PopulairBijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, UIT VLEGELJAREN w VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT Tob Nooli Hookje van Zaterdag 26 Januari 1929. SULLEN IN DEN LANDE „Stille watera hebben diepe gronden." Het da een type, dat onder 'kinderen her haaldelijk voorkomt, hoewel misschien heden ten dage minder dan vroeger, omdat er zoo weinig groote gezinnen meer zijn. Toch vindt men ze ook thans nog, de kinderen, die liefst zwijgen. Ze doen hun wenk, spelen op hun tijd, brengen u een morgen- en eeu avondkus, zitten met u aan tafel, lachen als de anderen lachen; maar spreken doen ze hoogst zelden. Van hun school, van hun makkers, van hun (kindervreugd1 en kinder verdriet vertellen ze u niet»; ze hebben er geen behoefte aan. Nooit ziet ge ze in ver rukking, maar. ze dragen ook dapper hun eigen leed. ük kan niet «eggen, dat lik het een aange naam type vind; ook geloof ik volstrekt riet dat zij. altijd1 het bewijs leveren van het be kende spreekwoord: „Stille waters hebben diepe gronden". dUc heb op mijn levensweg verscheidene van deze zwijgende (kinderen ontmoet en heb se geheel verschillend zien terechtko men; waaruit ik' natuurlijk wel moet aflei den, dat de oorzaak lang niet bij allen de selfde is geweest. Bij; den een was het te wijten waarschijnlijk aan te trage ontwikke ling der geestvermogens, aan een nevelach tig omhulsel dat het denkvermogen omgaf. Ik behoef nauwelijks te zeggen, dat ik daar uit zich groote levenskracht heb zien ont wikkelen, evenals de schoonste dag uit mor gennevelen verrijzen (kam Bijl een tweede scheen de oorzaak gelegen te zijin in een volslagen egoïsme, laat ik liever zeggen in totale afwezigheid van het begrip van wat de «ene mensch aan den andere verschuldigd is. Ook dit heb i'k zien verdwijnen als sneeuw voor de zon; maar eerst later, toen het ge voel van gemeenschap zich begon te ontwik kelen, toen het genot van den omgang met anderen zich' deed gevoelen en het mede leven begon te ontwaken. Ook hier was dus geduldig afwachten met zegen bekroond'. (Minder gunstig was het verloop in een ander geval. De stilzwijgendheid was daar klaarblijkelijk het gevoel geweest van 't feit, dat het 'kind zich niet in zijn eiement voelde. Niet in zjjiru element? En dat te midden van broertjes en zusjes, omringd van de liefde rijkste zorgeni, doelende in een overvloed van goede gaven? Ja, dat was zeer mogelijk. Er zijn kinderen, die er een natuur op na houden die geheel verschillend is van de in hun omgeving heerschende, in wier hoofd gedachten opkomen, dn wier geest neigingen aanwezig zijin van geheel vreemden, afwijr kenden aard. Ze zijn nog te jong om zich van dat feit rekenschap te geven, maar ze gevoelen bij intuïtie, dat wanneer ze hun gedachten uitspreken, die zouden blijken in disharmonie met de omgeving te zijd. Het is daarom dat ze in die omgeving maar lie ver «wegen, terwijl het zeer wel denkbaar is, dat ze op een andere plaats vrijelijk' voor den dag durfden te komen. Van dit' soort stilden In den lande heb 'ik minder goede resultaten gezien. Want het is naderhand J«bleken, dat wat hen bezielde en bezig leid van inferleuren aard was en dat het, tot wasdom gekomen, het goede zaad ver- door K.KMBCK. stikte en den levensaiklkeT met onkruid heeft overdekt. (Er zijn natuurlijk even goed' gevallen waarón' een superieur aangelegd; kdndi ini den blmde, maar onder hevige enj diepgaande kinidersmairt, worstelt met een hem omrin- g.end' verdorven en laag levenspeil.Twee voorbeelden hiervan zijn ons op prachtige wjjze beschreven in .