UIT DE OUDE DOOS. Populair Bijvoegsel van de HELDERSCKE COURANT, UIT VLEGELJAREN van Zaterdag 27 Oetober 1928. DB KLAAGMUUR JLn het oude Jeruzalem bestaat de iüuut van den eertijds verwoesten tempel, waar de afstammelingen van het Oude Volk kwamen en komen niet hun smoekingem, hun zorgen en klach ten en waarmee ze hopen» dat eenmaal hun vurigste wonsch zal worden vervuld. Of men daaraan gedacht heeft, zeer waar schijnlijk wel, toen men den hoogen muur, opgericht tusschen het Wierboofd en den opgang vanuit de Paleisstoeg, den naam heeft gegeven van .klaagmuur". Zoo'n losjes daarheen geworpen benaming kan soms van een1 diepen zin zijn. Dikwijls gaat aanstonds de herinnering verloren, wie een dergelijke benaming bedacht en uitte, doch het typische van den naam voelt men aan en wordt er eensklaps keihard ingemokerd. Daar, bü dien klaagmuur, kMtten de be woners uit den omtrek samen. 'Dat hebben ze altffd' gedaan, ook toen de muur nog niet was opgericht. Toen' het daar, haast onder alle omstandigheden, nog veilig was te •taan en te verkeeren. Hoeveel geslachten reeds zouden daar tuurd hebben ovetr zee; hoeveel geslach- in zouden daar hun buurtbijeenkomsten gehouden hebben; hoeveel lief en leed» uit de buurt zou daar reeds onderwerp van ge sprek hebben uitgemaakt. Doch eertijds had men zelfs de bovenste treden van de dijktrap niet betreden om waar te nemen wat daar op zee gebeurde. BH stormweer had. je slechts zoover te klimmen, dat je, net onder je petklep door, over de kruin van dén dijk kon „lookenf. Tientallen, neen misschien wei honderd tellen van jaren, had daar een schare van belangstellenden gestaan, om alles, wat op zee manoeuvreerde, waar te nemen, te be schouwen, te becritdseeren en te berekenen hoeveel voordeel daar in die zeestoffage lag omsloten. De rijke tfjki va-a de zeilvaart» toen alles nog over den drempel van de Heisdeur naar binnenkwam om' ons land en het achterland te voeden en te fourageeren; toen onze reede en haven een wereldnaam hadden, heeft daar tusschen Wierhoofd en Palels- steeg evenals nu de buurtbewoners op den dijk kunnen aantreffen. NI (let voor niets hadden ze daar hun hul zen laten optrekken om hun woonkamer tevens te benutten' voor uitkijkpost» want van daaruit keken ze tot ln het Noordergat en ln Molengat en alles wat er zoo langs ,4e Laan" vanuit Westgat en Sohulpengat naar binnenkwam. Het is geen wonder, dat ze gehecht waren aan dat brokje stad en dat ze, voor geen geld ter wereld, afstand daarvan hadden wil ton doen en het Is geen wonder, dat er rond dat brokje stad iets elgehdommelijks zich weefde en dat er geboren werd en opgroei de een bevolkinkje met een eigen stempel, dat zich krachtig en steik voelde ln eigen sfeer, die het lief had met heel het hart. War de tijden veranderden. De scheep vaart verdween nagenoeg en de eJgendom- melijke bevolking van dat brokje stad ver loor haar eigendommelijikheid. Misschien Is het ras dier stoere werkers, die slechts oog en hart hadden voor de zee en de scheepvaart wel uitgestorven met den ouden heer Van der Starre. Niet voor niets had hij) daar. zijn bewoning, zoodat hfl van uit zijn hoekje zijn groot» geliefde: de zee, steeds ln de oogen kon zien. Hij had haar steeds voor oogen en titfj kon waarnemen, boe ze stoeide en grolde, hoe ze lachte en weende, hoe ze lief kon zijn en hoe ze was als ze grauwde en schold'. Maar al1 is niet hem verdwenen het ras, dat hun levensarbeid en hun,' levensgeluk vonden in de zeilvaart en al Is een van den Sooten stamgastenkring van den dijk ver