OUD ROEST
Populair Bij voegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
UIT VLEGELJAREN
van Zaterdag 5 Januari 1929.
ultraman taansohc ministerie Abel, roede Op haar vele verdere zwerftochten ln de
in 1887 opgetreden, weigerde zbn vriendin oude en de nieuwe wereld betrad zij het
het burgerrecht te geven plus de ^IteLvan tooneel als danseres, vi rvuMe rollen in
do» r haar zelf vervaardigde stukken en
hield voorlezingen. Nog twoemual trouw
de zy, en overleed den 30en Juli 1801 te
New-York ln araoedlgo omstandigheden.
GANGMAKER....?
Lang weer zijn de twaalf slagen van het
jSylvester middernachtelijk uur wegge-
zoemd ln den eindelcozen stroom der
eeuwigheid.
Nu we, door de radio, uit ons eigen
honk worden weggesleept, hoewel we er
stevig blijven zitten in „het hoekje bij den
haard" wordt zoo'n Oudejaarsavond van
een eigenaard.ge Remming.
Je hebt maar even anders je toestel in
te stellen en je hoort het klokgelui van het
scheidende jaar bim-bammen uit den luid
spreker en je hoort het vreugdegejuich en
de klatering van het feestgejoel in 'b.v. de
Frankforter straten, terwijl 'je eigen klok
nog lang niet aanwijst, dat het jaar is ten
einde gekomen.
We weten, dat de tijd van de oostelijke
buren verder gevorderd is dan de onze,
doch als je de feiten, waarop jezelf nog zit
te wachten, reeds hoort herdenken vér
vóór dat je, met eenigen schijn van fat
soen, zelf daaraan kunt deelnemen, dan
gaat er een wonderlijke golf door je brein
en je raakt je dieper bewust hoe betrek
kelijk alle waarden in het leven zijn.
Een poos daarna, zoo tegen twaalf, zet
je je toestel op Hilversum en terwijl je
om 8 uur reeds je klok gelijk hebt gezet
met de A.V.R.O.-klok, weet Je, dat als
de St. Vitustoren bim-bamt er inderdaad
voor ons reden is om elkaar do hand te
drukken.
Een poos later stel je op Davontry in
en ook daar komt dan eindelijk de blg-
benslag van hot scheldende jaar.
Terwijl de tijd al een por in het nieuwe
jaar heeft gegeven aan eigen haard, weet
men dat de Britten nog een paar soconden
slechts in den nieuwen jaarkring zitten.
Je realiseert de dingen, maar het doet
toch eigenaardig aan, dat jo, op je stoel ge
zeten, al die jaarwisselingen kurit mee
maken. En het is frappant op welk een
veelzijdige manier deze gebeurtenis wordt
herdacht.
Daventry scheen daarin sterk te zijn om
die verschillende stemmingen ons door
den aether toe te zenden. Nu eens was
het een ernstig woord, vlak danrna een
felle jazz-band hokus-pokus, don weer
koraalmuziek en dwars daar doorheen
een chaos van joelende feestklanKen.
Zooveel monschen, zooveel zinnen en
zooveel stemmingen.
Als straks het telefonisch gesprek met
Indlë gemeen goed Is geworden, kan. het
zijn, dat je lust krijgt om, zoodra hier de
twaalf Sylvesterslagen hebben geklonken,
een goede kennis in Bandoeng je nieuw-
jaarwenschen telefonisch toe te roepen.
En na het hallo! hallo! steek je je nieuw-
jaarsspeech af en ontnuohterd vang je uit
Bandoeng op: Man, moet je me daarvoor
uit mijn bed porrenI Ik dacht eens lekker
uit te ronken van het oudejaarsfeest en
nu por jij me d'r uit. Had dat nu een uur
of zes eerder gedaan. Ik heb reuze maf,,
een lang gerekte geeuw, en, met een
knerp, hoor je de hoorn aan den haak
slaan.
Weg is je gelukkige stemming; de
rauwe nuchterheid van het tijdsverschil
beklemt je en je verwenscht even de
radio-techniek, die zelfs ln staat is de hei
lige stemming van de jaarswisaeiing te
bederven.
