door l 10.000 over te schrijven uit de
overwinst door de bedrijven in 1927 ge
naakt. Daarmede was ik het niet eens,
naar wel met de door het College daar
tegen aangevoerde argument, dat het voor-
of nadeelig saldo van den dienst 1927,
moet worden overgebracht naar 1929 en
dis een saldo van 1927 niet mocht worden
bonut voor 1928. Doch nu we de reserve
vorming bespreken, slaat het College dit
verkeerde pad in. Daarmede toont het
College zelf, volgens zijn gevoelen hoe
zwak de argumentatie is.
Voorts meent het College ondanks
alles wat er al van de rekening 1927 be
tond is dat bij den tegenwoordigen
flnancieelen toestand, het maken van een
reserve voor de bedrijven, niet geoor
loofd is.
Daarvan sta ik paf.
Wat in jaren niet is gebeurd, n.1. dat
de opbrengst der Inkomstenbelasting een
belangrijk bedrag meer zal opleveren,
din hetgeen er op de begrooting voor is
utgetrokken, staat nu reeds onomstoote-
lik vast. Dit blijkt duidelijk uit het advies
vin de commissie van bijstand, waar is
bicijferd, dat minstens bruto f 43.000
meer in de gemeentekas zal vloeien. In
dit advies staat ook, dat er nog tegenover
festeld moet worden een verlies van
17.000 aan kwade posten.
M. d. V. ik kan mij niet herinneren wie
vin de commissieleden dit bedrag heeft
Snoemd. Wel echter wil ik hier zeggen
t ik gereede aanleiding heb, om de
jristheid van dit bedrag te betwijfelen.
Bn wel op grond hiervan, dat in de be
groting tegenover de bruto ontvangst
van f 929.000 is geraamd aan kwade posten
f 100.000, dus bijna Ik meen dus ge
rechtigd te zijn om te beweren, dat dan
ook in de meerdere ontvangst ad f 48.000
g?en grooter aantal kwade posten zal
ritten, dus van f 48.000 is rond f 4.500.
Door het noemen van een bedrag van
f 17.000 aan kwade posten wordt weer
gtgoocheld met cijfers, om toch maar
vioral de inkomsten zoo laag mogelijk,
d» uitgaven zoo hoog mogelijk voor te
stellen.
Voorts blijkt uit de thans in behande-
litg zijnde suppletoire begrooting, dat
nim f 47000 meer winst uit de bedrijven
is gekomen, dan waarop was gerekend
bi het opmaken der begrooting. Daar
tegenover staat een grooter verlies van
d< Reiniging van bijna f 17000, zoodat
ei toch nog ruim f 81000 meer in de
gemeentekas vloeit, dan waarop is ge-
rsend.
Voorts is het de commissie gebleken,
da op een groot aantal posten van de
begrooting van 1927 minder is uitgegeven,
dea er voor is geraamd. Bij elkaar dus
sttflge aanwijzingen, welke er op wijzen,
da een bescheiden reserveering van 20
pc uit de overwinst der bedrijven ten
De oeve dier bedrijven, alleszins toelaat-
bar is. Want het vergt f 9500.
In nu het principe. Na al het vooraf-
Sinde kan ik daarover zeer kort zijn.
q College van B. en W. verbindt de
resrvevorming voor de bedrijven aan de
totile uitkomst van de gembenterekening.
Da acht ik in principe verkeerd. En wel
hleom, omdat het eventueel vormen van
resrve, de noodzakelijkheid en de moge
lijkheid daarvan moet worden afgeleid
ultde behoefte van het bedrijf zelf.
li heb mij in dit betoog bepaald tot
hetgebrulken van de cijfers uit de balans
van de Gasfabriek. Ik kan hetzelfde aan-
too en met de cijfers van de Waterleiding
en iet Electrlciteitsbedrijf, die nog veel
sprkender zijn. Doch terwille van den
tQd laat ik dit na.
grond van een en ander, geef ik
Raad in ernstige overweging het
3 stel nopens het vormen der reserve
laarvoor 20 pet. van de overwinst
snutten, aan te nemen.