renen, nochtans is er nog steeds een) cate gorie, die de liefde voor de ze» heeft over geërfd en als een teer bezit, koesterend in door K. &MELDL HL Dat optreden van den directeur eisehte bloedige wraak. Woed en Rust in heftigon ernst, hadden dat elkaar bezworen. Het schoolgebouw zou er van donderen. Dat stond vast. En bij elke gelegenheid nu trachtten zij hun kans waar te nemen. Ech ter de directeur, zij moesten het tot hun schade erkennen, was aan alle zijden ter dege gepantserd en hield met strakke hand de teugels van zijn beleid. Zijn verdediging toonde geen enkel hiaat, zoodat elke attaque reeds 'bijl voorbaat tot mMuikklnjg gedoemd was. Zoodbende peinsden de vrienden op andere middelen om hun satis factie to verkrijgen en kwamen zö op zij wegen verzeild. Want welk mensch is eer lijk, wanneer wraakgedachten bet brein beroeren? Wie, wanneer hij rfn sterketen tegenstander niet kon treffen, koelde z n heete haat niet eens op een minder krachtig tegenstander? T Woed en Rust waren geen goden. In tegendeel. Hun vurig temperament stem pelde hen tot den heftigen mensch, met alle gebleken van dien, Mr. Basman, de „Engelsche leeraar*was het tweede slachtoffer, waarop het be- laamde duo afn giftd&o piijilon meen ha tö moeten afschieten, echter de behoorlijk functlooneerende tong van den dooent voor kwam elk vijandelijk voordeel De vrienden hot hart draagt. En hoe het nu ook is: of de zee zich ver hoogd heeft, of de dijk is gezakt, feit is, dat het noodzakelijk] was ter beteugeling van de grollen der zee, dat de dijk werd voorzien van een zwaren muur. En die heet nu: de klaagmuur. Maar daar. komen' de buurtbewoners niet mot hun wenschen en' klachten en zorgen ln de hoop, dat te eeniger tijd de oplossing der moeilijkheden zal worden gebracht. Neen daar vergeten ze hun zorgen en hun klachten- Daar komen ze om gesterkt te worden door de eindelooze variëteiten, die de zee biedt. Ze genieten van haar liefelijk heid1 en ze zijn geïmponeerd door haar woeste kracht. De zee, dat i& de macht» die hen de zorgen doet vergeten en die hen be ïnvloedt op zoodanige wij,ze, dat ze zich gesterkt en gelouterd' voelen. Ziji kunnen er niet buiten om met hun zorgen te klau teren op de trap en daar ln de luwte van den muur, den klaagmuur, al die zorgen neer te leggen en gesterkt door de zee bries ln hun woningen terug te keereni DB FABRIOAGB VAN HORLOGE- GLAZEN. Onder de duizenden en tienduizenden, die dagelijks hun horloge in de hand nemen, Is misschien maar een zeer klein aantal te noemen, die zich wel eens afge vraagd hebben, hoe de glazen voor de hor loges gemaakt worden. Zeer zeker zullen er ook maar weinigen zijn, die eeniig denk beeld1 hebben van het belang, dat die schijn baar nietige voorwerpen als handelsartikel kunnen hebben, Intusschen Is dat handelsartikel! van heel •wat meer beteekends, dan men oppervlakkig zou meenen, Ook de fabricage zelve ls in menig opzicht interessant. Het is genoegzaam bekend, dat de eerste horloges den naam hadden van Neurenber- ger eieren', welken naam zij aan hun ovalen vorm te danken hadden. Sommigen (een heft klein gedeelte) waren voorzien van glas, dat de «ijzers bedekte, Die glazen waren gesiepen uit een stuk kristal en hadden een platten of licht ge bogen vorm. Dat slijpen en polijsten kostte vrtö wat arbeid» reden waarom die glazen dan ook zeer 'duur waren en slechts door enkele bezitters van horloges gebruikt werden. Toen Mer de vorm van de horloges ver anderd en deze van ovaal rond werden of de gedaante aannamen van een kleinen bol, die