De, voortgang van de techniek, die zoo
veel heerlijke dingen ons heeft gebracht,
sleept ook een koude rilling met zich
mee, die nu en dan ons huivert langs den
rug en ons binnenste verkilt.
Het rustig-gemoedelijke van eigen hui
selijke sfeer is soms even zoek; van alle
kanten en uit alle wereldstreken dringt
het leven je huiskamer binnen. Nu nog is
het het gesproken woord, de muziek, het
gejoel en lawaai dat van overal dringt in
enze woonkamer, straks zullen het ook de
jnenschen met hun mimiek en gebaren
zijn, die het zintuig van het zien ln beslag
zullen nemen.
De rustige rust is heen; de techniek
vordert en wij hebben ons aan te passen
indien we althans niet willen blijven stil
staan, doch deel willen hebben aan het
geen er kookt en bruist in de wereld.
We dienen ons aan te passen, willen
we niet verschrompelen en verstarren.
Kii misseh en is er toch dit groote voor-
deel in, dat onze gevoelens meer inter
nationaal gel icht woiden en onze gedach
ten meer internationaal worden ingesteld
en kan de radio waa schijn lijk een der
groote gangmakers zijn om eikander op
Lt ondeimaansche beter te leeren begrij
pen, zooais ook het vliegtuig onomstoote-
iijk een gangmaker is, die ons leert, dat
afstanden zeer betrekkelijk zijn en dat
alle landen en alle volken elkander noo-
ïvg hebben om te komen tot een genoege-
lijker bewoonbaarheid dezer aarde.
,r<?
VAN DE GROOTEN i
DER AARDE.
door
K. SMELIK.
XH.
„He??? informeerde ,4© neus",
weinig eerbidig.
„Los man!!" schreeuwde Damman
buiten zichzelf.
„Wat??"
aLo-osIll!"
„Wat zei je? Los?" informeert grijn
zend „de neus", toen Damman's druipend
hoofd weer aan de oppervlakte verscheen.
„Kan je niet eve bij me komme?" hing
Ko, brullend' van het lachen in de voor
ste talie, terwijl Damman druipend als
een kat tegen de half in 't water hangen
de boot opklauterde.
„Als-ie maar niet nat is", hoopte be
scheiden „de Rotterdammer".
Onderwijl ,4e neus", meenende niet
LOLA MONTEZ.
De machtflgo danseres,
In den zomer van 1840 vorscheen to
Milnohen een Spaansohe danseres, die in
den hofschouwburg wenschte op te treden.
De Intendant van het theater weigerde
dit, doch, onvervaard, liet zij zich b(j den
koning aandienen. Maar ook nu scheen
zy niet te zullen slagen. Lodewijk's ant
woord beloofde niet veel goeds. „Wat heb
ik niet zoo'n reizende danseres te
maken?" zei hy tot zyn adjudant. Maar
toen dezo hem verzeko-rdo, dat de ont
vangst de moeite loonen zou, liet hy de
danseres by zich komen. En van het eer
ste oogenblik af was hij volkomen onder
haar betoovering. De omstandigheden
waren de schoone Lola, van Öevilla gun
stig. Het hart van den l omautischon Wit-
tolsbacher, anders steeds in beslag geno
men door een dame van het theater of van
het ballet, was toevallig vry, en zoo had
zij al dadeiyk gewonnen spei. Spoedig
haebto zy 's konings „maitresse en tiltre",
wat nog geen eeuw geleden bijna een
eerenaam wan geweest, maar thans, kort
voor de dagen van 1848, als een schimp
woord klonk. Zy echter pronkte met haar
bevoorrechte positie, onderteekende haar
brieven met „maitresse du Roi," en zei,
wanneer ze in de winkels van München
haar inkoopen deed: „Myn Louis zal wel
betalen." Kortom zy gedroeg zich buiten-;
gewoon overmoedig en verregaand uitda
gend en, driftig van aard, wist zy, als zy
niet gauw genoeg haar zin kreeg, met
haar ryzweep kracht aan haar woorden
by te zetten. De eerzame Miincheners er
gerden zich en noemden haar .canaille of
„das königliche Mensch."
