VOOR DE KINDEREN
VOOR DE VROUWEN.
DE EMANCIPATIE VAN CHINA.
Naar aanleiding van een afbeelding ln
„De Stad Amsterdam" hebben wij reeds
medegedeeld, dat de groote Chineesche
muur, welke eeuwenoud Is en destijds
werd aangelegd om China tegen de in
vallen uit het westen te beschermen, zal
worden gesloopt. De Kwomintang-regee-
ring heelt thans een plan tot modernisee
ring van Nanking, de nieuwe hoofdstad
van het Chineesche rijk, aangenomen,
hetwelk wederom een schrede is op den
weg ter moderniseering van dit geweldige
rijk. Ofschoon Nanking de hoofdstad is,
willen de ambtenaren er bij voorkeur niet
wonen; zij laten liever hun gezinnen in
Shanghai en verblijven te Nanking slechts
voor zoover dat voor hun werk noodig is.
De regeering is nu van plan Nanking,
dat lijdt aan overbevolking, te moderni-
seeren en uit te breiden; de bestaande
stadsmuur zal worden gesloopt, en de
heuvels en bosschen rondom de stad zul
len als nieuwe woonwijken en parken bij
de stad worden aangetrokken. In de plaats
van den stadsmuur komt een fraaien, mo
dernen boulevard. De stadsmuur bevat
zooveel steenen, dat deze voldoende zijn
voor-alle nieuwe huizen, die men er denkt
te zetten. Dat heet nog eens economisch
bouwenl De nieuwe stad zal in zes dis
tricten worden verdeeld; er kor*? oen
Mandsjoe-wijk, welke regeerlngEwjjk zal
worden, een onderwijswijk, een zaken
wijk, enz. De plannen bestaan evenwel
nog maar op papier, en men zal dienen
af te wachten wat ervan terechtkomt.
Maar grootsch is het plan wel en het tee
kent den drang, die thans in China be
staat om zich aan te passen aan het mo
derne leven.
KLEINE RIJMEN.
Zijn er twee van uw vrienden aan 't kijven,
't Is goed dan onzijdig te blijven,
Of anders raakt ge een hunner kwijt;
Hebben twee van uw vijanden strijd,
't Is goed, er party in te kiezen,
Gij zult dan één vijand verliezen.
Eens zongen twee zusters en broers een
quartet.
Men vond zang en voordracht „erg keurig
en net"
En kon ze niet hoog genoeg schatten.
Eén fluistert: ,t Is honden- en katten
muziek".
Men vroeg naar den grond van die scherpe
critiek:
Thuis leven ze als honden en katten".
Eerst hoorde ik der bijen zacht domm'lend
gegons.
Toen voelde ik mij steken.
Eerst hoort ge zeer lief en met lof van u
spreken,
Dan krijgt ge de bons.
Het leven is een reis. Wie zich op reis
begeeft,
Geniet het meest pleizier
Wanneer hij deze vier:
Geduld, gezondheid, geld en goed gezel
schap heeft.
moet dus zoo huishouden, dat 1k hun als
dan iets kan voorzetten.
Mevrouw Bonaparte was een der schoon
ste vrouwen van haar tijd en het fraaie
beeld dat haar in het costuum der Agrip-
pina voorstelt, geeft een volmaakt beelu
van haar waardige houding en haar edel
en vroolijk gelaat.
Zij was zeer bleek en de uitdrukking
van haar gezicht had iets vastberadens
en nadenkends. Wanneer zij opgewekt
werd, sohoten haar zwarte oogen dikwijls
vurige blikken. Haar geheele gedrag
ademde ware grootheid en majesteit.
Na den dood van Napoleon wijdde
Laetitia al hare zorgen aan zijn zoon, den
hertog van Reichstadt, maar zij leefde
nog lang genoeg om, als de Hecuba van
haar geslacht, ook dezen te beweenen.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Japonnen met den „Marlne"-
kraag versierd.
Natuurlijk kennen wij hem allen nog
van vroeger: de marine-kraag. Want, niet
waar, we droegen hem op onze sport-
jumpers, op gekleede japonnen in afste
kende tint en wat we natuurlijk het aller
beste herinneren, dat zijn de meisjes- en
jongens-matrozen-pakjes met den over-
bekenden marine-kraag erop.