Di heer Biersteker kan na dit be
toog kort zijn; de zaak is in de Commissie
bespoken en deze was het met de argu-
meniatie van den heer De Zwart eens en
meelde, dat thans het gunstige oogenblik
voor reserveering was gekomen.
Ht is wel eigenaardig, dat B. en W.,
die iet toch in principe met het voorstel
tot nserveering eens zijn, hun voorstel
hanmaven.
In 1927 is uit de bedrijven een exorbi
tant tiooge overwinst gekweekt: voor het
electüsch bedrijf 88 voor de gasfabriek
47 voor de waterleiding óók nog 22
Dat leeft bij de Cie. den doorslag gegeven
om vit deze overwinsten een deel te reser-
veertn. Het is te betreuren, dat men vroe
ger |e voor reserveering bestemde bedra
gen leeft gebruikt.
Wjziging van de suppl. begrooting be
hoef geen bezwaar te zijn omdat er reeds
een gewijzigd exemplaar is, en dus reeds
dekltng gevonden is. Er is dus geen ge
vaar dat de zaak in 't honderd loopt als
we dt zouden veranderen.
Di heer V a*h D a m is over het betoog
van B. en W. tegen de reserveering ver-
won<jerd. Reeds vroeger heeft spr. betoogd,
dat <r een reserve noodig was t. o. v. het
vastiecht b.v. en we hebben zonderlinge
bepaingen over het vastrecht moeten op-
nemin, die eigenlijk niemand naar den
«in taren.
Over de motieven van het College voor
de Wegging is spr. ten zeerste verbaasd.
Tti koste van alles zijn de afschrijvin-
en verminderd, hoewel te voorzien was,
at iet daarmede spaak zou loopen. Ais er
tijdi gereserveerd was, zou bet product
goeikooper worden. Het is hcog tijd thans
te rserveeren en het kan nu gevoegelijk
gesfcieden.
Di heer Schoeffelenberger
Prilcipieel is spr. voor reserve, maar waar
vooi 1928 zoo'n hooge winst staat, is het
dam niet beter het product goedkooper te
fflalfen? Daardoor wordt het verbruik
groiter en dus het bedrijf beter.
D heer DeBoer sluit zich bij het be
toog der voorgaande sprekers aan.
D heer E ij 1 d e r s merkt op, dat de
winit nóg grooter ls dan de heer De Zwart
In rin haast becijferde. Deze winst over
192i komt vrijwel overeen met de raming
van 1928, dus was sllang van te voren te
bezien. Zou men dus desniettegenstaande
de 47.000 nogmaals in het laadje willen
doen vloeien? Dat is te erg. Dat de Reini
ging daartegenover staat met verlies, mag
niet het argument zijn. De heer Van Os
heeft indertijd gesproken over een „be
staand potje" om de belastingen lager te
maken. Toen wilde men het niet, en nu
beroept men er zich op tegen een reserve.
Er is een bescheiden voorstel voor reser
veering en er blijft nog voldoende winst
over.
De heer Bok beantwoordt de gemaakte
opmerkingen. Het is niet gemakkelijk het
betoog van den Jieer De Zwart te weer
leggen. Spr. zal het nochtans beproeven.
De heer De Zwart heeft uit het betoog van
B. en W. juist het belangrijkste niet ge
citeerd.
Het College is er niet voor de beschik
bare middelen te gebruiken, maar men
moet zich aanpassen. Er wordt in het ant
woord van het Ooilege duidelijk aange
geven waarom het het niet eens is. .Het
College is niet ongeneigd te reserveeren,
maar het is niet bereid dat over 1928 te
doen, gezien den financieelen toestand der
gemeente. Om de wijzigingsbegrooting
sluitend te maken, zijn de volle winsten
noodig.