Doch wat deerde dit den koning! Hy
maakte van zyn verliefdheid geen. geheim,
en vaak zag men hom naar de Theresien-
strasse, later naar de Barerstrasse wande
len, waar hy zyn Lolita een Petit Trlanon
had doen inrichten. En als hy by zijn tal
rijke bezoeken niet een of ander sieraad
ais cadeau medebracht, vereerde hy zyn
Dulcinea toch minstens een Hymne, ge
drukt op blauwe zyde. Het waren Lodc-
wyk's eigen verzen. Doch niet slechts de
gedichten van den zeventig-jarigen mo
narch ter eere van zyn heldin geschreven,
zyn heele manier van doen lokte uit tot
parodiën en caricaturen. In binnen- en
buiteniandsche bladen werd d.t thema by
voorkeur spottend behandeld. Nu eens zag
men hem met zyn Lola een pas de deux
dansen, dan weer greep h« voor zyn ge
kroonde toehoorster als bard in de sna
ren, of trok als liereman met zyn aange
bedene door de straten. Alles liet don
(inden koning onverschillig: de liefde had
hem doof en blind gemaakt. Toen het
gravin te vsrleenen, bewoog de schoone
Lola haar vriend het kabinet te ontslaan,
oischoon Abel steeds het volste vertrou
wen van zyn vorst had genoten.
Velen juichten, maar anderen waren
met den loop der zaken allesbehalve inge
nomen en heten hun alkeuring duidelijk
blijken. Tot de laatsten behoorde ook de
hüogileeraar Lassaulx, die daarom door
den koning gepeiisionneerd werd. Daar de
professor bij de studenten zeer geliefd
was besloten zy hem een serenade met
iakkeilicht te brengen. De politie wist
echter den optocht te verhinderen en nu
trokken de opgewonden studenten, door
ton oproerige menigte omstuwd, naar do
woning van Lola en maakten daar' een
oorverdoovend kabaai. Lola scheen al dat
lawaai wel giappig te vmdfin; zij vertoon
de Zich met haar voreerdcis aan het ven-
idtor en bi spot e do s-uden'en. zy kon
het wi-gvn: Lurie.tiwp. ii en gendarmerie
stonden tot haar bescherming gereed. Zy
iiuU haar zui gekregen: het meuwe muns
ter ie hau haai het uiUb.erreuht en den ti
tel van giavrn verleend.
Lola stond nu op het tbppunt van macht
en aanzien; zy heeischte ais een Mainte-
non. In haar paleis in de Barerstrasse
voerde zy1 een grooten staat; kunstenhars,
schryvers, militairen, diplomaten verkeer
den by haai-; ook de studentenvereni
ging Alemannia wist zy aan haar dienst te
verbinden.
Tusschen deze vereniging en andere
corpsen kwam het gedurig tot kloppar-
tyen, die eindeiyk do sluiting der univer
siteit ten gevolge had. Maar reeds drie
dagen later, den llden Februari, werd zy
weder geopend.
Lodewyk was evenals Taruihöuser, uit
zyn llefdesroes ontwaakt. Hy zag de drei
gende teekenen des tyds en trachtte den
wrok der ontevredenheid te stillen. Te
laat: de revolutie klopte met doffe slagen
aan do poort van het koninkiyk slot. Nu
bleef den koning niets anders over dan
de kroon neer te leggen en van het too
neel te verdwynen, LoUuverloor het bur-
gerroht en haar gravlnnfttltel. Vluchtend
voor het gepeupel, moest zy hals over kop
München verlaten. Door slechts drlo
trouwe Alemannon vergezeld, begaf zy
zich naar den geestenziener Justinus Ker-
ner, om na eon rustkuur haar avontuur-
ïyke zwerftochten voort te zotten.
