HERMANlYPELS'
HEEREN- en KINOER-
wèl beter, niet duurder.
Magazijnen te
HELDER - SCHAGEN.
GEMENGD NIEUWS
plechtigheden, die zich voltrokken, en de
jonge Koningin, die uiteraard de ernst des
levens reeds had leeren kennen, toonde
zich door de waardigheid, waarmede zij in
die dagen optrad, geheel voor haar moei
lijke taak berekend. Er moet warmte ge
klonken hebben in de stem van den Pre
sident der Eerste Kamer, die op sobere,
maar welsprekende wijze do Grondwette
lijke formaliteiten voltrok, bti die gelegen
heid op zijn schouders gelegd. Warmte
die werd Ingegeven door het bewustzijn:
dat Koningin Emma zou zijn een goede
Regentes, van wie het Nederlandsche volk
met dankbaarheid heeft afscheid genomen.
En inderdaad, die verwachtingen, zij
zijn tenvolle. vervuld. Van 23 November
1890 tot 81 Augustus 1898, nog niet ten-
volle acht jaren heeft Koningin Emma het
Regentschap gevoerd, maar zij heeft een
onuitwischbaren Indruk in Nederland ach
tergelaten. Al reeds dadelijk daarom, wij
zij met een zeldzame tact en een nog
sprekender fijn gevoel zichzelve, waar
mogelijk, op den achtergrond plaatste, cn
telkenmale deed gevoelen, dat Zij daar
stonds als plaatsvervangster van de
jonge Koningin niet als Koningin zelve.
Wanneer de omstandigheden het ook
maar eenigszins mogelijk maakten, kwam
zij niet alleen, maar steeds vergezeld
van Koningin Wilhelmina, en ook dan,
wanneer de leeftijd van Koningin Wil
helmina het noodzakelijk maakte, dat Zij
afwezig was, liet de Koningin-Regentes
steeds doorschemeren, dat Zij zich als be
waarster van het Koninklijk gezag, niet
als uitoefenster daarvan beschouwde. Zij
kreeg in de acht jaren, die verliepen,
moeilijke staatkundige vraagstukken op
te lossen; zij werd geplaatst voor zuiver
constitutioneele vei'houdingen, die Haar,
doohter van Duitsoh Vorstendom, na met
Pruisen verwant, wel vreerad moeten
hebben geleken. In die jaren toch is ge
streden de felle strijd om het kiesrecht;
zijn Tak's voorstellen verworpen, en zijn
Ministeriên als die van Roëll en Pierson
opgetreden. In die jaren ook begon zich
hot democratisch beginsel baan te breken,
en dit geschiedde hier te lande, gelijk het
wel overal geschied is, niet dan nadat har
de en bittere woorden van weerszijden wa
ren gevallen en vrienden, die bestemd
schenen voor het leven vrienden te blij
ven, van elkander waren verwijderd. De
Koningin-Regentes is in alle die omstan
digheden den eenig juisten weg, den zui
ver constitutloneelen gegaan. Wie ook over
het Regentschap van onze tegenwooordi-
ge Koningin-Moeder schrijft, en tot welke
partij hij of zij behoort, doet dit niet de
volledige erkenning dat de constitutioneele
beginselen door Haar zijn in acht geno
men, en dat lijkt gemakkelijker dan het
is. Het kwam daarbij waarlijk niet steeds
op negatieve, maar ook op zuiver posi
tieve beginselen aan. Het zal Haar niet
altijd gemakkelijk gevallen zijn om die te
volgen; zij zal haar eigen meening gehad
hebben over de aanhangige vraagstuk
ken en over de beste wijze om deze op te
lossen; van een Koningin, die zoozeer de
constitutioneele begrippen in het oog
hield, valt niet anders te verwachten. Maar
welke meening zij moge hebben gehad,
het is naar buiten niet gebleken, en
eigenlijk tast de openbare meening te dien
aanzien nog steeds in het duister.
