DIT DE ME IIEBELD Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven van ZATERDAG 14 JULI 1928. UIT FILMLAND. De ontdekking van Hollywood. Hollywood, thans het middelpunt der filmindustrie, was twintig jaar geleden niets anders dan een tusschen heuvels en de zee gelegen vlakte, waar hoofdzake lijk sinaasappelen welig groeiden. Waar nu filmmagnaten elkaar een moordende oonourrentie aandoen, schoten destijds Mexioaansohe paardenfokkers op elkaar en streed men denzelfden strijd der ijver zucht: alleen met een ander doel en an dere middelen. Op zekeren dag moesten de schietende en vechtende cowboys een ander terrein voor hun, later zoo goed ge ïmiteerde gevechten uitzoeken, een troep je artisten van de Selig Oo. kwam hier meer of minder perrongeluk terecht. Co- lonel Selig was een type. Er zal moeilijk een baantje op te noemen zijn, dat door hem niet beoefend is. Na ongeveer in al les mislukt te zijn, behalve in het temmen en fokken van wilde dieren, waarin hij een groot meesterschap bezat, probeerde hij het natuurlijk ook met de film, die des tijds haar eerste stuntelige probeersels liet zien. Colonel Selig natuurlijk was hij colonel van het Amerikaansche leger, hield er zelfs een regisseur, Francis Boggs op na die hoofdzakelijk belast was met het opsporen van mooie plekjes in de natuur, ten einde deze als aohtergrond voor te verfilmen Indianen-griezelig heden te gebruiken. Boggs kwam ook in het destijds nietige Los Angeles terecht, waar hem een incident overkwam dat wel heel scherp de toenmalige toestanden ka rakteriseert Een zijner artisten had Boggs in den steek gelaten, datur hij een job kon vinden die beter betaalde. De re gisseur wendde zich tot het „stedelijk thater". Het toeval was hem gunstig, want aan dit theater was een acteur ver bonden, die jaren geleden reeds door het verlies van zijn stem verplicht was, zijn loopbaan als tooneelspeler op te geven. Hobart Bosworth heette deze man, in zijn Slanstijd een van Amerika's grootste hakespeare-vertolkers. Boggs vroeg Bosworth hem bij te staan. Boggs wees hem er op, dat de wereld hem dood waande en beloofde zijn naam geheim te zullen houden. Bosworth, door ziekte en teleurstelling wanhopig en arm geworden, liet zich overhalen. Voor een salaris van 125 per week ging hij voor de film spelen. Het was het hoogste ho norarium destijds ooit betaald. De eerste film kwam zoodoende daar tot stand. In dien tijd presteerde Europa, hoofdzake lijk Italië en Frankrijk, veel meer dan DE TWEELING. Een vertelling zonder slot Cato en Alida stemden in alles met elkaar overeen. Dit begon bij de geboorte reeds, die op denaelfdep dag plaats greep. Alleen hun namen verschilden.... be grijpelijkerwijze bleef dit onderscheid echter voorloopig erg negatief. De moeder verbasterde de namen in Kaatje en Daatje.... dan scheelde alles maar één letter; vond ze leuk. De kinderen bekommerden zich weinig daarom in de eerste levensjaren. Werd er „Kaatje" geroepen, dan keken vier bruine oogjes naar de plaats, vanwaar het geluid kwam, of werden vier rose-worst- armpjes omhoog gestoken, en maakten fladder-beweginkjes, of twee keeltjes deden dezelfde kirgeluidjes hooren in den zelfden toonaard. Als Kaatje's wangetjes n verdacht- donkere kleur vertoonden en t kleintje daarop zoete geurtjes verspreidde, acht te Daatje het zich tot 'n zedelijke plicht dezelfde manoeuvres te maken, zoodat de moeder in zoo'n geval gemakshalve maar twee luiers te voorschijn haalde. Ze sliepen in één wieg, die inderhaast 'n noodzakelijke uitbreiding had onder gaan, daar men gewoonlijk dergelijk meu bilair niet bij t paar koopt. Zij sliepen tegelijk in en werden tege lijk wakker, waaruit volgde, dat er in de woning nooit 'n solo, doch steeds n duet werd ten beste gegeven. Ze aten later evenveel..», hadden