T
Het Fransch-Belgisch militair verdrag.
TWEEDE EN LAATSTE BLAD
PLAATSELIJK NIEUWS
VAN DINSDAG 26 FEBRUARI 1929
Den Helder.
ISRAËL, TOONEELVEREENIGING.
Liefdadigheidsvoorstelling.
GEMEENTERAAD
7K-JARIG BESTAAN VAN HET KON.
INSTITUUT DER MARINE.
Wij herinneren aan den oproep van
het Bestuur van Helder's Belang, voor
een bijeenkomst van vereenigingen, die
belangstellen in de feestelijke herden
king van het 75-jarig bestaan van het
Kon. Instituut der Marine.
Deze bijeenkomst wordt gehouden op
morgen (Woensdagavond) 8.30 uur in de
bovenzaal van het gebouw van Weelde
op het Koningsplein.
ONDERWIJS AAN ZIEKE
KINDEREN.
Door de afdeeling Den Helder van
Volksonderwijs is in principe besloten tot
het doen geven van onderwijs aan zieke
kinderen. Een fonds tot dit doel zal ge
sticht worden. De afdeeling bracht een
som van 50 voor dit fonds op haar be
grooting.
LANDDAG VOLKSONDERWIJS.
De afdeeling Den Helder van Volks
onderwijs heeft in haar vergadering van 19
Febr. j.1. besloten een landdag voor Den
Helder en Omstreken te organiseeren.
Medewerking zal worden verzocht aan
„Morgenrood", „Kunst aan het Volk",
't Arbeidersfanfarecorps en 't Stedelijk
Muziekcorps. Als sprekers worden uit-
genoodigd de heeren R. van Gaasbeek en
mr. P. J. Oud, beiden hoofdbestuursleden
van Volksonderwijs.
OUD MILITAIREN DER ZEEMACHT
EN HUNNE WEDUWEN EN WEEZEN.
Hedenmorgen was de heer J. de Groot,
president der bovengemelde vereeniging,
bij Z.E. den Minister van Financiën op
audiëntie en verzocht den Minister, met
het oog op de abnormale koude en de
daaruit voortvloeiende hooge uitgaven,
aan de gepensionneerden van voor 1918,
en de weduwen van voor 1909, waarvan
de pensioenen het bedrag van minder dan
1000 gulden bedraagt, een extra uniforme
uitkeerlng te geven.
LEZING UITGESTELD.
De lezing voor morgenavond van den
heer N. Baas, straatprediker te Amster
dam, over „Donker Amsterdam", is we
gens de koude (zie advertentie) uitgesteld
tot een nader bekend te maken datum.
GEZELSCHAP „DE OPTIMISTEN"
UIT AMSTERDAM.
Men schrijft ons:
Het Cabaretgezelschap „De Optimisten",
onder leiding van Adolf Bouwmeester,
zal op Zondag 3 Maart a.s. in het Casino
gebouw, een avond van vroolijke kunst
geven. Voor dezen eenen avond, waarop
dit gezelschap alhier optreedt, wordt voor
een programma vol afwisseling en kleur
gezorgd.
Voor bijzonderheden zie men de adver
tentie.
AANRIJDING.
Gisterenmiddag om een uur had een
aanrijding plaats in de Janzenstraat, die
behalve eenige materieele schade, goed is
afgeloopen. De aanrijding had plaats waar
de Janzenstraat door de Janzendwars-
straat wordt gekruisd.
Van de Sluisdijkstraat kwam de bestel
auto van de fa. Lammers, terwijl uit de
richting Kelzersbrug een particuliere auto
naderde.
De particuliere auto reed den bestel
wagen in het midden aan, waardoor deze
opzij werd geschoven, met gevolg, dat een
der spatborden beschadigd werd en een
achterwiel afknapte.
De personenauto, een Chevrolet, had zoo
goed als geen schade.
De beide bestuurders verklaarden, dat
zij voldoende signalen hebben gegeven,
echter misschien tegelijkertijd, waardoor
zij alleen het signaal van hun eigen auto
hebben gehoord.
Van schuld schijnt hier dan ook geen
sprake te zijn.
ONGESTELDHEID VAN DEN HEER
VERSTEGEN.
