VOOR DE VROUWEN.
DB DOMSTE DAG!
Als ik toch nog terug denk aanjlen
dag waarop je mijn hand
dom je er toen uitzag 1
Geen wonder, 't Was de domste
dag van mijn leven!
I t mogelijk een hevige smart zoo te be-
heerschen.
Na het diner bewaarde hij dezelfde hou
ding en ook den volgenden morgen. Hij
i vertoonde zich minder dan de vooraf-
gegane dagen en bleef meer in zijn hut,
maar op de uren dat hij met zijn mederei
zigers samen was, was hti even ongedwon-
I gen, even goedgehumeurd als altijd; het
was een raadsel! Iedereen herinnerde zich
de warme liefde, waarmee hij altijd over
zijn vrouw en dochter gesproken had!
De tijd ging voort. Het schip naderde
de Fransche kust. Marseille doemde op
aan den horizonwerd duidelijker
1 zichtbaar. Jacques liet zich niet zien.
i 't Schip liep de haven binnen en stoom-
tde langs de kade. De wachtenden wuif
den met hun zakdoeken, vrouwen en kin-
deren toonden uitgelaten hun blijdschap.
De passagiers die gedurende de reis het
intiemste met Jacques waren geweest,
De macht van de liefde.
door MAURICE LEBLANO.
Vertaald door N. U.—v. W. P.
(Nadruk verboden).
De stoomboot liep de handelshaven bin
nen en zette de passagiers af, die aan
land wenschten te gaan. Jacques Dufriche
vroeg den weg naar het postkantoor en
liep de lange hoofdstraat van Gibral
tar af.
De Engelsche vesting was de laatste
aanloophaven op weg naar huis van de
eindelooze expeditie langs de kust van
Afrika, die hij had ondernomen in gezel
schap van een aantal natuurvorschers en
ontdekkingsreizigers; en Jacques liep
haastig,'zeker een brief te zullen vinder
van zijn vrouw, zijn lieve, goede Gilberte
van wie hij sinds een week niets meer
had gehoord. Zij hoop werd niet teleur
gesteld. Hij scheurde de enveloppe dade
lijk op straat open. Zij bevatte twintig
kantjes fijn handschrift, waarin Gilberte
haar innige en oprechte ziel uitstortte en
de bijzonderheden van eiken dag van haar
kalm bestaan en dat van hun dochter Hen
riette vertelde.
De brief eindigde;
„Ik zal in Marseille bij je komen, Jacques.
en je zult me precies zoo vinden, zooals je
me verlaten hebt, niet ouder geworden, al
leen, hoop ik, je meer liefhebbend dan
ooit Ik heb geen andere vreugde dan
jouw liefde en geen ander levensdoel dan
jouw gelukkig te maken. Zal ik je er eeD
klein bewijs van geven? Oh, zoo'n hee
klein bewijs? Nadat ik je laatsten brie
had ontvangen, heb ik dadelijk mijn deur
voor onzen neef George de Brocourt ge
sloten. Jij had gelijk en je waarschuwing
opende mijn oogen: zijn bezoeken werden
een beetje te dikwijls herhaald. Ik verzon
een voorwendsel om den autotocht naar
het kasteel van Rambouillet, dien ik met
Henriette had aangenomen, voor Zondag,
af te zeggen."
Jacques voelde zijn oogen vochtig wor
den. De liefde van Gilberte, zoo oprecht
zoo eenvoudig en ernstig had hem altijd
diep ontroerd.
Vrooüjk wandelde hij Gibraltar door,
slenterde door de tuinen van de Zuidstad
en langs de cacti en aloës in de Alameda,
Hij zag een stalletje met buitenlandsche
bladen en tijdschriften, kocht een Fran
sche krant en keek haar in. Hij had nog
geen tien stappen gedaan, toen hij een
onderdrukte kreet uitte. Hij wankelde. De
krant trilde in zijn hand. Hij moest tegen
een muur leunen om zich staande te hou
den. En zijn oogen staarden verwilderd
op de vreeselijke regels, die zijn aandacht
hadden getrokken. Hij las ze voor de
tweede maal met onuitsprekelijk afgrijzen:
NOODLOTTIG AUTO-ONGELUK.