De groote tact, die de Koningin-Moe
der toonde, kwam ook op andere wijze
duidelijk tot uiting. Men kan niet geheel
de juistheid ontkennen van wat Prof. dr.
H. Brugmans in 1928 bij het zilveren Iic-
geeringsjubileum van de Koningin schreef
dat bij het overlijden van den Koning de
band tusscben Nederland en Oranje wat
losser was geworden. Niet omdat de ge
voelens, die in de natie leefden, waren ge
wijzigd, maar omdat de Koning mede ten
gevolge van de politieke gebeurtenissen
der laatste tientallen van jaren, zich meer
en meer op den aohtergrond had gehou
den. Tal van deelen des lands hadden den
Souverein niet meer in hun midden ge
zien, en zelfs een centraal gelegen cen
trum als Utrecht had sedert een lange
reeks van jaren geen Koninklijk bezoek
meer genoten. De Koningin-Moeder, die
nog als Koningin twee bezoeken aan
Luxemburg bracht, waarvan zij Groother
togin was, heeft terecht begrepen, dat met
dezen toestand diende te worden gebro
ken. Het programma van de opvoe<fing
van Koningin Wilhelmina was waarlijk
reeds zwaar beladen genoeg, maar toch
heeft zij kans gezien om, zonder dat de
studiën onnoodig werden onderbroken,
bezoeken te brengen overal. Toen op 81
Augustus 1898* Koningin Wilhelmina het
Koninklijk gezag in handen nam, kende
geheel haar volk haar, en zeldzaam waren
degenen onder het volk, die niet de gele
genheid hadden gehad haar zelfs van aan
gezicht tot aangezicht te leeren kennen.
Reeds dadelijk, bij het eerste openbaar
bezoek aan de hoofdstad, dat van 26 tot
29 Mei 1891 werd gebracht, trad de kleine
Koningin in het openbaar op bij de eerste
steenlegging van het naar haar genoem
de gasthuis. Volgende jaren werden ge
wijd niet slechts aan reizen naar het bui
tenland en aan bezoeken van vreemde
Vorsten, maar in do allereerste plaats aan
bezoeken aan deelen van Nederland. Zoo
was het in 1892, dat de Koninginnen zich
begaven naar Leeuwarden, Sneek en het
verder Friesland en vervolgens naar
Groningen. Zoo werd in 1892 de opening
van het Merwedekanaal bijgewoond; een
officieel bezoek aan Haarlem gebracht en
in den grooten familiekring der Oranje's
de gouden bruiloft van den Groothertog
en Groothertogin van Saxen Weimar
Eisenach bijgewoond.
Zoo had op 21 September 1898 de groo
te plechtigheid van de uitreiking van
nieuwe vaandels op het Malieveld te
's-Gravenhage plaats. Zoo werd ln 1894
Zeeland tot in alle onderdeelen bezocht,
en in hetzelfde jaar gegaan naar Helder,
naar Alkmaar en de Kadettenschool, en
naar Breda en de Militaire Academie.
Zoo werden in 1895 Noord-Brabant en
Limburg bijkans geheel bezocht, en over
al, gelijk bij deze bezoeken gebruikelijk,
contact gezocht en gevonden met de be
volking, terwijl in datzelfde jaar de Ko
ninginnen persoonlijk uitreikten de on
derscheidingen, die naar het gunstig ver
loop van de Lombok-expeditie werden ge
geven. Mede in 1895 werd geheel de pro
vincie Overijsel bozocht, waaraan een be
zoek aan Drente werd verbonden. In
1896, het ajar, waarin de kerkelijke aan
neming der Koningin plaats had, erd
te Utrecht ter gelegenheid van de"aas-
karade der studenten bezocht; in 1897
werden bezoeken aan Gouda, Zutphen,
Dordrecht en Arnhem gebracht, terwijl
1898, het jaar van de inhuldiging van
de Koningin, feestelijkheden te aanschou
wen gaf van eiken aard, en in elk deel
des lands. In het buitenland vertoonden
de Koninginnen zich vele malen; uitstap
jes naar bekende mooie gedeelten wer
den ondernomen; bezoeken werden ge
bracht aan Duitschland, Engeland
Frankrijk en elders, doch overal met den
eenvoud, die nu eenmaal een kenmerk is
van Nederland. Men denke over de rege
lingen, die ln alle deze gevallen te tref
fen zijn, niet gering.