De Gemeenterekening 1927 is nog niet
opgemaakt en we kunnen niet zien wat we
nog voor sluitend maken noodig hebben.
De heer De Zwart wil om principieele
redenen over 1927 reserveeren. Maar men
moet toch wel eens zjjn principe op zij
zetten.
De disagio is toch geen improductieve
uitgaaf? Het is een minder verstrekt ka
pitaal.
De tegenzijde van het vormen van re
serve hebben we ook ondervonden, door
dat we een eenmaal gevormde reserve
weder aanwendden om de begrooting slui
tend te maken.
Op de wijzigingsbegrooting komen aller
lei objecten voor, waaraan de heer De
Zwart getornd heeft, en ze zelfs voorstelde
als een soort camouflage.
Met deze wijzigingsbegrooting zijn alle
schulden gedekt. Het saldo is nog niet be
kend en daaruit kan worden gereserveerd.
Spr. kan niet op alle cijfers van den heer
De Zwart ingaan.
Den heer Biersteker antwoordt spr. over
de hooge winstpercentages, dat wij zulke
bedragen hier niet gewend zijn. Laten we
dan maar eens zien naar b.v. Amsterdam.
Het mag geen argument voor reserveering
zijn.
Spr. beantwoordt de andere sprekers, die
het met het betoog van den heer De Zwart
eens waren.
Om het product goedkooper te maken,
zooals de heer Schoeffelenberger wenscht,
is een goed idee, maar het komt later aan
de orde.
De heer Verstegen spreekt zijn ver
bazing uit t. o. v. raadsleden, die in vorige
jaren nooit iets van liefde voor reservee-
ring lieten blijken en nu er allen zoo voor
zijn. Het doet wel vreemd aan, dat er bij
een doodgewone wijzigingsbegrooting van
die menschen oppositie komt. Nimmer is
spr. iets van die lièfde voor reserveering
gebleken. Spr. is principieel vóór reser-
veereü en heeft daarvan blijk gegeven. Op
het oogenblik is de kwestie anders, we
hebben de afsluiting der rekening en naar
aanleiding van een opmerking van den
heer De Zwart komt de zaak aan de orde.
Nu meent het College, dat dit jaar zonder
eenig gevaar voor de begrooting dit bedrag
gerust als altijd in de gemeentekas kan
worden gestort. Er zijn gunstige perspec
tieven, maar zwart op wit hebben wij dat
niet. Waar nu het College op het stand
punt staat, dat reserveering noodig is, ge
tuigt het van weinig vriendelijkheid ten
opzichte der bestuurstafel als men nu
per sé dezen maatregel wil doorvoeren.
Op een schriftelijk opgesteld betoog als
van den heer De Zwart is niet in te gaan;
men moet daarvoor voldoende tijd hebben.
Het principe van het College wordt in
de bijlage niet aangetast. Ware dat het
geval, dan zou er van spr. een minder
heidsnota zijn gekomen.
Op grond van de perspectieven hébben
wij gemeend dit jaar niet te moeten reser
veeren.
Onze bedrijven staan er niet slecht voor;
het Electr. bedrijf heeft schuld, maar het
is een jong bedrijf, waarvoor behoorlijk
wordt afgeschreven. Men moet tooh het
bedrijf als geheel bezien, de afschrijvingen
etc., en het is niet reëel die over het hoofd
te zien.
De toestand der gasfabriek wordt elk
jaar beter, als deze zware aflossingen zijn
geschied, wordt de toestand zeer goed. Het
systeem van afschrijving is zóó, dat al onze
bedrijven volkomen veilig zjjn.
Beschikbare middelen. Momenteel is
daarin al een soort geheime reserve.
De heer De Zwart: Die is zeer ge
ring!
De heer Verstegen: Het is een an
dere dan die de heer De Zwart bedoelt.
