OUD ROEST Populair Bij voegsel van de HELDERSCHE COURANT, UIT VLEGELJAREN van Zaterdag 5 Januari 1929. ultraman taansohc ministerie Abel, roede Op haar vele verdere zwerftochten ln de in 1887 opgetreden, weigerde zbn vriendin oude en de nieuwe wereld betrad zij het het burgerrecht te geven plus de ^IteLvan tooneel als danseres, vi rvuMe rollen in do» r haar zelf vervaardigde stukken en hield voorlezingen. Nog twoemual trouw de zy, en overleed den 30en Juli 1801 te New-York ln araoedlgo omstandigheden. GANGMAKER....? Lang weer zijn de twaalf slagen van het jSylvester middernachtelijk uur wegge- zoemd ln den eindelcozen stroom der eeuwigheid. Nu we, door de radio, uit ons eigen honk worden weggesleept, hoewel we er stevig blijven zitten in „het hoekje bij den haard" wordt zoo'n Oudejaarsavond van een eigenaard.ge Remming. Je hebt maar even anders je toestel in te stellen en je hoort het klokgelui van het scheidende jaar bim-bammen uit den luid spreker en je hoort het vreugdegejuich en de klatering van het feestgejoel in 'b.v. de Frankforter straten, terwijl 'je eigen klok nog lang niet aanwijst, dat het jaar is ten einde gekomen. We weten, dat de tijd van de oostelijke buren verder gevorderd is dan de onze, doch als je de feiten, waarop jezelf nog zit te wachten, reeds hoort herdenken vér vóór dat je, met eenigen schijn van fat soen, zelf daaraan kunt deelnemen, dan gaat er een wonderlijke golf door je brein en je raakt je dieper bewust hoe betrek kelijk alle waarden in het leven zijn. Een poos daarna, zoo tegen twaalf, zet je je toestel op Hilversum en terwijl je om 8 uur reeds je klok gelijk hebt gezet met de A.V.R.O.-klok, weet Je, dat als de St. Vitustoren bim-bamt er inderdaad voor ons reden is om elkaar do hand te drukken. Een poos later stel je op Davontry in en ook daar komt dan eindelijk de blg- benslag van hot scheldende jaar. Terwijl de tijd al een por in het nieuwe jaar heeft gegeven aan eigen haard, weet men dat de Britten nog een paar soconden slechts in den nieuwen jaarkring zitten. Je realiseert de dingen, maar het doet toch eigenaardig aan, dat jo, op je stoel ge zeten, al die jaarwisselingen kurit mee maken. En het is frappant op welk een veelzijdige manier deze gebeurtenis wordt herdacht. Daventry scheen daarin sterk te zijn om die verschillende stemmingen ons door den aether toe te zenden. Nu eens was het een ernstig woord, vlak danrna een felle jazz-band hokus-pokus, don weer koraalmuziek en dwars daar doorheen een chaos van joelende feestklanKen. Zooveel monschen, zooveel zinnen en zooveel stemmingen. Als straks het telefonisch gesprek met Indlë gemeen goed Is geworden, kan. het zijn, dat je lust krijgt om, zoodra hier de twaalf Sylvesterslagen hebben geklonken, een goede kennis in Bandoeng je nieuw- jaarwenschen telefonisch toe te roepen. En na het hallo! hallo! steek je je nieuw- jaarsspeech af en ontnuohterd vang je uit Bandoeng op: Man, moet je me daarvoor uit mijn bed porrenI Ik dacht eens lekker uit te ronken van het oudejaarsfeest en nu por jij me d'r uit. Had dat nu een uur of zes eerder gedaan. Ik heb reuze maf,, een lang gerekte geeuw, en, met een knerp, hoor je de hoorn aan den haak slaan. Weg is je gelukkige stemming; de rauwe nuchterheid van het tijdsverschil beklemt je en je verwenscht even de radio-techniek, die zelfs ln staat is de hei lige stemming van de jaarswisaeiing te bederven. De, voortgang van de techniek, die zoo veel heerlijke dingen ons heeft