T
PUROL
Derde
DE OPHEFFING VAN DE MARINEWERF
TE HELLEVOETSLUIS.
WEET U
BINNENLAND.
ANNA PAUL0WNA-P0LDER
VOOR CIRCA 80 JAAR TERUG.
VAN ZATERDAQ 23 FEBRUAR11828
VKREENIGING ZIJPE EN PETTEN.
Thans is in het Staatsblad afgekondigd
de wet van den 7en Februari 1929 tot ver-
eeniging der gemeenten Zijpe en Petten.
HET KONINKLIJK PALEIS.
f 20.000 voor restauratie van de
Burgerzaal.
Bfl de Tweede Kamer is ingediend een
wetsontwerp tot verhooging van Hoofd
stuk I der rijksbegrooting 1929, met
20.000.
De commissie tot onderzoek en voorlich
ting betreffende den staat van het uitwen
dige van het Koninklijke Paleis te Amster
dam, heeft n.1. medegedeeld, dat tengevol
ge van inwatering van de binnenplaats
gevels van de Burgerzaal ook de natuuj-
steenbekleeding van deze zaal los was
komen te zitten. Zij verzocht haar een
crediet te verleenen van 20.000, waar
mede zij de meest hinderlijke beschadigin
gen dezer zaal met aangrenzende galerijen
denkt te kunnen herstellen met natuur
steen en pleisterwerken.
ALKMAAR-S WAAGCARILLON
WORDT HERSTELD.
Op verzoek van B. en W. van Alkmaar
heeft de bekende Amsterdamsche caril-
lonnist, de heer Vincent te Amsterdam,
zich belangeloos bereid verklaard als
adviseur van de gemeente voor het klok
kenspel in het Waaggebouw op te treden.
Dit advies heeft er toe geleid, dat B.
en W. aan de firma Addicks, stadsuur-
werkmaakster te Amsterdam, opdracht
hebben gegeven het carillon volgens het
advies van den heer Vincent te verbouwen.
Het klokkenspel, dat momenteel in zeer
slechten toestand verkeert, zal geheel in
orde worden gebracht.
Na de herstelling, waarmede men half
Mei gereed hoopt te komen, zal het
mogelijk zijn om op het carillon dezelfde
concerten te geven die op het carillon
van den Dam te Amsterdam gespeeld
kunnen worden.
Het ligt in de bedoeling van het ge
meentebestuur om in de zomermaanden,
wanneer er veel zomergasten te Bergen
zijn, eenmaal per week evenals in Brugge
geschiedt, de beste carillonnistenconcer-
- ten te laten geven.
AMBTENAREN EN WERKLIEDEN
IN 'S RIJKSDIENST.
Het dagelijksch bestuur van de Cen
trale van vereenigingen van personeel in
's Rijks dienst heeft een adres tot de re
geering gericht, waarin wordt verzocht,
aan de vaste en tijdelijke ambtenaren en
werklieden, alsmede aan het personeel op
arbeidscontract, met een inkomen van
1800 of lager, een gratificatie te verlee
nen in verband met de grootere uitgaven
in dezen strengen winter.
Gevraagd wordt voor gehuwden 1 week
loon met een minimum van 20 en voor
ongehuwden V» week loon met een mini
mum van 10, een en ander niet te ver
halen op een eventueele salarisverhoo-
ging.
STAKING ONDER ZEEVISSCHERS.
Onder de zeevisschers der Katwijksche
treilloggervloot, welke vaartuigen vroe-
gerjaren na beëindiging van het haring
seizoen voor het grootste deel afgetuigd
en in de verschillende havens opgelegd
w'erden, doch in de laatste jaren steeds
met een grooter aantal aan de treilvis-
Wij leven snel, en geldt dit in het alge
meen voor ieder mensch, die op rijperen
leeftijd komt en de jaren, naar het woord
van den dichter, in den meest letterlijken
zin des woord „als een schaduw ziet voor
bijvliegen", heel in het bizonder geldt
dit voor de laatste tien, vijftien Jaren, na
den oorlog. Nimmer heeft de wereld in
zoo korten tijd zulke enorme veranderin
gen doorgemaakt; veranderingen op
schier elk gebied, politiek, cultureel,
economisch, technisch. Vooraf op dit laat
ste terrein is een wijd gebied door het
menschelijk vernuft, den menschelijken
geest, veroverd.