Spr. zet uiteen wat hij bedoelt: als wij
thans aan de gasfabriek zouden moeten
vernieuwen, konden we doorgaan met af
schrijvingen en hadden toch nog voldoen
de reserve. Voor 50 van wat vroeger
moest worden betaald, kunnen we thans
vernieuwen.
De heer Van Dam: Die 50 zijn er
niet!
De heer Verstegen: De beschikbare
middelen zijn er toch, terwijl de aflossing
doorgaat. En niemand denkt eraan de be
schikbare middelen aan te tasten. Het zou
dan ook absoluut verkeerd zijn voor ver
bouw te leenen. Met slechte financiering
heeft dit niets te maken.
Spr. zal gaarne van den heer Van Dam
vernemen waarom het gebruiken der be
schikbare middelen den prijs drukt.
Als de winst het volgend jaar meevalt,
zal in de eerste plaats de prijs moeten wor
den bezien. Maar dit behoeft reserveering
niet in den weg te staan. Met andere ge
meenten vergeleken zijn onze tarieven
voor water o. a. niet hoog.
De heer Biersteker betwist dit.
De heer Verstegen kan het met de
cijfert aantoonen.
Dat de heer Ejjlders deze overwinst al
lang tevoren 'heeft gezien, had hij dan wel
eens mogen zeggen.
De heer E ij 1 d e r s Al bij de samen
stelling der begrooting!
De heer Verstegen betwist ook dit.
Het is een bloot toeval, dat niemand, ook
de directeur niet, heeft kunnen voorzien.
Dat is geen nobele manier van bestrijden.
De heer E ij 1 d e r s De cijfers kloppen
precies met de ramingsom.
De heer Verstegen: We hebben
voor 1928 132.000 geraamd. Als dit nu
160.000 wordt, is dat dan voorzien?
De heer E ij 1 d e r s Het College kan
dit voorzien, de raadsleden niet!
De heer Van Dam heeft dit óók voor
zien.
De heer Verstegen: Dan had de
heer Van Dam dat moeten zeggen, en er
niet nu mee komen. De heele oppositie
krijgt er een eigenaardig karakter door.
Met den heer Bok, die zegt dat het goed
is met reserve een begrooting sluitend te
maken, is spr. het niet eens.
De Voorzitter wil doen uitkomen,
dat hij niet op het standpunt staat van
vormen van reserves voor de bedrijven.
Tal van bevoegde autoriteiten staan aan
spr. zijde.
inderdaad staan de bedrijven er niet
slecht voor, maar zoolang onze belastingen
nog zoo hoog zijn, moeten wij geen reser
ves vormen.
Spr. komt er tegen op, dat men het Col
lege verwijt dat het hooge ramingen doet.
De schuld op het monopolie der gasfa
briek is uiterst klein.
De heer De Z w ar t zal trachten de ar
gumenten kort te beantwoorden.
De heer Schoeffelenberger is voor tarief
verlaging in plaats van reservevorming.
De heer Sch. heeft blijkbaar spr. betoog
niet kunnen volgen, want spr. heeft juist
gezegd, dat als we een deel van de over
winst reserveeren, dat kan worden aange
wend voor prijsverlaging. Gebruikt u het
in het bedrijf, dan is dat buitengesloten.
'Iet is de vraag of de voorstanders van
l eserveering juist niet werken in de rich
ting van prijsverlaging.
De heer Bok trachtte spr. te vangen op
onvolledig citeeren. Toen heeft spr. ge
zegd: „nu vliegt juist de heer Bok erin".
Spr. heeft opzettelijk dien zin niet ge
citeerd, omdat uit dit gedeelte blijkt, dat
B. en W. ondanks hun ontkenning, toch
principieel tegen reserveering zjjn. B. en
W. hadden alleen hun praktische bezwa
ren moeten handhaven, maar die waren
niet sterk.
De wijze waarop de heer Verstegen over
het gebruik dier beschikbare middelen
sprak (nieuwe ovenbouw), is geoorloofd,
maar dat is niet het geval voor b.v. gas-
prijsverlaging.
