DIT DE ME IIEBELD
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
van ZATERDAG 14 JULI 1928.
UIT FILMLAND.
De ontdekking van Hollywood.
Hollywood, thans het middelpunt der
filmindustrie, was twintig jaar geleden
niets anders dan een tusschen heuvels en
de zee gelegen vlakte, waar hoofdzake
lijk sinaasappelen welig groeiden. Waar
nu filmmagnaten elkaar een moordende
oonourrentie aandoen, schoten destijds
Mexioaansohe paardenfokkers op elkaar
en streed men denzelfden strijd der ijver
zucht: alleen met een ander doel en an
dere middelen. Op zekeren dag moesten
de schietende en vechtende cowboys een
ander terrein voor hun, later zoo goed ge
ïmiteerde gevechten uitzoeken, een troep
je artisten van de Selig Oo. kwam hier
meer of minder perrongeluk terecht. Co-
lonel Selig was een type. Er zal moeilijk
een baantje op te noemen zijn, dat door
hem niet beoefend is. Na ongeveer in al
les mislukt te zijn, behalve in het temmen
en fokken van wilde dieren, waarin hij
een groot meesterschap bezat, probeerde
hij het natuurlijk ook met de film, die des
tijds haar eerste stuntelige probeersels
liet zien. Colonel Selig natuurlijk was
hij colonel van het Amerikaansche leger,
hield er zelfs een regisseur, Francis
Boggs op na die hoofdzakelijk belast was
met het opsporen van mooie plekjes in
de natuur, ten einde deze als aohtergrond
voor te verfilmen Indianen-griezelig
heden te gebruiken. Boggs kwam ook in
het destijds nietige Los Angeles terecht,
waar hem een incident overkwam dat wel
heel scherp de toenmalige toestanden ka
rakteriseert Een zijner artisten had
Boggs in den steek gelaten, datur hij een
job kon vinden die beter betaalde. De re
gisseur wendde zich tot het „stedelijk
thater". Het toeval was hem gunstig,
want aan dit theater was een acteur ver
bonden, die jaren geleden reeds door het
verlies van zijn stem verplicht was, zijn
loopbaan als tooneelspeler op te geven.
Hobart Bosworth heette deze man, in zijn
Slanstijd een van Amerika's grootste
hakespeare-vertolkers. Boggs vroeg
Bosworth hem bij te staan.
Boggs wees hem er op, dat de wereld
hem dood waande en beloofde zijn naam
geheim te zullen houden. Bosworth, door
ziekte en teleurstelling wanhopig en arm
geworden, liet zich overhalen. Voor een
salaris van 125 per week ging hij voor
de film spelen. Het was het hoogste ho
norarium destijds ooit betaald. De eerste
film kwam zoodoende daar tot stand. In
dien tijd presteerde Europa, hoofdzake
lijk Italië en Frankrijk, veel meer dan
DE TWEELING.
Een vertelling zonder slot
Cato en Alida stemden in alles met
elkaar overeen.
Dit begon bij de geboorte reeds, die op
denaelfdep dag plaats greep.
Alleen hun namen verschilden.... be
grijpelijkerwijze bleef dit onderscheid
echter voorloopig erg negatief.
De moeder verbasterde de namen in
Kaatje en Daatje.... dan scheelde alles
maar één letter; vond ze leuk.
De kinderen bekommerden zich weinig
daarom in de eerste levensjaren. Werd
er „Kaatje" geroepen, dan keken vier
bruine oogjes naar de plaats, vanwaar het
geluid kwam, of werden vier rose-worst-
armpjes omhoog gestoken, en maakten
fladder-beweginkjes, of twee keeltjes
deden dezelfde kirgeluidjes hooren in den
zelfden toonaard.