de- aelfde voorkeurspijzen. Amerika op cinematografisch gebied. En thans worden tachtig procent van alle films der wereld in Hollywood vervaar digd.: Eten der meest op den voorgrond tre dende voordeelen van Oinemapolis is de omstandigheid, dat men er op elk uur van den dag fotografeeren kan. De weers gesteldheid is er ideaal en de gunstige ligging, te midden van het grootsche natuurtafereel, hebben er als het ware voorbestemd tot de domineerende posi tie, die Hollywood heden ten dage in neemt. Licht, zon, bergketens, heuvel reeksen zijn de bijdragen, In ruime ma te door de natuur Hollywood geschonken. Vanuit Hollywood zijn de meest uiteen- loopende natuurlijke decors in een dag reis te bereiken. De hooge sneeuwtoppen der Rocky Mountains, de blauwe wate ren van den Pacific geven aan de bui tenopnamen een atmosfeer, die door geen land tér wereld overtroffen of ge venaai'd kunnen worden. Deze omstandigheden hebben de film magnaten, ook om redenen van efficien cy, gedwongen hun studio's naar Holly wood te verplaatsen. Paramount, Metro- Gold wyn en Universal, benevens enkele kleinere maatschappijen, die op Long Island jaren lang hun daar opgerichte studio's trachtten te handhaven, hebben deze onlangs definitief opgegeven, tot groote woede van enkele vooraanstaande artisten, die in New York woonden en gedwongen waren naar Hollywood te ver huizen. De vele bouwspeculanten, die vooral in Los Angelos een dankbaar ter rein voor hun operaties vinden, hebben van deze omstandigheden gebruik ge maakt. Onder de bouwspeculanten vindt men vooral veel filmartisten. Douglas Fairbanks, Mary Pickford, de gebroeders Beery, Noah en Wallace, Esther Ralston, Haröld Lloyd zijn groot-grondbezitters en hebben huri fortuinen meerendeels ge baseerd op aan- en verkoop van gronden. Zij hebben allang de Rex Arms Apparte- ments verlaten, een soort artistenhuis op coöperatieve wijze tot stand gebracht en waar eens Mary Pickford, Mary Alden, Lew Codi, Allan Dwan (nu een vooraan staande Paramount regisseur), Ford Ster ling, sindsdien van celebriteit tot speler van tweede- en derde plans rollen afge zakt, Mabel Normand, door een compro- mitteerend schandaal tot een schim ge worden van wat zij eens was, collegiaal tezamen woonden, vertrouwende op de toekomst van een filmindustrie waarvan toen zeker niemand droomde. B. letterlijk opgevat Sollicitant: Van dat salaris kan ik ook geen kromme sprongen maken. Directeur: Onnoodig, 't is hier geen circus. Hun kleertjes Maar zoo zou je kunnen doorgaan en van elk levenskwartaal der zusters aller lei koddige en minder koddige gelijke nissen opsommen. En dit is nu juist niet de bedoeling. Wat de bedoeling wel is, weet 'k óók niet precies, 't wordt een leeg verhaaltje, zonder strekking of slot, zonder pretentie van wat dan ook, dan weet u 't vast. Nog even moet vermeld worden, dat de zusters hetzelfde karakter hadden, dat toe vallig heel lief was. Hun kindertijd waren ze beiden num mer één der klas; 'n zeldzaamheid als twéé kinderen nummer één zijn, zal iedere onderwijzer toegeven. Ze speelden dezelfde spelletjes en altijd samen. Ze zongen dezelfde liedjes met hetzelfde glasheldere geluid. Deze monotone afdwaliiig was weer noodig, om zij 't heel zwak aan te toonen, dat Kaatje en Daatje, mêer dan veel andere zusjes, aan elkaar gehecht waren en meermalen droomden (het is niet bekend, of ze oök steeds dezelfde droomen hadden) van een lang leven, zoo altijd maar bij1 elkaar met vader en moe der op het prettige bovenhuis in de Vij zelstraat. EEN GALANT VIJAND. Toen koning Alfons van Oastilië (1155—1214) tegen de Mooren streed en bij Oreja in het veld lag met zijn troe pen, bevond zich zijn gemalin Eleonora, de dochter van Hendrik II van Enge land, te Orduna. Toen rukte plotseling een leger van 50.000 Mooren onder