Maar werd ons nu zonder meer gezegd,
dat de marine-kraag weer en-vogue was,
dan zouden wij zeer verbaasd en onge-
loovig opkijken, want immers, wij zien
hetm heelemaal niet meer, hoogstens zien
we nog af en toe zoo'n aardig uitgedoscht
knaapje loopen met lange broek en echte
matrozenjekker erop.
Maar voor ons zelfl Neen, daar ls im
mers geen sprake meer van.
En toch.in Parijs zeggen ze, dat het
,ve; o is. Tenminste de vormen die men
ziet zijn geïnspireerd op den marine
kraag.
kijkt d'an ziet u het al. Dezelfde lijnen,
dezelfde garneering zijn togepast op
kraag en japon, 't Is een aardig idee voor
b.v. een beige wollen jurk en deze dan te
garneeren met blauwe biezen en knoopjes.
De tweede japon heeft een kraag met
een zeer slanke punt er aan. Deze heeft
op ceintuur-hoogte een opening, zoodat
de plooitjes hiervan er door komen glu
ren. Doordat de kraag ook plooitjes heeft
boven aan den hals valt de kraag een
ietsje bloesend tegen de ceintuur aan.
De derde japon heeft een bijna gewone
vorm van kraag gekregen en zoo is het
heele jurkje dan vril sober van opzet ge
bleven.
Het eenlge bilzondere ls dat boven
Iedere vouw van de pllssées ln het lijfje
een kort plooitje is gestikt, wat werkelijk
een keurig effect maakt.
De vierde japon heeft door de markante
lijn van den kraag, een zeer elegant ef
fect gekregen, doordat deze lijn precies
gevolgd is voor de garneerlijn. De knoop
jes-versiering precies op de heuplijn
CHAMPAGNE.
Er wordt tegenwoordig weer aardig wat
champagne en mousseerende wijn gedron
ken. Dit was echter niet altijd zoo. Zoo
schreef Constant d'Orville in 't jaar 1779:
Sinds 20 jaar is mousseerende wijn heele
maal uit mode. Onder Napoleon I ech
ter dronk men meer champagne.
Te Epenay toefde Napoleon tot twee
maal toe onder het dak van den cham
pagnekoning. Later bezocht ook zijn broe
der Jérome de bekende koning van West-
falen, Epernay, toen hij ter bijwoning
van de doopplechtigheden van den koning
van Rome, naar Parijs reisde. Terwijl hij
G000 flesschen van de beste soort bestelde,
zeide hij tot den champagnekoning: „Ik
vrees alleen, maar, dat de Russen mijn
wijn op zullen drinken. Maar eerst den
7en Februari 1814 werd Epernay door de
troepen der verbondenen bezet; den 17den
Maart ontzette de Keizer de plaats en het
is een historisch feit, dat Napoleon den
champagnekoning eigenhandig met het
legioen van Eer decoreerde. Misschien
was deze onderscheiding voor hem een
troost, dat de verbondenen zijn wijnkel
ders hadden leeggedronken.
Maar een feit is, dat eerst de thuisge
komen officieren der verbondenen aan de
champagne haar wereldnaam hebben be
zorgd.
DE MOEDER VAN NAPOLEON.
De moeder van Napoleon I, Maria Lae
titia, heette van zich zeiven Ramolino en
was een stiefzuster van Kardinaal Fesch.
Hoewel zij een talrijk huishouden bezat
zij had acht kinderen en een zeer mid
delmatig inkomen gelukte het even
wel aan haar zuinigheid een goeden staat
te voeren; later toen haar zoon keizer was
geworden, vermocht noch 't paleis, dat hij
haar geschonken had, noch de millioenen.
die zij jaarlijks kreeg, haar omtrent de
macht der Napoleons te verblinden, welker
geheel gebouw haar toescheen op zand te
zijn gebouwd. Zij dankte het aan haar
spaarzaamheid in dien tijd, dat zij ook
later haar rang voor de wereld kon op
houden.
