T PUROL Derde DE OPHEFFING VAN DE MARINEWERF TE HELLEVOETSLUIS. WEET U BINNENLAND. ANNA PAUL0WNA-P0LDER VOOR CIRCA 80 JAAR TERUG. VAN ZATERDAQ 23 FEBRUAR11828 VKREENIGING ZIJPE EN PETTEN. Thans is in het Staatsblad afgekondigd de wet van den 7en Februari 1929 tot ver- eeniging der gemeenten Zijpe en Petten. HET KONINKLIJK PALEIS. f 20.000 voor restauratie van de Burgerzaal. Bfl de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp tot verhooging van Hoofd stuk I der rijksbegrooting 1929, met 20.000. De commissie tot onderzoek en voorlich ting betreffende den staat van het uitwen dige van het Koninklijke Paleis te Amster dam, heeft n.1. medegedeeld, dat tengevol ge van inwatering van de binnenplaats gevels van de Burgerzaal ook de natuuj- steenbekleeding van deze zaal los was komen te zitten. Zij verzocht haar een crediet te verleenen van 20.000, waar mede zij de meest hinderlijke beschadigin gen dezer zaal met aangrenzende galerijen denkt te kunnen herstellen met natuur steen en pleisterwerken. ALKMAAR-S WAAGCARILLON WORDT HERSTELD. Op verzoek van B. en W. van Alkmaar heeft de bekende Amsterdamsche caril- lonnist, de heer Vincent te Amsterdam, zich belangeloos bereid verklaard als adviseur van de gemeente voor het klok kenspel in het Waaggebouw op te treden. Dit advies heeft er toe geleid, dat B. en W. aan de firma Addicks, stadsuur- werkmaakster te Amsterdam, opdracht hebben gegeven het carillon volgens het advies van den heer Vincent te verbouwen. Het klokkenspel, dat momenteel in zeer slechten toestand verkeert, zal geheel in orde worden gebracht. Na de herstelling, waarmede men half Mei gereed hoopt te komen, zal het mogelijk zijn om op het carillon dezelfde concerten te geven die op het carillon van den Dam te Amsterdam gespeeld kunnen worden. Het ligt in de bedoeling van het ge meentebestuur om in de zomermaanden, wanneer er veel zomergasten te Bergen zijn, eenmaal per week evenals in Brugge geschiedt, de beste carillonnistenconcer- - ten te laten geven. AMBTENAREN EN WERKLIEDEN IN 'S RIJKSDIENST. Het dagelijksch bestuur van de Cen trale van vereenigingen van personeel in 's Rijks dienst heeft een adres tot de re geering gericht, waarin wordt verzocht, aan de vaste en tijdelijke ambtenaren en werklieden, alsmede aan het personeel op arbeidscontract, met een inkomen van 1800 of lager, een gratificatie te verlee nen in verband met de grootere uitgaven in dezen strengen winter. Gevraagd wordt voor gehuwden 1 week loon met een minimum van 20 en voor ongehuwden V» week loon met een mini mum van 10, een en ander niet te ver halen op een eventueele salarisverhoo- ging. STAKING ONDER ZEEVISSCHERS. Onder de zeevisschers der Katwijksche treilloggervloot, welke vaartuigen vroe- gerjaren na beëindiging van het haring seizoen voor het grootste deel afgetuigd en in de verschillende havens opgelegd w'erden, doch in de laatste jaren steeds met een grooter aantal aan de treilvis- Wij leven snel, en geldt dit in het alge meen voor ieder mensch, die op rijperen leeftijd komt en de jaren, naar het woord van den dichter, in den meest letterlijken zin des woord „als een schaduw ziet voor bijvliegen", heel in het bizonder geldt dit voor de laatste tien, vijftien Jaren, na den oorlog. Nimmer heeft de wereld in zoo korten tijd zulke enorme veranderin gen doorgemaakt; veranderingen op schier elk gebied, politiek, cultureel, economisch, technisch. Vooraf op dit laat ste terrein is een wijd gebied door het menschelijk vernuft, den menschelijken