gebracht, sleept ook een koude rilling met zich mee, die nu en dan ons huivert langs den rug en ons binnenste verkilt. Het rustig-gemoedelijke van eigen hui selijke sfeer is soms even zoek; van alle kanten en uit alle wereldstreken dringt het leven je huiskamer binnen. Nu nog is het het gesproken woord, de muziek, het gejoel en lawaai dat van overal dringt in enze woonkamer, straks zullen het ook de jnenschen met hun mimiek en gebaren zijn, die het zintuig van het zien ln beslag zullen nemen. De rustige rust is heen; de techniek vordert en wij hebben ons aan te passen indien we althans niet willen blijven stil staan, doch deel willen hebben aan het geen er kookt en bruist in de wereld. We dienen ons aan te passen, willen we niet verschrompelen en verstarren. Kii misseh en is er toch dit groote voor- deel in, dat onze gevoelens meer inter nationaal gel icht woiden en onze gedach ten meer internationaal worden ingesteld en kan de radio waa schijn lijk een der groote gangmakers zijn om eikander op Lt ondeimaansche beter te leeren begrij pen, zooais ook het vliegtuig onomstoote- iijk een gangmaker is, die ons leert, dat afstanden zeer betrekkelijk zijn en dat alle landen en alle volken elkander noo- ïvg hebben om te komen tot een genoege- lijker bewoonbaarheid dezer aarde. ,r<? VAN DE GROOTEN i DER AARDE. door K. SMELIK. XH. „He??? informeerde ,4© neus", weinig eerbidig. „Los man!!" schreeuwde Damman buiten zichzelf. „Wat??" aLo-osIll!" „Wat zei je? Los?" informeert grijn zend „de neus", toen Damman's druipend hoofd weer aan de oppervlakte verscheen. „Kan je niet eve bij me komme?" hing Ko, brullend' van het lachen in de voor ste talie, terwijl Damman druipend als een kat tegen de half in 't water hangen de boot opklauterde. „Als-ie maar niet nat is", hoopte be scheiden „de Rotterdammer". Onderwijl ,4e neus", meenende niet LOLA MONTEZ. De machtflgo danseres, In den zomer van 1840 vorscheen to Milnohen een Spaansohe danseres, die in den hofschouwburg wenschte op te treden. De Intendant van het theater weigerde dit, doch, onvervaard, liet zij zich b(j den koning aandienen. Maar ook nu scheen zy niet te zullen slagen. Lodewijk's ant woord beloofde niet veel goeds. „Wat heb ik niet zoo'n reizende danseres te maken?" zei hy tot zyn adjudant. Maar toen dezo hem verzeko-rdo, dat de ont vangst de moeite loonen zou, liet hy de danseres by zich komen. En van het eer ste oogenblik af was hij volkomen onder haar betoovering. De omstandigheden waren de schoone Lola, van Öevilla gun stig. Het hart van den l omautischon Wit- tolsbacher, anders steeds in beslag geno men door een dame van het theater of van het ballet, was toevallig vry, en zoo had zij al dadeiyk gewonnen spei. Spoedig haebto zy 's konings „maitresse en tiltre", wat nog geen eeuw geleden bijna een eerenaam wan geweest, maar thans, kort voor de dagen van 1848, als een schimp woord klonk. Zy echter pronkte met haar bevoorrechte positie, onderteekende haar brieven met „maitresse du Roi," en zei, wanneer ze in de winkels van München haar inkoopen deed: „Myn Louis zal wel betalen." Kortom zy gedroeg zich buiten-; gewoon overmoedig en verregaand uitda gend en, driftig van aard, wist zy, als zy niet gauw genoeg haar zin kreeg, met haar ryzweep kracht aan haar woorden by te zetten. De eerzame Miincheners er gerden zich en noemden haar .canaille of „das königliche Mensch." Doch wat deerde dit den koning! Hy maakte van zyn verliefdheid geen. geheim, en vaak zag