Als Kaatje's wangetjes n verdacht-
donkere kleur vertoonden en t kleintje
daarop zoete geurtjes verspreidde, acht
te Daatje het zich tot 'n zedelijke plicht
dezelfde manoeuvres te maken, zoodat de
moeder in zoo'n geval gemakshalve maar
twee luiers te voorschijn haalde.
Ze sliepen in één wieg, die inderhaast
'n noodzakelijke uitbreiding had onder
gaan, daar men gewoonlijk dergelijk meu
bilair niet bij t paar koopt.
Zij sliepen tegelijk in en werden tege
lijk wakker, waaruit volgde, dat er in de
woning nooit 'n solo, doch steeds n duet
werd ten beste gegeven.
Ze aten later evenveel..», hadden de-
aelfde voorkeurspijzen.
Amerika op cinematografisch gebied. En
thans worden tachtig procent van alle
films der wereld in Hollywood vervaar
digd.:
Eten der meest op den voorgrond tre
dende voordeelen van Oinemapolis is de
omstandigheid, dat men er op elk uur
van den dag fotografeeren kan. De weers
gesteldheid is er ideaal en de gunstige
ligging, te midden van het grootsche
natuurtafereel, hebben er als het ware
voorbestemd tot de domineerende posi
tie, die Hollywood heden ten dage in
neemt. Licht, zon, bergketens, heuvel
reeksen zijn de bijdragen, In ruime ma
te door de natuur Hollywood geschonken.
Vanuit Hollywood zijn de meest uiteen-
loopende natuurlijke decors in een dag
reis te bereiken. De hooge sneeuwtoppen
der Rocky Mountains, de blauwe wate
ren van den Pacific geven aan de bui
tenopnamen een atmosfeer, die door
geen land tér wereld overtroffen of ge
venaai'd kunnen worden.
Deze omstandigheden hebben de film
magnaten, ook om redenen van efficien
cy, gedwongen hun studio's naar Holly
wood te verplaatsen. Paramount, Metro-
Gold wyn en Universal, benevens enkele
kleinere maatschappijen, die op Long
Island jaren lang hun daar opgerichte
studio's trachtten te handhaven, hebben
deze onlangs definitief opgegeven, tot
groote woede van enkele vooraanstaande
artisten, die in New York woonden en
gedwongen waren naar Hollywood te ver
huizen. De vele bouwspeculanten, die
vooral in Los Angelos een dankbaar ter
rein voor hun operaties vinden, hebben
van deze omstandigheden gebruik ge
maakt. Onder de bouwspeculanten vindt
men vooral veel filmartisten. Douglas
Fairbanks, Mary Pickford, de gebroeders
Beery, Noah en Wallace, Esther Ralston,
Haröld Lloyd zijn groot-grondbezitters en
hebben huri fortuinen meerendeels ge
baseerd op aan- en verkoop van gronden.
Zij hebben allang de Rex Arms Apparte-
ments verlaten, een soort artistenhuis op
coöperatieve wijze tot stand gebracht en
waar eens Mary Pickford, Mary Alden,
Lew Codi, Allan Dwan (nu een vooraan
staande Paramount regisseur), Ford Ster
ling, sindsdien van celebriteit tot speler
van tweede- en derde plans rollen afge
zakt, Mabel Normand, door een compro-
mitteerend schandaal tot een schim ge
worden van wat zij eens was, collegiaal
tezamen woonden, vertrouwende op de
toekomst van een filmindustrie waarvan
toen zeker niemand droomde.
B.
letterlijk opgevat
Sollicitant: Van dat salaris kan ik
ook geen kromme sprongen maken.
Directeur: Onnoodig, 't is hier geen
circus.
Hun kleertjes
Maar zoo zou je kunnen doorgaan en
van elk levenskwartaal der zusters aller
lei koddige en minder koddige gelijke
nissen opsommen.
En dit is nu juist niet de bedoeling.
Wat de bedoeling wel is, weet 'k óók
niet precies, 't wordt een leeg verhaaltje,
zonder strekking of slot, zonder pretentie
van wat dan ook, dan weet u 't vast.