aan de polen sterk afgeplat la, verander den de glazen natuurlijk ook van vorm. Deze nieuwe glazen, die de gedaante had den van een bolsegmenit» weiden op de vol gende wijze vervaardigd! In de glasblazerijen werden met zeer kleine blaaspijpen, glazen bolletjes gemaakt, waarvan twee bolvormige segmenten (aan iederen kant of pool een) afgenomen wer den: dit laatste geschiedde door een kleinen, roodgloedenden ijzeren ring op het bolletje te leggen. De plotselinge, plaatselijke tom- pera tuursv erhooging in het glas van den bol, had een ringvormige scheuring tenge volge en hét segment van de verlangde grootte kon dlan gemakkelijk afgenomen werden. De rand van het segment was gewoonlijk nog niet effen genoeg en werd nu door een slijpstoentje verder afgewerkt Deze manier van faibiticeeren was zeer omslachtig en bovendien ook kostbaar, om dat bijna evenveel glazen! bolletjes moeten geblazen worden als horlogeglazon verlangd worden; gewoonlijk toch mislukte er een bij het. doon afspringen van de twee seg menten, somwijlen waren beide onbruik baar; verder was de bolvormige gedaante der glazen vrij onpraotisch, omdat zij' zeer hoog in 't midden waren en overigens bijna geen plaats voor de wijzers aan den omtrek van de wijzerplaat overlieten, Intusachen' konden), door verbeteringen in de fabricage aangebracht» de horloges al dunner en dunner gemaakt worden, en dit gaf aanleiding tot de verandering der gla zen, wier 'bolle vorm onsierlijk en onhandig waren. Langzamerhand 'lieerde men deze een platten vorm met ronden opstaanden kant te geven, doch die glazen, uit tamelijk dik glas vervaardigd, waren zeer hoog in prijs en konden dus alleen voor de luxe-horloges gebruikt worden. Deze in hot Fransch verree chevés ge noemde glazen), werden naar een methode vervaardigd, die door Pierre Rover, een Panjjlzenaar, io 17Ö1 werd uitgedacht, en welke door de horlogefabrikanten van Ge» nève nagebootst en verbeterd werd! Ofschoon deze later een handelwijze volgden, die onder den naam van bombage bekend 'is, werden deze glazen toch nog gewoonlijk met dien bijzonderen naam „chevé" aangeduid, 'De methode van Royer werd langzamer hand veTbeiterd en kwam meer en meer bij de verschillende fabrikanten in gebruik. beleefden dus al bijster weinig genoegen van hun wraakzuchtig pogen en begonnen, geheel tegen hun natuur, den moed reeds ietwat te verliezen. Een poging bijl het sJoeproelen om den oonoierge, welke bij dergelijke gelegenhe den dikwijls als leider fungeerde, van z'n hooge standplaats achter bjj het roer met venijnige roeiertrucjes en plotseling rukken aan de riemen', over boord te krijgen, was eveneens tot mislukking gedoemd, dóórdat de betreffende functionaris een scherpen blik op z'n roeiers bleek te bezitten, bij elk verraderlijk rukje soepel meebewoog' en grijnzend blijk gaf het spel doorvoeld te hebben. Bovendien werd de onbetrouwbare sloeproeier door hem gerapporteerd en had de boosdoener in de kamer dés directeurs een) négentiend'-eeuwsohe reprimande te accepteerem. De zaak stond dus hopeloos voor Woed- Rust. En zeer zeker hadden ze in hun bin nenste reeds volkomen afgezien van hun boosaardig opzet, wanneer onverwacht zich niet de gelegenheid) bood wraak te nemen op één der leden van het oorps leeraren. t Was op den uiterst bezadlgden wis kundeleraar. Waarom dl» niet? De heer Hoekman was een meer dan waardige ver schijning, oorrect en zeker van wezen als de wiskundige stellingen, welke hij te be wijzen gaf. Z'n denkend' hoofd was rond' els een bol, minus een bolschlHf. En