HERMANlYPELS' HEEREN- en KINOER- wèl beter, niet duurder. Magazijnen te HELDER - SCHAGEN. GEMENGD NIEUWS plechtigheden, die zich voltrokken, en de jonge Koningin, die uiteraard de ernst des levens reeds had leeren kennen, toonde zich door de waardigheid, waarmede zij in die dagen optrad, geheel voor haar moei lijke taak berekend. Er moet warmte ge klonken hebben in de stem van den Pre sident der Eerste Kamer, die op sobere, maar welsprekende wijze do Grondwette lijke formaliteiten voltrok, bti die gelegen heid op zijn schouders gelegd. Warmte die werd Ingegeven door het bewustzijn: dat Koningin Emma zou zijn een goede Regentes, van wie het Nederlandsche volk met dankbaarheid heeft afscheid genomen. En inderdaad, die verwachtingen, zij zijn tenvolle. vervuld. Van 23 November 1890 tot 81 Augustus 1898, nog niet ten- volle acht jaren heeft Koningin Emma het Regentschap gevoerd, maar zij heeft een onuitwischbaren Indruk in Nederland ach tergelaten. Al reeds dadelijk daarom, wij zij met een zeldzame tact en een nog sprekender fijn gevoel zichzelve, waar mogelijk, op den achtergrond plaatste, cn telkenmale deed gevoelen, dat Zij daar stonds als plaatsvervangster van de jonge Koningin niet als Koningin zelve. Wanneer de omstandigheden het ook maar eenigszins mogelijk maakten, kwam zij niet alleen, maar steeds vergezeld van Koningin Wilhelmina, en ook dan, wanneer de leeftijd van Koningin Wil helmina het noodzakelijk maakte, dat Zij afwezig was, liet de Koningin-Regentes steeds doorschemeren, dat Zij zich als be waarster van het Koninklijk gezag, niet als uitoefenster daarvan beschouwde. Zij kreeg in de acht jaren, die verliepen, moeilijke staatkundige vraagstukken op te lossen; zij werd geplaatst voor zuiver constitutioneele vei'houdingen, die Haar, doohter van Duitsoh Vorstendom, na met Pruisen verwant, wel vreerad moeten hebben geleken. In die jaren toch is ge streden de felle strijd om het kiesrecht; zijn Tak's voorstellen verworpen, en zijn Ministeriên als die van Roëll en Pierson opgetreden. In die jaren ook begon zich hot democratisch beginsel baan te breken, en dit geschiedde hier te lande, gelijk het wel overal geschied is, niet dan nadat har de en bittere woorden van weerszijden wa ren gevallen en vrienden, die bestemd schenen voor het leven vrienden te blij ven, van elkander waren verwijderd. De Koningin-Regentes is in alle die omstan digheden den eenig juisten weg, den zui ver constitutloneelen gegaan. Wie ook over het Regentschap van onze tegenwooordi- ge Koningin-Moeder schrijft, en tot welke partij hij of zij behoort, doet dit niet de volledige erkenning dat de constitutioneele beginselen door Haar zijn in acht geno men, en dat lijkt gemakkelijker dan het is. Het kwam daarbij waarlijk niet steeds op negatieve, maar ook op zuiver posi tieve beginselen aan. Het zal Haar niet altijd gemakkelijk gevallen zijn om die te volgen; zij zal haar eigen meening gehad hebben over de aanhangige vraagstuk ken en over de beste wijze om deze op te lossen; van een Koningin, die zoozeer de constitutioneele begrippen in het oog hield, valt niet anders te verwachten. Maar welke meening zij moge hebben gehad, het is naar buiten niet gebleken, en eigenlijk tast de openbare meening te dien aanzien nog steeds in het duister. De groote tact, die de Koningin-Moe der toonde, kwam ook op andere wijze duidelijk tot uiting. Men kan niet geheel de juistheid ontkennen van wat Prof. dr. H. Brugmans in 1928 bij het zilveren Iic- geeringsjubileum van de Koningin schreef dat bij het overlijden van den Koning de band tusscben Nederland en Oranje wat losser was geworden. Niet