Het is niet onze bedoeling hierover uit
te weiden, maar het is wel goed zich re
kenschap te geven en zich te realiseeren,
dat wij in een in meer dan één opzicht
merkwaardlgen tijd leven. Het jonge ge
slacht van thans zal later aan zjjn nako
melingen van dien tijd vertellen, zooals
de ouden van dagen thans aan ons, de
jongeren, vertellen van hoe het in hun
jeugd was.
En wie misschien denken mocht, dat
deze oude tijd niet zulke interessante ge
vallen oplevert als de oïide tijd van het
komend geslacht zal opleveren, vergist
zich. Wij behoeven maar te herinneren
aan ons feuilleton over de vroegere ge
schiedenis van den Helder, de totstandko
ming van het Heldersche kanaal bijvoor
beeld, om te beseffen, dat het leven ten
allen tijde Interessant is, mits men het
maar weet waar te nemen.
Wy willen thana eena ieta vertellen
over onze auatergemeente, het uitge-
Springende
Handen
Ruwe Huid
scherij deelnemen, is heden een algemeene
staking uitgebroken.
Tot nogtoe werd een zeker percentage
van de besommingen voor onkosten enz.
afgetrokken, waarna de bemanning een
doel van het restant kreeg," doch thans
eischen de zeevisschers een vast percen
tage der bruto-besomming, dus zonder af
trek van door den reeder gedurende de
afgeloopen reis gemaakte kosten. Een
groot aantal Katwijksche treilschepen
ligt thana in de haven van IJmuidSn. De
staking omvat circa 250 zee-vlaachers.
STOOMVAART-MIJ „NEDERLAND".
Drie nieuwe motor-vracht-
schepen besteld.
Naar de Telegr. verneemt, heeft de
Stoomvaart-Mij. „Nederland" drie nieuwe
motorvrachtschepen besteld, en wel een
bij „Fijenoord" te Rotterdam en twee bij
de Caledon Bhlpbuilding and Engineering
Oo. Ltd. te Dundee. Deze schepen, welke
460 voet lang zijn en een snelheid van 15
knoopen zullen ontwikkelen, zullen niet
van het bekende „Poelau"- doch van een
nieuwe type zijn en niet over passagiers-
accomodatie beschikken. ZJJ zullen worden
voorzien van Sulzer Dieser-machines.
De interpellatie-Hiemstra In de
Tweede Kamer.
In de vergadering van Donderdag is
aan de orde gesteld de interpellatie-Hiem-
stra naar aanleiding der voorstellen van
de, bij beschikking van den minister van
Marine van 19 Juli 1926 ingestelde, com
missie in zake opheffing van de marine
werf te Hellevoetsluis en reorganisatie
van de werf te Willemsoord.
De heer Hiemstra merkt op, dat het
antwoord van bovengenoemde commissie,
waarin particuliere werkgevers den toon
aangaven, bij voorbaat vaststond. Af te
keuren is ook, dat er mede lid van was een
accountant van één dier particuliere werk
gevers. Het rapport moest eenzijdig uitval
len, daar de minister niet ook deskundi
ge ambtenaren in de commissie heeft be
noemd. Het rijk heeft een proces gevoerd
met een bedrijf over 61/* ton en even later
wordt de vertegenwoordiger van dat be
drijf in de commissie benoemd. Zulk een
benoeming geeft blijk van een gebrek aan
goeden smaak bij den minister. Belangrij
ke mededeelingen, door ambtenaren aan
de commissie gedaan, zijn niet in het rap
port opgenomen. De uitvoering der voor
stellen zal belangrijke gevolgen hebben
voor Hellevoetsluis, in mindere mate voor
Den Helder, en ook voor het rijk. Zoo lang
een marine bestaat, interesseert ons de
vraag, hoe het geld ervoor besteed
wordt. Spr. bespreekt den invloed, dien
de opheffing van de werf te Hellevoetsluis
zal hebben op de financieele positie dier
gemeente. Met een reeks cijfers toont hij
aan, dat opheffing leidt tot een financieel
débficle. Een groot deel der streek heeft
belang bij de werf. Dat mag den doorslag
niet geven. Maar men mag die zijde van
het vraagstuk niet geheel verwaarloozen.