geest, veroverd. Het is niet onze bedoeling hierover uit te weiden, maar het is wel goed zich re kenschap te geven en zich te realiseeren, dat wij in een in meer dan één opzicht merkwaardlgen tijd leven. Het jonge ge slacht van thans zal later aan zjjn nako melingen van dien tijd vertellen, zooals de ouden van dagen thans aan ons, de jongeren, vertellen van hoe het in hun jeugd was. En wie misschien denken mocht, dat deze oude tijd niet zulke interessante ge vallen oplevert als de oïide tijd van het komend geslacht zal opleveren, vergist zich. Wij behoeven maar te herinneren aan ons feuilleton over de vroegere ge schiedenis van den Helder, de totstandko ming van het Heldersche kanaal bijvoor beeld, om te beseffen, dat het leven ten allen tijde Interessant is, mits men het maar weet waar te nemen. Wy willen thana eena ieta vertellen over onze auatergemeente, het uitge- Springende Handen Ruwe Huid scherij deelnemen, is heden een algemeene staking uitgebroken. Tot nogtoe werd een zeker percentage van de besommingen voor onkosten enz. afgetrokken, waarna de bemanning een doel van het restant kreeg," doch thans eischen de zeevisschers een vast percen tage der bruto-besomming, dus zonder af trek van door den reeder gedurende de afgeloopen reis gemaakte kosten. Een groot aantal Katwijksche treilschepen ligt thana in de haven van IJmuidSn. De staking omvat circa 250 zee-vlaachers. STOOMVAART-MIJ „NEDERLAND". Drie nieuwe motor-vracht- schepen besteld. Naar de Telegr. verneemt, heeft de Stoomvaart-Mij. „Nederland" drie nieuwe motorvrachtschepen besteld, en wel een bij „Fijenoord" te Rotterdam en twee bij de Caledon Bhlpbuilding and Engineering Oo. Ltd. te Dundee. Deze schepen, welke 460 voet lang zijn en een snelheid van 15 knoopen zullen ontwikkelen, zullen niet van het bekende „Poelau"- doch van een nieuwe type zijn en niet over passagiers- accomodatie beschikken. ZJJ zullen worden voorzien van Sulzer Dieser-machines. De interpellatie-Hiemstra In de Tweede Kamer. In de vergadering van Donderdag is aan de orde gesteld de interpellatie-Hiem- stra naar aanleiding der voorstellen van de, bij beschikking van den minister van Marine van 19 Juli 1926 ingestelde, com missie in zake opheffing van de marine werf te Hellevoetsluis en reorganisatie van de werf te Willemsoord. De heer Hiemstra merkt op, dat het antwoord van bovengenoemde commissie, waarin particuliere werkgevers den toon aangaven, bij voorbaat vaststond. Af te keuren is ook, dat er mede lid van was een accountant van één dier particuliere werk gevers. Het rapport moest eenzijdig uitval len, daar de minister niet ook deskundi ge ambtenaren in de commissie heeft be noemd. Het rijk heeft een proces gevoerd met een bedrijf over 61/* ton en even later wordt de vertegenwoordiger van dat be drijf in de commissie benoemd. Zulk een benoeming geeft blijk van een gebrek aan goeden smaak bij den minister. Belangrij ke mededeelingen, door ambtenaren aan de commissie gedaan, zijn niet in het rap port opgenomen. De uitvoering der voor stellen zal belangrijke gevolgen hebben voor Hellevoetsluis, in mindere mate voor Den Helder, en ook voor het rijk. Zoo lang een marine bestaat, interesseert ons de vraag, hoe het geld ervoor besteed wordt. Spr. bespreekt den invloed, dien de opheffing van de werf te Hellevoetsluis zal hebben op de financieele positie dier gemeente. Met een reeks cijfers toont hij aan, dat opheffing leidt tot een financieel débficle. Een groot deel der streek heeft belang bij de werf. Dat