Wanneer men haar voorstelde, dat de
moeder des keizers, een schitterende hof
staat moest voeren, antwoordde zij dik
wijls ik moet mij bekrimpen, want een
maal zullen al die koningen bij mij komen
en mij om een middagmaal verzoeken; ik
Wanneer u de reekls modellen aanziet
van onze teekening dan zult 'u dra ont
dekken, dat op iedere rugzijde der japon
zich een grootere of kleinere kraag be
vindt. En inderdaad zijn de ontwerpers
van deze modellen op het 'idéé gekomen,
om deze japonnen een dergelijke versie
ring te geven, door het zien van den
marine-kraag.
Men kan niet ontkennen, dat dezen in
vloed een aardige uitwerking heeft, want
de japonnen zijn er werkelijk smaakvol
en karakteristiek door geworden. Natuur
lijk heeft de ontwerper er zijn eigen fij
nen geest bijgevoegd. Hij heeft alle kra
gen iets eigens gegeven en dit eigene zet
zich door in de japon. Iedere japon op
zich zelf past zich aan bij den vorm van
den kraag.
Wanneer u maar no. 1 van 't rijtje be-
gehouden breken voldoende de anders
wat lange lijnen. Deze japon van bois-de-
rose kleurige stof gemaakt en gegarneerd
met donker-bruin fluweel maakt een bij
zonder smaakvol geheel.
De vijfde japon heeft een afgeronde
kraag. Daardoor zijn ook de lijnen der
japon sober en zacht gehouden. Dit is een
kleurig en geschikt model om van zwarte
crêpe o. i. d. te maken en te garneeren
met ivoir bandjes.
Het laatste model is echt „hoekig" ge
houden in de volle beteekenis. Want vorm,
lijnen en garneering is alles even spichtig.
Voor een elegant blond méiske is deze
donkerjpoene met jade-groen band ver
sierde jurk een alleraardigst kleeding-
i uk
Liep achter.
De wiskunde-professor gaat eiken mor
gen zoo precies op tijd»naar zijn bureau,
dat de bewoners van het stadje zich heb
ben aangewend, hun klokken naar hem
geiyk te zetten. Op een dag had hij zich
toch verlaat, en zijn zorgzame vrouw, den
kende aan haar stadgenooten, schreef met
krijt op zijn rug van de overjas: 5 minu
ten achter.
Oude dame: En die arme Frans Jansen
is dus overleden. De dokter zegt aan
tering.
Buurvrouw: Wat vreemd! Er was
heelemaal geen tering in de familie.
Oude dame: O, dat zegt niets! Mijn
zwager is gestorven aan gastrische koort
sen en ze hebben niet eens gas in huia:
ze branden altijd petroleum.
Een reuzenvracht
Straatjongen (tot huurkoetsier): „Koet
sier moet je een vrachie hebben?"
Koetsier: „Ja!"
Jongen: „Mot je je rijtuig op je nek
nemen!"
HU had geen hersens.
Bij een rechtszitting had de president
den jongen dokter voortdurend gehinderd
met toespelingen op diens jeugd.
Is u bekend me' de symptomen van
hersenschudding? vroeg de president.
Zeker, antwoordde de dokter kortaf.
Als mijnheer Smit (hij wees naar den
verdediger) en ik hard met onze hoofden
tegen elkaar stootten zouden we dan een
hersenschudding kunnen krijgen?
Mijnheer Smit wel, zei de dokter
vlug.
D© laatste avond.
Ze zaten heel dicht naast elkaar op de
sofa en zwegen. Plotseling loosde zij een
diepen zucht.
„Wat is er lieveling?" vroeg hij.
„O", antwoordde zij, „ik denk er aan
dat dit de laatste avond is dat we bij
elkaar zijn, tot morgen".
ZU bedoelde een monocle.
Wat zijn jullie nu aan het studeeren?
vroeg mevrouw O.W. aan haar zoon, die
de H.B.S. moest bezoeken.
Wij zijn begonnen met de leer van de
moleculen.
Even keek zij verbaasd, toen ging haar
een licht op en ze zei: „Ik hoop, dat je
erg je best zult doen en veel oefenen, ik
heb geprobeerd, je vader er ook een te
laten dragen, maar hij kon het ding niet
in zijn oog houden.
