T JUTTERTJE
V isschen-nummer
CAREL J. BRENSA.
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
Walvisschen op Hollands kust.
VISSCHEN OP 6000 DIEPTE
VAN ZATERDAG 6 OCTOBER 1928.
Vischfulkmodellen alt de
18e eeuw.
VAN ALLE ZEEËN.
UIT DE OUDE DOOS.
VISCHTUIG.
,DE VISCH VAN DENENMARKEN".
s
Visschersge brui ken-
(AUTEURSRECHTEN
VOORBEHOUDEN).
door
Teefeen van God's toorn.
*®®x®®sx®><3®Q6xa©<36X96X9S)®B>Q0Q6xag)®gX3öX36)QSX3öx3g)Q6>og)<9g)Qgxgg)Qgx3g)®g)Qg)y
De rieten „muizenval".
VISSCHERIJ IN HET HOOGE
NOORDEN.
Kabel JauwvLsschere ln de Lotoden.
In oude tijden, want de kabeljauwvis-
■chert) in Noorwegen dagteekent van
eeuwen her, bezigde men bij deze vangat
handlijnen met haken, waaraan een lapje
of stukje blik, want de kabeljauw is zeer
gulzig en werd al roeiende gevangen. La
ter liet men een lange lijn uitloopen tus-
schen twee booten, aan welke kortere
lijntjes met soms 1200 baken; tot ln
1685 een koopman, Claus Niels Slinnin-
gen, netten invoelde. Dat veroorzaakte
een hevig geschil tussohen die lijn- en net.
visschers, en gaf aanleiding tot een
rechtsgeding, waarin de net-visschers de
bovenhand behielden. Van lieverlede
werd het gebruik van netten algemeen,
en de armere visschers namen den wijzen
maatregel om zlóh onderling te vereeni
gen tot den aankoop van netten.
Uit gansch Nordland en zelfs uit Fin
marken komen zij bijeen ter visohvangst
naar de Dofoden.
Een bocht van het eiland' Ost-Vag&e,
waaraan het koopmanshuis en de herberg
Ortvaag Is gebouwd, vormt het middel
punt der beweging. Omstreeks 16.000
menschen zijn hier bijeen. Om de groote
menschen menigte op te nemen zijn hou
ten stulpen langs de kust opgeslagen,
ieder gemiddeld voor 10 personen, die
daar in hetzelfde vertrek moeten slapen,
zioh drogen, spijs bereiden, en genieten.
Wie in zoo'n hut geen onderkomen kan
vinden, is genoodzaakt zich onder de
omgekeerde boot te behelpen. Rondom
de hut'en worden een aantal staken in
den grond geslagen en met dwarsstok-
ken belegd, yells genaamd, om de gevan
gen visah op te drogen. De booten, 8000
ongeveer in getal, worden op den oever
gehaald; bovendien liggen nog 100 tot 126
lichte, zoogenaamde Noordlandsche jach
ten gereed, om de vangst te vervoeren.
De visch, die zooveel drukte en bewe
ging veroorzaakt, is de kabeljauw. Hij
schijnt in deze bochten en straten een vei.
lige schuilplaats te zoeken tegen de on
stuimige bewegingen van den Noorde
lijken Oceaan, om er te kuiten en te rijen.
In zwermen van millioenen komen zij
herwaarts in zóó dichten drom, dat het
zware dieplood niet door de laag kan
dringen.
t
Het grootste gedeelte van de gevangen
visch wordt, na van kop, ingewanden en
ruggegraat ontdaan te zijn, paarsgewijs
op de yells opgehangen en men laat dien
hangen tot hij droog is, welke droging in
dit gewest, waar op dien tijd' de dampkring
zeer zuiver is, geheel en al in de vrije
lucht geschiedt.