Wie de officieele taal der staatsstukken
weet te beluisteren, zal zich in de procla
matie van 81 Augustus 1898 van Koningin
Wilhelmina herinneren de wel zeer bij
zondere zinsnede, gewijd aan Haar Moe
der en aan de wijze waarop deze huur
moeilijke taak had volbracht. Zal het ver
klaarbaar vinden, dat niet dadelijk de
band tusschen Moeder en Dochter ln het
openbaar werd doorgesneden, en dat bel
den samen bleven wonen, totdat het oogen
blik naderde, waarop de Koningin zich
een gemaal had gekozen. Zoo betrok de
Koningin-Moeder, die bij ons te lande nira
mer de Koningin-Weduwe heeft gehee-
ten, gelijk de Grondwet haar officieel aan
duidt, eerst in het laatst van 1900 haar
Palels in het Lange Voorhout, het statige
heerenhuis, dat tevoren Prins Hendrik tot
verblijf had gestrekt Het is wel eigen
aardig, dat de Koningin-Moeder thans
bewoont de belde hulzen, tevoren bewoond
door Prins Hendrik, waarheen even vele
gevoelens van toewijding en hartelijkheid
zijn gegaan als jegens Haar. Het paleis
te Soestdijk, voortgekomen uit de eenvou
dige bezittingen, die Koning-Stadhouder
W illem III e rzich kocht tot paleis ge
restaureerd om als nationaal geschenk te
dienen aan den lateren Koning Willem
II wegens diens helfbaftig gedrag in den
Belgisohen Veldtocht tegen Napoleon, was
al evenzeer als voor de Koningin-Moeder,
een geliefd punt van verblijf voor Prins
Hendrik. Gelijk deze er veelvuldige plan
nen ten behoeve der Nederlandsche na
tie heeft uitgewerkt, is daar ook ten bate
van weldadigheid, en liefdadigheid veel
beslist in de kamers van de Koningin-
Moeder.
Soestdijk is een mooi, en ook naar het
uiterlijk voornaam paleis, maar wie het be
treedt, vindt er de intimiteit terug, die
ook de woning van de Koningin-Moeder
te 's-Gravenhage zoo alleszins kenmerkt.
Men vindt daar tal van herinneringen aan
de Koningen uit het Huis der Oranje's;
herinneringen, die schaarscher zijn in het
palfis aan het Voorhout, waar het per
soonlijk leven den booge bewoonster ge
heel den boventoon voert. Sedert zij als
Koningin-Moeder optrad, Is zij in het
openbaar leven op den achtergrond getre
den. Maar èn de Koningin èn de natie
hebben nimmer gedoogd, dat bij eenige
openbare plechtigheid van groot belang de
Koninklijke familie zou verschijnen zon
der Haar. Het was de Koningin-Moeder,
die op 6 September 1928, toen het juist een
kwarteeuw geleden was, dat hanr Doch
ter werd gekroond, achter de romen van
het Paleis op den Dam de komst der Ko
ninklijke Familie verwachtte; het was de
Koningin-Moeder, die aanwezig was tel
kenmale, wanneer een nationaal feest
stond te worden gevierd. Hoe menig be
zoek aan Amsterdam van het Vorstelijk
Echtpaar heeft Zy niet met hare tegen
woordigheid opgeluisterd, en hoe is niet
telkenmale gebleken, dat de Koningin-
Moeder, ondanks dat zy geen openbare
functie meer 'vervulde, leefde en bleef
leven in de harten van ons volk. Dat
dankt zy ongetwyfeld aan de weldadig
heid, die zy uitoefent; weldadigheid, die
geheel haar aandacht heeft. Dat dankt zy,
aan de belangstelling voor liefdadig
heid, die zy toont, telkenmale wanneer dit
maar mogeiyk is. Maar zy dankt het wel
het meest aan geheel haar persooniykheid,
die er eene is van toewyding en genegen
heid. Vraag het aan degenen, die de Ko
ningin-Moeder by eenige gelegenheid
hebben mogen ontvangen, en go zult altyd
weer dat zelfde hooren, dat het een genot
en een genoegen is haar rond te leiden,
omdat bij haar de belangstelling intens
is en ondanks een overladen programma
Intens blijft, omdat zy leeft in hetgeen zy
ziet.