„Gisteren (Zondag)avond, slipte een
auto, bestuurd door Graaf Geerges de
Brocourt, op den weg tusschen Rambouil
let en Chevreuse. De wagen sloeg om.
Graaf de Brocourt was op slag dood. Twee
dames, die hem vergezelden, mevrouw
Jacques Dufriche en haar dochter over
leden eenige minuten later."
Er was een bar aan de overzijde van
de straat. Jacques liep er In en dronk
haastig twee glazen whiskey achter el
kaar leeg. De vreeselijke woorden van
het krantenbericht brandden in zijn her
sens aio een gloeiend merkteeken. Hij zag
de lichamen van zijn vrouw en dochter
voor zich en zijn hart stond stil toen hij
dacht aan het gemeen verraad, de leugen
in den brief, de leugen, die zoo geraffi
neerd verhuld was in teedere liefdesuitin
gen. In minder dan geen tijd bereikte hij
de haven; hij had bijna aldoor hard geloo-
pen. De meeste passagiers waren al weer
aan boord. Hij voelde, dat ze naar hem
keken en dat een paar van hen, die een
krant in hun handen hadden, met anderen
fluisterden toen hij hen passeerde.
Hij ging naar beneden naar zijn hut en
deed de deur op slot.
vroee Hoewachtten op hem.
Toen hij eindelijk aan 't dek kwam nam
hij den arm van een van zijn vrienden en
de andere voelde, dat Jacques zwaar op
hem leunde.
Ze liepen over de loopbrug. Houd
me vast, stamelde Jacques. Maar plotseling
maakte hij zich los, alsof hij gehoorzaam
de aan een ónweerstaanbaren impuls en
richtte zijn hoofd op:
Gilberte! schreeuwde hij. Hen
riette!
Een dame met een klein meisje bij zioh
baande zich dwars door het gedrang een
weg naar hem. Hij stormde vooruit, om
helsde haar en drukte haar tegen zich aan,
ontstuimig, dolzinnig. En hij stamelde:
Gilbertjij bent *tmijn lieve
ling!.... O, ik wist 't.... Gilberte....
De andere passagier stond op hen
drieën te wachten. Hij kon zich niet reali-
seeren, wie de vrouw en het meisje waren,
die Jacques zoo waanzinnig kuste.
Jacques werd door een duizeling over
vallen en wankelde. Ze zag, dat hij schrei
de. En plotseling vermoedde ze de oor
zaak van zijn emotie. Jacques,
Jacque3je hebt dat bericht in de
krant gelezen!
Ja!
En je dacht dat Henriette en ik de
slachtoffers waren?
Neen, dat dacht ik niet
Wat!
Neen, want ik had een moment te
voren je brief gelezen, waarin je schreef
dat je Georges de Brocourt niet meer zou
ontmoeten en dien auto-tocht afgezegd
had!
En je had voldoende vertrouwen in
me? Ondanks het bericht?.... Ondanks
de namen?....
Ze was ten prooi aan een heftige ont
roering; met moeite stamelde ze haar ver
klaring:
Het was een foutief bericht.... die
twee dames waren onze nichten Dufriche.
Georges inviteerde hen op het laatste
oogenblik.... Een krant gaf de namen
verkeerd.... die zette Jacques.... Ik
ontdekte het te laat om je nog te kunnen
telegrafeeren.O! wat moet je uitge
staan en geleden hebben
Ik heb niet geleden, omdat ik je brief
had; ik wist dat je mij geen leugen zou
schrijven.
Ze stonden zwijgend, hand in hand. Ze
konden geen woorden vinden voor hun
ontroering. Ze wisten hun liefde, grooter
dan alle ongeluk en machtiger dan de
dood.