Nog even moet vermeld worden, dat de
zusters hetzelfde karakter hadden, dat toe
vallig heel lief was.
Hun kindertijd waren ze beiden num
mer één der klas; 'n zeldzaamheid als
twéé kinderen nummer één zijn, zal iedere
onderwijzer toegeven.
Ze speelden dezelfde spelletjes en altijd
samen. Ze zongen dezelfde liedjes met
hetzelfde glasheldere geluid.
Deze monotone afdwaliiig was weer
noodig, om zij 't heel zwak aan te
toonen, dat Kaatje en Daatje, mêer dan
veel andere zusjes, aan elkaar gehecht
waren en meermalen droomden (het is
niet bekend, of ze oök steeds dezelfde
droomen hadden) van een lang leven, zoo
altijd maar bij1 elkaar met vader en moe
der op het prettige bovenhuis in de Vij
zelstraat.
EEN GALANT VIJAND.
Toen koning Alfons van Oastilië
(1155—1214) tegen de Mooren streed en
bij Oreja in het veld lag met zijn troe
pen, bevond zich zijn gemalin Eleonora,
de dochter van Hendrik II van Enge
land, te Orduna. Toen rukte plotseling
een leger van 50.000 Mooren onder aan
voering van Ali-ben-Isa, tegen deze stad
op en wilde ze innemen, terwijl men vor
derde dat de poorten dadelijk moesten
geopend worden.
Eleonora zond een afgezant naar den
vijandelijken bevelhebber met de bood
schap, dat het voor zulke dappere man
nen als de Mooren-krijgers niet paste, om
een vrouw te bevechten, ze zouden liever
naar Ofeja gaan, daar stond haar gemaal
met zijn leger en die zou hun waardig
ontvangen.
Inplaats, zooals de hooge vrouw vrees
de, dit antwoord kwalijk te nemen, toon
de Ali-ben Isa zich een zeer galante vij
and. Hij stuurde den bode terug met de
boodschap, hij liet de Koningin deemoedig
verzoeken, zoo genadig te willen zijn om
op de muren der stad te verschijnen, op
dat hij en zijn troepen uit de verte de
Koningin mochten begroeten. Gaarne
voldeed de Koningin aan dit verzoek en
vertoonde zich» omgeven door haar hof
houding, met alle praal welke de om
standigheden slechts veroorloofde.
De Mooren, met hun veldheer aan het
hoofd, groetten de hooge vrouw met den
diepsten eerbied en trokken af.
Een historische uL
Ongeveer zestig jaar geleden verboden
heeren Regenten van het Luthersche
Weeshuis de meisjes de Kalverstraat
door te gaan of tot wandeling te verkie
zen. Op 't zelfde tijdstip gaf aan deze in
richting een onderwijzer, Duitscher van
geboorte, onderwijs.
Zooals gewoonlijk werd bij 't aangaan
der school een gezang aangeheven. Op
een zekeren morgen begon deze met 't op
geven van 't gezang als volgt: „Komt
Kienders, laat uns singen:
„Uw wandel zij op 's Heeren wegen!"
en alsof 't afgesproken was, riepen de
grootsten der klas op denzelfden toon:
„Meester, we maggen de Kalverstraat
niet".
DE POLKA.
Veihannen evenals nu de
Charleston etc.....
In 1830 begon een keukenmeid te
Frankfort, afkomstig uit Elbesteinitz, in
Roheme, tot tijdverdrijf te dansen én be
geleidde haar bewegingen met een melo
die uit haar land. Het meisje had daar
zooveel genoegen in, dat zij vergat het
middagmaal op te disechen. De vrouw
des huizes, op onderzoek uitgetogen,
en het stukje mag niet tragisch worden,
heb 'k me voorgenomen.
En het scheen waarlijk, dat die jeugd-
droomen geen bedrog waren geweest.