Wie was deze merkwaardige vrouw, die
oen tydlang het voorwerp der algemeene
belangstelling was, wier schoonheid door
dichters is bozongm», dii aanleiding tot
talrijke tweegevechten gaf, vermaardheid
verwierf door haar verwikkelingen met de
Russische en Duitsche politie, op wie de
schotschriften neerhagelden en die ten
slotte nagenoeg nergftns meer geduld
werd? Waartoe, zoo vraagt een enthou
siast tijdgenoot, heeft oaft vrouw van zoo
buitengewone bekoorlijkheden eén stam
boom noodig? Haar sqhoonheid was haar
adelbrief; daarmede bracht zy haar ver
eerders, onder wie zich zelfs een kunste
naar als Franz Liszt bevond, in verruk
king en wist zy zich toegang te verschaf
fen tot de paleizen der gekroonde hoof
den. De grootste geesten van dien tyd
trokken haar zegekar; haar beeld prykte
op de dasspelden der dandies, op hals- en
zakdoeken, ringen en tabaksdoozen, en
werd in ontelbare lithographieën en sil
houetten verkocht
Zy zelf heeft negen deelen Memoires
geschreven, die zich met haar avontuur
lijken levensloop bezighouden. Negen
tiende daarvan is verdichting, slechts een
kle.n deel ervan ls waarheid. Reeds wat
zf1 over haar aikomst mededeelt, is nieti-
met de feiten in overeenstemming. Zy Iaoii
was niet de Senora Maria Dolores Lorres i!5 i v!f,
TALI.EYRAND EN DE PANTALON.
De pantalon of lange broek ontleent den
naam aan het Itaüaausche Pantalone.
Deze was, evenals Arlequino (onze Harle
kijn) een type in het ltaiiaansohe klucht
spel.
Reeds lang wns de pantalon als klee-
d.nr stuk bekend, eer zy door do mode als
zoodanig erkend en ingevoerd werd. Hy,
die deze broek in zwang bracht, was nie
mand minder dan prins Talleyrand.
Deze beroemde diplomaat ontmoette op
zekeren morgen in de anti-chambre van
het kabinet van Lodewyk XVIII den her
tog De C., een charmant man, met zeer
gedistingeerde manieren, hoewel klein van
gestalte en wat wanstaltig. De hertog
stond gereed heen te gaan en leunde op
een rotting met gouden knop en hooger
dan hyzelf was.
Het was in de eerste dagen der Restau
ratie. Talleyrand en de Hertog da O. droe
gen toen zwart satijnen, korte broeken,
witte kousen en lage sohoenen met hoogo
neuzen en gespen.
„Ik breng aan Z. M. zeer belangrijk
nieuws", zeide Talleyrand, ambassadeur
op het congres te Weenen, tot den hertog.
„Gisterenavond heeft de markies, de B.
zich in het balkon van de opera vertoond
in een frak en een zwart pantalon. Dit is
klaatblUkeiyk een revolutie ln het hoeren-
tollet. Men zal onze diplomaten in het bui
tonland niet meer kunnen uitlaohen. De
pantalon zal alles redden".
De hertog die niet zoo onmlddeliyk de
redeneering van zyn geslepon zogsman
begreep, maakto eon beweging van verras
sing.
„Ongetwijfeld", zoo vervolgde Talley
rand, „bespotte men to BerUJn en te Wee
non do kuiten van onze kort gebroekto mi
nisters en zaakgelastigden. De pantalon
zal de vormen der diplomatie rodden".
De hertog van O. was wel geen diplo
maat, maar toch had hy geen kuiten. Hy
begon te lachen en gaf Tulleyrand ten ant
woord: „Des te beterj dan zal Z.M. niet
meer over de afwezigheid, myner kuiten
kunnen lachen. Leve de pantalon".
Nu moet men weten dat Lodewyk XVHI
nooit.naliet wanneer hij onzen hertog zag,
hem toe te voegen: „Myn waarde, hertog
verberg u maar niet achter uw rotting, ik
zie u toch wel".
In dienzelfden tyd voerde de mode dus
de pantalon in, hoewel deze niet zonder
moeite over de korte broek zegevierde. De
muscadins, met weinig uitkomende vor
men haastten zich toen de pantalon te
aanvaarden; maar de Apollo's en de Don's
van den Boulevard de Gand worstelden
tegen het nieuwe kleedingstuk en beslo
ten slochts met moeite, zich van de korte
broek te ontdoen, die hun fraaie kuiten
liet zien.
Lodewyk XVIII, wiens zwakte hem
noodzaakte een pantalon van byzonderen
vorm te dragen, was eon groot voorstan
der van de plaatsvervanging der korte
wijzer te kunnen doen, met gepinde pas
'koens naar huis, uit de nabyheid van zyn
commandant, had gezet.