Twee uur later, toen de steward bene
den kwam om hem te waarschuwen dat
het diner was opgediend, opende Jacquqs
Dufriche zijn deur en ging naar de eet
zaal. Hij scheen volkomen kalm. Zijn ge
zicht drukte smart noch lijden uit. Een
pijnlijke stilte heerschte rondom hem. De
anderen keken in stomme verbazing naar
dien man, die juist de dood van zijn vrouw
en dochter had vernomen en die zoo rustig
en kalm zat te eten. Hij moest het toch
weten, want hij was aan boord gekomen
met dezelfde krant waarin iedereen het
had gelezen en zijn verbijsterd gezicht op
dat oogenblik, zijn doodelijke bleekheid,
„St.1 dat is de voornaamste dame van
de stad," is het antwoord.
Een oogenblik later plaatst zioh onze
zeeheld voor de voorname dame, stelt zich
als luitenant ter zee en vraagt
voor
meteen, om de eer van den eerstvolgenden
dans van haar te mogen hebben.
„Pardon mijnheer," was het eenvoudige
antwoord, „hij die een fregat wil besturen,
moet minstens kapitein ter zee zijn!"
BABBELUURTJE OVER MODE.
Wandelen in de wereldkaart.
....Ja, wist u dit nog niet? Zeker, het
nieuwste snufje is: bedrukte stofjes, ge
ïnspireerd op antieke landkaarten. Wan
neer ge dus b.v. erg ingenomen bent met
Oostenrijk, of Duitschland of Frankrijk,
eto., dan kunt u uw japonstof kiezen, be
drukt met de grenzen, rivieren, plaatsen,
bergen en wat dies meer zij, van dat land.
De kleuren zijn artistiek gekozen en de
teekening is kunstig uitgevoerd, zoodat
de stof bepaald een zeer chio effect ver
toont. Door de stof hier en daar wat te
plisseeren of plooien, kunnen nu bergen
en dalen, steden en rivieren elkaar ont
moeten.
Hoe men van dit nieuwste snufje
elegante japonnen en mantels maakt, laat
duidelijk onze teekening zien. Echter heb
ik dit nieuwste mode-nieuwtje alleéén nog
maar hooren vertellen, gezien heb ik het
elegant genoeg om ze voorlooplg vast na
te maken van de ons bekende bedrukte
stoffen, waarin men de meest prachtige
dessins kan vinden.
Voor den mantel bestaan prachtige diep-
getinte dammasé-stoffen, welke een bui
tengewoon rijk effect hebben. Natuurlijk
is zoo'n kleedingstuk bestemd voor zeer
elegante gelegenheden, chice badplaatsen
of iets dergelijks. Voor gewoon „stads-
gebruik" is hij veel te uitdagend.
Het toiletje naast den mantel is heel
lief, ook al zou het van bedrukte wollen
mousseline gemaakt zijn, tenminste als
men de bedrukte en effen stof maar aar
dig combineert.
De twee volgende kleedjes zijn wel
waard van heel mooi bedrukte crêpe-de-
chine gemaakt te worden. Ze zijn zoo ele
gant en gekleed van model dat men er
mee op de meest chice middaggelegenheid
kan komen. Een fijn geheel is het ook,
KLEINIGHEDEN.
REDDER DES VADERLANDS.
Kapitein tot loteling: „Zeg eens vriend,
je bent een ferme vent; zwaar gebouwd,
met een paar knuisten als de hoeven van
een paard! Je kunt bij de infanterie, bij
de cavalerie, maar ook bij de artillerie ko
men, zoo'n kerel als jij is overal te gebrui
ken. Heb je trek in de Grenadiers? Jon
gen, wat zou jij een prachtige gele rijder
worden! Hadden wij er maar meer van
jouw kaliber dan...." En de kapitein
bromde iets over de hedendaagsche Kwat-
ta-soldaatjes. „Maar zeg eens, a propos,
waar wil jij nu bij worden ingedeeld, beste
jongen om je vaderland te dienen.
„Ikke, kapitein, ikke had het liefste ge
weest, als het u toch hetzelfde is, bij de
„Verlofgangers".
Wat er toen volgde is met geen pen te
beschrijven.
DAT WAS NOG NOOIT GEBEURD.