op het grondVlak van' den afgesneden botechjjf hoepelde een boogneus van wellicht hon derd! windig graden. En onder dien neus, waarlangs een paar koolzwarte oogen flonkerden., bewoog ma thematisch zeker de mond', waaruit een OUDE GEBRUIKEN BIJ HET TOONEEL. In den eersten tijd van de tooneelspeel- kunst in Engeland, ja zelfs nog gedurende den bloeitijd van Snakespeare, bracht het bruik mede, dat ln ieder stuk de rol voor- wam van een onnoozele, die, door zijn ge baren en kwinkslagen de lachlust van het publiek gaande maakte. De voorrechten van een aoteur, die in dit karakter optrad, war ren zeer groot Tussohen do bedrijven kwam hij gewoonlijk op den vooigrond staan en improviseerde aan eendge boertige gelegenheidsverzen op het eerste onder werp van den dag dat hem voor den geest kwam. Op maat werd minder gelet, als hij maar zorgde, dat zijn regels rijmden. De beroemdste onder dezo grappenmakers, wier namen tot ons gekomen zijn, waren Thomas Wilson en Richard Farleton. die beiden leefden in den tijd van' koningin Eüsabeth» De voornaamste zorg van de onnoozelen was het publiek nog oendgen tijd te ver maken na het eindigen van de tooneelvoor- steliing. Somtijds gaven de toeschouwers hun dan de onderwerpen op, waarover zij moesten sprekenv of deden deze hun allerlei dwaze vragen; maar meestentijds zongen zij kluchtige liedjes, terwijl zij tegelijkertijd dansten of allerlei kromme sprongen maakten. In de paleizen, der edellieden, en ln de herbergen, waar niet zelden tooneelstukken werden opgevoerd, was het in dien tüd ge bruikelijk dat de voorstellingen eindigden met het uitspreken van gdukwenschen aan den heer des huizes, terwijl in schouwbur gen de koning en de koningin herdacht werden. Deze geluk wenschen vormden veelal zelf een deel van den epiloog. De kleed ing der acteurs op het Franscbe tooneel der vorige eeuwen was volstrekt niet ln overeenstemming met de rollen die zij hadden te vervullen. In den begin®» ver schenen 7ij al: ijd met een pruik met drie verdiepingen op het hoofd'. Zij waren van oordeel, dat dit meer deftigheid gaf aan den persoon dien zij' moesten voorstellen, en het duurde honderd vijftig jaren alvo rens zij de dwaasheid' van dit begrip In- en. bndory ls nagenoeg de eenige, die ge voelde hoe bespottelijk deze gewoonte was, men vindt nopens hem aangeteekend, dat murmeling van wiskundige waarheden vloeide. 'En verder? Ja, verder was moeilijk de samenstel lende deelen van het scherpzinnig hoofd te ontleden. De ooren, ja» de oorem, die zaten eraan, daarover was ieder het eens, maar verder had1 de boloppervlakte reeds menig maal een punt van ernstige discussie uit gemaakt. De quaestie was 'namelijk gerezen of een derde deel van het boloppervlak nu werkelijk zoo weelderig met haar begroeid was, dan wel of vaardige ooiffeurshanden voor een Ideale schedelbedekking hadden gezorgd1, 't Was moeilijk vast te stellen. Het kamp der cursisten lag ln twee-en uiteen, waarvan het eene deel meende, dat mr. Hoekman een pruik droeg om zich meer dkagelijk aan z'n ega te vertoonen, terwijl' de anderen meenden dat, ondanks de zware studie, hun docent nog werkelijk over een ideale hoofdtooi de 'beschikking had. Enkele leden die meenden, dat Mn Hoek man een pruik droeg, staafden hun bewe ring door scberpzichtlg de haarkleur van bun leeraar te ontleden en tot de ontstel lende oonol'USie te komen, dat naast een niet vast te stellen vaagheid van kleuren» de merkwaardige combinatie zwart-rood- bruLn in den) sohedeldos culmineerde. En het merkwaardige was, <fat