mag den doorslag niet geven. Maar men mag die zijde van het vraagstuk niet geheel verwaarloozen. Slechts één lid der commissie heeft er aandacht aan gewijd. Wat het personeel betreft, zullen aan vankelijk belangrijke bedragen aan wacht gelders betaald moeten worden, maar de commissie stapt met zevenmijlslaarzen over dat vraagstuk heen. Spr. onder breekt zijn rede, waarna de vergadering te kwart voor zes wordt verdaagd tot Vrij dagmiddag 1 uur. Vergadering van Vrijdagmiddag. Voortgezet wordt de interpellatle- Hiemstra. De heer Hiemstra (S.-D.) zet zijn rede voort Hij critiseert de berekening van de bezuiniging, er op wijzende, dat men de reparaties niet naar willekeur verdoelen kon over het geheele jaar. Er zijn naast tijden van volle bezetting slappe tijden en het is dan ook onjuist te bewe ren, dat Willemsoord het werk van Helle voetsluis kan overnemen. Het zal wel blij ken, dat al spoedig, zoodra het werk zich ophoopt, het werk naar particuliere wer ven gaat Particuliere werven niet goedkooper. Het is evenzeer onjuist te meenen, dat particuliere werven goedkooper werken; de feiten bewijzen het tegendeel. Het is immers voorgekomen, dat een werf een werk had uitgevoerd voor onze regeering, waarvan de rekening buitensporig hoog was. B|j onderzoek bleek het dat de werf op een ander werk schade had geleden en daarom dit tekort maar op de rekening van de regeering had gebracht Ook uit andere voorbeelden blijkt dat de rijkswerf niet duurder is dan particuliere werven. Een sleepboot-reparatie, waarvoor een particuliere werf voor 16,000 bad inge schreven, werd door de rijkswerf voor 9000 uitgevoerd. Spr. weet, dat uit de reorganisatie geldelijke nadeelen zullen voortvloeien, die veel grooter zijn dan de beoogde voordeelen. Uit verscheidene voorbeelden leidt spr. af, dat de voorstel len der commissie niet moeten worden aangenomen. Evenwel kan de toestand niet blijven zooals hij is. De beide wer ven moeten tot een staatsbedrijf worden gemaakt, want zooals het nu is, is er van een economisch bedrijf geen sprake. Stel selmatig wordt werk onthouden aan Helle voetsluis en dan gaat men zeggen dat er matheid heersebt. Hef is zeer wel moge lijk bij een behoorlijke verdeeling de beide werven te laten bestaan en de nadeelen te ontgaan, die uit het voorstel dér com missie voortvloeien. Spr. zou willen, dat de Kamer voldoende materiaal kreeg om ook een andere oplossing te beoordeelen hetgeen thans niet mogelijk is al vorens een beslissing wordt genomen. De vragen van den heer Hiemstra luiden: 1. Kan de minister mededeelen, waar om in de Commissie, ingesteld bjj beschik king van 19 Juli 1926 naast de particuliere deskundigen ook niet zijn benoemd des kundige ambtenaren als de directeuren vaa de marinewerven en de directeur van den Scheepsbouw aan het Departement van Marine? 2. Kan de minister mededeelen, waar om het oordeel van qe directeuren der marinewerven en van den directeur van Scheepsbouw aan het Departement der Marine ten aanzien van de al of niet wen- schelijkheid van de opheffing van de marinewerf te Hellevoetsluis niet in het rapport van de Commissie is vermeld. 3. Heeft de minister zekerheid dat de bezuiniging welke de Cie. van de ophef fing van de marinewerf te Hellevoetsluis verwacht, werkelijk zal worden verkre gen? 4. Vreest de minister niet, dat uit de grootere afhankelijkheid van de particu liere scheepsbouwers welke van de ophef fing van de marinewerf te Hellevoetsluis en van eventueele inkrimping van die te Willemsoord het gevolg zal zijn, finan- tieele nadeelen voor het rijk zullen voort vloeien? 