't Was één van die triest-sombere da
gen, waarop laaghangende nevelen en
ijle waterdampen ZeeJand's belangrijkste
eiland in vochtige dampkleedy hulden.
In colonne van een man of tien kwamen
we van de tram op de groote markt en
begaven ons, als gewoonlijk, via de lange
Delft, naar de eenigszins buitenaf ge
legen Middelburgsche ambachtsschool,
waar onder opperste leiding van den heer
Doetz, dó laatste hand gelegd werd aan
de voltooiing van ons practisch kunnen
inzake machinebouw en -reparatie. Wat
geen kleinigheid was. Dat leiding geven
aan die voltooiing nj. Want, ook al oor
deelden ervaren Zeevaart- en Ambachts-
sohooldlrectles, alsmede de onderschei
dene technische chefs van stoomvaart-
maatsohappyen het als onvoorwanrdeiyk
noodig dat de jonge scheepsmachLnisten
by hun indiensttreding do noodige prao-
tische kennis zouden bezitten om een
voudige herstellingen aan scheepsstoom-
werktuigen te kunnen verrichten, wy,
d'e jonge garde der scheepsofficieren
waren rotsvast van het tegendeel over
tuigd. Wat Wij, met redenen omkleed,
betoogden en elkaar glashelder uiteen
zetten. Geen bspreking, van welk onder
werp ook, bracht moer roerende oenheid
y Montoz, waarvoor zy zich uitgaf, maar
de onwettige dochter van eon Schotsch
officier en een Creoolsche.
Zy heette eigeniyk Maria Elisa Rosa
Gilbert en werd geboden in 1820. Opge
voed op een kostschool te Bath, trouwde
zij in 1887 met den luitenant James, dien
zij in 1888 naar Oost-Indië volgde. Doch
reeds in het najaar van 1840 vei l iet zy
haar echtgenoot en keerde naar Europa
terug. Te Parijs verwisselde 4J haar naam
met dien van Lola of Dolores Montez, on
doorreisde daarna als Spaanschi danse
res een groot gedeelte van Europa. Ma de
Münchener episode begaf zy zich naarj
Londen waar zy in 1849 in hst huweiyk
trad met Heald, luitenant der garde; doch
in 1850 gaf zy hem in Spanje zijn afscheid.
in de club als dit. Kleine Beuseman
vond da handenarbeid ten eenenmale
onmogely'k met het wezen van student-
-zyn in overeenstemming te brengen
was, terwyil „de neus" meende dat het
hanteeren van vyl, hamer en sleutel, meit
daaraan gepaard' gaande vuile handen,
het prestige der schepsofficieren ten op
zichte van de minderen ernstig schaadde
en nood zak elyk de goede gang der
scheepsdienst moest belemmeren. Niet
minder logisch merkte Rust op, dat han
denarbeid zoo verduiveld vermoeiend kon
zyn en beter overgelaten aan physiek
sterkeren, waarna Ko het onderwerp
meer in sociale richting stuwende, als
een handig Marxistisch dlebaver verklaar
de dat we de machinebankwerkers het
werk niet uit de handen, en daarmee het
brood uit den mond nemen mochten.
Waren d'e argumenten nogal uiteenloo
pend, des te eensteiwmiger was de alge
meene oonclusie, „Handenarbeid kan on
mogelijk aan scheepsofficieren passen".
En deze geldende meening drukte dan
ook sterk haar stempel op onzen yver ln
het volgen d'er practische lossen. Met
bewonderenswaardige virtuositeit wisten
we den lestijd zooveel mogeiyk te bekort
ten en eon vloed van welsprekendheid
had den directeur reed's weten te bewegen
de les 's middags tien minuten' later te
doen aanvangen en avonds eenzelfde
graaf van Artois en de hertog van Berry
waren en bleven de korte broek getrouw.
Toen in 1824 de broeder van Lodewyk
XVIII, Karei X, den troon beklom, had de
Eantalon een algeheele overwinning be-
aald, en zy werd ln allo landen van Euro
pa gedragen.
B.
,'t Verschil.
Vrouw: - Ik ga vanmorgen eens naar
de stad.