tusschen deze kleurencombinatie een scherpe Ittn liep, welke vanuit de ooren tot even onder het achterhoofd, de tinten uit elkander hield. En daaruit nu meenden zij te mogen vast stellen, dat de zwarte kleur behoorde tot wat donker haar, welk onder tegen het ach terhoofd den leeraar nog was overgelaten, en de bruine tint eigen was aan de vies- hij geen pruik wilde opzetten, en niet an ders dan met kortjgesnedon haaT op het tooneel wilde versoh^jnea Dit was trouwens de eenige wijziging, die door hem in het traditioneel» kostuum werd gebracht. De stukken' van Rotrou -ten opge voerd in het kostuum dat in dien tijd alge meen werd gedragen. Zelfs toter traden Baron en' Dufresne ln de rol vam Mencesias, nog op in de gewone Franscho kleedlng, terwfjl zij: om den hals blauwe linten droe gen» die veel overeenkomst hadden met die van de orde van den Heiligen Geest. De Oid en GLnna werden opgevoerd ln het hof kostuum van dien tijd, de mannen namelijk droegen een liggendem geptooiden kraag, een korten wijden broek, van onderen met kant omzet, een nauwsluitend Jasje met korte panden, een langen' degen, en schoe nen met buitengewoon groot» strikken, en de vrouwen een kort en rond lijfje, dat zeer laag uitgesneden wast een langen ruimen en stevjgen sleeprok, hooge hakken, en gecrepeerde en opgekamde of in krullen neervallende haren. Augustus droeg een lauwerkrans op zij® groote pruik. Ook de treurspelen van Raolne werden in groot en plechtstatig oosfcuum gespeeld, dat men eenilgszins met dat der Romein- sohe keizers trachtte ln overeenstemming te brengen, zonder te voed' af te wijken van de nieuwere dracht De vrouwen veran derden niet ander® ln haar kleed'ing, dan dat zij het lijf van gebloemde stof en den sluitenden mantel van het galakostuum met borduurwerk als overdekten, baar hakken wat hooger. deden maken, en op het voor hoofd sluiers, reusachtige pluimen en kronen bevestigden. Thomdxis, de koningin der Souithen, kwam op het tooneel in een hoepelrok. Cor- neille beklaagde zich dat de Turken in den Bajazot te Franseb warea Onder de regee- ring van Lodewjjk XIV werd er een ver betering aangebracht in het zostuum der Turkea die toen een tulband begonnen te dragen, waarop een pluim of een ba've maan prijkte, en een gnooten gordel en een krom zwaard kregen, maar daarbij bleef he»v dan ook de geheele wijziging; het overige van de kleedlng was niet anders dan toen algemeen ln Frankrijk werd' gedragen. Raclne, die een beschaafd en kundig man was, trachtte tevergeefs het toonee^oetuum ln overeenstemming te brengen met den waarin de handeling der stukken voor- el Slechts zelden gelukte het hem een anachronisme te voorkomen. Toen Baron in Iphigenle den Achllles wilde spelen met gegolfd haar, was hij het, die den acteur er van terughield. Dezelfde Baron, die zulk Tob Nooit Hoekje. Gredf nlemals ln el® Wespennest, Doch wenn dn greUW» 6o greife festl een groot» verbetering bracht ln de wijze op het stuk der Meeding de dwaze vooroordelen van. voordracht» doch desniettemin op zijner kunstbroeders deelde, vervu'de later ln Macbeth van la Motto, de rol van don Jeugdigen Missafil, 1® de kleeding van het kind van een Parfjschen burgerman, met een mutsje op het hoofd en neerhangende mouwen. B. KLEINE WIJSHEDEN. Het zijn de kleintje® die wij vergeten. De man met zijn zak vol beate sigaren heeft nimmer een lucifer bij zich eus hij die noodlg heeft De vroolijkheid komt niet van bulten; in het hart ontspringt die wonderlijke bron, waaruit wij levenskracht en vreug de putten. De wereld is