6. Is de minister bereid te doen onder zoeken of de bestaande werven behoorlijk rendabel kunnen worden gemaakt door aan deze de herstellingen van de schepen van oude rijksdiensten op te dragen, waar door opheffing van de marinewerf te Hellevoetsluis kan worden voorkomen? De Min. van Defensie, de heer L a m b o o y, betoogt, dat een oordeel over de traas, hoe groot de omvang van een rijkawerfbedrljf moet zijn, ilc mogelijk le ala vaat «taat, we echts elsohen men aan dat bedrijf wil stellen. Als één werf ln oorlogstijd alle reparaties moet kunnen uitvoeren, moet in vredestijd zoo veel mogelijk werk worden toegevoerd, om zoo dicht mogelijk b]j de volbelasting te blijven. Wij moeten met deze werven in staat zijn in geval van mobilisatie met bekwamen spoed reparaties aan oorlogs schepen uit te voeren, doch het is niet noodig dat in oorlogstijd al het werk door de rijkswerven wordt gedaan, evenmin als dat noodig is in vredestijd, wanneer er veel werk is. Dat is trouwens niet al tijd mogelijk, bijv. wanneer groote sche pen als de „Java" en de „Sumatra" hier zouden moeten dokken, waarvoor de ca paciteit der werven niet groot genoeg is. Verspreiding van het werk over particuliere werven ls noodig. Bovendien staan in oorlogstijd de rijks werven bloot aan luchtaanvallen, waar om verspreiding van het werk over een aantal particuliere werven noodig is. De rijkswerven moeten dus berekend zijn op de normale vredesreparatie, zoodat daar naar geen werk van particulieren behoeft te worden overgebracht De werkzaam heden voor andere departementen en par ticulieren zullen worden verricht voor zoover te vereenigen is met dit principe, want het gaat niet aan een marine-werf op een hoog niveau te brengen met het oog op andere departementen en particu lieren. Onze scheepsbouwnjjverheid heeft toch reeds te kampen met groote moei lijkheden en het is ongewenscht haar con currentie aan te doen. De Minister van Defensie, dien initerpelant beantwoordende^ zegt, dat bet roMtei dat de beer Hlieiustra in die vijfde vraag aangeeft, ondeuigdelijto ia De afstand, naar de werven dis voor .veile betatokfaen dien sten te groot en bovendien belteekienen de reparaties voor andere departementen niet veel, ongeveer 20.000, evenals de bouw van dieuiwe schepen, die oofo slechts 20.000 per jaar bedroeg van 1926 tot 1928. Tegenover de bedragen, die te Hellevoet- élnite en te Wilemisoord verwerkt worden, nJL res/pu 800.000 en 8 mihoen, betee- toent dat niet genoeg. Spr. wijst erop, dat de werven het mdbdlisatierkleed niog niet hebben uitgetrokken. Willemsoord heeft in biet mobilisatie^ijidlpeiik een maximum van 1125 arbeidters opgenomen, bijna zoo veel als thans op beide werven werkzaam zijn. Daaruit blijlkit, dat de aoooxnodatdie van Willemsoord groot- genoeg is, zoodat ook hlieniln 'geen reden gevonden kon' worden «mi die werf te Hellevoetsluis niet op te hef fen. Ook de outillage is berekend op groote capaciteit, waaruit volgt, dat die werven ais regel biet vol betast zjjn, met de madeehge gevolgen van dien. Werk van derden komt die schat kist niet ten goede. .Neemt rnien werk! .van derden aan, dan moet biet bedrijf daarvoor ingericht zijin, en dan zou dat de schatMst niet ten 'goede bo- uiienj. Er ib volgens spr. sleohts één goedle oplossing, mui de opheffing van de sfieloo- gendie werf te HieHwoetaMis en de inrich ting van één gezonde krachtig© wieutf te Wil lemsoord. In dit verband- beantwoordt