Slechts één lid der commissie heeft er
aandacht aan gewijd.
Wat het personeel betreft, zullen aan
vankelijk belangrijke bedragen aan wacht
gelders betaald moeten worden, maar de
commissie stapt met zevenmijlslaarzen
over dat vraagstuk heen. Spr. onder
breekt zijn rede, waarna de vergadering
te kwart voor zes wordt verdaagd tot Vrij
dagmiddag 1 uur.
Vergadering van Vrijdagmiddag.
Voortgezet wordt de interpellatle-
Hiemstra.
De heer Hiemstra (S.-D.) zet zijn
rede voort Hij critiseert de berekening
van de bezuiniging, er op wijzende, dat
men de reparaties niet naar willekeur
verdoelen kon over het geheele jaar. Er
zijn naast tijden van volle bezetting slappe
tijden en het is dan ook onjuist te bewe
ren, dat Willemsoord het werk van Helle
voetsluis kan overnemen. Het zal wel blij
ken, dat al spoedig, zoodra het werk zich
ophoopt, het werk naar particuliere wer
ven gaat
Particuliere werven niet
goedkooper.
Het is evenzeer onjuist te meenen, dat
particuliere werven goedkooper werken;
de feiten bewijzen het tegendeel. Het is
immers voorgekomen, dat een werf een
werk had uitgevoerd voor onze regeering,
waarvan de rekening buitensporig hoog
was. B|j onderzoek bleek het dat de werf
op een ander werk schade had geleden en
daarom dit tekort maar op de rekening
van de regeering had gebracht Ook uit
andere voorbeelden blijkt dat de rijkswerf
niet duurder is dan particuliere werven.
Een sleepboot-reparatie, waarvoor een
particuliere werf voor 16,000 bad inge
schreven, werd door de rijkswerf voor
9000 uitgevoerd. Spr. weet, dat uit de
reorganisatie geldelijke nadeelen zullen
voortvloeien, die veel grooter zijn dan de
beoogde voordeelen. Uit verscheidene
voorbeelden leidt spr. af, dat de voorstel
len der commissie niet moeten worden
aangenomen. Evenwel kan de toestand
niet blijven zooals hij is. De beide wer
ven moeten tot een staatsbedrijf worden
gemaakt, want zooals het nu is, is er van
een economisch bedrijf geen sprake. Stel
selmatig wordt werk onthouden aan Helle
voetsluis en dan gaat men zeggen dat er
matheid heersebt. Hef is zeer wel moge
lijk bij een behoorlijke verdeeling de beide
werven te laten bestaan en de nadeelen
te ontgaan, die uit het voorstel dér com
missie voortvloeien. Spr. zou willen, dat
de Kamer voldoende materiaal kreeg om
ook een andere oplossing te beoordeelen
hetgeen thans niet mogelijk is al
vorens een beslissing wordt genomen.
De vragen van den heer Hiemstra
luiden:
1. Kan de minister mededeelen, waar
om in de Commissie, ingesteld bjj beschik
king van 19 Juli 1926 naast de particuliere
deskundigen ook niet zijn benoemd des
kundige ambtenaren als de directeuren
vaa de marinewerven en de directeur van
den Scheepsbouw aan het Departement
van Marine?
2. Kan de minister mededeelen, waar
om het oordeel van qe directeuren der
marinewerven en van den directeur van
Scheepsbouw aan het Departement der
Marine ten aanzien van de al of niet wen-
schelijkheid van de opheffing van de
marinewerf te Hellevoetsluis niet in het
rapport van de Commissie is vermeld.
3. Heeft de minister zekerheid dat de
bezuiniging welke de Cie. van de ophef
fing van de marinewerf te Hellevoetsluis
verwacht, werkelijk zal worden verkre
gen?
4. Vreest de minister niet, dat uit de
grootere afhankelijkheid van de particu
liere scheepsbouwers welke van de ophef
fing van de marinewerf te Hellevoetsluis
en van eventueele inkrimping van die te
Willemsoord het gevolg zal zijn, finan-
tieele nadeelen voor het rijk zullen voort
vloeien?