„Jörm Uhr van Gus- tav Frenssen em in „Jean Ghristophe** van Romain Bolland. Met uitzonderingsnatomen als deze kan men echter dn het gewone teven geen reke ning 'houden. Over het algemeen past een goed geaard, gezond kind zich aan zijn om geving aan; in de eerste jaren heeft het nog geen geheimen, die iets te beteekenen heb ben en juist door de onbevangen wijze, waarop bet zich uit, gunt het aan zijn ouders een blik in zijn wezen, die later van onschat baar nut zal 'kunnen zijn. Daarom zijni juist zwijgende kinderen voor hun ouders een buitengewoon moeilijk probleem, waarbij meestal alleen met veel 'jrefde en tact een oplossing voor gevonden kan worden. Maar buitenl Achteraf beschouwd' is het moeilijk te omschrijven die geest der zich amuseeren- de kudde mienschen. Avond1 aan avond waren de café's tot aan den nok gevuld met bezoekers. In minder dan geen tijd waren Belgische populaire wijsjes, publiek gemeengoed te Vlissinigen. In de Metro- polo, een café in de Walatraat Waal- streét noemde „de reus" haar trad lederen avond een Vlaamsche humorist op die met zijn „Vollek in de stoatie;;" en «ndere gewaagde liedjes, het Beligisohe, maar zeker niet minder het HoUandsche publiek onderhield. En dan, als klokke elf daar was, die uittocht, dan, trok zeker dé helft de St. Ja- oobstraat in om op de groote markt In e«n ons bekend cabaret, verder vermaak §n bevrediging te zoeken. Ondanks des directeurs zeer te waar- dseren pogingen de jongelui in 't gareel ta houden, gelukte dat maar zeer ten deale, waarvan onze presentie op schier •11e feestjes het meest sprekend bewijs jong bloed moet bruischen", was Woest van meening, wolk Inzicht hij dan ook consequent uitleefde. En wsricelijlk, gebruischt heeft het, in velerlei variaties, al lag dat misschien minder in zijn bedoeling. Want op zeke- MERKWAARDIGE GRAFSCHRIFTEN. Gemeenzaamheid met den Dood. Ernst en Kortswijl. De merkwaardigheid) is voornamelijk ge legen in dit algemeen kenmerk, dat deze grafschriften getuigen van groote gemeen zaamheid met den dood. Meer algemeen is de vreeze des doods, ontzetting voor den koning der verschrikking. Eveneens ontroe ring door de majesteit des doods, die alleen rechtvaardig is hier op aarde, gelijk een rijmpje zegt bij een doodendansteekening: „Hie richt Gott nach dein rechten, die heren ligen bi den knechten; nu mereket hie bi, welcker heer ofte knecht gewesen si1". 'In denzelfden geest staat op de voorlaatste blad. zijde van.' een bundel leerredenen, door ds. Phyleus in 1)587 te Leiden gehouden: „In 't (knekelhuis geschiet rechtveertig recht, de heer leit hier bei den knecht, de arme leit hier bijl den rijicke, de lealicke hij' de suiver- lfjicke, de boer bij! den edelman, de geleerde bij die niet en can, hier'lijt de sotte bij den wijlse, de jonghe man bij den grijse. Nu cornt hier hij enide seggët mliji, wie heer, schoon; rijck ofte edel sij". 'De Majesteit des doods; want hij is het, die de zielen bevrijdt van boeien der smart, de ketenen van stof en ze laat genieten van' het vrije, heerlijke leven in de wereldruimte. De dood is het, die. doet beseffen hoe groot en heerlijk een leven van trouw en van liefde is; die over het leven doet opgaan het licht der verheerlijking. .En nu naast dien hoogen ernst getuigt de geschiedenis van groote gemeenzaamheid. Daar is de legende van denl man, die eens Jezus en zijn discipelen gastvrij ontving en daarvoor een gunst mocht vragen. Hij' wenschte zich nog een leven van vijfhon derd jaar; voorts dat ieder die in zijin pere- boorn