Het leven van de Koningin-Moeder is
sedert 1901 rustig verloopen. Des winters
bewoont zy haar paleis in liet Voorhout
te 's-Gravenhage; des zomers vertoeft zy
te Soestdyk, en telkenjare reist zy eenige
weken in het buitenland. Dat rustige leven
werd ln 1904 onderbroken, toen do natie
niet wilde vergeten, dat het 25 jaren ge
leden was, dat zy ons land betrad. Hot
teekent de Konlngln-Mooder, dat zy het
nationaal geschenk, destyds voor haar
byeengebracht, bestemde ter verbetering
en uitbreiding van het op haar Landgoed
Oranje-Nassau-Oord gestlchtte Sanatori
um, een sanatorium dat nog steeds haar
volle belangstelling en liefde en toewy
ding geniet. Trouwens, geheel de stryd
tegen deze volksziekte, die tuberculose
heet, wordt door haar met belangstelling
gadegeslagen. En zooals het Ls op dit ge
bied, is het elgeniyk overal. Waar be-
angstelllng valt te toonen, biyft de Ko
ningin-Moeder niet achter, niet omdat zy
op zich den plicht dier belangstelling
voelt rusten, mBar omdat zy die belang
stelling heeft. Het ls bekend, dat zy een
groote voorkeur heeft voor muziek, en
niet alleen de orkesten onder leiding van
Mengelberg en Vlotta, thans Van An-
rooy, mogen zich in haar veelvuldig be-
xoek verheugen; niet slechts een yereenl-
ging als de Vereenlging voor Kamermu
ziek, met haar select programma mag
haar jaariyks enkele malen als gast ln
haar midden begroeten, maar ook muzi
kale uitingen van eiken aard genieten die
belangstelling. Dooh daartoe beperkt deze
zich niet. De Koningin-Moedor woont
heel wat tooneelvoorstellingen by; weten-
schappeiyke voordrachten van den meest
uiteenloopenden aard hebben haar als toe-
hoorderes, en bezoeken aan tentoonstellin
gen op verschillend gebied zyn zeker niet
zeldzaam. Zoo blijft zy, toch steeds de po
sitie op den achtergrond innemend, die
zy als Koningin-Moeder wenscht te behou
den, leven te raidden van ons, en is eenig
nationaal gebeuren moeilijk denkbaar
zonder dat men haar daarbij ziet.