vol goede mensch en, die niemand1 kwaad en zlohzelven slechts goed doen. I Hij, die niet boven een beleediging staat staat beneden zlchzelven. Het gemakkelijkste en eenvoudigst» ls dikwerf het moeilijkst te vinden. Waarvoor dankbaarheid te vragen, en weldaad moet geen geldbelegging zijn. Wie te veel vergeten wil, wekt juist de herinneringen op. Wie te veel vergeven wil, voert juist de vijandschap ten top. Niemand onzer steekt gaarn^ hetztf ln letterlijken, hetzij ln figuurlijken zin, zijn hand ln een wespennest. Of met an dore woorden gezegd: het opknappen van onaangename zaken laten wij met genoe gen aan anderen over. Toch kunnen ziah omstandigheden voordoen van zoodanl- gen aard, dat wtjj ln plicht tekort zouden schieten» Indien wf) niet ingrepen. En dan moeten wij den moed hebben het kwaad tegemoet te treden. Tact en welwillend heid zijn kostelijke dingen en wfl zouden niemand willen aanraden ooit een zaak met geweld te foroeeren, wanneer men met eenigen tact en zonder anderen to kwetsen hetzelfde kan bereiken, zij hot dan, dat het langs dezen laateten weg waf langer zal duren. Maar op bepaalde momenten ls de krachtige hand noodig van een man, die weet wat hij wil en met onverzettelijkheid! de eenmaal op zich genomen taak vervult. Als er een misstand valt op te ruimen en het is duidelijk, dat alleen een krachtig optreden hier kan baten, laat men dan niet aarzelen en de zaak stevig aanvatten. Om dit te kunnen doen moet men echter een persoonlijkheid zijn, met een goed innerlijk evenwicht, die niet overijld en met een buitensporig vertoon optreedt» maar die op het Juiste oogenhllk en met weloverlegde berekening zijner krachten weet te handelen, zoodat de misstand anei en grondig wordt uitgeroeid. Wanneer men deze beginselen ln het leven toepast niet alleen ten aanzien van belangrijke gebeurtenissen, maar ook met betrekking tot de kleine alledaag- sohe feiten, dan zal men bespeuren, dat men zoodoende een heel wat vlotter en ge makkelijker leven heeft, dan Indien men verkeerdheden maar op hun beloop laat Deze toch vormen een bron van voort durende ergernissen en strubbelingen, die een goeden gang van zaken belemme ren en onze gemoedsstemming aantasten. Daarom ls de mensch verstandig, dis zachtheid en welwillendheid als levens beginsel kiest, maar toch snelheid en kracht weet te betoonen, wanneer het geldt het verkeerde te beteugelen. Het zijn geen geringe gemoedseasohen, die geseld worden aan hem, dl» in dit op zicht het juiste evenwicht tusschen mild heid en kracht moet 'vinden. Maar als men er eenmaal, dank zij een eigen, wel bewuste persoonliJkheddsontwikkeMng, de beschikking over heeft, dan zal men deze hoedanigheden leoren waardeeren als een waardevol bezit, als een vermogen, dat de innerlijke rust en zekerheid verhoogt, terwijl het ln zijn uitwerking het alge meen welzijn bevordert. Vrager te H. Gij houdt er teveel rekening mede, hoe de wereld uw werk zal beoordeeien en verspilt daarmede noodeloos energie» Niemand heeft nog iets groots tot stand kunnen brengen, wanneer hij zich 11») afleiden van zijn eigen plannen en reke ning ging houden met hetgeen anderen wel van zijn werk zouden zeggen. Wie Innig bezield wordt door een grootsahe gedacht» en deze tot werkelijkheid wil maken, gaat zonder talmen op zjjn doel af en verbeuzelt geen tijd met getob: „Wat zal mijn buurman er wel van zeg gen". Heeft men eenmaal den moed om te arbeiden, dan wordt die moed niet meer gebroken door bet oordeel van an deren. De tobber echter vreest vóór zijn daad reeds het