aan voering van Ali-ben-Isa, tegen deze stad op en wilde ze innemen, terwijl men vor derde dat de poorten dadelijk moesten geopend worden. Eleonora zond een afgezant naar den vijandelijken bevelhebber met de bood schap, dat het voor zulke dappere man nen als de Mooren-krijgers niet paste, om een vrouw te bevechten, ze zouden liever naar Ofeja gaan, daar stond haar gemaal met zijn leger en die zou hun waardig ontvangen. Inplaats, zooals de hooge vrouw vrees de, dit antwoord kwalijk te nemen, toon de Ali-ben Isa zich een zeer galante vij and. Hij stuurde den bode terug met de boodschap, hij liet de Koningin deemoedig verzoeken, zoo genadig te willen zijn om op de muren der stad te verschijnen, op dat hij en zijn troepen uit de verte de Koningin mochten begroeten. Gaarne voldeed de Koningin aan dit verzoek en vertoonde zich» omgeven door haar hof houding, met alle praal welke de om standigheden slechts veroorloofde. De Mooren, met hun veldheer aan het hoofd, groetten de hooge vrouw met den diepsten eerbied en trokken af. Een historische uL Ongeveer zestig jaar geleden verboden heeren Regenten van het Luthersche Weeshuis de meisjes de Kalverstraat door te gaan of tot wandeling te verkie zen. Op 't zelfde tijdstip gaf aan deze in richting een onderwijzer, Duitscher van geboorte, onderwijs. Zooals gewoonlijk werd bij 't aangaan der school een gezang aangeheven. Op een zekeren morgen begon deze met 't op geven van 't gezang als volgt: „Komt Kienders, laat uns singen: „Uw wandel zij op 's Heeren wegen!" en alsof 't afgesproken was, riepen de grootsten der klas op denzelfden toon: „Meester, we maggen de Kalverstraat niet". DE POLKA. Veihannen evenals nu de Charleston etc..... In 1830 begon een keukenmeid te Frankfort, afkomstig uit Elbesteinitz, in Roheme, tot tijdverdrijf te dansen én be geleidde haar bewegingen met een melo die uit haar land. Het meisje had daar zooveel genoegen in, dat zij vergat het middagmaal op te disechen. De vrouw des huizes, op onderzoek uitgetogen, en het stukje mag niet tragisch worden, heb 'k me voorgenomen. En het scheen waarlijk, dat die jeugd- droomen geen bedrog waren geweest. Want toen ze tegen de twintig liepen was alles nog zoo ongeveer hetzelfde. Kaatje en Daatje hadden nog steeds lieve gezichtjes, waaraan niemand eenig verschil ontdekte.... behalve de moeder dan. Het vaderoog was niet zoo scherp wel zag het tot des eigenaars vreugde, dat de dochters verstandige, degelijke meisjes werden en dat de band van inni ge liefde tusschen het viertal steeds hech ter werd aangehaald. Het zal menigeen proefondervindelijk; zijn gebleken, dat juist in zulke omstan digheden zoo'o hand wel eens op min of meer wreede wijze wordt beschadigd of heelemaal verbroken. Zoo is nu eenmaal het leven. De vader ging dood. 'k Zou een heel verhaal op kunnert han gen van 'n geduldig ziekbed, van liefde rijke verpleging door moeder en dochters, van 'n roerend afscheid aan een dito sterfbed. Maar dat duurt allemaal te lang De weduwe kreeg een pensioen, waar aan het drietal maar schraaltjes genoeg had, zoodat er werd gezonnen op vermeer dering van inkomsten. De meisjes, die hun studie er aan moes ten geven, werden winkeljuffrouwen in dezelfde groote zaak., 'n magazijn van huishoudelijke artikelen, en galanteriën in de Utreohtsche straat. De zusters trof fen het dus bijzonder, dat ze beiden wer den aangenomen en de gevreesde schei ding uitbleef. Maar 't werd toch een gekke situatie. Het gebeurde bijvoorbeeld, dat Kaatje 'n standje kreeg, dat voor Daatje was be stemd, en omgekeerd. En dat Daatje 'n pluimpje ontving voor 'n mooie bestel ling, die Kaatje had aangenomen, en om gekeerd. Er kwamen misverstanden tusschen klanten, chef, personeel; Kaatje, Daatje reizigers enz. 