blom', of In zijin armstoel ging zitten, belet zou worden deze zonder zijin toestem ming te verlaten. De gunst wordt toegestaan. Wanneer dan na den gestelden termijn de dood' komt, weet hb dezen in den pereboom te lokken en eerst vrij te laten, wanneer hij uitstel verkrijgt. Na den gestelden termijn moet deze andermaal worden verlengd, daar de dood in den armstoel is gaan zitten. Reede noemden wij de doodendansen, door Holbein en andere schilders op kerk hofmuren en in kloosters aangebracht In de trekken van het doodshoofd is iets schalks. Iets luimigs; hij weet wel: allen, alten zonder onderscheid moeten volgen het gelui der klok, welke hö heen- en weer zwaait Er is ook iets gemeenzaams in den toon, waarop Hamlet ter begraafplaats spreekt, en dn de wijze waarop Matthiae Olauddue getuigt van vriend Hein. (Maar let nu op de grafschriften, zoowel de ernstige als de boertige. Benjamin Frankhui, 'boekdrukker, uitvinder van den bliksemafleider, man van grooten indloed op de staatkunde van zijn vaderland, ont wierp zijn eigen epitaaf. „Hier ligt het lichaam van den boekdruk ker Benjamin Franklin gelijk de band van een oud boek, waaruit de bladen gescheurd zijn, en dat van sieraad en verguldsel be roofd ie, hert voedsel voor de wormen; doch het werk zelf zal niet verloren gaan, maar eens.» gelijik hij' vertrouwde, weder verschijn nen in een nieuwe en schoonere uitgave, herzien en verbeterd door den Auteur Tegenhanger daarvan is dat van een Amenikaansch horlogemaker: „Hier ligt in horizontale houding de bui tenste kast van Geoige Rontleigh. Braafheid1 was de groote veer, voorzichtigheid de regu lateur van alle oogenblikken zijns levens. Welwillend edelmoedig; bleef hij nooit stil staan, wanneer een ongelukkige moest wor den geholpen. Al zijn bewegingen waren zoo goed geregeld, dat hlji nooit sLcht liep, uit genomen wanneer hij opgewonden was dooT Heden die zijin sleutel niet kenden. En d'an was hij' ook weeT gemakkelijk gerepareerd. Hb bezat den slag zijn uren goed te regelen, zoodat zlf elkander volgden in een voortdu- renden kring van genoegens tot het oogen blik, waarop hljl dit leven verliet; in. de hoop schoongemaakt, in orde gebracht en opge wonden te worden voor de eeuwigheid". Tragi-komisch is wat 'te lezen staat op het graf van een eens gelukkig echtpaar te Parijls: „Be wacht u met innig verlangen. 1827". En daaronder: „Hier ben ik. 1867". Boertig zdjTi de grafschriften' van deD Schoolmeester, bedoeld als gevoelige geese- iing voor menschen, die leven alsof de aard- sche dingen hun. eeuwig zullen bij' Mljven. lOok dat te Augsburg, wegens zijn kort heid; Onder den familienaam drie P's. De zen dulden aan: Piper peperit pecuniam, pecunia peperit pomparn,, pompa peperit pauperiem, paupe rtas peperit pietatem. <QDe peper gaf geld, het geld bracht weelde, de weelde leidde tot armoede; de armoede maakte vroom). En dat te Neurenberg: ,/Hler liegt mein Weib, Gott fiei gedankt, Das stets lm Leben bat gezanikt, Nun ist sle durch den Tod' entseelt, die ohne Ursach mich gequalt. Leser tab bitte, geh bald von hier. sonst steht sie auf und raupt mit dlr". {Hïct ligt mijin vrouw, God rij gedankt, dte steeds 'in t teven, heeft getwist. Nu is zij door deni Dood ontzield; die zonder oorzaak mij heeft gekweld. Lezer, ik bid u, ga snel van hier, anders staat zij op en twist met u). ren dag van den cursus komende, had hij ■waarschijnlijk een heftige woordenwisse- Ui# met één der vrienden gehad, waar- zijn pantalon en gescheurd vest, duidelijk zichtbaar waren. „M'n bloed