In dien staat kan de Noorsche stok
visch lang duren en overtreft alle andere
soorten. Een wettelijke bepaling maakt,
dat de visoh niet voor 12 Juni van de
droogstokken wordt genomen. Leng in
een smalle soort kabeljauw, die om den
malsohen en fijneren smaak het meest
geacht wordt De zoogenaamde zwem balg
is het gedroogde zwemblaasje van de
visoh, dht men, om hem niet te bescha
digen, daarin laat
Wanneer de visoh volkomen droog is,
dan wordt hij in loodsen opgeslagen of
wel dadelijk in schepen verpakt, waar hij
door middel van mokersi, dbor een bij
zondere vereeniging van werklieden, zoo
sterk ineen gedrongen wordt, dat de go-
heel© lading bijna een vereenigde massa
schijnt
Vroeger werd meestal db visch naar
Bergen gezonden en van daar weder over-
gepakt en in den handel gebracht Thans
echter hebben eenlge handelaren zich op
rie droogplaatsen gevestigd, zoodat de
handel dikwijls zonder tussohen komst van
Bergen kan plaats hebben.
Walvisschen op Hollands kust.
STATISTIEK VAN DE VISSCHERIJ
IN FRIESLAND EN GRONINGEN
IN HET JAAR 1875.
Bladerende in oude statistieken kwa
men wij een verslag tegen over het jaar
1876 betreffende de visscherij-resultaten
in de provincies Friesland en Groningen
van dat jaar.
Er stond o.m. in:
Op Ameland werden Ln dit jaar voor de
vissoherij 8 vaarutigen uitgerust, in West-
Dongeradeel (Wievuzn en Moddergat) 86,
aan de Lemmer 16, te Zoutkamp 26, te
Finsterwolde 9, te Delfzijl 16.
In die provincie Groningen ls de uit
breiding van de vissoherij afhankelijk
van het aanschaffen van .'betere en groo-
tere schepen. Men laat er de kustvissche-
rij feitelijk geheel aan de Engelsohcn
over, daar men met de kleine vaartu'gen
niet kan komen op de plaatsen waar de
vreemdelingen bun bedrijf uitoefenen.
Twee visschers van Wester-Nieland
(gemeente Eenrum) hebben zioh bezig
gehouden met het slaan van robben op
d'e Wadden en in de Zuiderzee. Zjj ver
kregen 120 robben, die te zamen 960 liters
traan opleverden. Traan en vellen brach
ten ongjeveer 486 gulden op.
Het verslag eindigt met de karakteri
stieke verzuchting:
Een juiste stastistiek levert groote
moeilijkheden op, omdat de vischers zel
den of ooit van gunstige uitkomsten ge
wagen.
Volgens een in Portugal bestaande
Legende zou aldaar juister gezegd te
Lissabon en wel in het jaar 1561,
tijdens een heersohende hongersnood een
nimmer opgehelderde isschen-regen*
hebben plaats gevonden.
Bovenstaand plaatje geeft er 'n beeld van
•Gecamoufleerde» vischhaken voor het
visschen op zalm. Door deze «gevederde»
haak in zachte trillingen op de water
oppervlakte ih beweging te houden, meent
de zalm dat een vlinder op het water
gevallen is, hapt... en is gevangen!
•De oude Vissoher».
Hoe belangrijk deze tak van nijverheid
voor Noorwegen is, blijkt uit de volgendie
opgaven. De vangst bedraagt gewoonlijk
16 16 millioen stuks kabeljauw, die ge
droogd zijnde 8800 tonnen van 100 Nedi.
ponden ieder, aan stokvisch opleveren,
21.630 tonnen traan en 6000 tonnen kuit.
De vangst heeft een gemiddelde waarde
van 8.886.000, ofschoon de uitschotten
zeer aanzienlijk zijn en niet lager kunnen
gesteld worden dan op 2.625.000, welke
natuurlijk in handen komen van scheeps
timmerlieden, zeilmakers, touwslagers,
enz. De handel in dit artikel wordt voor
Noorwegen geschat op een uitvoer van 16
millioen ponden stokvisch en 67i millioen
ponden kiipvisch, een waarde vertegen
woordigende van 2.940.000.
EEN GOEDKOOP MAAL.
Op een buitenplaats staat een land-
looper al geruimen tijd naar een boerin
te kijken, die bot staat te bakken.