oordel der wereld, ter wijl do moedige door zijn daad ouDewust de aandacht der wereld op zich vestigt en haar eerbiedt afdwingt. Nog steeds heeft de wereld bewondering voor het werk van mannen met durf en de tobber, die het ooi-deel der menschen vreest, kent de grilligheden en omstandigheden dor menschen niet, die heden vergoden wat zij gisteren verguisdon. Verzonden brieven: Moeder te H.; V. a te H.; V. J. te H.; G. te N. verkleurde haren der onderstelde pruik. De tegenpartij daarentegen meende, dat het roodbruin gevolg moest wezen van naarstig scherpe zeep gebruik, terwijl hun hoofdargument de meening was, dat er on mogelijk oodffeurahandon konden bestaan, welke zoo nauwkeurig een mensoheHjken haardos zouden kunnen etsen. Volkomen 'logisch dus was het feit» dat bij elke Wiskundeles onder Mr. Hoekman aan diens schedel niet minder aandacht ge wijd werd' dan aan z'n Pythagoras-wijahedd op 't bordi voor do klas. En evenzoo sprak het vanzelf, dat vroeg of laat de waarheid .ter oppervlakte zou moeten verschijnen. De eer, die waarheidöontdekking voor zich te kunnen opeisoben, genoot een ge acht medecursist, genaamd „de neus". Of liever, bijgenaamd ,4e neus", want dit epl- tbethon had de zwoegend» student aan een meer dan onhebbelijk grooten luifel, welke aan zfa Intelligent gelaat te druppelen hing, te danken Genoeg „de neuaT, welke op zekeren morgen in stede van Ptolemeua te bestu- deeren, buitengemeen veel aandaciht aan Mr. Hoekman's schedel had zitten beste den, was tot de verbijsterende slotsom ge komen, dot het een pruik moest wezen. Want, een weinig onder de landing van het achterhoofd gaapte tusschen pruik en sche del een opening, waartussohen het twee kleurig dik potlood van den leeraar wel geschoven had kunnen worden. En vantus- schen die volgapende klove schitterde het blinkend wit van Mr. Hoekman's schedel, welke wel ultenmate goed onderhouden moet 2flni geweest. Dit verbluffend feit nu was spoedig door allen opgemerkt, doosdat met verdachte be weginkjes en spottend lachen van „de neus", de aandacht daarop was gevestigd. Met heimelijk leedvermaak genoten de cursisten van de waardevolle ontdekking, en hot m est van hen allen genoot wel Woed—Rust. En van deze twee vrienden de laatste weer het meest. 'Rust was een beste kerel overigens en gunde niemand eeniig kwaad. Ook Mr. Hoek man niet. Maar of het nu kwam doordat deze mogelijk Jaloerech was op Rustis weelderige hoofdtooi, dan wel dat hU ge- ergerd werd door hot feit dat, speciaal bij wiskundeles, Rust een simpel keertje te laat ter cursus kwam, 't kon moeilijk wor den vastgesteld, absoluut zeker echter was. dat achter de correct» houding van den dooent een vinnige antipathie tegen den ouraist school En» geheel natuurlijk, groeiden die ge voelen» tot wedoifceerlge. Rust kon kwalijk Mr. Hoekman maar zien, en deze slechts moeilijk Rust. Zoodat in dezen hoimelijken strijd de wetenschap, dait Mr. Hoekman met kunstmiddelen trachtte te benaderen, wat Rust ten volle van nature bezat» een enorm voordeel voor de laatste beteekende. Echter, hoe Rust ook dikwijls naar een gelegenheid) gezocht had, nog nimmer was 'in de gelegenheid geschapen voordeel' uit z'n voorsprong te trekken. Ee zeer zeker dachit hm zich dat geval niet op den ge- denkwaardigen morgen, waarop hij eens heerlijk wraak had genomen op Mt. Hoek man en via dezen decent de directeur moest zijn' getroffen. 't Juttertje 353. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Robinson. B. Jawel. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 11