kookte, man," vertelde Woest ons zijn wedervaren. Wat we ons, Woest's licht brulsohendl© bloedi ken nend, konden voorstellen. Echter, even snel als zoo'n springtij opkwam, werd het weder van ebbe en was het zijn grootste zorg keurig toilet te maken om 's avonds „gesoigneerd1 voor den dag te kunnen ko men". Alsdan waren het andere invloeden welke zijn bloed deden bruischen, 't welk zjjn hoogtepunt vond in de balzaal, wan neer hjj met zijn respectabel lange bee- nen in 6 passen de zaal dwars over-stepte, waarvoor zijn dame in hetzelfde tijdsver loop een kleine twintig pasjes moest ma ken. Op welke kleine, onbeduidende on regelmatigheden, Woest in het vuur van zijn danswoede echter niet lette. Na zoo'n avond van vredige rust welke meestal behoorlijk op tijd eindigde verwonderde de leeraar zich des mor gens over Punt's punctualiteit en gaf deze laatste zoowaar blijk zijn krachten op het bord even goed te kunnen ontbinden als op den balvloer. Bij 't Engelsch uurtje vloeide hem de tale der Anglo-Saksers van de lippen als een marinier derde klas het Maleisch, en bij onderricht in stoom werktuigkunde, behandelde hij het toe komstig oliestoken en de profijten daar van, even slagvaardig als een partijpoliti cus zijn partij-program en de daarin schuilende niet genoeg te waardeeren voordeelen. Ja, zoo'n morgen was Rust behoorlijk op dreef, en wanneer Woest don leeraar de niet te onderschatten eer had aange daan zich ook eens onder diens audito rium te bevinden, dan was het denkend deel der koopvaardijvloot compleet Re kenkundige reeksen, vergelijkingen van elke» ges»d, wortels, vierkutt* of die der HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Café In de duikboot Men wil van de Duitsche duikboot U 20, die indertijd de „Lusitania" torpedeerde en later op de Westkust van Jutland aan den grond liep, waar ze thans nog ligt, een strandcafé maken. Daily Chroniole. De worstelaars. Wanneer twee worstelaars tegenover elkaar staan, kijken ze elkaar aan als grimmige vijanden, schudden elkaar de hand, als goede vrienden, en omhelzen elkander vervolgens als twee broers die elkaar in jaren niet hebben gezien. Sport ia a NutshclL derde macht, smolten met lof tot onbe duidende moeilijkheden ineen. En Boyle, Newton, zelfs Arohimedes, werden uit hun rustige rust opgeschrikt. Algebraï sche vormen werden ons plotseling even duidelijk als mentale vormen den oocul- tist, terwijl Pythagoras zich nietig gevoeld zou hebben bij onze meetkundige uiteen zettingen. Ja, de wetenschappelijke von ken vlogen er dan af, zoo'n morgen.... na zoo'n rustigen avond.... Maar.... was de avond minder rustig geweest, als b.v. de eerste, op welken wi, met den stroom door de St. Jacobstraat op de Groote Markt aanlegdenWaren de hoofden en harten verhit, de magen overvuld geweest, hadden 's morgens de diverse hospita's een onhebbelijk aantal malen moeten kloppen en „mijnheer" mededeelen, dat het hoog tijd werd; ja, dan was de stemming 's morgens „down" en wist zelfs van Krukken in verhouding tot andere dagen aardig mee te komen. Diverse leden van de club staarden dan weemoedig op niet nage- ziene thema's en onopgeloste vraagstuk ken, terwijl enkelen last hadden van „op kokende" magen. Woest was meestal ab sent en hield zich bezig met minder in spannende bezigheden. Gewoonlijk dan hield Morpheus trouw de wacht over den onschuldigen sluimeraar en gaf hem niet eerder aan de werkelijkheid weder dan tegen het middaguur. BJJ tusschenpoozen kon ook Rust zich zoo'n morgen niet met inspannende be zigheden inlaten en hield