvoerige detailbesprekingen
en we komen toch niet tot een gezonde
oplossing, omdat we de gevolgen niet kun
nen overzien. Bovendien wenschen ver
schillende leden van de Cle. van Bijstand
nog andere puntenr te bespreken, zoodat
spr. in overweging geeft deze Comm. op
korten termijn bijeen te roepen en de
zaak ln die vergadering te doen bespre
ken.
Besloten wordt, dat bedoelde vergado-
ring zal plaats hebben Woensdagmiddag,
terwijl de Raad bijeen zal worden geroe
pen Vrijdagavond 8 uur.