Naar aanleiding van de hier loopende
geruchten betreffende een ernstige onge
steldheid van burgemeester Verstegen en
de aan ons gestelde vragen, kunnen wij
mededeelen, dat de heer Verstegen Zater
dagmorgen, waarschijnlijk tengevolge van
de hevige emoties van de laatste weken,
zich niet wel voelde. De geneesheer con
stateerde een aandoening van dë groote
hartspier en schreef den heer Verstegen
absolute rust voor. Daar de benauwdheden
zioh niet hebben herhaald, is er voor on
gerustheid geen reden, maar de heer
Verstegen zal geruimen tijd rust moeten
houden.
Heden is zijn toestand zeer gunstig en
goed vooruitgaande.
Ten bate van de kas der Vereeniging
»Tot Steun* gaf de Israëlitische Tooneel-
vereeniging gisterenavond in »Musis
Sacruni*, Koningstraat, eene opvoering
van het tooneelstuk »Als de Kersen
bloeien», door dr. Jan van Epen. Ondanks
het feit, dat een felle en grimmige wind
door de straten blies en het verblijf in
de buitenlucht zeer ongezellig maakte,
waren toch velen naar den Muzentempel
opgetrokken om deze uitvoering bij te
wonen.
Het is geen nieuw gegeven, wat dr.
van Epen in dit driebedrijvige stuk ver
werkt heeft: de antithese in de liefde
tusschen ouderdom en jeugd, maar dit
gegeven is smaakvol, geestig en boeiend
bewerkt. Voor een deel van het publiek
was het stuk helaas te litterairde vele
mooie en treffende deelen, die voorna
melijk in het tweede bedrijf worden ge
vonden, werden niet begrepen of niet
geapprecieerd, en het gevolg ervan was
een ergerlijk lachen, ook in de ernstigste
scènes. Het is een oude klacht, dat
lachen, wanneer spelers-stad&genooten
op de planken staan en was het nu maar
een gevoel voor humor, dat de oorzaak
ervan was, dan zou men het kunnen
aanvaarden. Maar ook dat is het niet,
het is onnadenkendheid en onwellevend
heid. In ieder geval was het voor het
ernstige deel van het publiek, en voor
de spelenden irriteerend.
De spelenden gaven, in aanmerking
genomen, dat hier dilettanten aan het
woord waren, over 't algemeen mooi
spel, dat zich wel aan de diverse uitte-
beelden rollen aanpaste. In 't bijzonder
geldt dit voor de heeren van der Horst,
Juc. Polak (zijn zoon), ook Kannewasser
als dokter viel te loven. Voorts vertolkte
de heer M. Manheim de rol van den
ouden Jaap, een gebogen, afgeleefd man
netje, die èn stem èn mimiek in over
eenstemming had met de uittebeelden
rol. De heer Beek had twee kleine
rolletjes te vervullen.
De dames S. van Spiegel en Tilly Polak
vertolkten de vrouwenrolleneerstge
noemde was wat vlak, Tilly Polak toonde
haar Oostersch temperament en maakte
van haar rol iets zeer moois.
Zooals we dat van deze Vereeniging
gewoon zijn, was van de aankleeding
veel werk gemaaktdaar de regie in
handen was van den heer Jac. B. Polak,
die in dit opzicht zijn sporen heeft ver
diend, behoeft dat niet te verwonderen.
Ds. Smidts sprak na het tweede bedrijf
namens de Vereeniging »Tot Steun* een
kort woord van dank tot publiek en spe
lenden, die beiden, op verschillende wijze,
hadden bijgedragen de kas der Veree
niging te stijven.
Et puison dansera. Maar op de 10
dames slechts één heer, en dan nog wat
voor één 1 Zoo tusschen de veertig en
zestig. Niettemin zal zoo'n dansje goed
gedaan hebben voor de koude voeten, en
bij gebrek aan wat anders is een oude
heer dan ook nog wel dansbaar. Toen:
door de koul Ach, bloeiden de kersen
maarl Maar van 't jaar zullen we er niet
veel eten.
DOOL ENNIEUWE VORST.
Dat muschje deed het hem. Dat begon
namelijk te tjilpen. Nou, en toen was het
dooi. Toen begon het zachtjes te regenen,
zoo'n heerlijk, miezerig, klef, klam, mot
regentje, zoo'n motregentje om te zoenen.