De Voorzitter interrumpeert. De
beer De Zwart heeft het zelf gedaan.
De heer De Zwart: Daar kom ik
straks op. Dat betrof een noodtoestand!
De heer Bok: „Voorloopig" mag men
ze ervoor gebruiken!
De heer De Zwart: Neen, meneer!
Voor het eene (nieuwe ovenbouw) zou
eventueel geleend kunnen worden, voor
het andere niet, zoodat er dan verlies ont
staat.
In 1922 moest het worden toegepast, zoo
als spr. nader uiteen zal zetten.
De heer Bok heeft gezegd, dat de ge
meente-rekening sluitend is gemaakt uit
de reserves. Maar de heer Bok had dan
moeten zeggen onder welke omstandig
heden.
Er ontstaat discussie omtrent de periode
wanneer dat gebeurd is.
De heer De Zwart zegt, dat dit in
1925 is geschied onder zeer abnormale om
standigheden. Toen is zelfs geleend om de
begrooting sluitend te maken; het restunt
van de oorlogswinstbelasting werd zelfs
gebruikt. De heer Bok kan zich daar niet
op beroepen.
De heer Bok heeft het woord camouflage
gebruikt ten opzichte van de ramingen.
Spr. heeft de zaak niet scherp voorgesteld
en zet den toestand van 1922 en 1923 uit
een, onder spr. wethouderschap. In Sept.
1920 werd spr. wethouder en raamde topn
voor winst uit de gasfabriek niets, electr.
bedrijf niets, waterleiding niets. Er werd
winst gemaakt gas 7000, verlies water
leiding 3000, electr. bedrijf winst 300,
totale winst 4000.
De Voorzitter: De manoeuvre ge
lukte volkomen!
De heer De Zwart: Maar op de be
grooting werd 929.000 uit de belastingen
?eraamd en 95.000 minder ontvangen.
erwyi er thans 45.000 meer ontvangen
wordt.
Spr. geeft nog nadere cijfers over deze
jaren, om te betoogen, dat altijd in die
jaren door hem werd gereserveerd. Toen
ik in 1923 wegging, was het uit met die
reserveering en werd alles in het bedrijf
gestort.
Als men dergelijke argumentatie tegen
mij aanvoert, geeft men daarbij blijk van
financieren geen verstand te hebben.
Er zijn tal van vraagstukken aangeroerd,
die met reserveering niet te maken heb
ben. Dat de heer Verstegen principieel
vóór reserveering is, wist ik, maar het
prae-advies van B. en W. is dan toch dub
belzinnig.
Er is op ons bedrijf toch een ongedekte
schuld van disagio en leeningskosten. De
heer Bok betoogt, dat dit geen productieve
bedragen zijn. Spr. zet uiteen, dat het wèl
het geval is. Er staat geen waarde tegen
over deze bedragen, anders zoudt u er
rente op afschrijven.
De Voorzitter: Dat geschiedt ook!
De heer D e Z w a r tNeen, meneer, in
tegendeel: u betaalt er rente voor! Uit
voerig betoogt spr., dat hierdoor de pro
ductiekosten worden verhoogd.
De heer Verstegen heeft objecten ge
noemd, waarvoor de beschikbare middelen
kunnen worden aangewend. De heer Ver
stegen vergat, dat de beschikbare middelen
worden gebruikt ais bedrijfskapitaal, zoo
dat dan voor anders objecten geleend moet
worden. En een leening voor kasmiddelen
is altijd duurder. Het is herhaalde malen
gebeurd, voor 1921'26 toont spr. het aan.
Oxidanks alles blijft het College bewe
ren, dat de toestand der gemeenterekening
van dien aard is, dat wij dit jaar niet re
serveeren kunnen.
De Voorzitter interrumpeert. Het
is al bijna half elf en het is noodzakelijk,
hedenavond gereed te komen.
De heer De Zwart zal zich beperken.