Want toen ze tegen de twintig liepen
was alles nog zoo ongeveer hetzelfde.
Kaatje en Daatje hadden nog steeds
lieve gezichtjes, waaraan niemand eenig
verschil ontdekte.... behalve de moeder
dan. Het vaderoog was niet zoo scherp
wel zag het tot des eigenaars vreugde,
dat de dochters verstandige, degelijke
meisjes werden en dat de band van inni
ge liefde tusschen het viertal steeds hech
ter werd aangehaald.
Het zal menigeen proefondervindelijk;
zijn gebleken, dat juist in zulke omstan
digheden zoo'o hand wel eens op min of
meer wreede wijze wordt beschadigd of
heelemaal verbroken.
Zoo is nu eenmaal het leven.
De vader ging dood.
'k Zou een heel verhaal op kunnert han
gen van 'n geduldig ziekbed, van liefde
rijke verpleging door moeder en dochters,
van 'n roerend afscheid aan een dito
sterfbed. Maar dat duurt allemaal te lang
De weduwe kreeg een pensioen, waar
aan het drietal maar schraaltjes genoeg
had, zoodat er werd gezonnen op vermeer
dering van inkomsten.
De meisjes, die hun studie er aan moes
ten geven, werden winkeljuffrouwen in
dezelfde groote zaak., 'n magazijn van
huishoudelijke artikelen, en galanteriën
in de Utreohtsche straat. De zusters trof
fen het dus bijzonder, dat ze beiden wer
den aangenomen en de gevreesde schei
ding uitbleef.
Maar 't werd toch een gekke situatie.
Het gebeurde bijvoorbeeld, dat Kaatje
'n standje kreeg, dat voor Daatje was be
stemd, en omgekeerd. En dat Daatje 'n
pluimpje ontving voor 'n mooie bestel
ling, die Kaatje had aangenomen, en om
gekeerd.
Er kwamen misverstanden tusschen
klanten, chef, personeel; Kaatje, Daatje
reizigers enz.
's Avonds in den huiseljjken kring had
den de zusters vaak de grootste pret over
allerlei dolle gevallen en vergissingen die
dien dag waren gepasseerd en moeder
lachte hartelijk mee.
Maar er gebeurde iets, dat nog veel
gekker was.
De chef van de firma werd verliefd op,
ja, op wie wist hij eigenlijk zelf niet, in
elk geval op een der zusters.of op al
lebei, omdat er hoegenaamd geen verschil
was, noch uiterlijk, noch innerlijk. Toch
mocht hij fatsoenshalve maar op één der
meisjes verliefd zijn en dus ook maar
tegen één verliefd doen.
De stakkerd wist geen raad. Hij bracht
veel slapelooze nachten door, waarin hij
zich lam prakkizeerde over 'n middel, om
uit die verliefdheids-verlegenheid te ra
ken. Hij nam zich voor, om op 'n goeien
keer een van de twee te vragen en haar
dan direct van 'n herkenningsteeken te
voorzien, maar dit plan moest hij verwer
pen, als zijnde onuitvoerbaar.
Voor de meisjes was het eveneens een
malle geschiedenis. Want die hadden al
zoo een en ander bemerkt, wat zeer na
tuurlijk is. Maar ze durfden elkaar niet
vond de keukenmeid geheel in beslag ge
nomen door haar dansen. In de meening,
dat haar gedienstige plotseling krankzin
nig was geworden, begon zij luid te roe-
pon, waarop het gezelschap, dat in de
eetkamer geduldig op het middagmaal
had gewacht, in de keuken verscheen.
Tot de gasten behoorde ook de musicus
Jozef Neruda, en deze haastte zich de
muziek en de passen op te teekenen.