omdat de ge voelens, die in de natie leefden, waren ge wijzigd, maar omdat de Koning mede ten gevolge van de politieke gebeurtenissen der laatste tientallen van jaren, zich meer en meer op den aohtergrond had gehou den. Tal van deelen des lands hadden den Souverein niet meer in hun midden ge zien, en zelfs een centraal gelegen cen trum als Utrecht had sedert een lange reeks van jaren geen Koninklijk bezoek meer genoten. De Koningin-Moeder, die nog als Koningin twee bezoeken aan Luxemburg bracht, waarvan zij Groother togin was, heeft terecht begrepen, dat met dezen toestand diende te worden gebro ken. Het programma van de opvoe<fing van Koningin Wilhelmina was waarlijk reeds zwaar beladen genoeg, maar toch heeft zij kans gezien om, zonder dat de studiën onnoodig werden onderbroken, bezoeken te brengen overal. Toen op 81 Augustus 1898* Koningin Wilhelmina het Koninklijk gezag in handen nam, kende geheel haar volk haar, en zeldzaam waren degenen onder het volk, die niet de gele genheid hadden gehad haar zelfs van aan gezicht tot aangezicht te leeren kennen. Reeds dadelijk, bij het eerste openbaar bezoek aan de hoofdstad, dat van 26 tot 29 Mei 1891 werd gebracht, trad de kleine Koningin in het openbaar op bij de eerste steenlegging van het naar haar genoem de gasthuis. Volgende jaren werden ge wijd niet slechts aan reizen naar het bui tenland en aan bezoeken van vreemde Vorsten, maar in do allereerste plaats aan bezoeken aan deelen van Nederland. Zoo was het in 1892, dat de Koninginnen zich begaven naar Leeuwarden, Sneek en het verder Friesland en vervolgens naar Groningen. Zoo werd in 1892 de opening van het Merwedekanaal bijgewoond; een officieel bezoek aan Haarlem gebracht en in den grooten familiekring der Oranje's de gouden bruiloft van den Groothertog en Groothertogin van Saxen Weimar Eisenach bijgewoond. Zoo had op 21 September 1898 de groo te plechtigheid van de uitreiking van nieuwe vaandels op het Malieveld te 's-Gravenhage plaats. Zoo werd ln 1894 Zeeland tot in alle onderdeelen bezocht, en in hetzelfde jaar gegaan naar Helder, naar Alkmaar en de Kadettenschool, en naar Breda en de Militaire Academie. Zoo werden in 1895 Noord-Brabant en Limburg bijkans geheel bezocht, en over al, gelijk bij deze bezoeken gebruikelijk, contact gezocht en gevonden met de be volking, terwijl in datzelfde jaar de Ko ninginnen persoonlijk uitreikten de on derscheidingen, die naar het gunstig ver loop van de Lombok-expeditie werden ge geven. Mede in 1895 werd geheel de pro vincie Overijsel bozocht, waaraan een be zoek aan Drente werd verbonden. In 1896, het ajar, waarin de kerkelijke aan neming der Koningin plaats had, erd te Utrecht ter gelegenheid van de"aas- karade der studenten bezocht; in 1897 werden bezoeken aan Gouda, Zutphen, Dordrecht en Arnhem gebracht, terwijl 1898, het jaar van de inhuldiging van de Koningin, feestelijkheden te aanschou wen gaf van eiken aard, en in elk deel des lands. In het buitenland vertoonden de Koninginnen zich vele malen; uitstap jes naar bekende mooie gedeelten wer den ondernomen; bezoeken werden ge bracht aan Duitschland, Engeland Frankrijk en elders, doch overal met den eenvoud, die nu eenmaal een kenmerk is van Nederland. Men denke over de rege lingen, die ln alle deze gevallen te tref fen zijn, niet gering. Wie de officieele taal der staatsstukken weet te beluisteren, zal zich in de procla matie van 81 Augustus 1898 van Koningin Wilhelmina herinneren de wel zeer bij zondere zinsnede, gewijd aan Haar Moe der en aan de wijze waarop deze huur moeilijke taak had volbracht. Zal het ver klaarbaar vinden, dat niet