UIT DE WIJDE WERELD
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
UIT VLEGELJAREN
van Zaterdag 10 November 1928.
WANNEER MOET IK GAAN SLAPEN?
De mensch achter b|j het dier!
Ook het slapen moet geleerd worden!
Het klinkt zeer eigenaardig, maar is toch
letterlijk waar. Het bloote instinct, dat
het dier by het slapen denjuisten tijd
doet kiezen, en de juiste houding doet
aannemen, is by den mensch niet vol
doende, omdat zijn verstand een te groote
macht bezit. De som van verscheidene
gedachten en zorgen is van een zeer ge-
wlchtigen invloed, die de natuurlijke be
hoefte aan slaap storeruMn den weg staat.
Ook de verkeerde voeding en kunstmatige
opwekkingsmiddelen zooals bijv. het ge
not van sterke koffie, thee, bier en wijn,
alsmede veel rooken kort voor het ter
ruate gaan, ook spannende lectuur, op-
Eonaen gesprekken en andere geeste-
inspanning, werken storend op die
p. 1
Als wij een of anderen zangvogel des
avonds gadeslaan, dan zien wij, om zoo
te zeggen, dat hij by het ondergaan van
de zon rustiger wordt, zich op het slapen
voorbereidt. Spoedig zit hy geheel stil
op een tak, of op den rand van zyn nest,
strijkt zioh hier en daar een, veertje glad,
reinigt het snaveltje, draalt spoedig al
leen maar met het kopje, knipt met de
oogjes, en steekt elndciyk het kopje in
de veeren, om te gaan slapen, als de
zon ondergaat.
Breekt echter weer een nieuwe dag
aan, dan wordt ook de V\.?el weer vroo-
ïyk. Het levendig worden gaat wel is
waar zonder overhaasting, maar 't vcf-
geitje springt en zingt toch reeds als
menig mensoh nog slaapdronken In de
kussens ligt.
Bet mensoheiyk vorstand speelt het in
stinct dikwijls een poets, door als volgt
te redeneeren: „Wat ik V? avonds aan
slaap te kort kom, haal ik 's morgens
weer in, dat biyft hetzelfde." Maar dat is
niet zoo. De natuur wil dat middernacht
ook het midden van den slaaptyd is, met
andere woorden: de slaap -voor midder
nacht, heeft geheel andere eigenschap
pen als die van na middernaoht, maar
deze moeten in ieder geval belden benut
worden. Ook moet men bedenken, dat het
laat naar bed gaan allicht een slechte
gewoonte wordt, terwyi het laat opstaan
spoedig weer moet worden opgegeven,
oandat het te tydroovend ia Zoo wordt
een gevoelige wanverhouding in het leven
geroepen, me slechts duurzaam gecom
penseerd kan worden, doordat de zenu
wen en de levenskracht het moeten ont-
geldien. Vooral is het zeer verkeerd, wan
neer men reeds kinderen went aan het
Ontydlg slapen. Ouders, die hun kinderen
eerst tegen middernaoht naar bed bren
gen, ze zelf 's avonds aan late of nachte
lijke vermaken laten deelnemen, doen
zeer verkeerd. Kinderen behooren in bed
te liggen als de klok acht uur geslagen
heeft. Hoe rykeiyker men de kinderen
laat slapen, des te beter groeien ze en des
te beter zullen zy zich kunnen toerusten
voor de inspanning van latere jaren. Goed
uitgeslapen kinderen zyn ook gehoor
zaam. Het onaangename Üümeur van vele
kinderen berust in de meeste gevallen
door
K.SMELIK.
V.
Doch op dien gedenkwaardigen Zondag
morgen, als biljartclub bijeen, vermocht
het groene leken maar niet de volle aan
dacht der leden te trekken. Herhaaldelijk
reeds waren de gedachten afgedwaald naar
het wilde spel der golven daar op die be
wogen Schelde. En „de neus", als volbloed
zeeman, adviseerde het spel te staken om
gezamenlijk ter Boulevard te kunnen op
trekken.
Want daar was veel te zien toewees.!
„Het is", had Dirk Bottema verklaard,
«"voor een zeeman om van te snoepen!
En Ko, de Fries, en Woest en Rust, wa
ren dan ook het tweetal maar komen by-
val'len, omdat, voor hen. als toekemst-zeelui,
r vee] schoons te zien zou zyn., daar over
die kuivende golven.