De nieuwe dans werd kort daarna op
een stadsbal uitgevoerd en in 1885 te
Praag, waar hij met een Ozeohisoh woord
(poloa) helft gedoopt werd, wegens de hal
ve passen. Vier jaar later maakte de pol
ka, onder leiding van den directeur
Pergler, grooten opgang te Weenen. Doch
haar grootsten roem verwierf zij door de
Parjjzenaars, die haar voor het eerst te
zien kregen in 1840; de polka werd toen
met grooten bijval in het Odéon gedanst,
door een balletdanser uit Praag, een ze
keren Raab. Als de eerste polkaoompo-
nist wordt Hilmar vermeld. De nieuwe
dans had echter ook vijanden, en zoo
werd hij o.a. in 1844 te Luik als onzede
lijk, verboden. Ook in ons land dateert de
polka uit de dagen van 1840, en ook hier
was zij de „rage" van den dag. In Busken
Hueet's roman Josefine lezen we: „De
polka vooral sleepte haar (Josefine) mede,
een dans, onbekend gebleven aan onze
moeders en in Europa eerst populair ge
worden tegelijk met Jozefine's komst uit
Indië". M
Alles op die vastenavondbals ademde
den nieuwen voorsprong. De dansers
droegen polkaboorden, polkadassen. De
borst der danseressen was met polka-
strikken bestrooid. Ook het polka
haar is een tijdlang toen in de mode ge
weest.
Er waren te Amsterdam ook polka-
hoeden en polka-taartjes; een fijne soort
van brandewijn heette polka-likeur.
Kortom allerlei nieuwe artikelen voerden
den polka-titel. Polka-brokken, een soort
van snoepgoed, zijn in de Amsterdam-
sohe snoepwinkeltjes nog altijd verkrijg
baar. De soda, bij de waschvrouwen in
gebruik, en te Amsterdam droogwater
genoemd, heet in Zeeland nog polka
water, in West-Friesland en te Deventer
polka. Polleka noemt men aan de Zaan
een (niet marmeren) knikker met blauwe
of roode strepen, en een polka-muts is te
Deventer een soort van gladde muts.
De Volendammer visschers dragen door
de week het polka-'baaitje, d.i. een kort
hesje met mouwen. In 1845 werd te Zwol
le een brug geslagen over de stadsgracht,
ter plaatse waar tot dien tijd door een
pontje in het verkeer werd voorzien. Of
ficieel heette de nieuwe verbinding Lutte-
kebrug, doch de Zwollenaars, aangegre
pen door de heerschende Polkarage doop
ten haar Polka-brug, waarmede zij in
oude Zwolsche families nog wordt aan
geduid, ook ondanks het feit dat de nieu
we naam Nieuwe Havenbrug, is, dien zij
bij haar restauratie en verbreeding ont
ving.
De bloeitijd van de Polka was al heel
gauw voorbij. Een Amsterdamsch straat
liedje van ongeveer 1850 luidt:
„Juffrouw, wil je met mijn verkeeren,
Dan zal 'k jou de polka leeren!"
Neen, mijnheer, ik dank u zeer.
Polka is geen mode meer".
Blijkbaar was toen de polka een dans
voor de mindere volksklasse. Hiermede
in overeenstemming is het feit, dat het
woord overdrachtelijk een eenigszins ge
ringschattende beteekenis kreeg.
bekennen, ook al uit angst voor rare ver
gissingen.
Het was 'n geluk bij een ongeluk, dat de
moeder der beide meisjes ging sukkelen,
zoodat een der dochters genoodzaakt was
de huishouding te gaan waarnemen.
Na lang beraadslagen want de beslis
sing was moeilijk, wijl beiden evenveel
van moeder hielden werd Kaatje door
het lot aangewezen, om thuis te blijven.
Het duurde geen maand, of Daatje kwam
schuchter met het zoete geheim voor den
dag, dat de chef haar had gevraagd, en
dat ze geen neen had gezegd.en of mo$r
der en zus 't goedvonden....