's Avonds in den huiseljjken kring had den de zusters vaak de grootste pret over allerlei dolle gevallen en vergissingen die dien dag waren gepasseerd en moeder lachte hartelijk mee. Maar er gebeurde iets, dat nog veel gekker was. De chef van de firma werd verliefd op, ja, op wie wist hij eigenlijk zelf niet, in elk geval op een der zusters.of op al lebei, omdat er hoegenaamd geen verschil was, noch uiterlijk, noch innerlijk. Toch mocht hij fatsoenshalve maar op één der meisjes verliefd zijn en dus ook maar tegen één verliefd doen. De stakkerd wist geen raad. Hij bracht veel slapelooze nachten door, waarin hij zich lam prakkizeerde over 'n middel, om uit die verliefdheids-verlegenheid te ra ken. Hij nam zich voor, om op 'n goeien keer een van de twee te vragen en haar dan direct van 'n herkenningsteeken te voorzien, maar dit plan moest hij verwer pen, als zijnde onuitvoerbaar. Voor de meisjes was het eveneens een malle geschiedenis. Want die hadden al zoo een en ander bemerkt, wat zeer na tuurlijk is. Maar ze durfden elkaar niet vond de keukenmeid geheel in beslag ge nomen door haar dansen. In de meening, dat haar gedienstige plotseling krankzin nig was geworden, begon zij luid te roe- pon, waarop het gezelschap, dat in de eetkamer geduldig op het middagmaal had gewacht, in de keuken verscheen. Tot de gasten behoorde ook de musicus Jozef Neruda, en deze haastte zich de muziek en de passen op te teekenen. De nieuwe dans werd kort daarna op een stadsbal uitgevoerd en in 1885 te Praag, waar hij met een Ozeohisoh woord (poloa) helft gedoopt werd, wegens de hal ve passen. Vier jaar later maakte de pol ka, onder leiding van den directeur Pergler, grooten opgang te Weenen. Doch haar grootsten roem verwierf zij door de Parjjzenaars, die haar voor het eerst te zien kregen in 1840; de polka werd toen met grooten bijval in het Odéon gedanst, door een balletdanser uit Praag, een ze keren Raab. Als de eerste polkaoompo- nist wordt Hilmar vermeld. De nieuwe dans had echter ook vijanden, en zoo werd hij o.a. in 1844 te Luik als onzede lijk, verboden. Ook in ons land dateert de polka uit de dagen van 1840, en ook hier was zij de „rage" van den dag. In Busken Hueet's roman Josefine lezen we: „De polka vooral sleepte haar (Josefine) mede, een dans, onbekend gebleven aan onze moeders en in Europa eerst populair ge worden tegelijk met Jozefine's komst uit Indië". M Alles op die vastenavondbals ademde den nieuwen voorsprong. De dansers droegen polkaboorden, polkadassen. De borst der danseressen was met polka- strikken bestrooid. Ook het polka haar is een tijdlang toen in de mode ge weest. Er waren te Amsterdam ook polka- hoeden en polka-taartjes; een fijne soort van brandewijn heette polka-likeur. Kortom allerlei nieuwe artikelen voerden den polka-titel. Polka-brokken, een soort van snoepgoed, zijn in de Amsterdam- sohe snoepwinkeltjes nog altijd verkrijg baar. De soda, bij de waschvrouwen in gebruik, en te Amsterdam droogwater genoemd, heet in Zeeland nog polka water, in West-Friesland en te Deventer polka. Polleka noemt men aan de Zaan een (niet marmeren) knikker met blauwe of roode strepen, en een polka-muts is te Deventer een soort van gladde muts. De Volendammer visschers dragen door de week het polka-'baaitje, d.i. een kort hesje met mouwen. In 1845 werd te Zwol le een brug geslagen over de stadsgracht, ter plaatse waar tot dien tijd door een pontje in het verkeer werd voorzien. Of ficieel heette de nieuwe verbinding Lutte- kebrug, doch de Zwollenaars, aangegre pen door de heerschende Polkarage doop ten haar Polka-brug, waarmede zij in oude Zwolsche families nog wordt aan geduid, ook ondanks het feit dat de nieu we naam Nieuwe Havenbrug, is, dien zij bij haar restauratie en verbreeding ont ving. De bloeitijd van de Polka was al heel gauw voorbij. Een