En* er kwam een flinke mistbank opzet
ten, zoo'n nare, grieperige, alle uitzicht
belemmerende mist, om van louter blijd
schap een dansje bij te maken. En de
sirene aan de Buitenhaven die dee zoo al
lerakeligst, zoo weemoedig sentimenteel
pijn in den buikachtig. En het was mooier
geluid dan alle orkesten van de wereld
bij mekaar.
Want bet was dooi, dooi, dooi! En wat
dat voor ons beteekende, behoeven we niet
uitvoerig uiteen te zetten. Verlost van alle
ijsellende, van bevroren waterleidingen,
gesprongen gasbuizen, extra-steunuitkee-
ringen, gedwongen werkeloosheid., ein
delijk, eindelijk misschien de lente. Dooi,
dooi, dooil
Op het ijs was bet goed te merken; het
motregentje, dat den geheelen Zaterdag
middag viel en des avonds overging in
een flinken regen, maakte den bovenkant
van het ijs week, en voor de rijders was er
al gauw de aardigheid af. De aangekon
digde wedstrijden van Zaterdagmiddag
gingen nog door, maar de gecostumeerde
avondfeesten op 't kanaal moesten ijlings
worden afgelast. Niemand was er rouwig
om, ieder verheugde zich over den dooi.
Op de ijsclubbanen werd des Zaterdags
middags nog tamelijk druk gereden, maar
nog voor donker gingen al meer en meer
rijders naar huis, omdat de motregen hen
doornat maakte en bovendien de toestand
der banen slecht werd.
Zooals wij zeiden, ging de motregen des
avonds over in een malsch regenbuitje.
Het regende lekker, zoo echt gezellig
hoorde je de druppels vallentok, tok
De straten stonden al gauw blank, want
het regenwater kon met geen mogelijk
heid in de betonhard bevroren grond zak
ken. Het was dus slootje springen voor
wie op straat kwam. We hadden het er
graag voor over, nietwaar? desnoods een
natte voet, als het maar bleef dooien. Za
terdagavond is in totaal nog een hoeveel
heid water gevallen van 2 m.M.
Maar hiermee was het uit. Want al des
avonds was het te merken, dat de dooi niet
door zou zetten, en Zondagmorgen reeds
was het merkbaar, dat we weer opnieuw
een periode van vorst zouden krijgen.
Het werd opnieuw kouder, en in den loop
van den dag daalde de temperatuur al
meer en meer. Maandagmorgen was een
temperatuur van 5 gr. C. bereikt en die
bleef vrijwel constant den geheelen dag.
En de weerberichten, die dien dag in
kwamen, waren voor een doorzetten van
den dooi niet gunstig. Het gebied van
hoogen druk, waaadaor we deze kou zoo
lang hebben gehad, ligt bij deze nieuwe
koudegolf weer op dezelfde plaats, n.1. in
Noorwegen, en zoo zijn de vooruitzichten
vooralsnog niet zeer gunstig. We zullen
opnieuw een koudeperiode moeten door
maken, al valt natuurlijk niet te zeggen
of deze zoo hevig zal zijn als de vorige.
Na alles wat we nu al meegemaakt hebben,
zijn we, als het dan toch vriezen moet, met
5 graden vorst lekker als kip.
Zelfs van ruim 6° als vannacht merken
we al niet veel meer. Misschien brengt het
weerbericht elders in ons blad wat vroo-
Hjker berichten.
IJ 8 WEDSTRIJDEN.
Zaterdagmiddag werden op de Spoor-
gracht ijswedstrijden voor kinderen ge
houden. De uitslagen laten wij hieronder
volgen:
Jongens van 1114 jaar:
le pr. v. Zalm, 2e pr. J. v. Dok, 8e pr.
S. Kraak, 4e pr. J. Peters, 5e pr. Beers.
Jongens van 811 jaar:
le pr. Forrer, 2e pr. A. Groen, 3e pr.
Schenk, 4e pr. v. Rijn, 5e pr. O. Bijl.
Meisjes van 1114 jaar.
le pr. F. 't Hart, 2e pr. Ottevanger, 8e
pr. Bot, 4e pr. Pot, 6e pr. Walburg.