dadelijk de band tusschen Moeder en Dochter ln het openbaar werd doorgesneden, en dat bel den samen bleven wonen, totdat het oogen blik naderde, waarop de Koningin zich een gemaal had gekozen. Zoo betrok de Koningin-Moeder, die bij ons te lande nira mer de Koningin-Weduwe heeft gehee- ten, gelijk de Grondwet haar officieel aan duidt, eerst in het laatst van 1900 haar Palels in het Lange Voorhout, het statige heerenhuis, dat tevoren Prins Hendrik tot verblijf had gestrekt Het is wel eigen aardig, dat de Koningin-Moeder thans bewoont de belde hulzen, tevoren bewoond door Prins Hendrik, waarheen even vele gevoelens van toewijding en hartelijkheid zijn gegaan als jegens Haar. Het paleis te Soestdijk, voortgekomen uit de eenvou dige bezittingen, die Koning-Stadhouder W illem III e rzich kocht tot paleis ge restaureerd om als nationaal geschenk te dienen aan den lateren Koning Willem II wegens diens helfbaftig gedrag in den Belgisohen Veldtocht tegen Napoleon, was al evenzeer als voor de Koningin-Moeder, een geliefd punt van verblijf voor Prins Hendrik. Gelijk deze er veelvuldige plan nen ten behoeve der Nederlandsche na tie heeft uitgewerkt, is daar ook ten bate van weldadigheid, en liefdadigheid veel beslist in de kamers van de Koningin- Moeder. Soestdijk is een mooi, en ook naar het uiterlijk voornaam paleis, maar wie het be treedt, vindt er de intimiteit terug, die ook de woning van de Koningin-Moeder te 's-Gravenhage zoo alleszins kenmerkt. Men vindt daar tal van herinneringen aan de Koningen uit het Huis der Oranje's; herinneringen, die schaarscher zijn in het palfis aan het Voorhout, waar het per soonlijk leven den booge bewoonster ge heel den boventoon voert. Sedert zij als Koningin-Moeder optrad, Is zij in het openbaar leven op den achtergrond getre den. Maar èn de Koningin èn de natie hebben nimmer gedoogd, dat bij eenige openbare plechtigheid van groot belang de Koninklijke familie zou verschijnen zon der Haar. Het was de Koningin-Moeder, die op 6 September 1928, toen het juist een kwarteeuw geleden was, dat hanr Doch ter werd gekroond, achter de romen van het Paleis op den Dam de komst der Ko ninklijke Familie verwachtte; het was de Koningin-Moeder, die aanwezig was tel kenmale, wanneer een nationaal feest stond te worden gevierd. Hoe menig be zoek aan Amsterdam van het Vorstelijk Echtpaar heeft Zy niet met hare tegen woordigheid opgeluisterd, en hoe is niet telkenmale gebleken, dat de Koningin- Moeder, ondanks dat zy geen openbare functie meer 'vervulde, leefde en bleef leven in de harten van ons volk. Dat dankt zy ongetwyfeld aan de weldadig heid, die zy uitoefent; weldadigheid, die geheel haar aandacht heeft. Dat dankt zy, aan de belangstelling voor liefdadig heid, die zy toont, telkenmale wanneer dit maar mogeiyk is. Maar zy dankt het wel het meest aan geheel haar persooniykheid, die er eene is van toewyding en genegen heid. Vraag het aan degenen, die de Ko ningin-Moeder by eenige gelegenheid hebben mogen ontvangen, en go zult altyd weer dat zelfde hooren, dat het een genot en een genoegen is haar rond te leiden, omdat bij haar de belangstelling intens is en ondanks een overladen programma Intens blijft, omdat zy leeft in hetgeen zy ziet. Het leven van de Koningin-Moeder is sedert 1901 rustig verloopen. Des winters bewoont zy haar paleis in liet Voorhout te 's-Gravenhage; des zomers vertoeft zy te Soestdyk, en telkenjare reist zy eenige weken in het buitenland. Dat rustige leven werd ln 1904 onderbroken, toen do natie niet wilde vergeten, dat het 25 jaren ge leden was, dat zy ons land betrad. Hot teekent de Konlngln-Mooder, dat zy het