dan bescheiden zijn kamer. Zoo ook scheen het dien morgen na onze inwijding in het cabaret op de Groote Markt. Opmerkelijk verspreid waren we dien avond naar onze diverse kwartleren weergekeerd. Ook Woest Wat om wei nig verwonderde, went rijn groot kart kad De dobbdrlefcta. De politie te Makassar heeft In het militair hospitaal 187 dobbelaars bekeurd. Aneta bericht Diplomatieke Jaloada Eenlge jaren geleden diende een Ame- rlkaansche dame persoonlijk haar be klag in op het Witte Huis, omdat de ge zant te Stockholm geweigerd had, haar aan den Koning van Zweden voor te stel len, enkel omdat, naar zij beweerde, de gezant jaloeracb was op haar oostuum. Fortnightly Revlew. Carnso de pno-Dnltscbar. Caruso had alleen op met de Amerika nen omdat zij een multi-millionalr van hem hadden gemaakt HU hield alleen van de Duitschers en misschien van «Un landgenooten. Aan de Franschen had hij bepaald een hekel, en' hU ging oneindig minder prat op zijn kruis van het Legioen van Eer dan op zUn titel van „Koninklijk Prui sisch Kamerzanger". Aux Eooutea Wie het verkeer regelt Men neemt gewoonlijk aan dat het rö- verkeer te Londen door de politie wordt geregeld. Dat is echter een vergissing. Het wordt geregeld door een ouden knol, voor een oude wagen, met Londensohe vuilnis. Het is dit eerbiedwaardig beestje, dat zün vrachtje kalmpjes achter zich aan trekt met een gangetje van l1/» ntijl per uur, hetwelk den gang regelt van een heele file voertuigen die twaalf mUl per uur kunnen afleggen. Evenlng News. Ook voor oase Eerste Kamer. WUlen Lord Ran>* wist vroeger in de Braekford-Club af en toe pakkende aneo- doten ten beste te gevn. Een er van is waard in herinnering gehouden te wor den. Op een goeden dag, zoo vertelde Lord Reay, verweet Jefferson aan Was hington dat deze ook oen Senaat had in gesteld. Hij deed dit op het oogenblik dat Jefferson zijn heete thee uit zijn kop in het schoteltje schonk. „Waarom deedt gij zoo iets?" vroeg Jefferson. „Om dezelfde reden", antwoordde Washington, „waar om gij. thans die thee óverschenkt. WU wilden een plaats hebben om onze wet geving in over te schenken, om haar af te koelen." Westminster Gazette. Geen bedrukte drukkere. De arbeiders die in de verschillende drukkerijen van bankpapier in Rusland werkzaam zUn, hebben gestaakt. Eerst nadat men ze gewapenderhand had ge dwongen, zijn zij weer aan 't werk ge gaan, maar ze hebben wraak genomen door op de biljetten aan den eenen kant b.v. 1000 Roebel te drukken, aan den an deren kant 500 Roebel. Dit heeft een con sternatie veroorzaakt onder de overheid, die de werklui eindeUjk er toe heeft kun nen brengen goed werk te leveren, maar op voorwaarde dat zij 2 uur per dag voor zichzelf mogen werken, mits zij in die uren geen banknoten van hoogere waarde dan 1000 Roebel zullen vervaardigen. Gedurende deze twee uren is de productie natuuriyk even groot als voor den oorlog. Meded. Poolsch Oorr. Bur. Van kantoorjongen tot groof-ffnaneler. Castiglione O. O. zooals hU in de wan deling wordt genoemd is de zoon van een rabbi uit Triëst. Toen de oorlog uit brak, was hij in Weenen in dienst bij een rubberhandel. Terstond richtte hij met het beetje over gespaarde geld van hemzelf en een vriend een handel in vliegmachines op, en maakte daarmede winstgevende zaken. Thans is hij een der. grootste financiële magnaten van Hongarije. Tien jaren ge leden kon hU nergens credlet krijgen. The Review. Da nwmsch kan niet over andera menschen Het is een gedachte, wel het overwegen waard, die de wUsgeer Kant in deze uit spraak