Meisjes van 811 jaar:
le pr. Henneveld, 2e pr. de Ruiter, 8e
pr. A. de Ruiter, 4e pr. K. de Vries, 6e pr.
J. Eelman.
Verder werden 20 troostprijzen uitge
reikt. De jury werd een bloemenhulde
gebracht.
De wedstrijden van Vrijdagmiddag.
Wij vermeldden onder de prijswinnaars
voor dezen wedstrijd den heer P. Plooij,
welke in de afdeeling hardrijden voor
mannen van 80 tot 40 jaar als eerste
prijswinnaar 10.— benevens een horloge
ontving.
De winnaar heeft deze prijzen evenwel
verworven in de afdeeling van 80 tot 40
jaar 10.— en 3 van de firma Heili
genberg, Keizerstraat, en ln de afdeeling
4050 jaar het horloge. De geldprijzen
zijn door hem afgestaan aan een zieke.
SCHOOLWEDSTRIJDEN OP DE
SCHAATS.
Hieronder laten wij de uitslagen der
schoolwedstrijden, uitgeschreven door de
IJsclub „Het Noorden", volgen.
Var elke school kwamen 8 rijders uit,
met den volgenden uitslag:
school 1 (Julianadorp) N. Eriks, school
2 (Huisduinen) J. v. d. Vliet, school 3
J. Bos, school 4 F. Zeegers,. school 5 T.
Vuurman, school 6 W. Wieringa, school
7 Cor Dienaar, school 8 G. Dieterich,
school 9 L. Mols, school 10 Jan Dekker,
school 11 G. ter Luin, Comeniusschool
Jo Groot, school 14 H. Moll, Groen van
Prinstererschool W. Jongepier, Rehoboth-
school C. Bruin, St. Jozephschool P. Tho-
masz. Kampioen G. Dieterich van school 8.
Inrichtingen Middelbaar Onderwijs:
AmbachtsschoolBurger, H. B. S.J.
Niessink, Handelsschool: Luyckx, Chr.
M. U. L. O. (Kanaalweg)Fey, Chr. M.
U. L. O. (Molenstraat)Bos, R.-K. M. U.
L. O. (Polderweg): v.Nuland. Kampioen
J. Niessink,-H. B. S.
DE WEDSTRIJDEN OP HET
HELD. KANAAL.
Uitslag van de wedstrijden gehouden
Zaterdagmiddag op het Heldersche kanaal.
le pr. Wynia f 15, 2e pr. J. de Graaf
f 10 plus 10 sigaren, 3e pr. J. Kresten
f 7 plus '/a kist sigaren, 4e pr. D. Zegel
f 5 plus '/a kist sigaren, 5e pr. C. Gersen
5 pond spek, 6e pr. R. Kuier f 2.50, 7e
pr. K. de Klerk sigaretten met koker,
8e pr. Konneman sigaretten met pijpje.
IJSONGELUK.
Vrijdagavond had op de Westgracht
een ijsongeval plaats. Mej. Molenaar, wo
nende Diaconiestraat no. 9, heeft door een
val op het ijs haar pols gebroken.
Een heer dien zij verzocht haar schaat
sen te willen afbinden, reed door alsof er
niets gebeurd was, doch gelukkig be
merkten eenige omwonenden dat er iets
niet in orde was en dezen brachten mej.
Molenaar in huis bij een hunner.
Nadat een noodverband was gelegd,
werd in het hospitaal een foto van den
breuk genomen.
Mej. Molenaar kon daarna weder naar
buis terugkeeren.
DOOR HET IJS GEZAKT.
Zaterdagmorgen zijn een tweetal jon
gens, de 11-jarige Wim en de 7-jarige
Piet Snijders, op de Steengracht door het
ijs gezakt. Een klein, dapper meisje, haar
naam is ons onbekend, wilde de jongens
uit het water halen, doch viel, door het
afbrokkelen van het ijs, zelf te water.
Door voorbijgangers werden het oudste
jongetje en het meisje betrekkelijk spoe
dig op het droge gebracht. De 7-jarige
Piet was echter onder het ijs geschoven
en het gelukte eerst na veel moeite, den
melkboer B. den jongen uit zijn benarde
positie te bevrijden. Hij was toen reeds
bewusteloos en werd bij een bewoner van
de Steengracht binnengedragen, terwijl
oogenblikkelijk medische hulp werd inge
roepen.