Hoe kon dat nu.
„Moeder", zei een klein meisje, dat aan
dachtig naar haar baby-broertje keek,
„ben ik ook een baby geweest?"
„Zeker kind, we zijn allemaal babies
geweest".
„U en vader ook?"
„Natuurlijk!"
„En grootvader?"
„Ook, kind".
„Hoe kan dat nou met zoo'n baard",
riep de kleine ongeloovig uit.
Gevolgen van nieuwsgierigheid.
„Hoe heeft Bruin de vingers van zijn
rechterhand verloren?"
„Hii stak die in den bek van een paard,
om te zien, hoeveel tanden 't had".
„Nu, en?"
„Het paard sloot den bek om te zien
hoeveel vingers Bruin had".
Ondervinding leert
Rechter: Je hebt je vrouw geslagen.
Dat is lafhartig.
Beklaagde: Nu vecht u dan eens met
haar, dan zult u zeggen, dat het een hel
dendaad is. I
Smakelijk.
Een reiziger kwam langs een kleine
boerderij en vroeg aan de boerin om een
glas melk. Terwijl hij dronk, stonden de
varkens om hem heen en keken voort
durend naar hem.
Uw varkens schijnen opgewonden te
zijn, zei h}j tegen de vrouw.
Geen wonder, zei deze, ze zien dat
u uit hun mooie kom drinkt
Slagvaardig.
Een dame, die in den zomer des levens
was, maar er toch zeer goed uitzag, be
keek zich in den spiegel en vroeg een veel
jonger nichtje, die door de natuur stief
moederlijk bedeeld was: Hoeveel zoudt
ge wel voor mijn gelaat willen geven?
Zooveel als gij voor mijn jeugd, was
het snedige antwoord.
HU kon zich vergist hebben.
De smid droeg zijn nieuwen knecht op
een aanbeeld te verplaatsen. De knecht
zwoegde een half uur lang aan het zware
blok ijzer, zonder veel op te schieten. Toen
ging hij naar den smid. U hebt mijn
naam toch wel geloof ik goed verstaan?
vroeg hij.
Jawel, Thomson, niet -waar?
Ja, juist; 't kon zijn dat u meende,
dat ik Simson ben, antwoordde de knecht
droog en keerde terug naar het aambeeld.
Kort en bondfg.
Hij was een man, die zich verplicht voel
de met iedereen een vriendelijk praatje
te maken. Terwijl hij in een hoekje van
de coupé zat te wachten op het vertrek
van den trein, stapte haastig een man met
een buldog-gezicht de ooupé binnen en
wilde zich daar juist neerzetten.
En waar gaat de reis naar toe, goede
vriend? kweelde de vriendelijke man met
zijn innemendsten glimlach.
Naar hiernaast, antwoordde deze kort
en nijdig, draaide zich om en stapte een
andere coupé binnen.
Het belangrijkste.
De onderwijzer had over allerlei uitvin
dingen van den laatsten tijd verteld.
Wel, Jantje, zei hij ten slotte, kan jij me
nu nog een ander belangrijk iets noemen,
dat vijftig jaar geleden nog niet bestond?
En tot zijn verbazing antwoordde Jantje
onmiddellijk: Ik.
De plakker.
Zij: Een stuiver voor uw gedachten.
Hij: Ik dacht er net over om weg te
gaan.
Haar vader (boven aan de trap: Geef
hem een gulden, Lize, ze zijn het waard.
DOOR DE WAARHEID GERED.
Gedurende den Amerikaanschen Vrij
heidsoorlog bevond1 de gouverneur van een
van de kolonies zich in groot gevaar, daar
de Bribsche soidaten hem trachtten gevan
gen te nemen.
De gouverneur, Griswald geheeten, wist
het huis van eeni familielid te bereiken,
maar hij was daar nog niet lang, toen hij1
bericht kreeg, dat de Engelschen zijn schuil
plaats hadden ontdekt en dat een troep sol
daten op weg was, om hem te achterhalen.