Men zou het leven van Haar, die achter
eenvolgens voor ons was Koningin Emma,
de Koningin Regentes en de Koningin-
Moeder, reeds nu kunnen noemen een
ryk gezegend leven. Reeds nu, want in
dien er één wensch is, die in aller harten
leeft, op 2 Augustus 1928, en zoo straks
op 7 Januari 1929, dan is het wel deze,
dat de Koningin-Moeder nog lang in ons
midden zal mogen biyven vertoeven, en
dat wy nog vele malen Haar belangstel
ling voor aangelegenheden van nationa-
len en anderen aard zullen mogen gade
slaan. Maar reeds nu kan men van haar
leven zeggen, dat het was ryk gezegend,
niet alleen omdat zy veel heeft ontvan
gen, want dat heeft zy Inderdaad, maar
ook omdat zy de kunst heeft weten te
verstaan veel te geven. In den tegen
woordigen tijd, waarin de verhoudingen
tusschen Vorsten en volken zoo geheel
anders zyn dan in de dagen, dat Konlngln-
Emma geboren werd, behoort er niet al
leen tact en Intellect toe om vorsteiyke
belangstelling zoodanig te toonen, dat deze
gewaardeerd en als belangstelling ge
voeld wordt Er behoort daartoe vooral
de belangstelling zelve, die zich ondanks
alle ceremonieel en alle formaliteiten, baan-
breekt. En dat is het wel, wat telkenmale
van de daden van de Koningin-Moeder
in het openbaar en in het particuliere
leven kan worden getuigd; men gevoelt
dat wat zy doet, gedaun wordt uit eigen
wil, uit eigen belangstelling, en niet ge
daan wordt, omdat het van haar als Ko
ningin-Moeder nu eenmaal wordt ver
wacht.
En juist deze eigen wil, deze eigen be
langstelling maken de bafiden tusschen
Haar en het Nederlandsche volk zoo nauw
en doen ook ln die kringen, die het mo
narchaal beginsel als zoodanig niet zyn
toegedaan, op dagen als die van 2 Augus
tus 1928 en 7 Januari 1929 een blik van
erkenteiykheld gaan naar deze Vrouw,
niet slechts hoog geplaatst door de be
schikkingen van het lot, maar hoog ge
plaatst naar ziel en naar geest.
Binnenland.
ERNSTIG MOTORONGELUK TE
EINDHOVEN.
Een doode, oen gewonde.
Zondagnamiddag omstreeks 8 uur heeft
ln de Strytschestraat te Eindhoven een
ernstig motorongeluk plaatsgehad. De
motorryder J. Slegers, kwam daar in aan-
i-ydlng met een bejaarde ongehuwde juf
frouw, genaamd J. van Grootel, die, 'uit
haar woning komende, den weg overstak
en biykbaar den motorryder te laat zag
aankomen. Belde bekwamen zeer ernstige
verwondingen aan het hoofd. De juffrouw
werd terstond haar eigen woning binnen
gedragen, terwyi de motorrijder* even
later werd opgenomen en ln een naby-
gelegen woning gebracht. Inmiddels werd
geesteiyke en geneeskundige hulp in
geroepen, die spoedig aanwezig was.
Zondagavond is de juffrouw aan de be
komen verwondingen overleden. De toe
stand van den motorryder is zeer ernstig.
De duo-passagier, die het ongeluk biyk-
baar zag aankomen, was van de zitting
gesprongen en kwam er met een onbetee-
kenend wondje af.
Omtrent de oorzaak ls nog niets vast
gesteld. Ooggetuigen beweren, dat de
motorryder tevergeefs getracht heeft de
vrouw te ontwyken en dat hy niet hard
reed.
Drie personen aangereden.
Achttien-jarige Jongen zeer
zwaar (gewond.
Zaterdagnacht om ongeveer halftwee,
toen de feestgangers van de kermis in
Soesterberg terugkeerden, werden een 8-
tal personen ter hoogte van St. Louis aan
gereden door een der vele passeerende
auto's. De 18-jarlge De Gr. werd zeer
ernstig gewond.
Dr. J. uit Soesterberg, die het eerst ter
plaatse was, oordeelde het noodig, dat de
drie aangereden personen naar het
ziekenhuis te Amersfoort gebracht wer
den. Twee hunner, v. M. en v. d. 8., kon
den, na verbonden te zyn, naar huls gaan,
maar de derde, De Gr., die reeds op de
plaats van het ongeluk veel bloed ver
loren had, bleek hersenschudding en
schedelbreuk te hebben bekomen. Hy was
bewusteloos en ook gedurende den ge-
heelen Zondag bleef hy In dien toestand.