Man: Winkelen?
Vrouw: Neen, daar heb lk geen tyd
voor; alleen maar !n paar dingen koopen,
die ik noodig heb.
tydsvrloop te laten eindigen. Twintig mi
mi en winst hadden we aldus weten te
bereiken, zulks met het ooig op de -dienst
regeling der tram, met welk voertuig wy
's middags uit Vlissingen arriveerden om
er 's avondö vader mee huiswaarts te ty-
gen. Toch waren zelfs de drie uren en
veertig minuten haudarbeiden óns nog te
'lang en, waren daar niet geweest „dikke
Jo" en „blonde Manie", mitsgaders nog
een aantal 'lieve kennisjes welke we al
dra op onze dageiyksche tocht naar
sohool hadden opgemerkt, deze tochten
zouden zeer zeker tot de meest droeve
in ons studentenleven zyn geworden en
gebleven. Gelukkig echter was dit nu niet
hot geval en 's mlddugs, btt onze aan
komst voor het beroemde Middelburgsche
stadhuis, stonden daar reds enze nieuwe
vriendinnen welke ons met een lieve har
telijkheid ontvingen, dlc aanstonds ver
ried' hoe diep de inidruk was welke wy,
aanstaande zeelui, op hen hadden go-
mankt. Die indruk was ten deela weder-
keeriig, En denken we nu nog terug aan
„dikke Jo", welke we ons nu het best als
één dier handige, wol van de tongriem
gesnedene dikke Middelburger markt
koopvrouwen kunnen voorstellen, dan
moeten we dadeiyk erkennen dat, naast
„blonde Marl", zy wel de meest diepe lm-
prescie by ons had mogen verwekken.
Wat tengevolge had dat we allen, sonde»
Tob Nooit Hoekje.
Het 41 ghy speelt
voor stom of sproeckt,
Let altijd.ln wat kleed
ghy steekt
Vondel.
Ik heb oen vriend, die dichter is. Mon
bchoeide hem maur aan te zien om te we-
ten» dut hy zioh toelegde op diohten, schil
deren, compoiieeieu of eeuiga andere be
zigheid, die men, mits hare uitkomsten
aan bepaalde voorwaarden der aesthetlca
voldoen, kunstzinnig mag noemen. Myn
vriend dan had zich de dichtkunst als
uitingsvorm verkozen. Dat beieekende
echter niet alleenf dat hy goede of slechte
godiuhten sohreof, want hy achtte zich
tevens aan zyn waardigheid verplicht er
ongeschoren en met te lange haren by te
luopeu. zyn zwaito slappe hoed was vet
tig un grijs van de stof, zUn colbertje ver
toonde menige vlek eu zijn pantalon had
bvlstaande knieën. Zoo loeide myn vriend,
de dichter, voort en genoot van zyn bo-
hómiun-auhtige allure. Hy had een scha
mel bostaun, want niemand had het erg
op den weinig zindeiyken, on-appetytc-
lijk uitzienden man begrepen. Maar dit
deerde hém nie., want hij was artiest en
dat was hem genoeg. En met al die bur-
geriyke fratsen had hy niet te maten.
Tot onze vriend op een goeden dag een
teedere relatie aanknoopte met een ver
standige, energieke jonge vrouw, die
dwars door zyn vuil colbertje zyn goede
hart zag en die met doortastendheid en
tact er in slaagde den dichter er van te
overtuigen, dat hy op de» verkeerden
weg was en dat een geschóren,>goed ge-
wasschen kunstenaar, met hagel-wit lin
nen en een onberispeiyke vouw ln zijn
Eantalon heel wat aantrekkeUJker was en
eel wat meer kansen op succes had don
een confrater met een baard van drif
dagon -en wat er by een dergelijk verwaar
loosd ulteriyk nog meer behoort. Myn
vriend onderging nu geleideiyk aan een
gedaanteverwisseling en ziet, met deze
ultoriyke verandering wyzigde zich ook
zyn persooniyicheld. Hy werd flinker,
vastberadener in zyn optreden, durfdo
meer op zichzelf vertrouwen en aldus
slaagde l»y er geleldeiyk in zyn maat-
schappoiyke .omstandigheden aanmerko-
lijk te verbeteren. Er kwam meer even
wicht ln zyn levensontwlkkollng, hy
voelae zloh niet langer eon buiten de
maatschappij staand individu en ook zyn
verzen werden krachtiger en gespierder.