De boer komt er hij staan en zegt tegen
den landlooper: Dat zijn nog eens vls-
sohie's hèl
Dat zou wat, zegt de landlooper, ik
wed om een kwartje, dat ik er tien achter
elkaar opeet,
Dat is gezegd, zeide de boerin.
Afbeelding van een oude houtsnede uit het jaar 1615, afkomstig uit Denen- De landlooper begint te eten en eet er
marken en een persiflage geveude op het beroemde „Paard van Troije". na lang metselen acht op. lk kan niet
De prent werd vervaardigd naar aanleiding van het feit dat in genoemd jaar meer, zegt hij, je heb de weddenschap ge-
de Denen een kleine kustplaats door de hulp van visschers en visschersvaartuigen wonnen, hier heb jt) je kwartje!
wisten te vermeesteren.
Wat er op de bodem van den Oceaan leeft 1 v
Vormen van visschen door het wetenschappelijk vischvaartuug „Travailleur"
in het jaar 1884 gevangen op een diepte van zes Kilometer!
De „liggende zakfuik" voorloopster
van het latere model met vleugels", maar
nu nog evenals de muizenval door
middel van steenen op den bodem vast
gehouden.
De visschers van Palermo dra
gen den eersten gevangen tonijn
in de maand Meiversierd
door de stad, waarna een vroolijk
tonijn-feest volgt.
Versohlllende soorten Oesters.
In elke niet aliedaagsche gebeurtenis,
hoe gering ook, ja zelfi in een grooten op
het sirand geworpen visch, zagen onze
bijgedoovige oudjes een bewijs van God's
toorn en de voorbode van strafoefenin
gen, die het zonderlinge volk te wachten
stond, en niet moeilik viel het hen in
een of andere ziekte van mensch, dier of
gewas, in een doorbraak van een dijk, in
groote droogte, zwaren regen of wat ook,
die straf te ontdekken.
Hoe het zij, voorteeken of niet, van tijd
lot tijd gebeurde het nog al eens, dat er
zulk een visoh aanspoelde, 't geen altijd
als een zaak van genoeg belang werd ge
rekend om daarvan afbeeldingen in plaat
te doen vervaardigen, niet zooals men dat
tegenwoordig doet in steendruk, maar in
gravuren op koper, dl© onmogelijk voor
een geringen prijs verkrijgbaar waren.
t t
Van deze platen bestaat zelfs een
„Atlas". De eerste voorstelling daarin
voorkomende is die van een 68 voet lan
gen waivisch, die 15T7 in de Schelde ge
vangen werd. Een tweede plaat vertoont
een vrouwelijke waivisch of eigenlijk een
onijn, die 21 November 1694 te Zandvoort
op het strand was geworpen.
In 1566 was er daar ook al een aange
spoeld'.
Ook Katwijk werd 3 Febr. 1598 met een
bezoek van een mannelijken waivisch of
cachelot vereerd1, die 66 voet lang en 33
voet dik was en verkocht werd voor 126.
Deze is op onze afbeelding te zien.
De dikke en de dunne „korf'.
Dezelfde oompositie is later, toen we
derom op dezelfde paats een visoh van 70
voet lengte op het strand gieworpen was
opnieuw gebruikt, voor een plaat op klei
nere schaal, en komt nog twee malen
voor met geringe veranderingen, bij la
tere vangsten.
In 1601 op 13 Januari strandde er bij
een hevigen storm een waivisch van 60
voet op het strand bij Beverwijk, waarvan
ook alweder een plaat versoheen. Op deze
zijn zon en maan verduisterd, terwijl een
aardbeving en de dood, die door een pijl
schot de Amsterdamsdhe Maagd uit den
Hemel deed tuimelen, verschrikkelijke
dingen ih de toekomst doen vermoeden.
In 1614 viel er te Noord wijk een op het
drooge maar wij hebben reeds genoeg
bewijzen, dat destijds zulke vangsten niet
zeer zeldzaam waren. Daarom ook is 't
nog onbegrijpelijker, hoe men door zulk
een voorval toch nog angst voor de wrake
Gods kon koesteren.