nationaal geschenk, destyds voor haar byeengebracht, bestemde ter verbetering en uitbreiding van het op haar Landgoed Oranje-Nassau-Oord gestlchtte Sanatori um, een sanatorium dat nog steeds haar volle belangstelling en liefde en toewy ding geniet. Trouwens, geheel de stryd tegen deze volksziekte, die tuberculose heet, wordt door haar met belangstelling gadegeslagen. En zooals het Ls op dit ge bied, is het elgeniyk overal. Waar be- angstelllng valt te toonen, biyft de Ko ningin-Moeder niet achter, niet omdat zy op zich den plicht dier belangstelling voelt rusten, mBar omdat zy die belang stelling heeft. Het ls bekend, dat zy een groote voorkeur heeft voor muziek, en niet alleen de orkesten onder leiding van Mengelberg en Vlotta, thans Van An- rooy, mogen zich in haar veelvuldig be- xoek verheugen; niet slechts een yereenl- ging als de Vereenlging voor Kamermu ziek, met haar select programma mag haar jaariyks enkele malen als gast ln haar midden begroeten, maar ook muzi kale uitingen van eiken aard genieten die belangstelling. Dooh daartoe beperkt deze zich niet. De Koningin-Moedor woont heel wat tooneelvoorstellingen by; weten- schappeiyke voordrachten van den meest uiteenloopenden aard hebben haar als toe- hoorderes, en bezoeken aan tentoonstellin gen op verschillend gebied zyn zeker niet zeldzaam. Zoo blijft zy, toch steeds de po sitie op den achtergrond innemend, die zy als Koningin-Moeder wenscht te behou den, leven te raidden van ons, en is eenig nationaal gebeuren moeilijk denkbaar zonder dat men haar daarbij ziet. Men zou het leven van Haar, die achter eenvolgens voor ons was Koningin Emma, de Koningin Regentes en de Koningin- Moeder, reeds nu kunnen noemen een ryk gezegend leven. Reeds nu, want in dien er één wensch is, die in aller harten leeft, op 2 Augustus 1928, en zoo straks op 7 Januari 1929, dan is het wel deze, dat de Koningin-Moeder nog lang in ons midden zal mogen biyven vertoeven, en dat wy nog vele malen Haar belangstel ling voor aangelegenheden van nationa- len en anderen aard zullen mogen gade slaan. Maar reeds nu kan men van haar leven zeggen, dat het was ryk gezegend, niet alleen omdat zy veel heeft ontvan gen, want dat heeft zy Inderdaad, maar ook omdat zy de kunst heeft weten te verstaan veel te geven. In den tegen woordigen tijd, waarin de verhoudingen tusschen Vorsten en volken zoo geheel anders zyn dan in de dagen, dat Konlngln- Emma geboren werd, behoort er niet al leen tact en Intellect toe om vorsteiyke belangstelling zoodanig te toonen, dat deze gewaardeerd en als belangstelling ge voeld wordt Er behoort daartoe vooral de belangstelling zelve, die zich ondanks alle ceremonieel en alle formaliteiten, baan- breekt. En dat is het wel, wat telkenmale van de daden van de Koningin-Moeder in het openbaar en in het particuliere leven kan worden getuigd; men gevoelt dat wat zy doet, gedaun wordt uit eigen wil, uit eigen belangstelling, en niet ge daan wordt, omdat het van haar als Ko ningin-Moeder nu eenmaal wordt ver wacht. En juist deze eigen wil, deze eigen be langstelling maken de bafiden tusschen Haar en het Nederlandsche volk zoo nauw en doen ook ln die kringen, die het mo narchaal beginsel als zoodanig niet zyn toegedaan, op dagen als die van 2 Augus tus 1928 en 7 Januari 1929 een blik van erkenteiykheld gaan naar deze Vrouw, niet slechts hoog geplaatst door de be schikkingen van het lot, maar hoog ge plaatst naar ziel en naar geest. Binnenland. ERNSTIG MOTORONGELUK TE EINDHOVEN. Een doode, oen gewonde. Zondagnamiddag omstreeks 8 uur heeft ln de Strytschestraat te Eindhoven een ernstig motorongeluk plaatsgehad. De