spr. de derde vraag, erop wtijizenide, dtot de com missie de bezuinigingen van 460.000 biet alteen op de opheffing .van Hefflevoetsluis gebaseerd heeft, doch tevens op de reor ganisatie van WillemBoordi Men kan, over d© wijze van berekening van. gevoelen ver schillen, maar iedier, die zich onbevooroor deeld ter plaatse op de hoogte stelt, moet toegeven, dlalt de werven ïïn een veel te ruim killeled steken en dat hier 'een object van be zuiniging aanwezig is. Geraffineerde methoden. (E)en factor natn de commissie niet in overweging. Ais d'e werf niet vol» belast is, wordt en langzaam gewerkt, omdat de arbei ders bang Z|jn voor onitsllag allls het werk ai is. Een officier drukte hlet zoo uit: „Ala -er na een) werk geen nieuwe order voJgi, komt het werk nooit af". Iemand, die toiij hlet bedrijf ibetrokklen dia geweest, verklaar- strekte Anna Paulowna, dat, evenals den Helder, ook nog maar een jeugdige spring in 't veld is, vergeleken bij de oude stad jes, die ons land in zoo menigte oplevert We hebben in de Nieuwjaarskrant nog uitvoerig kunnen lezen hoe zeer de tegen woordige gemeente bloeit; hoe vooral de bloembollencultuur zich daar ontwikkelt en hoe het, onder de energieke leiding van burgemeester Lovink, een mooie toe komst tegemoet gaat. Daarom is het schier ongelooflijk, dat een goede tachtig jaar geleden het gan- sche uitgestrekte land nog moeras was. Want eerst in de jaren 18451847 had de bedijking plaats. Van dien ouden toestand willen wij eens iets vertellen aan de hand van een aardig boekje, dat wij ter bespre king ontvingen. Bedoeld werkje ls getiteld „herinne ringen" van Geertrulda Carelsen (A. G. de Leeuw) en verschenen bij H. D. Tjeenk Willink Zoon te Haarlem (Prijs 8, geb. 8.90). Deze mejuffrouw de Leeuw is thans een oude dame van over de tachtig jaar. De oudere onzer lezers, die vroeger het oude „Nieuws van den Dag" lazen (niet de tegenwoordige „Courant Het Nieuws van den Dag") kennen ongetwij feld den naam Geertruida Carelsen wel. Onder dit pseudoniem schreef deze juf frouw de Leeuw jarenlang haar BerÜjn- sche en andere correspondentie op een boeiende wijze. Welnu, deze Geertruida Carelsen dan, thans een oude dame, die haar herinne ringen te boek heeft gesteld, is dé dochter van den ingenieur J. O. de Leeuw, die van den beginne af als ingenieur de in dijking en droogmaking van den Anna Paulownapolder nad geleid, en later tot Dijkgraaf van den polder werd benoemd. In 1855 ging het gezin aldaar wonen en de toen oirca 12-jarige schrijfster was de oud ste van de vier kinderen. Wij geven thans het woord aan Geer truida Carelsen; de uitgever gaf ons toe stemming een en ander uit haar herinne ringen mede te deelen, en ongetwijfeld zullen zij onze lezers, in het bizonder de inwoners van Anna Paulowna, interes seeren. ,,'t Was een zonderlinge gewaarwor ding," zoo zegt zij, „dat er van uit onze vensters bijna niets te zien was dan de wijde hemel en de kale vlakte. Een mijner broertjes placht altijd te zeggen: ,,'t Waait hier altijd zoo hard en je ziet den wind toch nergens". Die kinderlijke opmerking karakteriseerde den toestand heel duidelijk." De schrijfster vertelt dan van de eigenaardige gewaar wordingen, die het wonen in deze streek haar gaf; hoeveel moeite zij had om aan het drinken van regenwater te wennen, hoe aantrekkelijk het leven voor haar, twaalfjarige in de wel kale en schrale, maar toch ruime omgeving was, hoe men met blijdschap het eerste gekwaak van den kikvorsch hoorde, omdat nu het sloot water „zoet" genoeg