6. Is de minister bereid te doen onder
zoeken of de bestaande werven behoorlijk
rendabel kunnen worden gemaakt door
aan deze de herstellingen van de schepen
van oude rijksdiensten op te dragen, waar
door opheffing van de marinewerf te
Hellevoetsluis kan worden voorkomen?
De Min. van Defensie, de heer
L a m b o o y, betoogt, dat een oordeel
over de traas, hoe groot de omvang van
een rijkawerfbedrljf moet zijn, ilc
mogelijk le ala vaat «taat, we
echts
elsohen
men aan dat bedrijf wil stellen. Als één
werf ln oorlogstijd alle reparaties moet
kunnen uitvoeren, moet in vredestijd zoo
veel mogelijk werk worden toegevoerd,
om zoo dicht mogelijk b]j de volbelasting
te blijven. Wij moeten met deze werven
in staat zijn in geval van mobilisatie met
bekwamen spoed reparaties aan oorlogs
schepen uit te voeren, doch het is niet
noodig dat in oorlogstijd al het werk door
de rijkswerven wordt gedaan, evenmin
als dat noodig is in vredestijd, wanneer
er veel werk is. Dat is trouwens niet al
tijd mogelijk, bijv. wanneer groote sche
pen als de „Java" en de „Sumatra" hier
zouden moeten dokken, waarvoor de ca
paciteit der werven niet groot genoeg is.
Verspreiding van het werk over
particuliere werven ls noodig.
Bovendien staan in oorlogstijd de rijks
werven bloot aan luchtaanvallen, waar
om verspreiding van het werk over een
aantal particuliere werven noodig is. De
rijkswerven moeten dus berekend zijn op
de normale vredesreparatie, zoodat daar
naar geen werk van particulieren behoeft
te worden overgebracht De werkzaam
heden voor andere departementen en par
ticulieren zullen worden verricht voor
zoover te vereenigen is met dit principe,
want het gaat niet aan een marine-werf
op een hoog niveau te brengen met het
oog op andere departementen en particu
lieren. Onze scheepsbouwnjjverheid heeft
toch reeds te kampen met groote moei
lijkheden en het is ongewenscht haar con
currentie aan te doen.
De Minister van Defensie, dien
initerpelant beantwoordende^ zegt, dat bet
roMtei dat de beer Hlieiustra in die vijfde
vraag aangeeft, ondeuigdelijto ia De afstand,
naar de werven dis voor .veile betatokfaen dien
sten te groot en bovendien belteekienen de
reparaties voor andere departementen niet
veel, ongeveer 20.000, evenals de bouw
van dieuiwe schepen, die oofo slechts
20.000 per jaar bedroeg van 1926 tot 1928.
Tegenover de bedragen, die te Hellevoet-
élnite en te Wilemisoord verwerkt worden,
nJL res/pu 800.000 en 8 mihoen, betee-
toent dat niet genoeg. Spr. wijst erop, dat
de werven het mdbdlisatierkleed niog niet
hebben uitgetrokken. Willemsoord heeft
in biet mobilisatie^ijidlpeiik een maximum
van 1125 arbeidters opgenomen, bijna zoo
veel als thans op beide werven werkzaam
zijn. Daaruit blijlkit, dat de aoooxnodatdie van
Willemsoord groot- genoeg is, zoodat ook
hlieniln 'geen reden gevonden kon' worden
«mi die werf te Hellevoetsluis niet op te hef
fen. Ook de outillage is berekend op groote
capaciteit, waaruit volgt, dat die werven ais
regel biet vol betast zjjn, met de madeehge
gevolgen van dien.
Werk van derden komt die schat
kist niet ten goede.