motorryder J. Slegers, kwam daar in aan- i-ydlng met een bejaarde ongehuwde juf frouw, genaamd J. van Grootel, die, 'uit haar woning komende, den weg overstak en biykbaar den motorryder te laat zag aankomen. Belde bekwamen zeer ernstige verwondingen aan het hoofd. De juffrouw werd terstond haar eigen woning binnen gedragen, terwyi de motorrijder* even later werd opgenomen en ln een naby- gelegen woning gebracht. Inmiddels werd geesteiyke en geneeskundige hulp in geroepen, die spoedig aanwezig was. Zondagavond is de juffrouw aan de be komen verwondingen overleden. De toe stand van den motorryder is zeer ernstig. De duo-passagier, die het ongeluk biyk- baar zag aankomen, was van de zitting gesprongen en kwam er met een onbetee- kenend wondje af. Omtrent de oorzaak ls nog niets vast gesteld. Ooggetuigen beweren, dat de motorryder tevergeefs getracht heeft de vrouw te ontwyken en dat hy niet hard reed. Drie personen aangereden. Achttien-jarige Jongen zeer zwaar (gewond. Zaterdagnacht om ongeveer halftwee, toen de feestgangers van de kermis in Soesterberg terugkeerden, werden een 8- tal personen ter hoogte van St. Louis aan gereden door een der vele passeerende auto's. De 18-jarlge De Gr. werd zeer ernstig gewond. Dr. J. uit Soesterberg, die het eerst ter plaatse was, oordeelde het noodig, dat de drie aangereden personen naar het ziekenhuis te Amersfoort gebracht wer den. Twee hunner, v. M. en v. d. 8., kon den, na verbonden te zyn, naar huls gaan, maar de derde, De Gr., die reeds op de plaats van het ongeluk veel bloed ver loren had, bleek hersenschudding en schedelbreuk te hebben bekomen. Hy was bewusteloos en ook gedurende den ge- heelen Zondag bleef hy In dien toestand. Omtrent de oorzuak van het ongeval ls niets met zekerheid te zeggen. VAL8CH GELD IN OMLOOP. Vrijdag ls by een winkelier te Castri- cum een valsche rijksdaalder in beslag ge nomen. Het geldstuk ls kleiner dan de rijks munt, het randschrift is niet aanwezig, de klank ls dof, de kleur loodaohtig grijs. Bovendien is da beeltenis van Koning Willem Hl (het jaartal ls 187?) hier en daar geschonden. Ernstig ongeluk met een zeilschip. Het lijk van één opvarende ge vonden. Belde onderen naar alle waarschyniykhetd ook verdron- Vrijdagmiddag tegen zeven uur zyn drie jonge monschen uit Zwolle wegge- zelld ln een sloepje, de Magda. Het lag in de bedoeling langs de kust naur Am sterdam te varen. Het waren H. Waayer, 25 jaar, teekenaar by gemeentewerken, B. Hoekstra, 21 jaar, hoefsmid en J. A. E. Enkema, 29 jaar, timmerman. De beide eersten waren ongehuwd, de laatste ge huwd en vader van een kind. De Magda ls een sloep van 4 Meter lang en vrij zwaar getuigd, voor zoo b' slist te zwaar. Oorspronkeiyk zou ooi* medegaan H. Padberg, maar deze kon Zaterdag niet vrij krijgen. Hy zou daar om het gezelschap Zondagmiddag by de j Oranjesluizen ontmoeten. Padberg was daar op tijd, maar de; Magda verscheen niet. Gistermiddag ging hy daarom op onderzoek, dooh het eenige wat men van de Magda gezien had, was dat die Zater dag om drie uur van Kampen naar zee was vertrokken. Gistermorgen waren de vlsschers W J. en R. L. van Harderwyk met de Hk 77 nun bet vlsschen tusscheu Harderwyk en Elburg toen zy omstreeks 600 M. uit den wal een stuk zeil en denzykantvan een boot boven het water zagen uitsteken. Toen zy er by kwamen bleek bet te zyn het sloepje Magda, dat op den zykant lag ln borsthoog water. Tot hun ontzetting ontdekten zy by bet overelndtrekkeu van de sloep, daar in het iyk van een jongmenscb, die met zyn voet bekneld zat tusscben het tuig en een bank van de boot. Zy brachten het lijk over aan boord