Op de gemoedsaandoeningen van moe
der en Kaatje ga 'k niet in, ze werden
trouwens niet geuit. Het eenige uiterlijke
was, dat Daatje door moeder en zus har
telijk werd gekust en dat beiden hoopten,
dat ze maar heel gelukkig zou worden.
Des avonds in bed kreeg Kaatje 'n raar,
leeg gevoel, net of er van binnen iets, ze
wist 't zelf niet, wist niet hoe ze 't moest
zeggen. En ze zei ook niets, want ze lag
naast Daatje.
En deze durfde ook niet praten.
Zondags kwam de cthef om „het" woord.
Hij bleef dicht tegen z'n meisje aanzit
ten, uit vrees voor nog gekkere vergis
singen.
Maar ditmaal was er 'n klein verschil,
want Kaatje was wat bleeker dan haar
zuster, dat viel dus nogal mee.
Drie maanden later werd de chef'over
geplaatst naar 'n filiaal in Brussel, pracht-
positie kreeg hij.
De natuurlijke gang van zaken was,
dat er vóór dien tijd werd getrouwd.
Het hartelijke afscheid, op den middag
na 't huwelijk had uiterlijk weer niets on
gewoons. Kaatje lag 's avonds voor 't
eerst van haar leveni alleen en huilde
zachtjes, want moeder lag in 't kamertje
er naast.
'n Goed jaar later ging de moeder dood.
Dit klinkt hard en koud, maar je kan
overal geen aparte geschiedenis van gaan
maken, 't feit wordt er niet anders door.
Het mensdh overleed na 'n korte, doch
hevige ongesteldheid.
Het echtpaar uit Brussel kwam niet
over, omdat daar 'n gebeurtenis op han
den was.
Er kwam 'n recht hartelijke brief, waar
Tob Nooit Hoekje.
IDEALEN.
Men kan het dikwijls hooren zeggen,
door hen vooral die een harden strijd
voeren met de werkelijkheid, dat het heel
aardig is er idealen op na te houden,
maar dat het maar beter is met de voe
ten op den grond te blijven en de zaken
met een koel hoofd nuchter onder oogen
te zien. Achter zulke gezegden schuilt
dan meestal veel bitterheid, want die lie
den hebben de idealen in hun leven ge
mist, omdat „de drang naar hooger stre
ven wordt gedoofd, waar 't leven slechts
één strijd is met het lage" (Multatuli).
Juist zij hebben behoefte aan gezond
idealisme al verwerpen zij het, als niet der
zake dienstig in den strijd om het bestaan.
Want een gezond idealisme vermag dien
strijd minder zwaar te maken, wanneer de
in gloed ontvonkte idealist wijst op de
hoogere en schoonere dingen in het dage
lijksch leven, die de nuchtere mensch da
gelijks aanschouwt, zonder zich nochtans
rekenschap ervan te geven.
Wij hebben idealisten noodig in ons
leven, die ervoor zorgen, dat in den strijd*
om het bestaan ons hart ontvankelijk blij-
ve voor het schoone in en om ons, en die
er ons op. wijzen, dat niet alles om ons
heen .proza is, maar dat ons leven, hoe
zwaar het ook moge zijn nog poëzie
schenkt voor wie oogen heeft om te zien
en ooren om te hooren.
Laten wij ons werk nooit zielloos ver
richten, maar laten wij zoeken ook in
den meest geestdoodenden arbeid den
lichten kant te vinden, opdat ons hart de
schoonheid en het idealisme niet derve.
Zonder idealisme is er geen vooruit
gang in het leven. Want alle groote uit
vindingen en ontdekkingen zijn gedaan
door menschen, die over het bestaande en
bekende heen phantaseerden en tenslot
te aanlandden bij mogelijkheden en onbe
kendheden, die zij uitvonden en ontdek
ten.
Dr. JOS. DE COCK.
Vrager te N.