.Neemt rnien werk! .van derden aan, dan
moet biet bedrijf daarvoor ingericht zijin, en
dan zou dat de schatMst niet ten 'goede bo-
uiienj. Er ib volgens spr. sleohts één goedle
oplossing, mui de opheffing van de sfieloo-
gendie werf te HieHwoetaMis en de inrich
ting van één gezonde krachtig© wieutf te Wil
lemsoord. In dit verband- beantwoordt spr.
de derde vraag, erop wtijizenide, dtot de com
missie de bezuinigingen van 460.000 biet
alteen op de opheffing .van Hefflevoetsluis
gebaseerd heeft, doch tevens op de reor
ganisatie van WillemBoordi Men kan, over
d© wijze van berekening van. gevoelen ver
schillen, maar iedier, die zich onbevooroor
deeld ter plaatse op de hoogte stelt, moet
toegeven, dlalt de werven ïïn een veel te ruim
killeled steken en dat hier 'een object van be
zuiniging aanwezig is.
Geraffineerde methoden.
(E)en factor natn de commissie niet in
overweging. Ais d'e werf niet vol» belast is,
wordt en langzaam gewerkt, omdat de arbei
ders bang Z|jn voor onitsllag allls het werk
ai is. Een officier drukte hlet zoo uit: „Ala
-er na een) werk geen nieuwe order voJgi,
komt het werk nooit af". Iemand, die toiij
hlet bedrijf ibetrokklen dia geweest, verklaar-
strekte Anna Paulowna, dat, evenals den
Helder, ook nog maar een jeugdige spring
in 't veld is, vergeleken bij de oude stad
jes, die ons land in zoo menigte oplevert
We hebben in de Nieuwjaarskrant nog
uitvoerig kunnen lezen hoe zeer de tegen
woordige gemeente bloeit; hoe vooral de
bloembollencultuur zich daar ontwikkelt
en hoe het, onder de energieke leiding
van burgemeester Lovink, een mooie toe
komst tegemoet gaat.
Daarom is het schier ongelooflijk, dat
een goede tachtig jaar geleden het gan-
sche uitgestrekte land nog moeras was.
Want eerst in de jaren 18451847 had de
bedijking plaats. Van dien ouden toestand
willen wij eens iets vertellen aan de hand
van een aardig boekje, dat wij ter bespre
king ontvingen.
Bedoeld werkje ls getiteld „herinne
ringen" van Geertrulda Carelsen (A. G.
de Leeuw) en verschenen bij H. D. Tjeenk
Willink Zoon te Haarlem (Prijs 8, geb.
8.90). Deze mejuffrouw de Leeuw is
thans een oude dame van over de tachtig
jaar. De oudere onzer lezers, die vroeger
het oude „Nieuws van den Dag" lazen
(niet de tegenwoordige „Courant Het
Nieuws van den Dag") kennen ongetwij
feld den naam Geertruida Carelsen wel.
Onder dit pseudoniem schreef deze juf
frouw de Leeuw jarenlang haar BerÜjn-
sche en andere correspondentie op een
boeiende wijze.
Welnu, deze Geertruida Carelsen dan,
thans een oude dame, die haar herinne
ringen te boek heeft gesteld, is dé dochter
van den ingenieur J. O. de Leeuw, die
van den beginne af als ingenieur de in
dijking en droogmaking van den Anna
Paulownapolder nad geleid, en later tot
Dijkgraaf van den polder werd benoemd.
In 1855 ging het gezin aldaar wonen en de
toen oirca 12-jarige schrijfster was de oud
ste van de vier kinderen.
Wij geven thans het woord aan Geer
truida Carelsen; de uitgever gaf ons toe
stemming een en ander uit haar herinne
ringen mede te deelen, en ongetwijfeld
zullen zij onze lezers, in het bizonder de
inwoners van Anna Paulowna, interes
seeren.
,,'t Was een zonderlinge gewaarwor
ding," zoo zegt zij, „dat er van uit onze
vensters bijna niets te zien was dan de
wijde hemel en de kale vlakte.
Een mijner broertjes placht altijd
te zeggen: ,,'t Waait hier altijd zoo hard
en je ziet den wind toch nergens". Die
kinderlijke opmerking karakteriseerde
den toestand heel duidelijk." De schrijfster
vertelt dan van de eigenaardige gewaar
wordingen, die het wonen in deze streek
haar gaf; hoeveel moeite zij had om aan
het drinken van regenwater te wennen,
hoe aantrekkelijk het leven voor haar,
twaalfjarige in de wel kale en schrale,
maar toch ruime omgeving was, hoe men
met blijdschap het eerste gekwaak van
den kikvorsch hoorde, omdat nu het sloot
water „zoet" genoeg was geworden voor
de cultuur der landen, en welk een last zij
haddén van de malaria, die er onbeperkt
heerschte. Des winters was het er minder
aangenaam.