De heer Bok voert als argument aan, dat
de suppl. begrooting is sluitend gemaakt
met de volle overwinst.
De heer Bok: Juist!
De heer De Zwart: Daarvan Bta ik
toch perplex. Al had het College nu geen
hooge winsten uit de bedrijven gehad of
zelfs heelemaal geen, dan was er tóch een
suppl. begrooting gekomen, die volkomen
sluitend was. Men heeft de winsten maar
genomen omdat ze zoo gemakkelijk te pak
ken waren. Laat de heer Bok mij nu geen
knollen voor citroenen verkoopen. Door
20 te reserveeren, eischen wij maar een
peuleschilletje van wat er beschikbaar is.
Het perspectief der begrooting wettigt
volkomen ons voorstel.
De heer Van Dam moet nog enkele
opmerkingen maken, nJL over de raming
der winsten, die te voorzien zouden zijn
geweest. Dat was het geval bij het opma
ken der begrooting 1928.
Spr. gaat nog op andere punten in; o. a.
over de „stille reserve", waarover de heer
Verstegen het had. In het particuliere
leven weet men wel weg met een te duur,
niet-rendabel bedrijf; óf men steekt er de
rooie haan in óf men stempelt de aandeelen
af voor minder. De werkelijkheid is, dat
wij met een duur bedrijf werken en rente
en aflossing moeten altijd betaald worden.
Dus wij moeten met geld, dat minder
waard is, aflossen wat vroeger duur is
betaald.
Dat we er goed voorstaan, is dus een
fictie. Wij kunnen onze aandeelen niet af
stempelen, maar moeten het op onze aan
deelhouders verhalen. Om die reden is
het ook veilig reserve te vormen, dan staan
wij zeker ten opzichte van 't geld. Hadden
we die reserve gehad, dan hadden we na
1924 niet die ellende gehad van schom
melende gasprijzen.
Dat reserves door den Raad verkeerd
kunnen worden gebruikt, is waar, maar
het gevaar daarvoor is niet zeer groot.
De discussies worden gesloten.
Voorstel niet te reserveeren
verworpen.
Het voorstel-B. en W. om niet te reser
veeren voor 1927 wordt verworpen met 14
tegen 4 stemmen.
Tegen reserveering (dus vóór het voor-
stel-B. en W.) stemmen de wethouders en
de heer Schoeffelenberger.
Hierna komt aan de orde het tweede
punt dezer wijzigingsbegrooting: het naar
den kapitaaldienst overbrengen van di
verse posten.
De heer Biersteker wijst er op, dat
tal van posten, die eigenlijk onderhoud
zijn, op den kapitaaldienst zijn gebracht.
Ie. Verbetering (verharding) van wegen.
Eerst bij bestrating kan men spreken van
iets nieuws.
2e. Verbouw woningen Prins Hendrik
laan. Dat waren hoofdzakelijk vernieuwin
gen, die niet onder den kapitaaldienst be
hooren.
3e. 38 voor „stichten van gebouwen"
was het herstel van een schoorsteen we
gens brand.
De Commissie stelt daarom voor deze
posten af te voeren van den kapitaaldienst
en over te brengen naar den gewonen.
Verbouwing raadhuis.
De Cie. staat op het standpunt, dat een
wijzigingsbegrooting slechts is een forma
liteit, ontstaan uit een raadsbesluit.
De post verbquw raadhuis is bij afzon
derlijk raadsbesluit toegestaan. Nu wordt
bij suppl. begrooting maar voorgesteld den
post naar den kapitaaldienst over te bren
gen. De Cie. meent, dat hierdoor op on-
oirbare wijze het budgetrecht van den
Raad is aangetast. Er is destijds 110.000
voor uitgetrokken, maar de post is nu met
nagenoeg 1/4 overschreden. Spr. verlangt
de toezegging van het College, dat zooiets
niet meer voorkomt. Het College had, toen
de 110.000 verwerkt waren, bij den Raad
moeten komen om een nieuw crediet.