Om verlegenheid te overwinnen, is het
noodig de wilskracht te versterken: In
de eerste plaats is het niet noodig, u over
al de minste te gevoelen^ Men mag zich
zelf ook wel op een zeker standpunt
plaatsen en het heeft ook wel zijn nut,
zich zoo af en toe eens te laten gelden;
daar anders anderen u telkens voorgaan.
Van nu af aan, zet gij' dus uw beste been
tje voor en houdt u aan uw eigen mep-
ning, die gij ook zoo noodig moet ver
dedigen. lederen avond neemt gij u voor
den volgenden dag flink te zijn in uw op
treden en iederen avond gaat gij de bij
zonderheden van den afgeloopen dag nog
eens na. Als gij een avond een succesje
kunt boeken hebt gij den eersten stap ge
zet in de goede richting. Na iedere voldoe
ning is de volgende overwinning mak
kelijker te behalen, daar de wilskracht
steeds sterker wofdt. Gaarna zouden wij
iets van u vernemen wanneer gij de eer
ste schrede gezet hebt op den weg naar
Wilskracht en Energie.
Verzonden brieven: M. te H.; Winkelier
te K.; Musicus te H.; Moeder te H.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Oock, van Merlenstraat 120, 's-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, ojn.
over de wijze waarop zij hun geest kun
nen verfrisschen en hun wilskracht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld in dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden dan direct schrifte
lijk aan de aanvragers.
in moeder diep werd betreurd, en waarin
tevens werd medegedeeld, dat ze Kaatje
graag bij zich zouden nemen, maar dat
ze wegens verbouwing der zaak erg klein
behuisd waren, dat kon nog wel 'n jaar
duren.
Met de moeder verdween ook 't pen
sioentje. Zooiets gaat niet op de kinderen
over.
Maar Kaatje moest blijven leven.
Ze werd juf bij 'n deftige familie op de
Heerengracht.en dat is ze nu nog.
Ze kleedt de kinderen aan; wascht en
verschoont ze\ voert hen bordjes verklie-
derd eten, die de verwende schatjes vies
van zich afschuiven; eet standjes op van
mevrouw, die geen tijd heeft zich met de
kindertjes te bemoeien, maar wel de
klachten over juf in ontvangst neemt;
waakte onlangs nachten bij de jongste
twee, die kinkhoest hadden, ze....
Maar ik ben geen kinderjuf en ken de
„geneugten" van dat vak niet zoo in bij
zonderheden.
En nu is de geschiedenis uit, 'n slot zit
er niet aanvooruit gezegd.
'k Had er graag bij willen vertellen, dat
Kaatje door een of ander toeval, nog 'n
lang gelukkig leven kreeg, desnoods 'n
zachte dood, met even liefderijke verple
ging als vader en moeder, maar.
Een ding is het vermelden nog waard.
Een paar maanden na moeders dood
kwam er uit Brussel 'n brief, dat Daatje
en echtgenoot de gelukkige ouders waren
geworden van.... twee meisjes.
Kaatje schreide en lachte door elkaar en
schreef direct 'n hartelijke felicitatie.
Maar toen ze 's avonds alleen was op
haar kamertje moe, met tamelijk zware
hoofdpijn, las de brief nog eens langzaam
over.
Toen bleef ze 'n kwartiertje stil zitten
denken.en bad voor 'n gelukkige toe
komst van de twee nichies, huilde ook nog
'n kwartiertje.
'n Tijdje later kwam er weer een brief,
waarin stond, dat de meisjes precies het
zelfde waren, zoodat zelfs de vader geen
verschil zag.
Dat ze tegelijk huilden, tegelijk lach
ten, honger kregen luiers noodig had
den Dat ze samen.
Maar zoo zou je nog eens kunnen be
ginnen.
B.
't Juttertje
338. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
Minder gemakkelijk was het, dat de zui
gelingen ook altijd precies tegelijk hon
ger kregen, waarvan menig heftig con-
flictje het gevolg was.