Gisteren was de toestand van den klei
nen jongen bevredigend.
Wij hebben al eerder gewezen op de
onbetrouwbaarheid van het ijs op de z.g.
Rottegracht, dat door het warme water,
uit de riolen van de gasfabriek slecht
blijft, ook al vriest het hard. Men zij dus
bij deze weer gewaarschuwd en zij voor
al voorzichtig.
BRAND OP DE HOOFDGRACHT.
Zondagmiddag 2 uur is brand uitge
broken in het woonhuis Hoofdgracht 64,
bewoond door ir. Bijvoet, tengevolge van
•en dei eet aan den achoorataen. De brand
weer was spoedig ter plaatse en bluschte
den brand, met twee slangen op de water
leiding. Ook was een spuit van de marine
aanwezig, die echter geen dienst behoefde
te doen.
De bovenverdieping van het woonhuis
was geheel, de benedenverdieping gedeel
telijk uitgebrand. Huis en inboedel wa
ren verzekerd.
TRAWLER GESTRAND.
De trawler IJmuiden 86 is Zondagmor
gen op den Razenden Bol gestrand, doch
tegen den avond door de sleepbooten
Assistent en Drente vlotgebrachl De
trawler heeft daarna de reis voortgezel
Verbouw school Vlamingstraat
B. en W. schrijven aan den Raad:
In Uwe vergadering van 7 Maart 1928
werd besloten de door het Bestuur der
Heldersche Schoolvereeniging gevraagde
medewerking tot uitbreiding van de
schoolruimte der van die vereeniging uit
gaande school te verleenen, door het af
staan van het bovengedeelte van het
schoolgebouw aan de Schoolstraat. Naar
aanleiding evenwel van de door het
Schoolbestuur tegen dit besluit inge
brachte bezwaren besliste de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
bij beschikking van 8 Augustus 1928, dat
dit Bestuur terecht heeft geweigerd de
beschikbaar gestelde schoollokalen te aan
vaarden.
Nadat deze beslissing, waarbij de ge
meente zich moest neerleggen, was ge
vallen, hebben wij op verschillende wij
zen getracht een oplossing te vinden, die
voor het Schoolbestuur aanvaardbaar en
tevens voor de gemeentekas de minst be
zwaarlijke zou zijn.
Zoo hebben wij allereerst, mede in over
leg met het Bestuur der Heldersche
Sch oolvereeniging, getracht, wederom de
beschikking te verkrijgen over de school
aan de Achtergracht W.Z., thans in eigen
dom toebehoorende aan de Vereeniging
„Laat de Kinderkens tot Mij komen",
welke vereeniging dan daarvoor in ruil
de schoollokalen aan de Schoolstraat zou
ontvangen. Deze voor beide partijen
overigens zeer aannemelijke oplossing
stuitte evenwel af op de zeer verklaar
bare weigering tot medewerking van de
zijde van het Bestuur der laatstgenoemde
vereeniging. De bedoelde school wordt
nl. grootendeels bevolkt vanuit het Oos
telijk deel der stad, zoodat voor deze de
zelfde bezwaren tegen het gebouw in do
Schoolstraat bestaan als voor de Helder-
Schoolvereeniging.
Wij voegen hieraan nog toe, dat, nu
het Bestuur der Vereeniging „Laat de
Kinderkens tot Mij komen", zijn mede
werking niet wil verleenen, de wet geen
mogelijkheid opent in dezen ook maar
eenigen dwang tot afstand op dat Bestuur
uit te oefenen.