van de Hk. 77 pompten de sloep leeg en brachten deze naar Harderwyk. De sloep was volledig getuigd, terwyi de touwen biykbaar door een niet ervaren zeiler waren vastge maakt. Te Harderwyk werd gisteravond bet lijk geïdentificeerd als dat van H. Waayer. Vermoedeiyk is bet ongéluk gebeurd omstreeks elf uur gistermorgen tydens een zware onweersbul. die boven dat deel van de Zuiderzee woedde. Het horloge van den drenkeling is stil biyven staan op half twaalf. Ook wyst het feit dat men geen zeilen gereefd had, er op dat het ongeluk gebeurd is door een plotselinge windvlaag. Ofschoon dadeiyk een onderzoek ls in gesteld naar de belde andere opvaren den, heeft men deze niet kunnen vinden. Het is byna volkomen zeker dat ook deze zyn omgekomen. BRAND IN EEN BENZINE-TANK WAGEN. Vrijdagmiddag ongeveer 4 uur ls brand ontstaan in een benzine-tankwagen van de chemische fabriek V. Hoffmans Zn., welke stond op het stations-emplacement te Waalwyk. Het spoorwegpersoneel kon den wagen nog tusschen de andere wa gens uitkoppelen. Een motorbrandspuit was spoedig aanwezig, maar vermocht het vuur dat hoog oplaaide, niet te blusschen. Eerst Vrijdagavond half acht was men den brand meester. Ruim 8000 liter ben zine is verloren gegaan. EEN BLINDE KOOPMAN BESTOLEN. Door een Heldersche? Toen de reizende blinde borstelkoop- raan W. van Th. te Schiedam Vrijdag avond thuis kwam, bemerkte hy, dat uit zyn kast een gouden horloge, een gou den ketting, een gouden zegelring en een bedrag van ongeveer vyftig gulden waren gestolen. Van dezen diefstal wordt ver dacht zekere v. d. M., uit Den Helder, die sedert 14 dagen by Th. de huishouding voerde en Vrydag was verdwenen. BRAND IN HET STOOMSCHIP 80MMELSDIJK. Met 18 stralen, gebloscht Vrydag is de Sommelsdyk te R'dam uit Bombay aangekomen en binnenkort zou het met het restant van de lading naar Hamburg vertrokken. Het heeft lig plaats gekregen ln de Lekhaven West- zyde, voor de loods van de firma C. Swartouw. Omstreeks kwart voor 10 gisterenavond ontdekten eenige Raskaren, die deel uit maken van de bemanning van de Holland- Amerlka-iyn, dat rook opsteeg uit het laadhoofd boven ruim IH. Het bleek, dat brand was uitgebroken in een party van 20 balen katoen, welke was opgeslagen op het spardek. De bemanning van de Sommelsdyk ls dadeiyk aan het werk getrokken, om de hutten van de officieren, welke ln een dekhuis boven een gedeelte van ruim III liggen, leeg te halen. Alle draagbare have werd er uit gehaald en op den wal neer gelegd. De electrische leiding brandde door en een gedeelte van het schip ge raakte daardoor in diepe duisternis. Bo ven het laadhoofd van ruim III weni toen een driepoot opgesteld, met een persgas lamp, maar niet zoodra werd er water ge geven, of eerst de glazen ballon en toen het kousje moesten het ontgelden. Beide zyn aan flarden gespoten. Uit het ruim steeg een dikke, benau wende rook op, welke het vrijwel onmoge- ïyk maakte iets beneden te onderschel den. Van landzyde werden 9 slangen naar het schip uitgelegd, de Havendienst II werkte met 2 stralen en met de belde stra- len van het schip zelf werd er dus met 18 stralen ln het geheel gewerkt. Tengevolge van bet bluschwater begon hst schip slagzij te maken, zoodat het ten- Ingezonden Mededeeling. slotte 40 centimeter naar stuurboord over helde. De oorzaak van den brand ligt vermoe- deiyk in broeiing in de katoen. DOOR DEN BLIKSEM GETROFFEN EN GEDOOD. Hevig onweder boven Friesland. Vrijdagavond ontlastte zich boven het Noordwesten van Friesland een kort doch hevig onweer. By Tjummarum werd de 40-Jarlge van der K., terwyi hy op weg naar huls was, door den bliksem