Griswol'd1 besloot verder te vluchten en
te trachten een klein riviertje te bereiken,
dat in de zee uitmondde: in' dat riviertje had
hij onder het gebladerte van een overhan
genden boom een boot verborgen. In gTOote
haast verliet hij! het huis aan de achterzijde,
om, door den boomgaard loopende den af
stand tot de rivier nog wat te bekorten. In
den boomgaard zag hij' een jong meisje van
ongeveer twaalf jaar, dat bezig was de la
kens, die te bieeken lagen, met water te
besprenkelen.
(Het meisje keek verbaasd' op, toen ze een
man door den boomgaard zag naderen, maar
toen hij dichterbij kwam, herkende ze haar
neef Griswold en riep uit: „O, ben1 jij het,
John Griswold? Je laat me schrikken. Waar
ga je h^en?"
,JHetty", antwoordde de man gehaast: „Ik
word achtervolgd' en ik zal doodgeschoten
worden, als ik niet bijtijds mijn boot daar
ginds in de rivier kan bereiken. Als de sol
daten hier langs komen, zullen ze zeker
naar m;j vragen en dan moet j-iji hen ver
tellen, dat ik den weg opgeloopen ben, om
op den postwagen te wachten".
„iMaar John, hoe kan ik dat zeggen' ik
kan niet liegen en ik wil het niet. waarom
heb je me verteld1, waar je heem ging?"
„W'il je me dön verraden, Hetty, en me
dood zien schieten? O, ze komen. Te laat!
I'k hoor de hoefslagen, van hun paarden. Ga
hen tegemoet en vertel dat kleine leugentje
en de hemel' zal je zegenen".
„De hemel zal nooit een leugen zegenen-
Maar haast je John. Ze zullen van mij niet
hoorerï, waarheen je bent gevlucht,, al zou
den ze mij ook dood en. Loop John!"
..,Ik vrees, dat ik al te 'laat ben, Hetty.
Waar kan ik me verbergen? O, verraad me
niet".
„Hier neef. Kruip onder dit grool'e laken.
Ik ga eenvoudig door met het linnen te be
sprenkelen1".
„Goed. het is mijn laatste kans", ant
woordde Griswold. Hij ging plat op bet gras
liggen- en Hetty legde een laken' met zware
plooien oveT hem heen1 en vervolgde met
kloppend hartje, maar uiterlijk kalm, haar
wenk.
Eenrg-e minuten later reed1 eeni troepje
Enge'sche cavalerie langs den weg. Een
officier zag het meisje en riep luid: „Heb
je een man voorbij zien komen?"
Ja, mijnheer1", antwoordde Hetty.
„Waar ging hit heen?"
„Ik heb beloofd^ dat niet te vertedien,
mijnheer".
„je zult het onmiddellijk verteileni of hot
zal slecht mot je afloop en
„Tlr zal' het niet vertellen, ik moot mijp
woord houden".
.„[Laat mij haar ondervragen, want ik ken'
het kind", zei een van de manschappen. „Je
heet Hetty, is 't niet?"
ja, mijnheer".
jWas de man, die voorbij hep, je neef?"
,Ja» mijnheer'
„Wat zei hiji 'tegen je, toen hij je zag?"
,JHij zei mijl, dat hii züm leven moest redl-
den door do vlucht".
Juist, zoo, dat is de waarheid. Waarheen
zeide biji, dat hij zou gaan?"
>)Mij,n neef zei, dat1 hij naar de rivier zou
gaan., waar een boot lag, waarmiee bij' wilde
vluchten. Hij verlangde van mij, dat i'k zijn
achtervolgers zou vertéllen, det hij c'en weg
op was geloopen, om ln «en .postkoets te
ontkomen!".
„Je bent een eerlijk meisje, Hetty. Heb
je je neef gezegd', dat je geen leugen1 wilde
vertellen, om1 zijn leven te redden? En wat
zei hij toen wel?"
„Hij vroeg mij of ik' hem dan verraden
wilde en hem dood' zien schieten".
„En jij zei, dat je het niet vertellen «w,
el zou je gedood, worden. Ik veronderstel,
dat hit je bedankte en hard den' weg maar
de rivier afrende".
,Jk heb belooM het niet te vertelTen, mijn
heer".