men hom naar de Theresien- strasse, later naar de Barerstrasse wande len, waar hy zyn Lolita een Petit Trlanon had doen inrichten. En als hy by zijn tal rijke bezoeken niet een of ander sieraad ais cadeau medebracht, vereerde hy zyn Dulcinea toch minstens een Hymne, ge drukt op blauwe zyde. Het waren Lodc- wyk's eigen verzen. Doch niet slechts de gedichten van den zeventig-jarigen mo narch ter eere van zyn heldin geschreven, zyn heele manier van doen lokte uit tot parodiën en caricaturen. In binnen- en buiteniandsche bladen werd d.t thema by voorkeur spottend behandeld. Nu eens zag men hem met zyn Lola een pas de deux dansen, dan weer greep h« voor zyn ge kroonde toehoorster als bard in de sna ren, of trok als liereman met zyn aange bedene door de straten. Alles liet don (inden koning onverschillig: de liefde had hem doof en blind gemaakt. Toen het gravin te vsrleenen, bewoog de schoone Lola haar vriend het kabinet te ontslaan, oischoon Abel steeds het volste vertrou wen van zyn vorst had genoten. Velen juichten, maar anderen waren met den loop der zaken allesbehalve inge nomen en heten hun alkeuring duidelijk blijken. Tot de laatsten behoorde ook de hüogileeraar Lassaulx, die daarom door den koning gepeiisionneerd werd. Daar de professor bij de studenten zeer geliefd was besloten zy hem een serenade met iakkeilicht te brengen. De politie wist echter den optocht te verhinderen en nu trokken de opgewonden studenten, door ton oproerige menigte omstuwd, naar do woning van Lola en maakten daar' een oorverdoovend kabaai. Lola scheen al dat lawaai wel giappig te vmdfin; zij vertoon de Zich met haar voreerdcis aan het ven- idtor en bi spot e do s-uden'en. zy kon het wi-gvn: Lurie.tiwp. ii en gendarmerie stonden tot haar bescherming gereed. Zy iiuU haar zui gekregen: het meuwe muns ter ie hau haai het uiUb.erreuht en den ti tel van giavrn verleend. Lola stond nu op het tbppunt van macht en aanzien; zy heeischte ais een Mainte- non. In haar paleis in de Barerstrasse voerde zy1 een grooten staat; kunstenhars, schryvers, militairen, diplomaten verkeer den by haai-; ook de studentenvereni ging Alemannia wist zy aan haar dienst te verbinden. Tusschen deze vereniging en andere corpsen kwam het gedurig tot kloppar- tyen, die eindeiyk do sluiting der univer siteit ten gevolge had. Maar reeds drie dagen later, den llden Februari, werd zy weder geopend. Lodewyk was evenals Taruihöuser, uit zyn llefdesroes ontwaakt. Hy zag de drei gende teekenen des tyds en trachtte den wrok der ontevredenheid te stillen. Te laat: de revolutie klopte met doffe slagen aan do poort van het koninkiyk slot. Nu bleef den koning niets anders over dan de kroon neer te leggen en van het too neel te verdwynen, LoUuverloor het bur- gerroht en haar gravlnnfttltel. Vluchtend voor het gepeupel, moest zy hals over kop München verlaten. Door slechts drlo trouwe Alemannon vergezeld, begaf zy zich naar den geestenziener Justinus Ker- ner, om na eon rustkuur haar avontuur- ïyke zwerftochten voort te zotten. Wie was deze merkwaardige vrouw, die oen tydlang het voorwerp der algemeene belangstelling was, wier schoonheid door dichters is bozongm», dii aanleiding tot talrijke tweegevechten gaf, vermaardheid verwierf door haar verwikkelingen met de Russische en Duitsche politie, op wie de schotschriften neerhagelden en die ten slotte nagenoeg nergftns meer geduld werd? Waartoe, zoo vraagt een enthou siast tijdgenoot, heeft oaft vrouw van zoo buitengewone