was geworden voor de cultuur der landen, en welk een last zij haddén van de malaria, die er onbeperkt heerschte. Des winters was het er minder aangenaam. „De wegen werden moeilijk begaanbaar. De post, die, in den zomer, per kar langs het Noordhollandsch kanaal, en verder per voetganger, kwam, haperde, zoodra er sneeuw viel, dikwijls verscheidene dagen, Ijsvermaak was gevaarlijk, omdat er niet zelden water onder 't ijs werd weggemalen. En als dan het gure weer lang aanhield, land en lucht en water, alles even grauw in-grauw, dan doemde wel eens het besef op, dat het in de „doode zes weken" tus- schen Kerstmis en Vrouwendag, ergens anders pleizieriger zou wezen dan hier. Maar als ik omstreeks dienzelfden tijd eens op een paar heldere dagen en een prach- tigen zonsondergang werd getracteerd, dan was het mij toch duidelijk, dat men dit heerlijk kleurenspel nergens zoo volop kon genieten als onder zulk een onbelem merd vergezicht.... „Ieder jaar werd onze polder bewoon, baarder, en oefenden wij ons ln de kunst hem te bewonen. Op zekeren Mei-ochtend werden wij verheugd door 't geroep van een koekoek. Bij gebrek aan boomen zat 't beest op een paal midden in een braak liggend veld. „Boomen werden reeds spoedig aange plant: popels, zilverabeelen, fUerstrui- ken en andere sterke soorten, die geacht werden tegen weer en wind te kunnen. Dat konden zij wel; maar de wind nam de vrijheid, hen allen in de richting west oost te doen uitgroeien. Langs de wegen was dit bepaald een bezwaar. Eerst veel later ging het beter, toen een kweeker aangeraden had, iepeveeren te planten met afgehakten kop.... „Van lieverlede kwamen er meer be woners in den polder. (De schrijfster noemt-hier den predikant Pareau met wien het gezin de Leeuw veel omgang had). „Als dé koorts geen spelbreekster was, maakten wij, in een oliewagen met twee paarden, rijtoeren in den omtrek. Soms ging het naar de Schagermarkt, centrum van boerendrukte rondom de grondvesten van het slot der middeleeuwsche Heeren van Schagen. Een.sterke tegenstelling met dien indruk van landelijkheid bood dat de badinrlohtlng op Rijkswerf ten gevolge van de felle vorst bevroren ls. en het water met een ijskorst is bedekt, dat dientengevolge het zwemmen al daar eenige moeilijkheden oplevert, dat verluidt, dat plannen worden ge koesterd het bassin tijdelijk voor ijsbaan in te richten, dat ook dit niet zonder bezwaren gaat, om dat de voorschriften niet toelaten, dat men zich binnen de bassinruimte anders dan in zwemcostuum gekleed, mag be geven, dat men overwogen heeft de inrichting, mede in verband met de koude, te ver warmen, doch dat dit op de capaciteit en de stabiliteit van het ijs een ongunstigen invloed zou hebben; dat op dringende vertoogen van eenige beoefenaren der edele zwemsport overwo gen zal worden een bijt in het ijs te hak ken, teneinde hen alsnog de gelegenheid te geven tot zwemmen, dat dit zwemmen uit den aard der zaak zal moeten geschieden onder het ijs, zoo dat de kans niet ls buitengesloten, dat zwemmers, die buiten adem raken en een luchtje willen scheppen met den boven kant van hun hoofd tegen den onderkant van de ijsbaan zouden optornen, dat daaruit conflicten kunnen ontstaan, welke vermoedelijk grooter schade aan de hoofden dan aan de ijsvloer zouden toebrengen, weet u voorts, dat in Helmond en andere plaatsen in Brabant in de kraam gekomen varkens (zie Camera Obscura) met hun babies door de boeren in de huiskamers worden neergelegd, daar de stallen te koud zijn, dat dientengevolge