Daarna zijn door ons, gehoord de Com
missie van Bijstand en den Inspecteur
van het L. O. en in mondeling overleg
met het Schoolbestuur de volgende oplos
singen overwogen:
a. bet overplaatsen van leerlingen der
openbare lagere school no. 11 naar de
openbare lagere school no. 8 in die mate,
dat er voldoende schoolruimte in eerst
bedoelde school zou vrijkomen om daar
van een lokaal voor het 7e leerjaar en
een lokaal voor handenarbeid al te staan
aan de Heldersche Schoolvereeniging;
b. het inrichten van twee lokalen ten
behoeve dier vereeniging in het gebouw
der voormalige Normaalschool aan de
Kolensteeg;
c. het splitsen van de school der ver
eeniging in twee afzonderlijke scholen,
ieder met een Hoofd en samen omvat
tende 7 leerjaren, waarvan dan één school
zou kunnen worden ondergebracht in het
gebouw der voormalige Normaalschool;
d. het bouwen van een gewoon school
lokaal op het aan de school der vereeni
ging grenzende gebouw der openbare
lagere school no. 14 en het inrichten van
een lokaal voor handenarbeid op het res-
teerende gedeelte van den zolder van
school no. 14.
In hun prae-advies bespreken B. en W.
uitvoerig de hier genoemde mogelijk
heden. Afstaan van het schoolgebouw no.
7 a/d Weststraat blijven zij onaannemelijk
achten en hebben zij dus niet nader ln be
spreking gebracht Ook het op andere
wijze bijbouwen van lokalen dan onder d.
is aangegeven, achten B. en W. met het
oog op de meerdere posten ongewenscht
De onder a. genoemde oplossing is de
goedkoopste, doch is onuitvoerbaar we
gens de bezwaren ten opzichte van de
leerlingen, die deze school bezoeken en
die alle in deze buurt wonen. Ook de op
lossingen b. en c. zijn niet uitvoerbaar
omdat èn het schoolbestuur èn de inspec
teur zich tegen deze oplossingen verzetten.
Noodgedwongen zien B. en W. zich dus
genoodzaakt de duurste der voorgestelde
oplossingen, nl. die onder d., aan den
Raad voor te stellen; de verbouwing zou
ongeveer 10.000 kosten. Vermoedelijk
zou de Schoolvereeniging hiermede ge
noegen nemen. In dezen geest wordt
thans een voorstel aan den Raad gedaan.
Tekst van het in 1920 tusschen Frankrijk en België gesloten verdrag
en van de Militaire Interpretatie van 1927.
Het „Utrechtsch Dagblad" van "Zater
dagavond bevat de volgende mededeellng:
Ieder jaar hebben, sedert de sluiting
van het geheim militair verdrag van 1920,
tusschen Frankrijk en België, geheime
samenkomsten plaats tusschen de Gene
rale Staven van die landen. In 1927 liep
de bespreking, zooals trouwens de vorige
jaren, over de draagwijdte der verschil
lende artikelen van het geheime Fransch-
Belgische militaire verdrag en over de
aanpassing der uitlegging van dat ver
drag bij de nieuwe toestanden.
De lezer zal hieronder de belangrijkste
deelen aantreffen van de uitlegging, die,
bij de bespreking in den zomer van 1927,
door de beide genoemde generale staven
is opgemaakt. De tekst van het Fransch-
Belgisch geheim militair verdrag is aan
deze publicatie toegevoegd.
Een zeer toevallige omstandigheid
bracht deze geheime Belgische stukken
in handen van het „Utr. Dagbl." „Wij
hebben, zegt de redactie, met de publiactie
gewacht, tot wij voldoende waarborgen
hadden om aan hun authenticiteit te ge-
looven. Te meer achtten wij het onzen
plicht om, voor onszelf van die authenti
citeit overtuigd te zijn, daar het de vaste
gewoonte der diplomatie is, in zulke ge
vallen de authenticiteit van door de pers
in het licht gegeven officieuse bescheiden
te loochenen en aanstonds het werk van
zulk eene publicatie te verlammen door
een „démenti formel", zooals dat in de
taal der diplomatie heet. Het zou ons dan
ook geenszins verwonderen, indien een
„formeel démenti" van Belgische zijde
volgde op deze voor den Belgischen Ge-
neralen Staf zoo compromltteerende open
baarmaking.
„Wij wachten dat démenti echter rustig
af; zonder daarvan maar in het minst on
der den indruk te komen. Ieder kent het
verschil in vormenspraak tusschen de or
ganen der diplomatie en de organen der
openbare meening. En de lezer zal uit
den tekst en de constructie van onderstaan
de publicatie zich een persoonlijk oordeel
kunnen vormen, dat met de stellige waar
borgen die wij omtrent de echtheid van
het document bezitten, overeenkomt.