„De wegen werden moeilijk begaanbaar.
De post, die, in den zomer, per kar langs
het Noordhollandsch kanaal, en verder
per voetganger, kwam, haperde, zoodra er
sneeuw viel, dikwijls verscheidene dagen,
Ijsvermaak was gevaarlijk, omdat er niet
zelden water onder 't ijs werd weggemalen.
En als dan het gure weer lang aanhield,
land en lucht en water, alles even grauw
in-grauw, dan doemde wel eens het besef
op, dat het in de „doode zes weken" tus-
schen Kerstmis en Vrouwendag, ergens
anders pleizieriger zou wezen dan hier.
Maar als ik omstreeks dienzelfden tijd eens
op een paar heldere dagen en een prach-
tigen zonsondergang werd getracteerd,
dan was het mij toch duidelijk, dat men
dit heerlijk kleurenspel nergens zoo volop
kon genieten als onder zulk een onbelem
merd vergezicht....
„Ieder jaar werd onze polder bewoon,
baarder, en oefenden wij ons ln de kunst
hem te bewonen. Op zekeren Mei-ochtend
werden wij verheugd door 't geroep van
een koekoek. Bij gebrek aan boomen zat
't beest op een paal midden in een braak
liggend veld.
„Boomen werden reeds spoedig aange
plant: popels, zilverabeelen, fUerstrui-
ken en andere sterke soorten, die geacht
werden tegen weer en wind te kunnen.
Dat konden zij wel; maar de wind nam de
vrijheid, hen allen in de richting west
oost te doen uitgroeien. Langs de wegen
was dit bepaald een bezwaar. Eerst veel
later ging het beter, toen een kweeker
aangeraden had, iepeveeren te planten
met afgehakten kop....
„Van lieverlede kwamen er meer be
woners in den polder. (De schrijfster
noemt-hier den predikant Pareau met
wien het gezin de Leeuw veel omgang
had).
„Als dé koorts geen spelbreekster was,
maakten wij, in een oliewagen met twee
paarden, rijtoeren in den omtrek. Soms
ging het naar de Schagermarkt, centrum
van boerendrukte rondom de grondvesten
van het slot der middeleeuwsche Heeren
van Schagen. Een.sterke tegenstelling
met dien indruk van landelijkheid bood
dat de badinrlohtlng op Rijkswerf ten
gevolge van de felle vorst bevroren ls.
en het water met een ijskorst is bedekt,
dat dientengevolge het zwemmen al
daar eenige moeilijkheden oplevert,
dat verluidt, dat plannen worden ge
koesterd het bassin tijdelijk voor ijsbaan
in te richten,
dat ook dit niet zonder bezwaren gaat,
om
dat de voorschriften niet toelaten, dat
men zich binnen de bassinruimte anders
dan in zwemcostuum gekleed, mag be
geven,
dat men overwogen heeft de inrichting,
mede in verband met de koude, te ver
warmen, doch
dat dit op de capaciteit en de stabiliteit
van het ijs een ongunstigen invloed zou
hebben;
dat op dringende vertoogen van eenige
beoefenaren der edele zwemsport overwo
gen zal worden een bijt in het ijs te hak
ken, teneinde hen alsnog de gelegenheid
te geven tot zwemmen,
dat dit zwemmen uit den aard der zaak
zal moeten geschieden onder het ijs, zoo
dat de kans niet ls buitengesloten, dat
zwemmers, die buiten adem raken en een
luchtje willen scheppen met den boven
kant van hun hoofd tegen den onderkant
van de ijsbaan zouden optornen,
dat daaruit conflicten kunnen ontstaan,
welke vermoedelijk grooter schade aan
de hoofden dan aan de ijsvloer zouden
toebrengen,
weet u voorts,
dat in Helmond en andere plaatsen in
Brabant in de kraam gekomen varkens
(zie Camera Obscura) met hun babies
door de boeren in de huiskamers worden
neergelegd, daar de stallen te koud zijn,
dat dientengevolge de opvoeding der
Brabantsche boerenkindertjes van jongs-