Spr. weet zeer goed, dat al dadelijk ge
zegd is, dat we met dit bedrag niet toe
kwamen. Maar de gestie van den Raad is
niet goed te keuren. Het is geen pleidooi
voor het beleid van den betrokken wet
houder.
Spr. heeft voor de inrichting van het
raadhuis niets dan lof; wat men bereikt
heeft, mag gezien worden, maar dat neemt
niet weg, dat 's Raads budgetreoht is aan
getast. Het getuigt ook niet van wijs be
leid, dat men deze overschrijding niet
heeft voorzien.
De V o o r z i 11 e r Het is gezegd.
De heer Biersteker: De groote op
positie is geluwd nadat men toezegde, dat
het met 110.000 uit was.
Alvorens dezen post goed te keuren, wil
spr. gaarne de toezegging van het College,
dat dit niet weer zal voorkomen.
De heer E ij 1 d e r s wil aanmerking
maken op den post verbouwing gebouw
Prins Hendriklaan 8. Het toen genomen
raadsbesluit Is niet uitgevoerd zooals het
was aangenomen. Spr. toont dat aan. In
plaats van 1450, welk bedrag volgens de
woorden van den wethouder aanmerkelijk
minder zou worden, is de post hooger ge
worden, ook bij andere posten is dat ge
beurd. Tegenover die uitgaaf van 1700
staat een huurprijs van 75, hetgeen te
kort is. Een dergelijke haldel wij ze tast het
recht van den Raad aan.
De heer Schoeffelenberger:
Toen spr. destijds een interpellatie aan
vroeg inzake de overschrijding van den
post verbouw raadhuis, kreeg spr. geen
bijval. Nu komt men er tegen op. Dat ls
een bijzonder soort politiek.
De heer Van Breda constateert, dat
elke overschrijding ook spr. le0d doot.
Meermalen is het niet te voorzien. Tijdens
den verbouw van het raadhuis was niet te
voorzien, dat de overschrijving zoo groot
zou zijn. De overschrijving is ontstaan
door den post meubilair, die te laag was.
Geroep: Nou! Dat heeft Grunwald toch
al gezegd!
De heer Van Breda geeft toe, dat de
heer Grunwald gelijk had destijds.
Geroep: Waarom stuurde u dit dan niet
naar den Raad?
De heer Van Breda: Dat zou stag
natie geven in den bouw. Wij hebben ge
tracht dit raadhuis een behoorlijk niet
luxueus aanzien te geven. Spr. heeft niet
alle overschrijdingen in de hand, vooral
niet op groote bedragen.
Er is een raadsbesluit betreffende de
dwarsstraten, dat inderdaad nieuwe wegen
zijn. Deze posten behooren dan ook op den
kapitaaldienst.
Ook voor de P. H. laan viel de over
schrijding spr. tegen. Er komen dan tel
kens kleine kosten bij, waarvoor men niet
steeds een raadsvergadering kan aanvra
gen. Spr. geeft de toezegging zooveel mo
gelijk te zullen zorgen binnen het raam
der aanbesteding te blijven.
De heer Bok: Het betreft hier meer
een kwestie van principe. Dergelijke pos
ten zijn altijd op den kapitaaldienst ge
bracht en het College meent, dat ze er op
behooren te blijven.
De heer Verstegen komt op tegen
de woorden van* den heer Biersteker be
treffende de aantasting van het budget
recht van den Raad. Overschrijdingen ko
men herhaaldelijk voor. Zonder dat het
College ter verantwoording wordt ge
roepen.
De heer Biersteker: We leggen
niet op elke slak zout!
De heer Verstegen: Men houdt het
normale werken aldus tegen.
De kwestie van het raadhuis is door
den heer Schoeffelenberger destijds in
den Raad gebracht, en de Raad had zich
toen daarover uit kunnen spreken. Ook
in Publ. Werken is zij besproken. Spr.
praat de overschrijding hier evenwel niet
meer goed.