Amsterdamsch straat liedje van ongeveer 1850 luidt: „Juffrouw, wil je met mijn verkeeren, Dan zal 'k jou de polka leeren!" Neen, mijnheer, ik dank u zeer. Polka is geen mode meer". Blijkbaar was toen de polka een dans voor de mindere volksklasse. Hiermede in overeenstemming is het feit, dat het woord overdrachtelijk een eenigszins ge ringschattende beteekenis kreeg. bekennen, ook al uit angst voor rare ver gissingen. Het was 'n geluk bij een ongeluk, dat de moeder der beide meisjes ging sukkelen, zoodat een der dochters genoodzaakt was de huishouding te gaan waarnemen. Na lang beraadslagen want de beslis sing was moeilijk, wijl beiden evenveel van moeder hielden werd Kaatje door het lot aangewezen, om thuis te blijven. Het duurde geen maand, of Daatje kwam schuchter met het zoete geheim voor den dag, dat de chef haar had gevraagd, en dat ze geen neen had gezegd.en of mo$r der en zus 't goedvonden.... Op de gemoedsaandoeningen van moe der en Kaatje ga 'k niet in, ze werden trouwens niet geuit. Het eenige uiterlijke was, dat Daatje door moeder en zus har telijk werd gekust en dat beiden hoopten, dat ze maar heel gelukkig zou worden. Des avonds in bed kreeg Kaatje 'n raar, leeg gevoel, net of er van binnen iets, ze wist 't zelf niet, wist niet hoe ze 't moest zeggen. En ze zei ook niets, want ze lag naast Daatje. En deze durfde ook niet praten. Zondags kwam de cthef om „het" woord. Hij bleef dicht tegen z'n meisje aanzit ten, uit vrees voor nog gekkere vergis singen. Maar ditmaal was er 'n klein verschil, want Kaatje was wat bleeker dan haar zuster, dat viel dus nogal mee. Drie maanden later werd de chef'over geplaatst naar 'n filiaal in Brussel, pracht- positie kreeg hij. De natuurlijke gang van zaken was, dat er vóór dien tijd werd getrouwd. Het hartelijke afscheid, op den middag na 't huwelijk had uiterlijk weer niets on gewoons. Kaatje lag 's avonds voor 't eerst van haar leveni alleen en huilde zachtjes, want moeder lag in 't kamertje er naast. 'n Goed jaar later ging de moeder dood. Dit klinkt hard en koud, maar je kan overal geen aparte geschiedenis van gaan maken, 't feit wordt er niet anders door. Het mensdh overleed na 'n korte, doch hevige ongesteldheid. Het echtpaar uit Brussel kwam niet over, omdat daar 'n gebeurtenis op han den was. Er kwam 'n recht hartelijke brief, waar Tob Nooit Hoekje. IDEALEN. Men kan het dikwijls hooren zeggen, door hen vooral die een harden strijd voeren met de werkelijkheid, dat het heel aardig is er idealen op na te houden, maar dat het maar beter is met de voe ten op den grond te blijven en de zaken met een koel hoofd nuchter onder oogen te zien. Achter zulke gezegden schuilt dan meestal veel bitterheid, want die lie den hebben de idealen in hun leven ge mist, omdat „de drang naar hooger stre ven wordt gedoofd, waar 't leven slechts één strijd is met het lage" (Multatuli). Juist zij hebben behoefte aan gezond idealisme al verwerpen zij het, als niet der zake dienstig in den strijd om het bestaan. Want een gezond idealisme vermag dien strijd minder zwaar te maken, wanneer de in gloed ontvonkte idealist wijst op de hoogere en schoonere dingen in het dage lijksch leven, die de nuchtere mensch da gelijks aanschouwt, zonder zich nochtans rekenschap ervan te geven. Wij hebben idealisten noodig in ons leven, die ervoor zorgen, dat in den strijd* om het bestaan ons hart ontvankelijk blij- ve voor het schoone in en om ons, en die er ons op. wijzen, dat niet alles om ons heen .proza is, maar dat ons leven, hoe zwaar het ook moge zijn nog poëzie schenkt voor wie oogen heeft om te zien en ooren om te hooren. Laten wij ons werk nooit zielloos ver richten, maar laten wij zoeken ook in den meest geestdoodenden arbeid den lichten kant te vinden, opdat ons hart de schoonheid en het idealisme