getrof fen en gedood. Hy laat een vrouw en vyf kinderen achter. LAFFE BEROOVING BIJ GELEEN. Het weekloon aan een mijn werker afhandig gemaakt Vrijdagnacht werd niet ver van de ge meente Geleen de mynwerker Bemel- mans, die van de myn huiswaarts keerde en juist zyn weekloon ontvangen had, overvallen door twee personen, die hem met een revolver bedreigden. Zij maakten hem zijn portemonnaie, die een bedrag van ongeveer 25 bevatte, afhandig. Het komt in de mynstreek meermalen voor, dat mynwerkera op deze wyze worden be roofd. Ingezonden. Geachte Redactie. Zooals u zegt; „Eindelijk 1* heit rapport \an den Bereraad omtrent het ondersoek tan de wethoudarsverirlezLng verschenen'', dat in uw blad van Donderdag 26 Juli 1926 (s opgenomen en waaruit de kiezen dezer gemeente hun conclusie kunnen trekken. De eereraad heeft dan na verschillende raadsleden dienaangaande te hebben ge- hbordt zyn or.partJjc.ge gevoelens uitge sproken* dat door de minder correcte en eerlijke handelingen hy de wethouders ver kiezingen gepleegd, de drie wethouders en bloo beboeren af te treden en hun mandaat ter beschikking te stollen ln handen van den Raad. Met deze onpartijdige uitspraak zullen de wethouders zich toch wed genoodzaakt ge voelen, dtorby behooren te berusten, temeer :iOft omdat dim» uitspraak een gevolg is van het voorstel van den voorzitter van den Raad, in deze den heer Burgemeester, vaar Uüodö zy hebben ingestemd. Nu frappeert het miy, zoowel als vele lezers, die het onderschrift van de redactie hebben gelezen, dat de redactie daarmede de hoeren wethouders een zoodanigen weg aanwijst, in hoeverre zy de Uitspraak van den eereiraad hebben te aooepteeren en daartegenover stelling te riemen. Immers, de redactie zegt, blijkens onze inlichtingen zal de wethouder Verstegen zich by de uit spraak van het rapport neerleggen. De wet houder Van Breda heeft deze toezegging niet gedaan en dte wethouder Bok is zoo onschuldig, dat hij voor een ander zfijkt daden zou moeiten boeten, tenzij de Raad vooraf belooft hem weer als wethouder te benoemen. ProefitU Maar, M. de R, zou het niet onedel en o?i.achtbaar zijnt wanneer de wethouders zich niet biy de uitspraak -ten den eereraad neerlegden? En zouden zy dan dén voor zitter van den Raad, in deze dien heer Bur gemeester, geen klap in zyn aangezicht rrent omdat de uitspraak toch' een gevolg van het voorstel van den voorzitter van den Raad!, waarmede rij zelf hebben inge stemd. Dit ls nul. niet denkbaar. iM. de R, ln afwachting wat de edelacht bare heeren wethouders zullen doen, daar die Kieswet hierin ndet voorziet. M. de R, u mBjm beleefden dank zeggende voor de plaatsing, teetaeni ik, Hoogachtend, J. TIESSEN. Den Helder, 80 Juli 1928. De heer Hessen vergeet* dat die Eereraad. niet meer giafdan een conohirie een advies en dat het aan den Raad 1», om dit advies op te volgen. Eerst wanneer de Raad te kennen ceeft het met deze conclusie eens te zijn, eni daar mede dus de wensoheHyklheid uitspreekt, dat overeenkomstig deze conclusie door ce wethouders zai worden gehandeld, komt de kwestie van het al of niet bedanken der wethouders aan de orde. De heeT Ti essen vergist zich overigens, waar hy meent, dat wij den weg aangaven, die de wethouders zouden hebben te volgen of zouden kunnen volgen. Wiat wij in 1ons onderschrift vermeldden, waren slecht» ae feiten, voor zoover die bekend' waren. En ais gevolg dèèrrvan gaven wy onze meening over den weg, die den Gemeenteraad neg open stond, om te bereiken, dat het rapport van den1 Eereraadi eenige uitwerking had. Red. Held. OrL KLEEDING

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 6