bellohaamd heeft. Waaruit ont staat een groot deel der ellende ln de we reld? Door het wantrouwen, dat wij Je gens andenen koesteren, door deze booze gedachten, die wfj in betrekking tot onze medemenschen hebbent Daar heelt men bijvoorbeeld het ontwapenlngevraagetuk. Er is geen mensch ln de wereld, die gaarne den oorlog wil, behalve misschien hior of daar een verdwaasde militarist, of een nog n halven staat van barbarij verkeerena volk. Het bankwezen, handel en nijver heid hebben een levendig belang bij vreedzame toestanden en de bolangon der burgera ln de ondereobeldene landen ;aan hiermede paralel. Waar of men ook comt, overal heerscht het Inzicht, dat ont wapening een zeer begeerlijk ding is, om dat dc op de spits gedreven wapeningen het oorlogsgevaar vergrooten en boven dien nog tallooze mlllioenen verslinden, die zooveel nuttiger voor productieve doeleinden zouden kunnen zijn aange wend. Maar niettegenstaande ieder be schaafd monsch tegenwoordig van de wensohelijkheid der ontwapening en van de gruwzaamheid van het oorlogsbedrijf is doordrongen, durft geen enkele mo gendheid het voorbeeld te geven. Waar om? Wel, om1 de eenvoudige reden, dat de eene regeering de andere niet vertrouwt, dat het eene volk niet goed genoeg over het andere denkt. Men beschouwt zijn na buren, ook in ons geciviliseerd Europa, nog altijd als roovers en bandieten en daarom durft men het niet aan om onge wapend in huis te zitten, precies als ln een ongeordenden staat, waar ongeregelde benden plunderend rondtrekken, de bur gers zichzelf ook gewapend houden ter bescherming van have en lijf. Voorwaar een ver-strekkende konse- kwensie van het alzljds heerschende ge brek aan vertrouwen tussohen de men schen. Ook in den dagelijkschen omgang tussohen de burgers van een staat onder ling spelen de kwade gedachten een groote rol. Zij scheppen een atmosfeer van wan trouwen, van bitterheid en onoprechtheid en stichten daardoor veel kwaad. En al weder durft niemand het voorbeeld te ge ven door ten deze een nieuwen koers ln te slaan. Het risico lykt ons hier echter heel wat geringer dan ten aanzien van de nationale ontwapening het geval is. Men zal natuuriyk goed uit zyn doppen moeten blijven kijken en ter dege op zyn tellen dienen te passen, maar, onder dit voor behoud, lijkt de opvolging van Kant's goeden raad ons een proefneming, waar van ieder, die er zich aan waagt, op den duur slechts vreugde en voldoening zal beleven. Dr. JOS OB COCK. Vrager te H. Onder welke omstan digheden men ook verkeere, laat men toch bedenken, dat het beter is zichzelf te blf}- ven en in eendracht mot ziohzelf te leven, dan dat men begint ooncessies te doen aan handelingen, die weliswaar nog door den beugel kunnen, maar waarbij de vraag rijpt: „was het niet beter dit na te laten." Wanneer men zonder aarzelen niet ter stond op de vraag van het geweten kan antwoorden met een volmondig: „ja, het ia goed," dan vervalt men in de fout van schipperen met het edelste wat de Schep per in den mensch heeft gelegd: het ge voel van goed en kwaad. Daarom geven wy u den raad, handel zooals uw hart zegt, dat het goed is. Verzonden brieven: Oudera te H.; MeJ. V. te H.; Mevr. M. te H. Voor de lezers van ons blad geeft onze psyohologische medewerker Dr. Jos. ds Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, o.m. over de wyze waarop «y hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskracht an energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan direct schrifte- iyk aan de aanvragers. zich dien avond in volle