Onder de gasten, die uitgenoodigd wa
ren om de opening van de Northern Pa-
cific-baan bij te wonen, "behoorde ook de
voormalige Zuid-Duitsche afgevaardigde
van den Rijksdag, Dr. von Schauss, die te
Miinchen de betrekking bekleedde van
directeur der Zuid-Duitsche bank van
grondcrediet. Toen nu de heer von Schauss
in zijn vaderland terugkeerde en ver-
ïaalde dat de vermoeienissen der reis nog
zeer verminderd waren door de buiten
gewone gemakken, die het reisgezelschap
waren aangeboden, vroeg iemand: „Hoe
heeft u dan van Amerika de terugreis ge
daan?"
„Natuurlijk," dus luidde het antwoord,
„lste klasse, zoowel per schip als per
spoor."
„Nu beste Schauss," gaf de andere hem
tot bescheid, „u is zeker ook wel de eerste
directeur eener bank, die op zulk een
voorname wijze van Amerika naar
duitschland teruggevoerd is."
8L AGV AARDIG.
Een officier van de marine treedt met
zijn collega van de landmacht de balzaal
binnen; mef een enkelen blik monstert hij
de dames, die langs de wanden der zaal
op rustbanken en stoelen hebben plaats
genomen. 2ijn oog valt op een bijzonder
groote, doch werkelijk schoone en smaak
vol gekleede jonge dame. „Wat voor een
zijn verwarde bewegingen alles wees) fregat ligt daar voor anker?" vraagt hij
erop, dat hij het bericht kende. Hoe was zijn vriend in zeemansterm.
nog niet en 't is de vraag of wij het hier
ooit te zien zullen krijgen in Holland.
Maar dat zullen we maar rustig afwachten.
Inmiddels zijn de toiletjes smaakvol en
wanneer over een gedeelte van het rokje
een ragfijn dus zeer doorzichtig ge-
plisseerd crêpe-georgette baantje gehan
gen is. Dit verhoogt de kleur-schakeerin-
gen, zoodat het rokje nu in wat dieper en
vager tinten uitkomt dan het Hjfje.
Het allermooiste echter zullen wel zijn
de landkaarten-stoffen, maar als we ze
ooit hier krijgen te bewonderen, dan is
't maar te hopen, dat ze ook moderne land
kaarten-stof drukken, want dat zou heel
leerzaam zijn voor onze kinderen. Zou het
b.v. niet buitengewoon prettig zijn als
baby bij Mamsie op schoot klimt en bij
wijze van vermaak, zoo maar de bergen,
rivieren en steden van het door haar meest
geliefde land ging aanwijzen en opsom
men?
Het geneesmiddel.
Heb je nog een sigaar voor me zoo
als die van gisteren?
Ja zeker. Was ze je zoo goed be
vallen?
Dank je. Ik wou m'n zoon het roo-
ken afleeren.
Luchtkasteel en.
Klein jongetje in den snoepwinkel:
Juffrouw, ik wou komen vragen, of ik
zoo'n suiker-ei van drie centen voor twee
centen mag hebben maar ik heb maar
een cent en die heb ik verloren.
Veel erger.
Thomas was niet bepaald een lievelings
neef van zijn rijken oom. Tevergeefs deed
hij alle moeite om indruk op hem te ma
ken, maar heel gemakkelijk was het niet
om den ouden man te imponeeren.
Op zekeren dag ging de jonge man zijn
oom bezoeken en toen beiden samen zaten
te praten, vroeg de jonge man:
Oom, zou u het niet dwaas vinden,
als ik trouwde met een meisje, dat intel
lectueel beneden mij stond?
Veel erger dan dwaas Thomas, ant
woordde de oom, veel erger dan dwaas
onmogelijk.
Jagerlatijn.
Zeg eens, je hebt me verteld, dat je
zooveel tijgers hebt geschoten in de West
en nou hoor ik, dat daar heelemaal geen
tijgers zijn.
Natuurlijk niet ik heb ze allemaal
doodgeschoten.
Het ontbrekende.