Omtrent de oorzuak van het ongeval ls
niets met zekerheid te zeggen.
VAL8CH GELD IN OMLOOP.
Vrijdag ls by een winkelier te Castri-
cum een valsche rijksdaalder in beslag ge
nomen.
Het geldstuk ls kleiner dan de rijks
munt, het randschrift is niet aanwezig,
de klank ls dof, de kleur loodaohtig grijs.
Bovendien is da beeltenis van Koning
Willem Hl (het jaartal ls 187?) hier en
daar geschonden.
Ernstig ongeluk met een zeilschip.
Het lijk van één opvarende ge
vonden. Belde onderen naar alle
waarschyniykhetd ook verdron-
Vrijdagmiddag tegen zeven uur zyn
drie jonge monschen uit Zwolle wegge-
zelld ln een sloepje, de Magda. Het lag
in de bedoeling langs de kust naur Am
sterdam te varen. Het waren H. Waayer,
25 jaar, teekenaar by gemeentewerken,
B. Hoekstra, 21 jaar, hoefsmid en J. A.
E. Enkema, 29 jaar, timmerman. De beide
eersten waren ongehuwd, de laatste ge
huwd en vader van een kind.
De Magda ls een sloep van 4 Meter
lang en vrij zwaar getuigd, voor zoo b'
slist te zwaar. Oorspronkeiyk zou ooi*
medegaan H. Padberg, maar deze kon
Zaterdag niet vrij krijgen. Hy zou daar
om het gezelschap Zondagmiddag by de
j Oranjesluizen ontmoeten. Padberg was
daar op tijd, maar de; Magda verscheen
niet. Gistermiddag ging hy daarom op
onderzoek, dooh het eenige wat men van
de Magda gezien had, was dat die Zater
dag om drie uur van Kampen naar zee
was vertrokken.
Gistermorgen waren de vlsschers W
J. en R. L. van Harderwyk met de Hk
77 nun bet vlsschen tusscheu Harderwyk
en Elburg toen zy omstreeks 600 M. uit
den wal een stuk zeil en denzykantvan
een boot boven het water zagen uitsteken.
Toen zy er by kwamen bleek bet te zyn
het sloepje Magda, dat op den zykant
lag ln borsthoog water.
Tot hun ontzetting ontdekten zy by
bet overelndtrekkeu van de sloep, daar
in het iyk van een jongmenscb, die met
zyn voet bekneld zat tusscben het tuig
en een bank van de boot. Zy brachten
het lijk over aan boord van de Hk. 77
pompten de sloep leeg en brachten deze
naar Harderwyk. De sloep was volledig
getuigd, terwyi de touwen biykbaar door
een niet ervaren zeiler waren vastge
maakt. Te Harderwyk werd gisteravond
bet lijk geïdentificeerd als dat van H.
Waayer.
Vermoedeiyk is bet ongéluk gebeurd
omstreeks elf uur gistermorgen tydens
een zware onweersbul. die boven dat deel
van de Zuiderzee woedde.
Het horloge van den drenkeling is stil
biyven staan op half twaalf. Ook wyst
het feit dat men geen zeilen gereefd
had, er op dat het ongeluk gebeurd is
door een plotselinge windvlaag.
Ofschoon dadeiyk een onderzoek ls in
gesteld naar de belde andere opvaren
den, heeft men deze niet kunnen vinden.
Het is byna volkomen zeker dat ook deze
zyn omgekomen.
BRAND IN EEN BENZINE-TANK
WAGEN.