Toen was Dirk Bottema, van Oldeboorn,
b&gonnen te oreeren over slecht weer tei
Noordelijke Atlantic. En het was merk
waardig met welk een vloeiend gemak hij
daarbij ter tale bleek.
Maar ook Van Krukken.
•Want deze zeeman en student, welke ge
durende den lestyd op alle leeraarsvragen
by een hardnekkig zwygen persisteerde,
bleek zich uitmuntend te kunnen roeren.
Met een wellustig gemak wist hy te do-
ceeren over: Vliegend stormweer om de
Zuid, zonder oppertje in de Golf. Dan bij
draaien om haakstok te voorkomen en met
een stekend neusje ln de kuifkammende
rollers goed weer afwachten.
Echter Plet, „de neus", in Apeldoorn ge-
slechts daarop, dat zy. niet zooveel nacht
rust krygen als rij nooddg hebben.
Als wy goed willen slapen, moeten wy
het avondeten niet te laat nuttigen, op
zyn laatst één uur vóór het naar, bod
guan. Ook mogen wy 's avonds de maag
niet te veel belasten, hetzy met vaste
apyzen, of met vloeistoffen. De avondge
rechten moeten licht verteerbaar zyn,
niet te vet of te veel gekruid. Lieden met
zwakke magen zyn zeer gevoelig voor
versoh brood, dat in de maag zeer ge-
makkeiyk klonten vormt, oliebollen, ge
bakken aardappelen en paling, Ook ge
kookte eieren zyn 's avonds zwaar te ver
teren. Het genot van peulvruchten en
groenten maakt licht opgeblazen en ver
oorzaakt een onrustigen slaap. Zeer aan
bevelenswaardig is het om alvorens te
gaan liggen, 'n appel te consumeeren.
Daarentegen neme men geen slaappoe
der, dat slechts een kunstmatige slaap
opwekt, alzoo verdoovend werkt.
Doch ook de houding van het lichaam
is van grooten Invloed, op de hoedanig
heid van den slaap. Die aan congesties
(bloedaandrang naar 't hoofdi) ïydt moet
met dit lichaamsdeel zoo hoog mogeiyk
gaan liggen. Wie last heeft van bloedar
moede der hersenen, legge het hoofd zoo
laag mogeiyk.
By voortdurend1 op den rug liggen,
krygt men vaak zware droomon; hel lig
gen op den buik ls zeer nadeellg vpor do
ademhaling; doordien men by het naar
bed gaan eerst op de llnkerzyde gaat lig
gen, doet men het beste om dan op de
reohterzyde liggende, in te slapen.
B.
DE MODE OP HET ZONDAARS
BANKJE.
Het is een wonderlijk ding met de klee
ding. Van Eva's eerste blader bedekking tot
het galatoilet eener Parijsche dame in het
jaar 1U28 is een lange weg. Sinds de mensch
heeft ieeren donken, is hij. begonnen zich
anders te willen voordoen dan zyn (Schepper
hem gemaakt heeft, en elk nieuw geslacht
moet zich aan dien regel onderwerpen. In
vele streken moeten ook nu de 'kinderen het
zich nog laten welgevallen om, nauwelijks
geboren, als Egyptische mummies in. eenige
ellen linnen, katoen of flanel te worden ge
wikkeld, en in den vorm van bakerkind, al
dadeiyk als caricatuur te fungeeren en in-
gew-yd te worden ln het spel van vermom
ming en verkleeding, dat zy hun geheel©
leven zullen voortzetten. De menscheiyke
kleeding doet ons een gedaante aannemen,
die van de natuurlijke zeer afwijkt. Als een
bewoner van Sa turn us op onze planeet
aanlandde, en de gestalte der aardbewoners
naar den uiteriyken vorm zou gaan beoor-
deelen, zoü bijt zich aardig vergissen.