bekoorlijkheden eén stam boom noodig? Haar sqhoonheid was haar adelbrief; daarmede bracht zy haar ver eerders, onder wie zich zelfs een kunste naar als Franz Liszt bevond, in verruk king en wist zy zich toegang te verschaf fen tot de paleizen der gekroonde hoof den. De grootste geesten van dien tyd trokken haar zegekar; haar beeld prykte op de dasspelden der dandies, op hals- en zakdoeken, ringen en tabaksdoozen, en werd in ontelbare lithographieën en sil houetten verkocht Zy zelf heeft negen deelen Memoires geschreven, die zich met haar avontuur lijken levensloop bezighouden. Negen tiende daarvan is verdichting, slechts een kle.n deel ervan ls waarheid. Reeds wat zf1 over haar aikomst mededeelt, is nieti- met de feiten in overeenstemming. Zy Iaoii was niet de Senora Maria Dolores Lorres i!5 i v!f, TALI.EYRAND EN DE PANTALON. De pantalon of lange broek ontleent den naam aan het Itaüaausche Pantalone. Deze was, evenals Arlequino (onze Harle kijn) een type in het ltaiiaansohe klucht spel. Reeds lang wns de pantalon als klee- d.nr stuk bekend, eer zy door do mode als zoodanig erkend en ingevoerd werd. Hy, die deze broek in zwang bracht, was nie mand minder dan prins Talleyrand. Deze beroemde diplomaat ontmoette op zekeren morgen in de anti-chambre van het kabinet van Lodewyk XVIII den her tog De C., een charmant man, met zeer gedistingeerde manieren, hoewel klein van gestalte en wat wanstaltig. De hertog stond gereed heen te gaan en leunde op een rotting met gouden knop en hooger dan hyzelf was. Het was in de eerste dagen der Restau ratie. Talleyrand en de Hertog da O. droe gen toen zwart satijnen, korte broeken, witte kousen en lage sohoenen met hoogo neuzen en gespen. „Ik breng aan Z. M. zeer belangrijk nieuws", zeide Talleyrand, ambassadeur op het congres te Weenen, tot den hertog. „Gisterenavond heeft de markies, de B. zich in het balkon van de opera vertoond in een frak en een zwart pantalon. Dit is klaatblUkeiyk een revolutie ln het hoeren- tollet. Men zal onze diplomaten in het bui tonland niet meer kunnen uitlaohen. De pantalon zal alles redden". De hertog die niet zoo onmlddeliyk de redeneering van zyn geslepon zogsman begreep, maakto eon beweging van verras sing. „Ongetwijfeld", zoo vervolgde Talley rand, „bespotte men to BerUJn en te Wee non do kuiten van onze kort gebroekto mi nisters en zaakgelastigden. De pantalon zal de vormen der diplomatie rodden". De hertog van O. was wel geen diplo maat, maar toch had hy geen kuiten. Hy begon te lachen en gaf Tulleyrand ten ant woord: „Des te beterj dan zal Z.M. niet meer over de afwezigheid, myner kuiten kunnen lachen. Leve de pantalon". Nu moet men weten dat Lodewyk XVHI nooit.naliet wanneer hij onzen hertog zag, hem toe te voegen: „Myn waarde, hertog verberg u maar niet achter uw rotting, ik zie u toch wel". In dienzelfden tyd voerde de mode dus de pantalon in, hoewel deze niet zonder moeite over de korte broek zegevierde. De muscadins, met weinig uitkomende vor men haastten zich toen de pantalon te aanvaarden; maar de Apollo's en de Don's van den Boulevard de Gand worstelden tegen het nieuwe kleedingstuk en beslo ten slochts met moeite, zich van de korte broek te ontdoen, die hun fraaie kuiten liet zien. Lodewyk XVIII, wiens zwakte hem noodzaakte een pantalon van byzonderen vorm te dragen, was eon groot voorstan der van de plaatsvervanging der korte wijzer te kunnen doen, met gepinde pas 'koens naar huis, uit de nabyheid van zyn commandant, had gezet. 