niet derve. Zonder idealisme is er geen vooruit gang in het leven. Want alle groote uit vindingen en ontdekkingen zijn gedaan door menschen, die over het bestaande en bekende heen phantaseerden en tenslot te aanlandden bij mogelijkheden en onbe kendheden, die zij uitvonden en ontdek ten. Dr. JOS. DE COCK. Vrager te N. Om verlegenheid te overwinnen, is het noodig de wilskracht te versterken: In de eerste plaats is het niet noodig, u over al de minste te gevoelen^ Men mag zich zelf ook wel op een zeker standpunt plaatsen en het heeft ook wel zijn nut, zich zoo af en toe eens te laten gelden; daar anders anderen u telkens voorgaan. Van nu af aan, zet gij' dus uw beste been tje voor en houdt u aan uw eigen mep- ning, die gij ook zoo noodig moet ver dedigen. lederen avond neemt gij u voor den volgenden dag flink te zijn in uw op treden en iederen avond gaat gij de bij zonderheden van den afgeloopen dag nog eens na. Als gij een avond een succesje kunt boeken hebt gij den eersten stap ge zet in de goede richting. Na iedere voldoe ning is de volgende overwinning mak kelijker te behalen, daar de wilskracht steeds sterker wofdt. Gaarna zouden wij iets van u vernemen wanneer gij de eer ste schrede gezet hebt op den weg naar Wilskracht en Energie. Verzonden brieven: M. te H.; Winkelier te K.; Musicus te H.; Moeder te H. Voor de lezers van ons blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Oock, van Merlenstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, ojn. over de wijze waarop zij hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan direct schrifte lijk aan de aanvragers. in moeder diep werd betreurd, en waarin tevens werd medegedeeld, dat ze Kaatje graag bij zich zouden nemen, maar dat ze wegens verbouwing der zaak erg klein behuisd waren, dat kon nog wel 'n jaar duren. Met de moeder verdween ook 't pen sioentje. Zooiets gaat niet op de kinderen over. Maar Kaatje moest blijven leven. Ze werd juf bij 'n deftige familie op de Heerengracht.en dat is ze nu nog. Ze kleedt de kinderen aan; wascht en verschoont ze\ voert hen bordjes verklie- derd eten, die de verwende schatjes vies van zich afschuiven; eet standjes op van mevrouw, die geen tijd heeft zich met de kindertjes te bemoeien, maar wel de klachten over juf in ontvangst neemt; waakte onlangs nachten bij de jongste twee, die kinkhoest hadden, ze.... Maar ik ben geen kinderjuf en ken de „geneugten" van dat vak niet zoo in bij zonderheden. En nu is de geschiedenis uit, 'n slot zit er niet aanvooruit gezegd. 'k Had er graag bij willen vertellen, dat Kaatje door een of ander toeval, nog 'n lang gelukkig leven kreeg, desnoods 'n zachte dood, met even liefderijke verple ging als vader en moeder, maar. Een ding is het vermelden nog waard. Een paar maanden na moeders dood kwam er uit Brussel 'n brief, dat Daatje en echtgenoot de gelukkige ouders waren geworden van.... twee meisjes. Kaatje schreide en lachte door elkaar en schreef direct 'n hartelijke felicitatie. Maar toen ze 's avonds alleen was op haar kamertje moe, met tamelijk zware hoofdpijn, las de brief nog eens langzaam over. Toen bleef ze 'n kwartiertje stil zitten denken.en bad voor 'n gelukkige toe komst van de twee nichies, huilde ook nog 'n kwartiertje. 'n Tijdje later kwam er weer een brief, waarin stond, dat de meisjes precies het zelfde waren, zoodat zelfs de vader geen verschil zag. Dat ze tegelijk huilden, tegelijk lach ten, honger kregen luiers noodig had den Dat ze samen. Maar zoo zou je nog eens kunnen be ginnen. B. 't Juttertje 338. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Minder gemakkelijk was het, dat de zui gelingen ook altijd precies tegelijk hon ger kregen, waarvan menig heftig con- flictje het gevolg was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7