Mannen en vrouwen schynen het er
voortdurend op toegelegd te hebben om
door middel van hun kleeding altyd, hetzy
wat meer, hetzy wat minder plaats in te
nemen, dan d© natuur hun aangewezen had:
Reeds by de wilden merken wy de neiging
op 'om door een; verheven hoofddeksel de
gestalte te vergrooten, en by d© beschaafde
natiën. Is zoowei verdunning als de uitbrei
ding der vormen tot een bepaald punt van
studie geworden. Men zet 't eene lichaams
deel uit en perst het andere ln, wat men op
het andere met heel veel moeite aanvult,
drukt men op een volgend punt weer in,
brengt verdikkingen aan waar uithollingen
zyin en fingeert holten daar waar vulling is;
alles om die dingen maar niet zoo te laten
als d© natuur het wil
In d© vrouw©iyke kleed ing heeft de zucht
wendt aan de watermassa's der Sprengen,
wist 't heter en beweerde, dat oogenblikke-
iyirdan een oppertje gezocht moest worden.
Desnoods achter de Zuid-Oostkust van
Wales.
En Ko, de Fries, verklaarde '4 idee nog
zoo dom niet, doch adviseerde „de neus"
dan maar nooit verder dan 20 myi uit de
kust te loopen, om tijdig te kunnen weer-
keeren. N
Dan was ook Kleine Beus" stevig uit
den hoek gekomen en bleef daarby weinig
parlementair van expressie. Want kleine
Beuseman, van Kampereiland', die de Ysel
in „all directions" bevoer, stentorde, dat
hier en gunder! „de neus" toch zou
moeten begrijpen, dat niet altyd een op
pertje gezocht kon worden. Want midden
op de Atlantic, met vyftienhonderd myltjes
water voor je boeg, was 'r toch aan een
oppertje niet te denken.
Of „de neus" moest 't soms anders weten?!
Echter „de neus" wist H niet anders
verteld© hy maar wanneer Kleine Beu
seman z'n 'ooren goed had' te luisteren gezet,
zoude hebben kunnen vernemen, dat „de
neus" alleen maar over „de golf" gesproken,
en van de Atlantic met geen lettergreep
gerept had. Want ieder wist, en „de neus
zelf zeer zeker wel, dat op den Oceaan aan
geen oppertje gedacht kon worden.
Hoogstens zou 'r een dryfaakertje uit
gevierd kunnen worden!
Maar dan werd t nog al watl! en hoog
hoonde een lach van Woest z'n lippen
dat zou de krankzinnigheid ten top zyn
gevoerd. Want een dryfankertje voor een
stuurloos schip, daarover viel nog te praten.
Maar voor een boot in vol functloneeren,
dat zou toch droevig beunhazen wordenl
iZoo waren de zeevaartkundlgen het
weinig met elkander eens. En zeer zeker
tot verwyding den hoepelrok uitgewond on
en die tot verdunning het helllooze corset,
dat ln zoo menig jong on bloeiend leven de
kiem des doods plantte en zoo menig lid
van een volgend! geslacht reeds voor d© ge
boorte verminkte.
Waar zich de jmenscheltik© Weeding ln
het algemeen ook naar moge richten, zeker
niet naar hetgeen eigoniyk haar eerste
vraagbaak moest ztfm: ons lichaam en zyn
behoeften, onze gezondheid in één woord.
Het lichaam moet zich van jongs af leeren
voegen ln de vormen die d© mode er aan
geven wil; het wordt gemarteld, en gepyr
nigd, en men staat vaak verwonderd over
de gehoorzaamheid^ waarmede duizenden
zich aan lasten en banden onderwerpen, die
zy zeker niet zender morren zouden dragen,
indien zy hun door iets anders dan de mode
werden opgelegd. Hoe ,gekleeder" men
fekleed ls, des te slechter ln den regel voor
e ademhaling en de spijsvertering; des te
moeiiyker kan men loopen, staan en zitten:
Het feit, dat men zich, om op zyn gemak
te zyn, liefst „uitkleedt" bewyst dit genoeg.
.Wie telt al de pijlniyke aandoeningen, al
de daaruit voortvloeiende kleine» nauwelijks
opgemerkte kwalen en gehreken, die de
oiscben der mode bij duizonden teweeg
brengen? zy zyn niet zonder invloed' op de
stemming van de arm© ïyders, en zouden
werkelijk blijken grooten invloed op de
wereldgeschiedenis uit te oefenen, indien
van alle groote gevolgen de kleine oorzaken
bekend waren.