De manschappen;, die het meisje al heel
onnoozel vonden, begonnen nu luidkeels te
lachen! en Griswold kou ondanks zijn angst
niet- leten te glimlachen over de slimheid
van zijn nichtje.
-„/Vertel me nog even. Hetty, wat waren de
laatste woordeni van je neef?"
,JIet ls mijn laatste kans". En plotseling
begon Hetty te snikken ln haar schort. De
soldaten dachten, dat ze alle gewenschte in
lichtingen bekomen hadden en dat het
meisje huilde, omdat ze nu begreep, dat zij
toch haar neef verraden had1. De achtervol
gers gaven' hun paarden de sporen en reden
zoo snel ze konden naar de rivier. Intus-
schen hadden Griswold1'® bloedverwanten
uit het. huls vandaan, de schipper van' de
boot geseind, om zee te kiezen, wat deze
onmiddellijk! deed. Toen de soldaten het
zee de boot en woedend' dachten' ze. dat hun
strand bereikten, zagen ze een eindweegs ln
orool hen toch nog ontglipt- was.
Griswold hield zich tot het donker ver
borgen. Toen werd de boot gese'od om terug
'e keeren. Ongezien wist Griswold haar te
hpre'lkenl en nu werkelijk te ontvluchten
Zijn heele leven. 1s hij dankbaar geweest
voor de waarheidsliefde van zijn slimme
nichtje,
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
Band. hand, tand, mand, land.
n
IJ s v e r m
a c h i e d
v linde
e k s t e r
rails
moor
aal
a r
k
aak
a m
r
Nieuwe raadsels.
Welke namen van beroepen leest ge
hieruit
1. cnekrahemso.
2. gohmrealreko.
8. rmmbukeaele.
Ingez. door J. v. S.
n
Het geheel ls een spreekwoord van 5
woorden of 30 letters.
3 7 30 6 13 1 9 20 24 is een stad in
Noord-Holland.
In 4 30 12 10 19 is het warm.
5 8 11 14 29 30 is een ander woord
voor raden.
Een 17 30 15 10 18 7 12 16 is een ander
woord voor enkeling.
Een 25 23 26 28 is een kleedingstuk.
Op school krijgt men 20 2 27 21 29 30.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van1:
K. B.; F/, en P. B.; A. en K. B.; F. A.
de B.: H. B.; T. v. B.; .J. C.; W. C. v. D.;
J- v. E. G.; P. K.; C. K.; T. W. K.; Oh. K.;
B. en C. K.; P. L.; L. v. d. M.; J. de M.;
J. J. P.; D. R.; J. C. S.; C. V.; S. T.; J. W.;
M. en S. v. Z.
H. A„ je wordt bedankt voor je ingezon
den raadsel hoor. Je had je naam wel voluit
mogen zetten. Doe je ook met het oplossen
mee?
Jongens en meisjes, jullie mioogt allemaal
zelf gemaakte raadsels inzenden. Als ze
goed zij®, worden ze in de krant geplaatst
om op te lossen. Nu voor deze maand nog
één keer de oplossingen inzenden en dan
wordt er geloot, wie of de prijzen te beurt
vallen.
Met de oplossing van het tweede raadsel
van de vorige week hebben jullie nogal last
gehad, hè, -eni dat .is te begrijpen. Je moet
weten dat de zetter, kijk hem maar boos
aan als je hem tegen komt, als gevraagd
woord voor de zesde rij had gezet: „een
kleeding ln Afrika", terwijl het moest rijm:
„een bewoner van Afrika" (pi. een mopr).
Verscheidene® van jullie hebt je er handig
uit gered' door in te vullen „muls". En daaT
had je natuurlijk wel gelijk in, want een
muts zal zeker door veel Afrikaners gedra
gen' worden, in Ieder geval wel door de kin
deren, Maar speciaal Afrikaansch is dit niet.
Anderen wisten er niet uit te komen en
hebben niets ingevuld. Wij hebben nu alle
oplossingen, die d'an behoudens dat een©
woord, goed waren, hierboven vermeld. J®
vindt je naam daar dua veL
Corry Brens.
Zl] wist het