Ik.vertel dit verhaal hier zonder verder
commentaar. Ik neem gaarne ann, dat nie
mand myner lczqrs er zoo uit ziet als met
mdjn vriend den d'ichiter weleer hot geval
was. Maar nochtans: wie er zyn voordeel
mede wil doen, ga zyn gangl Er is eon
nuuwer verband tussdhen hot ulteriyk en
hot lnneriyk dan velen denken.
Dr. JOS DE OOOK
Lezer te II. Regels, wetten, vormen
oh voorschriften beheerschen ons geheelè
loven. Van onze prilste jeugd tot onzen
gryzen ouderdom worden wy gebonden
door voorschriften, door regels van doen
en laten, welke door heel wat menschen
met u als klemmende banden, welke hun
vryheld belemmeren en beperken, worden
gevoeld. Toch is het gehoorzamen aan de
gegeven regels nog steeds één der heil
zaamste gewoonten tot zelfveredeling door
zelftucht. Wie ln toomelooze ongebreideld
heid voortleeft temidden van het gere
gelde loven rond) hem, dient zy,n anar
chistisch optreden, zyn onvruchtbare op
winding to veranderen, in gehoorzaam
heid aan de normale wetten, welke histo
risch gegroeid, door de samenleving wor
den gesteld. Overnl hoerscht wetmatig
heid. Wie de voorschriften voor een go-
zonde levenswyze schendt, wordt ziek.
Overtreding leidt op llohameiyk gebied
tot m ag, lover, en har'kwalen.
Op dezelfde wyze moeten ook de wetten,
geëlscht door ons geesteiyk leven, worden
gehoorzaamd, want wie deze sohendt,
wordt bezocht met de kwalen des geestos:
Nervositeit en overspanning.
Mej. O. te H. Wy kunnen u daarover
niet inlichten, daar dit geheel niet op ons
terrein ligt.
Verzonden brieven: O. K. te H.; G, te H.
Mevr, P. te H.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, o.ra.
over de wyze waarop zy hun geest kun
nen verfrisschen en hun wilskracht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld in dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden dan direct schrifte-
Hik aan de aanvragers.
onderscheid, verklaarden ons leven lang
voor haar te willen varen. Wat niet noo
dig bleek, want Jo, hoe gevoelig ook voor
onze roerende onzelfzuchtigheid, meende
dat bet niet aanging een good deel van
de koopvaardijvloot voor haar alleen te
laten varen en bepaalde zich, naast een
algemeen vrlendschappeiyk voelen voor
ons als club, uitsluitend tot één onzer.
Welke gelukkige uitverkoren© zicb d'e®e
voorkeur gaarne liet aanleunen. En zoo
gebeurde het dan, dat met uitzondering
van den Zater- en Zondag, eHcen middag
ongeveer half twee, de club geflankeerd
door onderscheidene damesgenooti a en
aan den spits geleid door Jo met haar
kampioen, via de Lange Delft aohool-
waarts toog, nageoogd door welhaast iede
re voorbyganger. De kwinkslagen meer
of minder geestig, waren niet van de lucht
en vanzelfsprekend, als ónder zeelui ge-
bruikeiyk, werd er flink Engolsoh „ge
boomd". Damman, ln tegenstelling met
zyn vroegere talenkennis, nu een uit
stekend kenner der Engelsche taal, liet,
op gevaar af zyn hem begeleidende daino
te ontstemmen, leder passeerend meisje
weten dat hij zoo maar by de eerste blik
voor haar wat gallen ln love".
(Wordt vervolgd.)
't Juttertje
363. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
B.
Robinson.
,Lo-08??" schreeuwt ,4e neus" nog
ongeloovlg. En vóór Damman had kun
nen zeggen „Dan vluggen vieren"
laat in een opwelling van gehoorzaamheid
,4è neus" zijn torn plotseling los, terwijl
op hetzelfde moment de achtersteven
de boot en daarmede Damman, naar be
neden, in het water tuimelde.