„Wij zien er daarom geenszins tegen
op, tot die openbaarmaking over te gaan,
omdat wij het een levensbelang achten,
zoowel voor Nederland als voor den in
ternationalen vrede, dat de volken kennis
kunnen nemen van de gevaarlijke bedrei
ging waarmede colleges van beroeps
militairen als de Generale Staven der ver
schillende mogendheden zijn, achter de
schermen eener schijnbaar vredelieven
de politiek tusschen de Staten, het vredes
werk bezig zijn te ondergraven.
Hieronder volgt de Nederlandsche ver
taling, zooals wij die in het „Utr. Dag
blad" vonden:
Art. I. Indien Frankrijk in staat van j
oorlog is met Duitschland of met eenige i
andere mogendheid, die op de een of an-1
dere wijze, hoe dan ook, door Duitsch
land ondersteund wordt, zal België ge
heel zijn beschikbare macht ter beschik
king van Frankrijk stellen.
Indien België ln staat van oorlog la Biet
Duitschland of met eenige andere mo
gendheid, die op de een of andere wijze,
hoe dan ook, door Duitschland onder
steund wordt, zal Frankrijk geheel zijn
beschikbare macht ter beschikking van
België stellen.
Art. II. Deze overeenkomst slaat niet
alleen op de Rijngrens; zij is toepasselijk
op iedere agressie, op welke grens deze
zich ook voordoet.
Art. III. Frankrijk en België mobili-
seeren onmiddellijk en vanzelf, zonder dat
vooraf overleg dient gepleegd, zoodra een
andere mogendheid, die op de een of an
dere wijze, hoe dan ook, door Duitsch
land ondersfeund wordt, zou gaan mobili-
seeren.
Zij mobiliseeren tegen Duitschland, zoo
dra het „casus foederis" is geconstateerd,
zooals dit bepaald is door de verdragen en
de overeenkomsten, die thans de inter
nationale betrekkingen tusschen Frank
rijk en België aan de eene zijde, regelen.
De mobilisatie brengt ipso facto de con
centratie met zich.
Art IV. België verbindt zich een mi
nimum van 600.000 man te mobiliseeren,
voor de eene helft actieve-, voor de andere
reserve-troepen. Aan zijn kant verbindt
Frankrijk zich, België ter hulp te komen
met een troepenmacht van minstens
1.000.000 man, werkende op Belgisch ge
bied, voor de eene helft actieve-, voor de
andere reserve-troepen.
Art V. De beschikbare troepen der
beide landen zullen tegelijkertijd en met
allen bekwamen spoed een krachtig offen
sief inzetten, en wel op zulke wijze, dat
Duitschland tegelijk moet strijden ten
Noorden en ten Zuiden van de gemeen
schappelijke opstelling.
Art VI. De staven der beide legers
zullen te allen tijde het contact, dat noo-
dig is ter voorbereiding van de hierboven
vermelde maatregelen, handhaven. De
onderhavige overeenkomst zal, tenminste
eenmaal 'sjaars, onderwerp van overleg
tusschen de betrokken staven zijn.
Art. VII. Deze overeenkomst wordt
aangegaan voor een tijdperk van 25 jaar.
Elk der twee contracteerende partijen zal
ze kunnen opzeggen een vol jaar vóór ze
afloopt. Het door beide partijen nalaten
van het opzeggen beteekent de handha
ving der overeenkomst voor een nieuw
tijdperk van 25 jaren, ingaande onmiddel
lijk nadat het eerste afgeloopen ls. Beide
partijen verbinden zich geen enkel mili
tair accoord noch diplomatiek stuk te
onderteekenen, waarbij deze overeen
komst te niet wordt gedaan; in geval van
oorlog zullen ze afzonderlijk geen vrede
sluiten.
Art. VIII. De bewoordingen dezer over
eenkomst zullen stipt geheim gehouden
worden. 4
Uit d« Interpretatie der artikelen.
Bij Art. I. De Engelsch-Belglsche over
eenkomst, gesloten den 7 Juli 1927, maakt
het mogelijk, naar alle waarschijnlijkheid
de eventueele tegenstanders van België
tot twee te beperken, t.w. Duitschland en
Nadarland, en dl» van Frankrijk tot drie,