de opvoeding der Brabantsche boerenkindertjes van jongs- af geleid wordt in de richting eener ziels verwantschap met de keutjes-kinderen; dat deze opvoeding gunstig zal kunnen werken op het moreel der toekomstige varkens, terwijl de kindertjes, door ae scholing, die het geknor dér biggen hen bijbrengt, aldus goede ademhalingsoefe ningen doormaken, dat ook uit een aesthetisch oogpunt eSn dergelijke gemengde opvoeding groote voordeelen aanbiedt, aangezien biggetjes, vooral des Zaterdagsavonds, als zij uit het bad komen, allersnoezigste diertjes zijn, weet n verder, dat de heer Braat, de bekende anti zomertijd-maniak, in de Tweede Kamer wederom heeft voorgesteld zijn wetsont werp tot afschaffing van den zomertijd aan de orde te stellen, dat deze heer er bij uitstek in slaagt door zijn redevoeringen en mededeelingen de lachers op zijn hand te krijgen, dat hij daarvoor regelmatig naar nieu we vondsten moet omzien, omdat, als je eenmaal om iets gelachen hebt, je een tweeden keer het kunstje kent, dat de heer Braat in dezen evenwel on uitputtelijk is en ditmaal de groote hilari teit der Kamer wist te wekken door zijn voorstel om zijn wetsontwerp op den 29sten Februari a.s. te doen behandelen; dat hierbij het verhaal van den jongen, die hardnekkig bleef volhouden, dat er vijf kwartalen in een jaar zijn, alsmede van den boer, die een schaap met vijf pooten wilde koopen, roemloos in het niet verzinken; weet o. dat een legerorder verschenen is, waar bij het wasschen van sokken, welke aan de voeten der diverse miliciens lichtelijk vuil zijn geworden, tot in onderdeelen is geregeld, dat de temperatuur voor het waschwater van deze Bokken niet hooger mag zijn dan 30 gr. Celsius, zulks met het oog op de ge voeligheden aan groote en andere teenen des miliciens, dat zij, wel te verstaan: de sokken, drie uren moeten worden geweekt in stilstaand zeepsop om het vuil los te krijgen. dat zij, evenals de dieren, met zachtheid moeten worden behandeld, en niet mogen worden geschommeld of gestampt, dat zij daarna in lengte en breedte met de hand moeten worden gerekt; dat deze werkzaamheden bij voorkeur zullen worden opgedragen aan corveeërs met de grootste handen, zulks vanwege den omvang der miliciens-voeten; enzoovoort; of weet n het beter? een bezoek aan 't Nieuwediep, destijds een brandpunt van scheepsverkeer naar alle werelddeelen, waar men den polsslag van internationaal leven gevoelde. Een groot genoegen was mij altijd een tochtje naar Wieringen. „In 1865 werd het eerste stuk Noordhol- landsche spoorweg in gebruik genomen, van toen af kreeg geheel ons polderleven een meer normaal karakter". Wij moeten het, uit vrees voor te groo te onbescheidenheid, bij deze aanhalin gen laten. Zeker zullen vele polderbewo ners deze herinneringen willen bezitten. De rest'van het werkje van mejuffrouw de Leeuw is van anderen aard, want uit den aard dér zaak bevat haar lange en werkzame leven meer herinneringen aan haar journalistieke loopbaan en daarvan vertelt dit boek dan ook verder. Haar jour nalistieke ervaringen, haar Berlijnsche indrukken, haar herinneringen aan merk waardige personen, die zij in haar loop baan heeft ontmoet, tenslotte ook eenige belletristische bijdragen. Want het ter rein, waarop zich haar arbeid heeft be wogen, was veelzijdig en uitgebreid en steeds was, wat Geertruida Carelsen te vertellen had, de moeite van het lezen en overdenken waard. Wij wenschen haar werkje een groot debiet toe.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 9