Ik begrijp niet, dat Vansanten je niet
bevalt De man spreekt als een boek.
Ja, maar je kan hem niet zoo gemak
kelijk neerleggen, als je er genoeg van
hebt
Haar schoonheid.
Zij: En vond je me zoo mooi, toen je
me voor 't eerst zag? Waar was dat?
Hij: Op 'n gemaskerd bal.
Het gevaarlijkste deel
En wat is er nu wel het gevaarlijkste
aan een auto? vroeg een juffrouw op
school.
ANNIE EN DE FEEEN.
(Slot)
Ze zag een klein, snoezig feetje staan,
dat er zoo keurig uitzag, als Anule nog
nooit iemand gezien had. Haar kleedje was
witter dan sneeuw en zonder één vouwtje
of kreukje, haar kousjes waren van het
fijnste spinrag en haar schoentjes van
rozeblaadjes met boomschors-zooltjes. Op
de keurig gekamde krullen rustte een
krans vergeet-mij-nietjes. Annie staarde
het wezentje heel verbaasd aan en vergat
antwoord te geven op de vraag. De fee
vroeg nog eens: „Wel Annie, waarom huil
de je zoo?"
Annie wees nu op den stapel spelden
en naalden op de tafel en zei met een snik:
„Die moet ik allemaal uitzoeken! Ik ben al
zóó lang bezig en het schiet nog nieta op."
„Wacht maar, ik zal je wel even helpen,"
zei de fee. Ze zwaaide haar gouden toover-
stokje over de tafel en zie, het was of de
naalden en spelden levend werden. Ze
dansten en sprongen en schoven allemaal
naar verschillende kanten. Na een oogen
blik lagen ze keurig uitgezocht op wel
twintig verschillende hoopjes. Nu legde
de fee bij elk hoopje een papier en na nog
een zwaai met het tooverstokje begonnen
de naalden en spelden zichzelf op de pa
pieren te steken.
Annie klapte in de handen van plelzler
bij het zien van de grappige beweginkjes.
Toen alle naalden en spelden op waren,
vouwden de papieren zichzelf keurig dloht.
Annie wilde nu de lieve fee bedanken
voor haar hulp, maar deze was ongemerkt
verdwenen en de andere slordige booze
fee kwam binnen. „Zoo," zei ze. „Heb je
je taak af. Dan krijg je nu je eten."
Annie had zoo'n honger, dat ze maar
niet oplette of het eten er wel frisóh uit
zag. Ze at alles op en viel toen in Blaap
met haar hoofd op de tafel. Den volgenden
ochtend werd ze gewekt door de booze fee.
Die bracht nu een groote doos mee, vol
kralen van allerlei kleuren en grootten
en draden en naalden.
„Kijk," zei de fee, Je moet deze kralen
allemaal uitzoeken en dan rijgen aan een
draad van dezelfde kleur en de juiste
dikte. „Als je klaar bent krijg je eten."
Kralen rijgen leek Annie wel een aardig
werkje. Vol moed begon ze uit te zoeken.
Eerst groote roode. Nee, deze was weer
iets kleiner, die weer wat grooter. Het
duurde wel een uur eer ze een twintigtal-
gelijke kralen uitgezocht had. Nu nog een
draad en een naald gezocht
Dapper werkte het meisje door, maar
och, het werd middag en avond en de doos
leek nog even vol als eerst Wat was Annie
moe en hongerig! „Ik wou, dat die lieve
fee van gisteren maar weer kwam," zucht
te Annie.
„Hier ben ik al," klonk de zachte stem
en met een zwaai van haar tooverstokje
bracht ze de kralen, de draden en naalden
weer in beweging, zoodat heel spoedig al
les uitgezocht was. Daarna staken de dra
den zichzelf in de naalden en de kralen
schoven zelf over de naalden en draden
heen en regen zich tot een massa mooie
kettingen van verschillende kleur en
dikte.
Toen de booze fee verscheen was ze ver
baasd, dat Annie haar taak geëindigd had.
Ze bracht haar eten en na het eten viel
Annie weer doodmoe in een diepen
slaap.