Hoeveel gordels en riemen, kousebanden
en nauwe laarzen zijn niet door de mode tot
ware martelwerktuigen gemaakt! Wie na
der weten wil, hoe het oorset werkt op het
arme vrouweiyke lichaam en welke storin
gen. het teweeg brengt in zyri noodzakelijke
verrichtingen, kan daarover genoeg vinden
in alle boeken over hygiëne; hetzelfde geldt
van al het ïyden door schoelseldwaasheden
veroorzaakt. En om nu nog een voorbeeld
te noemen uit de mannelijke kleed ing: ruim
een halve eeuw geleden hoorde men van
een onder de militairen heerschende oog
ziekte, die bleek ontstaan door het dragen
van te styve dassen.
Het zou kunnen zyn, dat de mode, Indien
zij zich al uit onkunde en onnadenkendheid1
niet bekommerde om die vrye ontwikkeling
des llchaams, zich ten minste richtte naar
het klimaat des land». Maar wij weten wel
beter. Het overnemen der moaes van het
ééne volk door het andere maakt dat de
klederdrachten uit een land waarvoor zy
misschien geschikt waren, afdwalen, maar
luchtstreken waar zy geheel misplaatst zyn.
Naar de dunne en luchtige kleeding onzer
dames te oordeelon, zouden wy meen en
■tusschen de keerkringen te wonen, indien
niet andere gewaarwordingen er ons dui
delijk aan herinneren, dat wy ons onder
52° N.B. bevinden. Ziet men by 20°
Fahrenhelt een elegante dame ln baltoilet
uit haar auto stappen., dan krygt men on
willekeurig lust over zyn eigen klppevel
heen nog een dikken pels extra aan te trek
ken. Inderdaad, de mode houdt ln het geheel
geen rekening met de ©lachen van het
ware, natuurlijke, doelmatige, «n dus vol
doet zij natuurlijk ook niet aart die van het
waarlijk schoone.
B.
DE KONING DER SPELERS.
Ongeveer in de helft der vorige eeuw
werden de voornaamste badplaatsen 1d
groote opschudding gebracht en wel dooi
een gerucht omtrent d© speelbanken, die
toen nog veelvuldig voorkwamen, bloeiden
en voortdurend vreemdelingen trokken.
Jaarlijks lieten deze aanzieniyke sommen
achter, zoodat niettegenstaande de hoogt
pachtsom, die de bezitters voor het prlvileg*
moesten betalen, toch nog ©norm© bedragen
als zuivere winst overbleven. Als alles noiv
maal ging kon de gang van zaken ook moei
lijk anders zyn. Want al had van tijd to.
tijd een speler geluk aan de roulette-tafel
en al maakte hy daardoor een flink winstje
de bank was ©n bleef steeds in het voorde©
en het gezameniyke bedrag van. het geld,
dat zyi had uit te betalen bleef ver onder
dut, hetwelk zy ontving. Maar nu dreigde
deze gang van zaken verstoord te worden.
Het gerucht ging nameiyk, dat een voor
name jonge man, di© van het geiukaspol zyn
beroep had gemaakt, en sinds jaren diag-iu
dag-nut aan de groene .tafel doorbracht, uoor
zijn studie een systeem had uitgevonden,
waarbij, een flinke winst verzekerd was. Op
deze wijze kostte het hem de minste moeite
om de bank te doen springen. De jobs
tijding was des te onrustbarender voor de
bankhouders, omdat werkelijk niet lang ge
leden dat springen van de bank in een
Duitsche badplaais had plaats gehad.
Hoe vaak werdi er niet reeds naar een
doeltreffend systeem gezocht, hoe dikwijls
werden wieer diegenen, die dachten nu eens
werkelijk iets ontelbaars gevonden te heb
ben, toch telkens weer teleurgesteld: De
bedoelde, geheimzinnige man zou echter de
eerste zijn. Indien dit waar bleek, zou het
niets minder te beteekenen hebben, dan het
einde der speelbanken.
Daarom was die opwinding erover begrijp
peiyk. En waarlijk het scheen of er iets
waars aan de zaak was, want de vreemde
ling, die nu hier, dan daar opdook, speelde
niet alleen met een ongelooflijke volhar
ding, maar ook met een fabelachtig geluk.
Hy leefde zeer afgezonderd, maar 'toch wist
men, dat hy Garcia heette en Spanjaard
van geboorte was. Natuurlijk trok ihjji steeds
veel toeschouwers, die met groote aandacht
zyn verschillende zetten volgden. Opmer-
keiyk was zyn groote gemoedsrust, alsof
hy alles slechts voor zyn pleizier deed, D©
voorname badplaatsen werden om beurten
door hem bezocht, niet echter de .kleinere,
waar een grens was bepaald voor het be
drag dat mocht worden opgezet. Ook in
Ems speelde hy noeit, terwijl hy er dlkwyi»
voor een kuur vertoefde.