ontvankeiykheid ontsloten voor een Tbekooriyke Waalsche, welke zich reeds ln den vooravond ver- diensteiyk had gemaakt door het zingen van een liedje in de Fransche taal; en kwam het ons dus als vry aannemeiyk voor dat by het huiswaarts keeren hy de voorkeur gaf aan haar gezelschap boven het onze. Bovendien had hy het werkeiyk verdiend, gezien de harde stryd welke hi; er voor had moeten voeren. Het liedje dar wat zyn „dulcinea" ons met oharme hac voorgedragen, was, door het Fransch, waarin het werd gezongen, voor ons vry- wel onverstaanbaar. Ook al verstonden wy het er kwistig in voorkomende woordje „amour" alsof het zuiver Hollandsch was. Woest echter zou het ons wel even in onze landstale overzetten en vertaalde het even beknopt als bekwaam als: „een liedje van verlangen". Dat liedje van verlangen dan scheen zyn weldadige uitwerking niet ge mist te hebben, want was de meerderheid van de club door haar sonore stem zonder de zin van het gezang ook maar in het minst begrepen te hebben als betooverd, Woest was buiten zich/elf en besteedde van dien af zyn volle energie om ln meer directe aanraking met haar te komen. Vol verlangen zag hy naar hel; oogenblik uit waarop hy in nadere ken nis met haar zou komen. Opmerkelijk vee' moest hy by het buffet wezen en wonder- Ujk makkelijk gin® hem de conversatie in 't Fransch met andere Waalsche bezoe kers af. Met vrouweiyk instinct scheen de begeerde heeriykheid te voelen dat haar pyien doel hadden getroffen en omdat die pijlen nu toch uit een liedje van verlan gen hadden bestaan, meende ze biykbaar niet beter te kunnen doen dan haar ver langende bewonderaar maar eens goed te laten verlangen en trachtte ze dit tot een kookhitte op te voeren. Van dat vrouwe iyk spel was Woest het beklagenswaardig slaohtoffer en met ondeugende coquette- rie ontweek ze zelfs de meest onbeduiden de toenadering. Woest kwam de wanhoop naby. Wy hielden ons gevoegiyk op een afstand of concentreerden onze aandacht ln andere richting, nochtans zonder Woest's wanhopige stryd uit het oog te verliezen. Instinctief meenden we te voe len, dat ons gebrek aan talenkennis in dit geval een niet te overbruggen klove had geschapen tusschen ons en de lieve zange res. Voor Woest gold dit niet, dat wisten we, en daarom lieten we hem het terrein volkomen vry, doch volgden met collegiale interesse al zijn bewegingen en aanvallen op de begeerde vest. Deze intusschqn scheen standvastig als Leiden en om elf uur, toen we in behooriyk korten tyd met zachten drang op straat stonden, was Woest even ver van zyn doel, als van zyn gemoedsrust verwyderd. De tyd drong tot handelen. Gedurende den tocht van Walstraat naar de Groote markt miste elke attaque doel, terwyi wy ons met min der dan de gevierde zangeres tevreden stellende, alras in meer prettige verhou ding tot enkele „Vloamsch klappende" da mes stonden. Woest had geen tyd nader aandacht aan die dames te schenken en liep nerveus van de spits naar de achter hoede, en terug. In de balzaal gekomen, hadden wy ons temidden van de drukte dra een tafel weten te veroveren, waar aan we met de nieuwe gezellinnen kon den plaatsnemen. Ook hieraan nam Woest geen deel. In verlangende spanning wachtte hy de komst van zyn favorite af om zooals hy mededeelde bruut naast haar plaats te nemen en zyn pre sentie op te dringen. ,Jk laat me niet kisten," had hij kern achtig aan Rust medegedeeld. (Wordt verrel#*. 't Juffertje 366. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). va» da Kant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 7