't Was één van die triest-sombere da gen, waarop laaghangende nevelen en ijle waterdampen ZeeJand's belangrijkste eiland in vochtige dampkleedy hulden. In colonne van een man of tien kwamen we van de tram op de groote markt en begaven ons, als gewoonlijk, via de lange Delft, naar de eenigszins buitenaf ge legen Middelburgsche ambachtsschool, waar onder opperste leiding van den heer Doetz, dó laatste hand gelegd werd aan de voltooiing van ons practisch kunnen inzake machinebouw en -reparatie. Wat geen kleinigheid was. Dat leiding geven aan die voltooiing nj. Want, ook al oor deelden ervaren Zeevaart- en Ambachts- sohooldlrectles, alsmede de onderschei dene technische chefs van stoomvaart- maatsohappyen het als onvoorwanrdeiyk noodig dat de jonge scheepsmachLnisten by hun indiensttreding do noodige prao- tische kennis zouden bezitten om een voudige herstellingen aan scheepsstoom- werktuigen te kunnen verrichten, wy, d'e jonge garde der scheepsofficieren waren rotsvast van het tegendeel over tuigd. Wat Wij, met redenen omkleed, betoogden en elkaar glashelder uiteen zetten. Geen bspreking, van welk onder werp ook, bracht moer roerende oenheid y Montoz, waarvoor zy zich uitgaf, maar de onwettige dochter van eon Schotsch officier en een Creoolsche. Zy heette eigeniyk Maria Elisa Rosa Gilbert en werd geboden in 1820. Opge voed op een kostschool te Bath, trouwde zij in 1887 met den luitenant James, dien zij in 1888 naar Oost-Indië volgde. Doch reeds in het najaar van 1840 vei l iet zy haar echtgenoot en keerde naar Europa terug. Te Parijs verwisselde 4J haar naam met dien van Lola of Dolores Montez, on doorreisde daarna als Spaanschi danse res een groot gedeelte van Europa. Ma de Münchener episode begaf zy zich naarj Londen waar zy in 1849 in hst huweiyk trad met Heald, luitenant der garde; doch in 1850 gaf zy hem in Spanje zijn afscheid. in de club als dit. Kleine Beuseman vond da handenarbeid ten eenenmale onmogely'k met het wezen van student- -zyn in overeenstemming te brengen was, terwyil „de neus" meende dat het hanteeren van vyl, hamer en sleutel, meit daaraan gepaard' gaande vuile handen, het prestige der schepsofficieren ten op zichte van de minderen ernstig schaadde en nood zak elyk de goede gang der scheepsdienst moest belemmeren. Niet minder logisch merkte Rust op, dat han denarbeid zoo verduiveld vermoeiend kon zyn en beter overgelaten aan physiek sterkeren, waarna Ko het onderwerp meer in sociale richting stuwende, als een handig Marxistisch dlebaver verklaar de dat we de machinebankwerkers het werk niet uit de handen, en daarmee het brood uit den mond nemen mochten. Waren d'e argumenten nogal uiteenloo pend, des te eensteiwmiger was de alge meene oonclusie, „Handenarbeid kan on mogelijk aan scheepsofficieren passen". En deze geldende meening drukte dan ook sterk haar stempel op onzen yver ln het volgen d'er practische lossen. Met bewonderenswaardige virtuositeit wisten we den lestijd zooveel mogeiyk te bekort ten en eon vloed van welsprekendheid had den directeur reed's weten te bewegen de les 's middags tien minuten' later te doen aanvangen en avonds eenzelfde graaf van Artois en de hertog van Berry waren en bleven de korte broek getrouw. Toen in 1824 de broeder van Lodewyk XVIII, Karei X, den troon beklom, had de Eantalon een algeheele overwinning be- aald, en zy werd ln allo landen van Euro pa gedragen. B. ,'t Verschil. Vrouw: - Ik ga vanmorgen eens naar de stad. Man: Winkelen? Vrouw: Neen, daar heb lk geen tyd voor; alleen maar !n paar dingen koopen, die ik noodig heb. tydsvrloop te laten eindigen. Twintig mi mi en winst hadden we aldus weten te bereiken, zulks met het ooig op de -dienst regeling der tram, met welk voertuig wy 's middags uit Vlissingen arriveerden om er 's avondö vader mee huiswaarts te ty- gen. Toch waren zelfs de drie uren en veertig minuten haudarbeiden óns nog te 'lang en, waren daar niet geweest „dikke Jo" en „blonde Manie", mitsgaders nog een aantal 'lieve kennisjes welke we al dra op onze dageiyksche tocht naar sohool hadden opgemerkt, deze tochten zouden zeer zeker tot de meest droeve in ons studentenleven zyn geworden en gebleven. Gelukkig echter was dit nu niet hot geval en 's mlddugs, btt onze aan komst voor het beroemde Middelburgsche stadhuis, stonden daar reds enze nieuwe vriendinnen welke ons met een lieve har telijkheid ontvingen, dlc aanstonds ver ried' hoe diep de inidruk was welke wy, aanstaande zeelui, op hen hadden go- mankt. Die indruk was ten deela weder- keeriig, En denken we nu nog terug aan „dikke Jo", welke we ons nu het best als één dier handige, wol van de tongriem gesnedene dikke Middelburger markt koopvrouwen kunnen voorstellen, dan moeten we dadeiyk erkennen dat, naast „blonde Marl", zy wel de meest diepe lm- prescie by ons had mogen verwekken. Wat tengevolge had dat we allen, sonde» Tob Nooit Hoekje. Het 41 ghy speelt voor stom of sproeckt, Let altijd.ln wat kleed ghy steekt Vondel. Ik heb oen vriend, die dichter is. Mon bchoeide hem maur aan te zien om te we- ten» dut hy zioh toelegde op diohten, schil deren, compoiieeieu of eeuiga andere be zigheid, die men, mits hare uitkomsten aan bepaalde voorwaarden der aesthetlca voldoen, kunstzinnig mag noemen. Myn vriend dan had zich de dichtkunst als uitingsvorm verkozen. Dat beieekende echter niet alleenf dat hy goede of slechte godiuhten sohreof, want hy achtte zich tevens aan zyn waardigheid verplicht er ongeschoren en met te lange haren by te luopeu. zyn zwaito slappe hoed was vet tig un grijs van de stof, zUn colbertje ver toonde menige vlek eu zijn pantalon had bvlstaande knieën. Zoo loeide myn vriend, de dichter, voort en genoot van zyn bo- hómiun-auhtige allure. Hy had een scha mel bostaun, want niemand had het erg op den weinig zindeiyken, on-appetytc- lijk uitzienden man begrepen. Maar dit deerde hém nie., want hij was artiest en dat was hem genoeg. En met al die bur- geriyke fratsen had hy niet te maten. Tot onze vriend op een goeden dag een teedere relatie aanknoopte met een ver standige, energieke jonge vrouw, die dwars door zyn vuil colbertje zyn goede hart zag en die met doortastendheid en tact er in slaagde den dichter er van te overtuigen, dat hy op de» verkeerden weg was en dat een geschóren,>goed ge- wasschen kunstenaar, met hagel-wit lin nen en een onberispeiyke vouw ln zijn Eantalon heel wat aantrekkeUJker was en eel wat meer kansen op succes had don een confrater met een baard van drif dagon -en wat er by een dergelijk verwaar loosd ulteriyk nog meer behoort. Myn vriend onderging nu geleideiyk aan een gedaanteverwisseling en ziet, met deze ultoriyke verandering wyzigde zich ook zyn persooniyicheld. Hy werd flinker, vastberadener in zyn optreden, durfdo meer op zichzelf vertrouwen en aldus slaagde l»y er geleldeiyk in zyn maat- schappoiyke .omstandigheden aanmerko- lijk te verbeteren. Er kwam meer even wicht ln zyn levensontwlkkollng, hy voelae