Men beweerde, dat dit bygeloof was.
Spelers zyn daar immer» zoo vaak gevoelig
voorl Weldra was Garcia als gevolg van dit
alles een Europeesche beroemdheid gewor
den en de kranten brachten steeds weer
nieuwe berichten.
IMen noemde hem d© „koning der spe
ler»"'. Maar ook dit scheen hem koud te
luten., tenminste het veranderde niets aan
zyn levenswijze. Slechts weinigen konden
zich er op beroemen een lang gesprek met
hem te hebben gevoerd, hqewel de meest
vooraanstaande persoonlijkheden zich er
moeite voor gaven,
'Wel scheen hy versohlllende ongeluk
kige spelers er weer bovenop geholpen te
,hebben, maar verder nam hy van niemand
notitie. Ook wist men niet, waar hy hot vele
geld, dat hy won, heenbracht. Behalve te
Parijs, waar hy gewoonlijk de wintermaan
den in gezelschap van een met hem 'be
vriende markiezin, doorbracht, bad hy geen
vast „home" erij uitgezonderd' het hazardspel
had hy geen andere liefhebberijen, waaraan
hy zy n kapitaal vergooien kon. Het raadsel,
waar zyn gewonnen inillioenen .bleven, is
pooit opgelost.
Van zyn. systeem verteld© hy natuuriyk
nooit het minste. Zoo leefde hy ©tteiyke
jaren en gedurende dezen tyd kwam het ln
verscheidene plaatsen voor, dat het spel
gestaakt moest worden, omdat de bankhou
der eerst nieuw kapitaal moest opnemen.
Verdween de beruchte speler weer voor
een langen tyd, dan doken de zonderlingste
geruchten over hem op. Nu weer scheen hy
als valsch-speler ontmaskerd te zyn, dan
wee r had hy door zelfmoord een einde aan
zyn leven gemaakt Doch weldra logen
strafte hy de praatjes, door kalm weer ten
tooneeJe te verschynen.
Toen in 1872 ln Dultschland de speel
banken werden afgeschaft deed Garcia als
bezoeker van d© overgebleven buitenland'
sche speelhuizen nog veel van zich spreken,
vooral ook ln het heden ten dage nog
bloeiende Monaco, waar juist ln dezen tyd
zoo menig landgenoot, een kansje waagt.
Plotseling was echter zyu geluk ten einde,
Hoe het kwam, weet niemand, maar het
ging met den beroemden 'speelkonlng hoe
langer hoe slechter; de millloenen, die hij
gewonnen had, verdwenen als zand tusschen
I zyn vingers en tenslotte verarmde hy zóó,
dat hy ziek en ellendig byna zonder geld
op zak in een Parysch hospitaal zyn toe-
i vlucht zocht en van d© armen werd be
graven. B.
Tob Nooit Hoekjo.
'wy leven in een wereld vol tegenstel
lingen. Tegenover het schoone staat het
lcelijke. Groote rijkdom vindt zyn oon-
trawt in diepe armoede. Er is warmte en er
ls koude, licht en sohaduw, vlood en «hoe.
Tusschen al deze tegenstellingen loeft do
mensoh. Vaak wordt hy tusschen deze
polen heen en weer geslingerd. Tl den
vun vreugde wisselen zich af m©t tijden
van smart Welstand op stoffelijk gebied
wordt vaak gevolgd door materieoio zor
gen. Er ls een voortdurende wisselwer
king van krachten en Invloeden om ons
heen. Aoh, wy vinden, waar wy sta
ren. niets bestendigs hier boneden.
Geen wonder, dat de mensoh, die zich
door deze voortdurende onzekerheid om
ringd gevoelt, menigmaal neiging zal be
speuren tot innerlijke beduohtheld, tot
levensangst Vooral in den tegfinwoor-
digen tyd, met zijn ingrypendo verande
ringen, zyn veelszins moeiiyke maat-
schappeiyke omstandigheden, zyn onze
kerheid op schier elk gebied zyn er vele
lieden, die zich in een hoekje gedrongen
gevoelen en daaruit nauweiyks meer te
voorsohyn durven treden.