De heer Biersteker: Dat zou ook
wel niet gaan
De heer Verstegen: Het is tijdens
's heeren Biersteker wethouderschap óók
wel geschied. In elke wijzigingsbegroo
ting komen veranderingen voor waarin
de Raad niet altijd gekend wordt. En als
de Raad uitspreekt dat voor elke wijzi
gingsbegrooting een raadsbesluit noodig
is, zullen er meer raadsvergaderingen
moeten worden gehouden.
Er komen dingen die niet voorzien
kunnen worden, en men moet toch wat
breeder kijk hebben. De overschrijding
van het raadhuis is te verklaren, al keurt
spr. ze niet goed.
Het rapport der Cie. draagt een zeker
cachet, het is eigenlijk een rapport voor
een commissie voor het nazien der ge
meenterekening. De opmerkingen hooren
niet bij de Commissie thuis. Is dat nu
werk voor de Cie. van Bijstand, die op
haar eigen verzoek te behandelen krijgt
een wijzigingsbegrooting Er is een Cie.
van Bijstand voor de Finantiën, maar er
blijkt uit dit rapport niet, dat hier een
Commissie van Bijstand (d.i. hulp) aan
het werk is. Ware ik wethouder van fin.
geweest, dan had ik dit niet in die Cie.
van Bijstand gebracht. De taak dezer Cie.
is een welomschreven, die hier naar spr.
meening overschreden is.
De heer Biersteker: Stuur dan die
Cie. maar naar huis.
De heer Verstegen: Wat nu gedaan
is, is het werk van een Cie. voor het na
zien der rekening, niet van een Cie. van
Bijstand. Die is wel goed voor die kwes
tie der reserveering bijvoorbeeld, niet
voor deze dingen.
InterruptiesDenk maar eens aan Am.
sterdam
De heer Verstegen: Wat heeft die
Amst. Cie er tegen gedaan Gesputterd,
anders niet. Spr. wenschte ook een Cie.
voor de Finantiën, maar als dit haar
werk is, is het nut ervan mij niet dui
delijk. Het budgetrecht van den Raad
staat b.ij Spr. heel goed aangeschreven
dat moet onaangetast blijven, maar de
Raad moet begrijpen, dat men niet voor
al die dingen vergunning kan vragen.
De Voorzitter: De meerderheid van
het College heeft bij den verbouw van
het raadhuis dringend gezegd dat het
meer zou worden. De Raad heeft het
toch doorgezet. Inderdaad heeft de heer
Schoeffelenberger later eene interpellatie
gehouden erover.
De heer Eijlders: De overschrijding
is nooit in de Cie geweest.
De heer Verstegen wijst er op, dat
de post verbouwing huis Prins Hendrik
laan uit een leening is betaald.
GeroepMaar dit was onderhoud, geen
verbouw.
De heer Verstegen: Zoo'n postje
had wel op den gewonen dienst gekund.
Het is een kwestie van een principe en
het is welbewust gedaan.
De heer Van O sNu er herhaaldelijk
gezegd is, dat de overschrijving van het
raadhuis in P. W. is geweest, wil spr.
er óók nog iets van zeggen. Toen het
weeshuis verbouwd zou worden, is er eene
begrooting gemaakt. Ik geef grif toe, dat
men bij verbouw niet alles voorzien kan.
Maar de deskundigen hadden er een post
voor reserve op moeten zetten. Al bij
publieke aanbesteding kwam er een
f 30.000.bij. Er is veel over gediscus
sieerd en uitdrukkelijk is toen gezegd,
dat het niet meer zou kosten. Daarna is
P. W. gekomen met vragen om meerder
tegels, enz. en men heeft niets aan de
Cie. gevraagd. Men heeft het maar ge
daan, wij konden er niets meer aan ver
anderen, de leveranciers moesten toch
betaald worden. De Cie. v. Bijstand ia er
in 't geheel niet In gekendevenmin in