zloh niet langer eon buiten de maatschappij staand individu en ook zyn verzen werden krachtiger en gespierder. Ik.vertel dit verhaal hier zonder verder commentaar. Ik neem gaarne ann, dat nie mand myner lczqrs er zoo uit ziet als met mdjn vriend den d'ichiter weleer hot geval was. Maar nochtans: wie er zyn voordeel mede wil doen, ga zyn gangl Er is eon nuuwer verband tussdhen hot ulteriyk en hot lnneriyk dan velen denken. Dr. JOS DE OOOK Lezer te II. Regels, wetten, vormen oh voorschriften beheerschen ons geheelè loven. Van onze prilste jeugd tot onzen gryzen ouderdom worden wy gebonden door voorschriften, door regels van doen en laten, welke door heel wat menschen met u als klemmende banden, welke hun vryheld belemmeren en beperken, worden gevoeld. Toch is het gehoorzamen aan de gegeven regels nog steeds één der heil zaamste gewoonten tot zelfveredeling door zelftucht. Wie ln toomelooze ongebreideld heid voortleeft temidden van het gere gelde loven rond) hem, dient zy,n anar chistisch optreden, zyn onvruchtbare op winding to veranderen, in gehoorzaam heid aan de normale wetten, welke histo risch gegroeid, door de samenleving wor den gesteld. Overnl hoerscht wetmatig heid. Wie de voorschriften voor een go- zonde levenswyze schendt, wordt ziek. Overtreding leidt op llohameiyk gebied tot m ag, lover, en har'kwalen. Op dezelfde wyze moeten ook de wetten, geëlscht door ons geesteiyk leven, worden gehoorzaamd, want wie deze sohendt, wordt bezocht met de kwalen des geestos: Nervositeit en overspanning. Mej. O. te H. Wy kunnen u daarover niet inlichten, daar dit geheel niet op ons terrein ligt. Verzonden brieven: O. K. te H.; G, te H. Mevr, P. te H. Voor de lezers van ons blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, o.ra. over de wyze waarop zy hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan direct schrifte- Hik aan de aanvragers. onderscheid, verklaarden ons leven lang voor haar te willen varen. Wat niet noo dig bleek, want Jo, hoe gevoelig ook voor onze roerende onzelfzuchtigheid, meende dat bet niet aanging een good deel van de koopvaardijvloot voor haar alleen te laten varen en bepaalde zich, naast een algemeen vrlendschappeiyk voelen voor ons als club, uitsluitend tot één onzer. Welke gelukkige uitverkoren© zicb d'e®e voorkeur gaarne liet aanleunen. En zoo gebeurde het dan, dat met uitzondering van den Zater- en Zondag, eHcen middag ongeveer half twee, de club geflankeerd door onderscheidene damesgenooti a en aan den spits geleid door Jo met haar kampioen, via de Lange Delft aohool- waarts toog, nageoogd door welhaast iede re voorbyganger. De kwinkslagen meer of minder geestig, waren niet van de lucht en vanzelfsprekend, als ónder zeelui ge- bruikeiyk, werd er flink Engolsoh „ge boomd". Damman, ln tegenstelling met zyn vroegere talenkennis, nu een uit stekend kenner der Engelsche taal, liet, op gevaar af zyn hem begeleidende daino te ontstemmen, leder passeerend meisje weten dat hij zoo maar by de eerste blik voor haar wat gallen ln love". (Wordt vervolgd.) 't Juttertje 363. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). B. Robinson. ,Lo-08??" schreeuwt ,4e neus" nog ongeloovlg. En vóór Damman had kun nen zeggen „Dan vluggen vieren" laat in een opwelling van gehoorzaamheid ,4è neus" zijn torn plotseling los, terwijl op hetzelfde moment de achtersteven de boot en daarmede Damman, naar be neden, in het water tuimelde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 7