Vrijdagmiddag ongeveer 4 uur ls brand
ontstaan in een benzine-tankwagen van
de chemische fabriek V. Hoffmans Zn.,
welke stond op het stations-emplacement
te Waalwyk. Het spoorwegpersoneel kon
den wagen nog tusschen de andere wa
gens uitkoppelen. Een motorbrandspuit
was spoedig aanwezig, maar vermocht het
vuur dat hoog oplaaide, niet te blusschen.
Eerst Vrijdagavond half acht was men
den brand meester. Ruim 8000 liter ben
zine is verloren gegaan.
EEN BLINDE KOOPMAN BESTOLEN.
Door een Heldersche?
Toen de reizende blinde borstelkoop-
raan W. van Th. te Schiedam Vrijdag
avond thuis kwam, bemerkte hy, dat uit
zyn kast een gouden horloge, een gou
den ketting, een gouden zegelring en een
bedrag van ongeveer vyftig gulden waren
gestolen. Van dezen diefstal wordt ver
dacht zekere v. d. M., uit Den Helder, die
sedert 14 dagen by Th. de huishouding
voerde en Vrydag was verdwenen.
BRAND IN HET STOOMSCHIP
80MMELSDIJK.
Met 18 stralen, gebloscht
Vrydag is de Sommelsdyk te R'dam
uit Bombay aangekomen en binnenkort
zou het met het restant van de lading
naar Hamburg vertrokken. Het heeft lig
plaats gekregen ln de Lekhaven West-
zyde, voor de loods van de firma C.
Swartouw.
Omstreeks kwart voor 10 gisterenavond
ontdekten eenige Raskaren, die deel uit
maken van de bemanning van de Holland-
Amerlka-iyn, dat rook opsteeg uit het
laadhoofd boven ruim IH. Het bleek, dat
brand was uitgebroken in een party van
20 balen katoen, welke was opgeslagen
op het spardek.
De bemanning van de Sommelsdyk ls
dadeiyk aan het werk getrokken, om de
hutten van de officieren, welke ln een
dekhuis boven een gedeelte van ruim III
liggen, leeg te halen. Alle draagbare have
werd er uit gehaald en op den wal neer
gelegd. De electrische leiding brandde
door en een gedeelte van het schip ge
raakte daardoor in diepe duisternis. Bo
ven het laadhoofd van ruim III weni toen
een driepoot opgesteld, met een persgas
lamp, maar niet zoodra werd er water ge
geven, of eerst de glazen ballon en toen
het kousje moesten het ontgelden. Beide
zyn aan flarden gespoten.
Uit het ruim steeg een dikke, benau
wende rook op, welke het vrijwel onmoge-
ïyk maakte iets beneden te onderschel
den. Van landzyde werden 9 slangen naar
het schip uitgelegd, de Havendienst II
werkte met 2 stralen en met de belde stra-
len van het schip zelf werd er dus met 18
stralen ln het geheel gewerkt.
Tengevolge van bet bluschwater begon
hst schip slagzij te maken, zoodat het ten-
Ingezonden Mededeeling.
slotte 40 centimeter naar stuurboord over
helde.
De oorzaak van den brand ligt vermoe-
deiyk in broeiing in de katoen.
DOOR DEN BLIKSEM GETROFFEN
EN GEDOOD.
Hevig onweder boven Friesland.
Vrijdagavond ontlastte zich boven het
Noordwesten van Friesland een kort doch
hevig onweer. By Tjummarum werd de
40-Jarlge van der K., terwyi hy op weg
naar huls was, door den bliksem getrof
fen en gedood. Hy laat een vrouw en vyf
kinderen achter.
LAFFE BEROOVING BIJ GELEEN.
Het weekloon aan een mijn
werker afhandig gemaakt
Vrijdagnacht werd niet ver van de ge
meente Geleen de mynwerker Bemel-
mans, die van de myn huiswaarts keerde
en juist zyn weekloon ontvangen had,
overvallen door twee personen, die hem
met een revolver bedreigden. Zij maakten
hem zijn portemonnaie, die een bedrag
van ongeveer 25 bevatte, afhandig. Het
komt in de mynstreek meermalen voor,
dat mynwerkera op deze wyze worden be
roofd.