Een averechtsche methode. Want al
leen met de stoutmoedigen, met de dur-
vers is het geluk. En bovendien: er is,
wanneer men het wat dieper beschouwt,
tooh wiaariyk geen aanleiding om zich.
thans meer dan vroeger te verontrusten.
Het menscheiyk leven is door alle eeuwen
heen gebaseerd geweest op stryd, stryd
om geesteiyke zoowel als om stoffeiyke
goederen. Wie vooruit wil in de wereld en
in het leven moet dezen stryd aandurven,
omdat iedere groei, iedere nieuwe ge
boorte nu eenmaal ontstaat uit de botsing
van twee tegenovergestelde polen.
Dr. J'OS. DE COOK.
N. N. te H. Waarom toch zoo verbit
terd en onhandelbaar. Alles in het leven
zegt gy, is u tegengeloopen. Nu, ons lijkt
dat wel wat al te kras. Gij zyt iemand, die
alleen maar het kwade opmerkt en al het
goede over het hoofd ziet. Slechts wan
neer gy leert inzien, dat alleen hy, die
zyn begeerte weet te onderdrukken, een
gelukkig mensch kan zyn, kunt gy ln uw
toestand van verbittering een ommekeer
teweeg brengen. Gy zult goed doen, uw
begeerte eens aan een critische beschou
wing te onderwerpen en door u te ont
zeggen van bepaalde dingen, die gy wel
verlangt, doch die misbaar zyn, u te oefe
non in de kunst van het dragen van tegen
slag en het aanvaarden van een niet ln
vervulling gaan van eigen wenschen. In
de oefening ligt een stuk geesteiyke vor
ming, waarvan gy ln de moeiiyke dagen
des levens de vruchten zult oogsten. Ver
der moet gy u niet te veel laten be
ïnvloeden door uiteriyke omstandigheden
van anderen, die gunstiger ïyken dan de
uwe, maar steeda achter alle eahyn, de
werkeiykheid zoeken.
Verzonden brieven: S. J. te H., Vrager
te H., Mevr. S. te H., Mej. D. te N., X. te N.
Voor de lezerp van ons blad geeft onzs
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Cock, van Merlenstraat 120, 'a-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, o.m.
over de wyze waarop zy hun geest kun
nen verfrisschen en hun wilskracht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld ln dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden dan direct schrlfte-
Hik aan de aanvragers.
zouden de zakelijke discussies nog geen
einde genomen hebben, was het niet dat
plotseling plensend groote droppels het
luchtruim waren komen uitvallen, gevolgd
door een storting van regenstralen.
In wilde vlucht hadden de wandelaars
dekking gezocht
Dreigend donkere wolken, als compacte
vochtmassa's, waren zwaarhangend langs
het zwerk komen schuiven' en dreven voort
aan den loodgrijzen hemel. De straten plot
seling overplenst, lagen droef te glimmen
in het gryze licht van den trieStigen Zon
dagmorgen.
En de discouTsende zeelui waren eens
klaps „down" geworden.
„Down" op één na.
Want Piet, „de neus", van Apeldoorn,
was tartend blijven doorstappen en smaalde
dédain wat op z'n vrienden. En wanneer Ko
hem na was gaan brullen van:. „Houdt den
dief!" had-ie tartend op z'n mantel gewezen
en met leedvermaak z'n vrienden beduid:
,„Kan ik doen, stakkers^ een Impermeabele
mantel, zoo dicht als een pot!"
Nu was, het zy gezegd, „de neus" weinig
een figuur om een kordate houding aan te
nemen. Z'n persoonlijke moed en manne
lijke vastberadenheid waren omgekeerd
evenredig aan z'n praatzucht en „flux de
bouche". En bezorgde hem het laatste dik
werf een overwicht op dlsputeerende vrien
den, het eerste daarentegen ontnam hem
aanstonds elk gezag. Een strenge blik uit
eens anders oog deed vrijwel onmlddeliyk
z'n tong verlammen, en een Hollandsche,
stevige techtparty benam hem de.i lust tot
leven.
Geen wonder dan ook, dat hy onder de
vrienden nu niet direct een „peraonn grata"
was, en wanneer men hem parten kon spe
len werd dit zeer zeker niet nagelaten.
Zoo ook op dien grijzen Zondagmorgen.