af geleid wordt in de richting eener ziels
verwantschap met de keutjes-kinderen;
dat deze opvoeding gunstig zal kunnen
werken op het moreel der toekomstige
varkens, terwijl de kindertjes, door ae
scholing, die het geknor dér biggen hen
bijbrengt, aldus goede ademhalingsoefe
ningen doormaken,
dat ook uit een aesthetisch oogpunt eSn
dergelijke gemengde opvoeding groote
voordeelen aanbiedt, aangezien biggetjes,
vooral des Zaterdagsavonds, als zij uit het
bad komen, allersnoezigste diertjes zijn,
weet n verder,
dat de heer Braat, de bekende anti
zomertijd-maniak, in de Tweede Kamer
wederom heeft voorgesteld zijn wetsont
werp tot afschaffing van den zomertijd
aan de orde te stellen,
dat deze heer er bij uitstek in slaagt
door zijn redevoeringen en mededeelingen
de lachers op zijn hand te krijgen,
dat hij daarvoor regelmatig naar nieu
we vondsten moet omzien, omdat, als je
eenmaal om iets gelachen hebt, je een
tweeden keer het kunstje kent,
dat de heer Braat in dezen evenwel on
uitputtelijk is en ditmaal de groote hilari
teit der Kamer wist te wekken door zijn
voorstel om zijn wetsontwerp op den
29sten Februari a.s. te doen behandelen;
dat hierbij het verhaal van den jongen,
die hardnekkig bleef volhouden, dat er
vijf kwartalen in een jaar zijn, alsmede
van den boer, die een schaap met vijf
pooten wilde koopen, roemloos in het niet
verzinken;
weet o.
dat een legerorder verschenen is, waar
bij het wasschen van sokken, welke aan
de voeten der diverse miliciens lichtelijk
vuil zijn geworden, tot in onderdeelen is
geregeld,
dat de temperatuur voor het waschwater
van deze Bokken niet hooger mag zijn dan
30 gr. Celsius, zulks met het oog op de ge
voeligheden aan groote en andere teenen
des miliciens,
dat zij, wel te verstaan: de sokken, drie
uren moeten worden geweekt in stilstaand
zeepsop om het vuil los te krijgen.
dat zij, evenals de dieren, met zachtheid
moeten worden behandeld, en niet mogen
worden geschommeld of gestampt,
dat zij daarna in lengte en breedte met
de hand moeten worden gerekt;
dat deze werkzaamheden bij voorkeur
zullen worden opgedragen aan corveeërs
met de grootste handen, zulks vanwege
den omvang der miliciens-voeten;
enzoovoort; of
weet n het beter?
een bezoek aan 't Nieuwediep, destijds een
brandpunt van scheepsverkeer naar alle
werelddeelen, waar men den polsslag van
internationaal leven gevoelde. Een groot
genoegen was mij altijd een tochtje naar
Wieringen.
„In 1865 werd het eerste stuk Noordhol-
landsche spoorweg in gebruik genomen,
van toen af kreeg geheel ons polderleven
een meer normaal karakter".
Wij moeten het, uit vrees voor te groo
te onbescheidenheid, bij deze aanhalin
gen laten. Zeker zullen vele polderbewo
ners deze herinneringen willen bezitten.
De rest'van het werkje van mejuffrouw
de Leeuw is van anderen aard, want uit
den aard dér zaak bevat haar lange en
werkzame leven meer herinneringen aan
haar journalistieke loopbaan en daarvan
vertelt dit boek dan ook verder. Haar jour
nalistieke ervaringen, haar Berlijnsche
indrukken, haar herinneringen aan merk
waardige personen, die zij in haar loop
baan heeft ontmoet, tenslotte ook eenige
belletristische bijdragen. Want het ter
rein, waarop zich haar arbeid heeft be
wogen, was veelzijdig en uitgebreid en
steeds was, wat Geertruida Carelsen te
vertellen had, de moeite van het lezen en
overdenken waard.
Wij wenschen haar werkje een groot
debiet toe.