Ingezonden.
Geachte Redactie.
Zooals u zegt; „Eindelijk 1* heit rapport
\an den Bereraad omtrent het ondersoek
tan de wethoudarsverirlezLng verschenen'',
dat in uw blad van Donderdag 26 Juli 1926
(s opgenomen en waaruit de kiezen dezer
gemeente hun conclusie kunnen trekken.
De eereraad heeft dan na verschillende
raadsleden dienaangaande te hebben ge-
hbordt zyn or.partJjc.ge gevoelens uitge
sproken* dat door de minder correcte en
eerlijke handelingen hy de wethouders ver
kiezingen gepleegd, de drie wethouders en
bloo beboeren af te treden en hun mandaat
ter beschikking te stollen ln handen van
den Raad.
Met deze onpartijdige uitspraak zullen de
wethouders zich toch wed genoodzaakt ge
voelen, dtorby behooren te berusten, temeer
:iOft omdat dim» uitspraak een gevolg is van
het voorstel van den voorzitter van den
Raad, in deze den heer Burgemeester, vaar
Uüodö zy hebben ingestemd.
Nu frappeert het miy, zoowel als vele
lezers, die het onderschrift van de redactie
hebben gelezen, dat de redactie daarmede de
hoeren wethouders een zoodanigen weg
aanwijst, in hoeverre zy de Uitspraak van
den eereiraad hebben te aooepteeren en
daartegenover stelling te riemen. Immers,
de redactie zegt, blijkens onze inlichtingen
zal de wethouder Verstegen zich by de uit
spraak van het rapport neerleggen. De wet
houder Van Breda heeft deze toezegging
niet gedaan en dte wethouder Bok is zoo
onschuldig, dat hij voor een ander zfijkt
daden zou moeiten boeten, tenzij de Raad
vooraf belooft hem weer als wethouder te
benoemen. ProefitU
Maar, M. de R, zou het niet onedel en
o?i.achtbaar zijnt wanneer de wethouders zich
niet biy de uitspraak -ten den eereraad
neerlegden? En zouden zy dan dén voor
zitter van den Raad, in deze dien heer Bur
gemeester, geen klap in zyn aangezicht
rrent omdat de uitspraak toch' een gevolg
van het voorstel van den voorzitter van
den Raad!, waarmede rij zelf hebben inge
stemd. Dit ls nul. niet denkbaar.
iM. de R, ln afwachting wat de edelacht
bare heeren wethouders zullen doen, daar
die Kieswet hierin ndet voorziet.
M. de R, u mBjm beleefden dank zeggende
voor de plaatsing, teetaeni ik,
Hoogachtend,
J. TIESSEN.
Den Helder, 80 Juli 1928.
De heer Hessen vergeet* dat die Eereraad.
niet meer giafdan een conohirie een
advies en dat het aan den Raad 1», om
dit advies op te volgen.
Eerst wanneer de Raad te kennen ceeft
het met deze conclusie eens te zijn, eni daar
mede dus de wensoheHyklheid uitspreekt,
dat overeenkomstig deze conclusie door ce
wethouders zai worden gehandeld, komt de
kwestie van het al of niet bedanken der
wethouders aan de orde.
De heeT Ti essen vergist zich overigens,
waar hy meent, dat wij den weg aangaven,
die de wethouders zouden hebben te volgen
of zouden kunnen volgen. Wiat wij in 1ons
onderschrift vermeldden, waren slecht» ae
feiten, voor zoover die bekend' waren. En
ais gevolg dèèrrvan gaven wy onze meening
over den weg, die den Gemeenteraad neg
open stond, om te bereiken, dat het rapport
van den1 Eereraadi eenige uitwerking had.
Red. Held. OrL
KLEEDING