Piet, die met z'n impermeabele mantel al
stevig wat bluf had geslagen, was tergend
biyven voortstappen en z'n vrienden, welke
by gebrek aan regenjassen zich vrijwaren
moesten voor regen, hadden meesmuilend
toegezien, dat Piet de Boulevard bedenke
lijk reeds naderde. Doch daar gekomen, bij
het overspoelen der zeeën, had-ie den moea
niet kunnen vinden, de steenhelling te be
klimmen. Herhaaldelijk reeds waren z'n
zeer zwakke pogingen op gebrek aan moed
gestuit en als z'n vrienden ten laatste ook
kans gezien hadden hun schuilplaatsen te
verlaten, was Piet, „de neus", nog even ver.
In stevigen draf waren ze als colonne nader
gekomen. Ko aan de spits. En zonder twy
Tel zouden ze ln dezelfde vaart'de Boulevard
beklommen hebben, ware het niet, dat een
stortzee het overkomen eenvoudig verbood.
Doch dat was niet van overwegend be
zwaarl
Want Ko, de Fries, als een rohuste zee
rob, profeteerde binnen twee minuten
boven op de Boulevard te zitten: Stortzeeën
of niet
En Woest en Rust buldeirden tegen den
stormwind ln, dat niets hun kon weerhou
den de Boulevard te enteren....
Zelfs een toornende Neptunua niet!
Zoodat Plet, „de neus", ook weer moed
begon te krijgen en ging roepen van: Door
zetten, hoor, mannen!
Toen had de oolonne zich ln beweging
gezet. Met Ko aan de spits en Plet in de
aohterhoede, waren ze to' wilde vaart de
helling opgestormd. Als baarlijke duivels
hadden ze de Boulevard geënterd. En Juist
als Ko victorie ging brullen, was 'r een
roller komen aanzwellen. Met donderende
kracht!
Krullend dreigde hy d© Boulevard te
KLEINE WIJSHEDEN.
De dwaas meet uwe talenten af naar
het gemak, waarmede gjj spreekt; de
scherpzinnige naar 't geen ge weet terug
te houden.
Aü te kalme menschen zijn nog meer
prikkelbaar dan al te opvliegende.
Menigeen vreest meer zioh belachelijk,
dan zich verachtelijk te maken.
Vertrouwen komt uit het hart vooort;
wantrouwen uit het verstand
Als het waar mocht zyn, dat nlemandl
gelukkig ls, dan ls ook niemand onge
lukkig.
overplenzen. Doch Ko was reeds to veilig
heid geweest. En ook enkele anderen....
Echter niet „d© neus". En ook Woest nog
niet. Zoodat to angstige ren dezen zich te
dekken zochten. Een woedende race van
enkele seconden beloofde hen to behouden
haven te brengen. En Woest rekte z'n lange
beenen bovenmenschelük. Ook Plet, „d©
neus", deed zwoegend z'n best Echter Piet,
nadeelig korter dan Woest, meest by eiken
pas wat veld verliezen. En to z'n angstige
angst, wanneer Woest 'm in sneltrein
vaartje passeerde, greep-i© de slip van
Woest-in-galop.
En deze raasde meer dan onmenscheiyk!
Dan, to die wilde ren, als Woest zich ge
hinderd voelde, had-ie met ©en energieken
ruk Piet byna voorovergescheurd. En deze,
in strompelende vaart, was onfortuinlijk op
z'n jaspand komen te stappen, zoodat, geiyk
met den woedenden roller, Piet als een dolle
ter aarde schoot. En voor-Ie de kans had
zich op te richten, was-ie als wrakhout voor
de zee, de helling afgespoeld!
„Hoe nou, hen je nat?" verwonderde
zich Ko, wanneerde „de neus" als een aan-
gcspoelaen schipbreukeling onderaan ter
helling weervond'.
,JBn j© impermeabele mantel dan?"
verbaasde zlchi Rust oprecht.
Maar de neus was voor geen rede vatbaar
geweest dien morgen. Druipend van water,
koerste hy verbolgen naar huls.
„Waar ga Je naar toe, neus?!1" Informeer
de nog Ko.
„Naar den mandenmaker, z'n waterdichte
jas laten repareeren!" schreeuwde Van
Krukken boosaardig.
(Wordt vervólgd).
't Juttertje
355. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).