Den volgenden dag verscheen de fee
met een massa verwarde zijden draden,
een lap, waarop een patroon geteekend
stond, een schaar, een vingerhoed en een
naald.
„Ziezoo," zei ze met een boosaardig
lachje. Zorg nu maar gauw, dat je dit pa
troon geborduurd hebt, met deze zijden
draden. Dan kun je wat te eten krijgen.
Maar als het niet netjes is, krijg je van
daag nieta"
Annie begon dadelijk een draad uit de
verwarde massa te zoeken. Heel zorgvul
dig, steekje voor steekje, gelijk aantrek
kend begon ze te borduren. Wat deed ze
haar best. Toen ze zag, hoe netjes haar
werk werd, kreeg ze er plelzler in. Onaf
gebroken w$i^£"25St lot den avond dood.
pas toeo-^onker^ 'erd, merkte ze, hoe
moe zewa3 en hoe h, mgerig. En och, ze
had r„ ffeen T<erdf van bet Patroon
20We nog een kee£ de lieve iee te hdp
r%en? Kijk daar s®tond ze al en daar zag
Z'Annie's werk. „J <nap gedaan hoor, zei
De chauffeur, juffrouw, was het ant- -'e- zal het we!even voor je ®,f mak
■■2Ze zwaaide weer b™" tooverstokje endaar
naast elkaar,
woord,
Examen.
Student: Hoe meer ik over dat ondei
werp lees, hoe minder ik ervan schij-i t<
weten.
Professor: Ik merk, dat u er héél veel
over gelezen hebt.
EEN DRIJVEND MONTE OARLO.
Voor vele Amerikanen is het werkelijke
paradijs der speelzuchtigen, Monte Carlo
te ver weg, maar dat neemt niet weg, dat
die drift wel bestaat en heel gemakkelijk
te exploiteeren is. Een paar scherpziende
Amerikanen zijn nu op de gedachte ge
komen om een afgedankt mailschip te
koopen. Ze hebben dit 7 mijl van de haven
van Los Angeles in zee gelegd en er
prachtige speelzalen ingericht. De bezoe
kers worden met kleine motorbootjes van
het strand naar het schip gebracht en kun
nen daar hun speelzucht met roulette en
kaartspel botvieren. m
Een bewijs, dat deze inrichting in een
behoefte voorziet, is dat gedurende het
eerste „week-end" 10.000 menschen naar
het schip zijn gebracht. De eigenaars moe
ten deze dagen een 25.000 pond verdiend
hebben.
lagen alle drade n netjes naast elkaar,
kleur bij kleur. De naald trok er telkens
een door zijn ,oog en borduurde verder,
zoo vlue als e< -en mensch het ooit kan. in
Kn pafr waa het prtaotklaar.
Annie keA nu echter niet tot het eind,
mar lette op de fee en vroeg haar, nu
tochniepf te verdwijnen.
„waj bent U toch, en waarom helpt u
me zoo?" vroeg Annie.
„Ik ben de fee .Netheid"," antwoordde
de fee. „Kijk nu eens, hoe ik er uit zou
zien, als ik altijd zoo slordig was geweest
als jij." En zie, daar stond plotseling de
andere, slordige booze fee voor Annie, zeg
gend: „Nu, wie van ons tweeën kies je»
mij „Slordigheid" of „Netheid"?"
„O, alstublieft „Netheid"!" riep Annie
uit, en voor ze het wist stond „Netheid
alweer voor haar.
Annie bedankte haar voor alle hulp pn
vroeg, of ze haar verder ook wilde helpen,
wat netter te worderu
Dat gebeurde. Telkens als Annie leis
liet slingeren, als ze haar werk vlug en
slordig wilde uitvoeren, dan fluisterde
„Netheid" haar in: „Annie, denk je wel om
je drie strafdagen?"
En dan herstelde Annie gauw haar fou
ten. Zoo werd het langzamerhand een
woonte netjes te zijn in plaats van aio:
a ge-
rdig.
Corry Brens.
7 1 wuiiv. ,,i r o ff